De Stem. Jaargang 3
(1923)– [tijdschrift] Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 186]
| |
TooneelGa naar voetnoot1)
| |
[pagina 187]
| |
zoodat zijn klein theater in een vergeten straatje gelegen, een internationaal verzamelpunt werd voor artistieke intellectueelen die Parijs bezoeken. En daarom is van een Haghespelers, een Schouwtooneel of ComoediaGa naar voetnoot1) geen blijvend heil te verwachten, omdat zij allen het zelfbedrog van noode hadden, dat het publiek, dank de door hen toegediende dosis klassieke of moderne kunst, er van zelf wel eenmaal verslaafd aan zou geraken. En juist daarom lijkt ons van waarachtig belang de stichting van het Théâtre du Marais, stichting van den directeur-regisseur Jules Delacre. die een taal dorst spreken, zooals wij helaas nimmer in Holland hoorden, en wiens eerste daden de verwezenlijking van zijn beloften werden. Hier onherroepelijke taal, hier aanvaarding van alle konsekwenties. ..... l'intransigeance et l'obstination. Nous croyons à cette unité sans laquelle une foi ne peut que se contredire sans cesse et rester stérile. Et c'est pourquoi nous attachons plus de prix à la durée de notre existence qu'à son éclat. Nous faisons confiance à un public dont notre optimisme ne peut se résoudre à limiter l'importance. Nous savons qu'à part le petit noyau de ceux à qui nous devons d'exister, et au désintéressement desquels notre ferveur et notre probité devant notre tâche ne pourront jamais trop marquer notre gratitude, nous n'aurons d'abord, en face de nous, que 1e vide. Nous le savons par un long effort préliminaire. Mais notre foi peut attendre, et notre courage. Nous sommes prêts à tenir bon, à ne pas désespérer de sitôt d'un public auquel il faut peu à peu faire entendre que notre scène est un lieu déteniré, où règne une unité d'action. Cette unité, si le public la comprend, peut-être l'aidera-t-elle à se refaire la sienne. Hoe Hollands-voorzichtig, hoe passief hiertegenover de taal van een Verkade, gelijk de Heer Simon Korter die weergaf in de Vrijheid van 29 April, de toen nog komende opvoering besprekend van ‘den nieuwen Hamlet’, welke ‘op geheel nieuwe basis’ een gebeurtenis worden zou. ‘Verkade zei mij: “Het is als met een schilder, die een schilderij wil maken van den Nacht. Hij zet zijn doek niet in 't donker, hij geeft in het schilderij zelf de nachtstemming.” Toch is in deze Hamlet-voorstelling dit principe nog niet toegepast; Verkade gelooft niet, dat het heden'daagsch publiek reeds zoover gekomen is.’ | |
[pagina 188]
| |
Il y a un théâtre qui ne semble engendré que par le public... II y a un théâtre qui nait de la libre imagination des écrivains et qui existe en soi. Maar Jules Delacre laat hier op volgen: Sur notre plateau neuf, nous faisons place à ce dernier, et nous ne faisons place qu' à lui. Des oeuvres - nous ne voulons pas d'autre raison d'être, nous n'avons pas d'autre mot d'ordre, et nous ne rougissons point de cet élémentaire acte de foi puisqu'il met en jeu toute notre conscience, et que le fâcheux état du Théâtre d'aujourd'hui nous force bien à recommencer par le commencement. Nous retournerons souvent à la culture des grands siècles; nous irons y chercher de la bonne terre pour refaire un jardin; nous demanderons aux maîtres la leçon de ce qui est éternel... Nous attendons des oeuvres nouvelles, belges, françaises, ou autres - car sur cette scène deblayée nous ne ramenons le passé que pour mieux préparer l'avenir, et nous espérons que les écrivains viendront à nous dès qu'ils auront eu les preuves de notre probité. En deze woorden zouden van weinig waarde zijn, zoo hier het repertoire niet volgen konGa naar voetnoot1), volkomen in overeenstemming met de gesproken woorden, en waaruit dit jaar op zulk een wijze een keuze werd gedaan, dat hier elk wantrouwen misplaatst en onrechtvaardig zou zijn. Dat hier de schepping van den kunstenaar het uitgangspunt is, waaruit heel dit theater zich logisch ontwikkelt, het blijkt volkomen uit de opvatting van de roeping der acteurs, de opdracht aan de mise en scène gesteld. Celui qui chercherait à notre porte les noms célébrés par la réclame sera déçu d'un coup d'oeil. Celui qui chercherait sur notre scène des comédiens jouant une