Boekbespreking
Pauwke's Loutering, door A. Thiry, Luxe-Editie, Em. Quérido. Amsterdam, 1922.
De verkleinwoordjes, die voortdurend Franz de Backer bedreigen, zijn ook in dit boekje in abnormaal groot aantal aanwezig. Hoeveel kan men er tellen reeds op het eerste miniatuur-bladzijdje van Quérido's Luxe-editie. - Maar gelukkig kan ook hier dezelfde verklaring op den voet volgen: wezenlijke teederheid en kinderlijkheid uit zich in deze verkleinwoordjes te direct, en het ware beter geweest, wanneer deze kinderlijkheid enkel als atmosfeer den versoberden stijl zou omgeven hebben.
Wonderlijk land Vlaanderen, waarin nog zulke verhalen geschreven kunnen worden, en met dien toegewijden ernst en met die overtuigende kracht en dit geloof dat dit een werkelijkheid is. Men moet het met schaamte erkennen: aan de Hollandsche mentaliteit lijkt dit een verhaal van een kind aan kinderen. Een beeldsnijder die vrome houten beelden snijdt voor de kerken, een beeldsnijder met witten baard die een argeloos en devoot kind nog is naast zijn grijs kindvrouwtje, - zijn zulke wonderen nog mogelijk? En de drie oude mannetjes die met een brandend kaarsje hun bedevaart doen, drie oude mannetjes in den wind vol wanhoop en angst voor hun heilig lichtje: in welke omgeving kunnen zich drie zulke figuurtjes nog bewegen? En heel het ongeluk en de zielestrijd van Pauwke, die jubelend en dankbaar eindigt, enkel omdat de verloren zoon nog berouwvol is gestorven, ver van hem en zijn huisje, - zijn er nog kinderzielen in dit verwarde en verkilde Europa, die dit zoo kunnen ondergaan? Wij vragen hier naar de werkelijkheid van een kunstwerk, of het waar .is of waar zou kunnen worden, en dit is feitelijk niet