weest en kwam hij haar niet te hulp toen zij, haar waan ontdekkend, hulpeloos inéén zonk. Het gemis aan levensvertrouwen, aan geloof, dat hij zich verwijt, zal wel de diepste oorzaak zijn geweest der breuk die zijn leven nog mistroostiger en eenzamer maakte. Dit alles is wel zeer in overeenstemming met Kierkegaard's noodlottige natuur. Benepen verhoudingen in het burgerlijke leven zijner dagen voelt men ook hier als een benauwende sfeer om zijn leven heen. Kierkegaard's geest is rampzalig gehavend door de engheid van het maatschappelijke leven in zijn provinciale vormen, te meer omdat hij tot strijden was voorbestemd. Zijn beheerschende hartstocht is de verachting geweest,
niet de liefde, erkent hij zelf.
In weerwil van zijn toeleg zich, zelfs in deze dagboekbladen, te verbergen, vormt dit boekje toch een sleutel tot zijn overige werk. Hij staat hier naakt voor ons in zijn niets ontziende eerlijkheid, die dikwijls een vernietigende macht werd, die hem zijn twijfelingen, zijn zelfverguizingen, zijn pessimisme zonder erbarmen onthulde. Wat hij aan geloofskracht in zich had moest door zoo zware beproevingen heen zich handhaven, dat de oorspronkelijke overtuigdheid nog slechts als een bitter sarcasme of als een gesmoorde kreet uitbrak. Hij is groot geweest door zijn volstrekten ernst. ‘Dar auf kommt es an, dasz ich meine Bestimmung verstehe: dasz ich sehe, was die Gottheit van mir eigentlich will, dasz ich es tun soll. Es gillt, dasz ich eine Wahrheit finde, die Wahrheit ist für mich, dasz ich die Idee finde, für die ich leben und sterben will.’ Dit schrijft hij in zijn 22e jaar.
Deze heroïsche ernst drijft hem naar de religie, want het ethische is hem meer en wezenlijker dan het speculatieve. De vraag: hoe te leven, vervolgt hem sterker dan de vraag: wat is, in filosofischen zin, waarheid.