pièce, y trouverait plutôt une pièce jouée par des comédiens... ils sont ici pour travailler, non pour paraître. Quant à la mise en scène, à la décoration, à nos méthodes si l'on veut, sans aller jusqu'à la prétention d'une ‘technique’, là aussi nous voulons réagir contre tout ce qui, dans le Théâtre d'à présent, nous paraît insupportable... bref tout ce qui fait de plus d'un décor, au lieu d'un tableau quí reste à son plan, une offensante chromolithographie, nous le repoussons dès l'abord, et nous ouvrons les fenètres toutes grandes. Wat Copeau in Parijs volbracht. een Georges Pitoëff in Genève verwezenlijkte, wordt nu door den díchter-acteur Jules Delacre in | |
[pagina 189]
| |
Brussel met energie doelbewust gebracht. De toekomst zal zeggen of ook hij werkelijk bereiken tal, maar in het brengen ligt de volbrenging van een daad, een daad van geloof en vertrouwen en begeestering, die onherroepelijk gelijke gevoelens wekken zal. Iets nieuws werd in Brussel geboren, zonder geloof dat publiek ‘al zoover gekomen is’, doch met den wil een publiek hiertoe op te voeren. Hier wordt niet een grootsch bereiken geïmporteerd en even de aandacht geboeid, hier als ‘le vide’ de dorre geest gemeten, die te ontginnen is en met de jaren te winnen. Hier geen heil verwacht van maskers, maar van 't levende woord, hier geen redding verwacht van moderne volkstheaters, ontworpen door wie geen begrip hebben, waar de kunst is die 't volk behoeft, en waar het volk, dat kunst verlangt. Hier - in Holland ongekend - begonnen bij 't begin. Hier wil men ploegen en zaaien, terwijl men bij ons van stonde af de vruchten zoekt en thans vooral alle heil verwacht ... van subsidie!! | |
I. - Theatre Français:La Farce du CuvierGa naar voetnoot3) Molière: Sganarelle ou 1e Cocu ImaginaireGa naar voetnoot1) - L'Amour Médecin. - Le Sicilien ou l'Amour Peintre. - Le Mariage forcé. - Le Misanthrope. - Le Médecin malgré lui.Ga naar voetnoot5) Marivaux: La Double Inconstance. Alfred de Musset: La Nuit Vénitienne-Le Chandelier.Ga naar voetnoot1) - Les Marrons du Feu. Paul Verlaine: Les Uns et les Autres. Anatole France: Le Mannequin d'Osier. Georges de Porto-Riche: La Chance de Françoise.Ga naar voetnoot4) Octave Mirbeau: Scrupules. Georges Courteline: Le Commissaire est bon enfant.Ga naar voetnoot4) - Monsieur Badin. Tristan Bernard: La Volonté de l'Homme.Ga naar voetnoot2) - Le Peintre Exigeant. - Une aimable Lingère ou Chaque Age a ses Plaisirs. - Le seul Baudit du Village.Ga naar voetnoot5) Jules Renard: Monsieur Vernet. Edmond See: Les Miettes. Louis Forest: Le Colonel Chabert (d'après Balzac). Jean Schlumberger: Les fils Louverné. Charles Vildrac: La Visite. Prosper Réumée: Le Carosse du Saint-Sacrement. | |
[pagina 190]
| |
II. - Theatre Belge:Emile Verhaeren: Philippe II. Maurice Maeterlinck: Soeur BéatriceGa naar voetnoot3). Henry Maubel: Les Racines. Gustave Vanzype: Une Pièce. Paul Spaak: Une Pièce. | |
III. - Theatre Etranger:William Shakespeare: Une Comédie. Carlo Goldoni: Une Comédie. Nicolas Gogol: L'Inspecteur général (trad. Mérimée). Henrik Ibsen: Le petit Eyolf (traduction Prozor)Ga naar voetnoot1). Anton Tchekhov: Une Pièce (traduction C. Mostkova et A. Lamblot). John M. Synge: Deirdre des Douleurs (traduction Marie Amouroux). J.M. Barrie: Celui qui a l'air de valoir douze Livres (trad. Jules Delacre). Nicolas Evreinov: La Mort Joyeuse (adaptation française de Jules Delacre). | |
Max Pallenberg. Wiener Raimund Theater.Door zijn creatie van Zabadil in Kadelburg's Familie Schimek heeft Max Pallenberg getoond, - en reden tot twijfel bestond na zijn doorslaand bewijs Molière in geenen deele te verstaan - in staat te zijn om een blijspel-figuur als de schepping van een waarachtig kunstenaar volkomen te kunnen beelden. Zabadil is de domme, eigenzinnige mensch, die in 't leven een richting of roeping vond, waarop hij voortgaat als op rails, en deze roeping is hier: een voogd te vervolgen om hem zijn plichten te herinneren, terwijl dit louter vervolgen zijn eigen leven moet vullen, want het waarachtig belang van de onder voogdij staande kinderen valt buiten zijn sfeer, hun geld komt toevallig in zijn zak terecht, en het fatsoenlijk verloofde meisje ziet hij gaarne haar verloving verbreken, wijl hij zich een graaf of hertog droomt, omdat zij Fransch spreekt en piano speelt. Max Pallenberg heeft deze figuur in al zijn menschelijkheid doorpijld, en de uiterlijke verschijning was een volmaakte verbeelding van het type gelijk Pallenberg dit verstond. De ronde kleurlooze | |
[pagina 191]
| |
kop met 't roode haar, 't mekanisch bewegen, als de koppige geest met moeite zich mededeelde aan 't lichaam waarvan 't bovenlijf, met de parapluie als 't geweer aan schouder, niet wist van de magere beenen, met afzakkende broek over de elkaar toegedraaide voeten. En in 't spreken, in de beweging der armen lag ditzelfde abrupte, de stugge zekerheid van de in zijn domheid zoo twijfelloos en in de twijfelloosheid zoo krachtig zelfbewuste. Soms groeide - voornamelijk in 't stille spel - deze figuur tot de haast levenlooze verstarring van de in zichzelf gekeerde domheid, die als een pantser om het lichaam gestoken scheen. Dat Max Pallenberg zulk een creatie te bereiken wist, wij erkennen dit gaarne, hoewel de herinnering de bewondering slechts als een intellectueel weten behield. Want dankbaarheid voelen wij geenszins, zoo min als behoefte tot fel verwijt. Alleen door de intensiteit van zijn creatie werd ons dit al voor onze oogen zichtbaar, alleen door deze ongekende intensiteit werd dit wonder volbracht: dat zij niet omkwam, vervloeiend in al het bijgebrachte en toegevoegde van wat meer den komiek dan den kunstenaar is. Misschien heeft zijn eigen publiek, het Duitsche, schuld dat hij hiertoe kwam, zoo dit publiek niet voldoende heeft aan de aanduiding, zelfs niet aan de beelding, maar plastische commentaar van noode heeft, opdat het verlangde effect wordt bereikt. Mogelijk is ook dat Pallenberg niet begrepen heeft, dat het de menschelijke geest is, die dit voor heeft op de natuur, dat de rijpheid niet de eerste phase van rotting is, dat de vrucht van den geest op zijn volle rijpheid een zekere rust mag kennen. Want hier kan 't ook wel zijn - zooals de Shylock-creatie van Bouwmeester - dat het esthetisch inzicht ontbreekt om het volkomen bereiken zelf waar te nemen, en een durend aan toevoegen, niet geremd wordt door een zuiver gevoel voor de harmonie in een creatie. Of is het niets meer, niets anders of beters dan een zucht naar succes, waarvan het buitensporige van harte gegund zou zijn, indien het niet ten koste van de creatie geschiedde, die hierom misvormd werd, aangedikt en gerekt. Een volmaakte creatie, hiertoe is een Pallenberg in staat, zoo hij een kunstzinnig publiek tegenover zich heeft, die zijn kunst weet te eeren, waardoor hem van zelf de lust zou ontgaan, het gejuich te verwekken voor kunstenmakerij, óók gelegen in de soms zelfs geestige woordspeling van het al te vele dat door hemzelf werd toegevoegd. * * * | |
[pagina 192]
| |
Molière's Gierigaard te spelen, het was de uitdrukkelijk uitgesproken wensch van Pallenberg die in zekere zin de tragiek van eigen leven gaf. Het is waarschijnlijk de fataliteit der omstandigheden die hem dwingen zijn kunst in concessie te verloochenen, zijn creaties tot het kluchtige, grollige te verlagen. Maar Molière, de klassieke Molière! Hier had hij erkende kunst, hier was het machtige imponeerende classicisme als de pure sfeer waarin een gave creatie van hem zelfs geëischt zou worden! Een tragisch verlangen naar 't geven van 't diepste in hem, heeft hem deze, Molière's blijspel-figuur als een Shylock doen zien, en wat hij ons gaf was een soms prachtige type van de volkomen verworden mensch, een oud vogel-dier dat levenloos, nauw loeren kan op prooi. Technisch altijd knap, soms in styleering niet geheel zonder tragische schoonheid, was de geheele opvatting te ver verwijderd van een Molière, was de bewerking van Sternheim in 't oneerbiedige eer mishandeling. De effecten, vooral de belichting in 't laatste bedrijf, te onecht in 't modern vernis, lieten deze vertooning meer een vergoeding-zoeken voor zichzelf zijn, meer een herstel voor 't eigen kunstgevoel, dan een hulde in erkenning aan Molière. En zoo deze, onze veronderstelling onjuist is, indien hierin een Duitsch begrijpen van Molière gelegen is, dan vragen wij, wie meer te beklagen zijn, de Duitschers of Franschen om zulk een begrijpen. |
|