De Stem. Jaargang 2
(1922)– [tijdschrift] Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 750]
| |
Turgenieff
| |
[pagina 751]
| |
buten van dezen nevel, zwaarder wolken die door lichter wolken trekken. Zijn droomerige meisjes vol mogelijkheden die toch nooit vrouwen worden of tragisch-levende menschen, zijn geestdriftige jongelieden die nimmer iets doen behalve praten en schuchter beminnen, - en die altijd eindigen in een berusting die een verduffende kwijning, een uitdooven is, - een berusting die zich maar eénmaal, in ‘het Nest der Edellieden’, omzet tot een gloed van verloochenende liefde,- zij vormen tesamen een loome stoet die dra verdwijnt, en men zou kunnen zeggen dat hun aangezichten slechts als schemerende ovalen bemerkbaar zijn. Natuurlijk vergeet men de feitelijke gebeurtenissen en de eigenlijke menschengelaten in Turgenieffs boeken niet, omdat het slechte boeken zijn. Integendeel: werken die met die van Turgenieff niet vergeleken mogen worden, blijft men hardnekkig onthouden. Maar het individueele leven is zoo zwak geaccentueerd in dezen schrijver, dat het als 't ware voor onze oogen verijlt en verdrijft. Men onthoudt geen leven, men onthoudt atmosferen. - En toch heeft Turgenieff naarmate hij ouder werd, steeds opnieuw weer pogingen aangewend, om de Russische problemen van de 19de eeuw in zijn boeken en figuren tot representatief leven te roepen. En Rusland was hem niet bijzonder dankbaar daarvoor! Terecht wellicht! - Want hoezeer verijlen en verdunnenzij, wanneer Turgenieff ze hanteert. Het is niet te gelooven dat achter deze problemen en conflicten, zooals ze bij Turgenieff verschijnen en door menschen gedragen worden, de smartelijke geweldige werkelijkheid van het Russische leven staat. Het lijkt een spel, als al het leven in Turgenieffs boeken, een lusteloos en dilettantisch spel, spoedig weer aan moede handen ontvallen. - Zelfs wanneer deze spelenden zich doodschieten, is hun wanhoop vlak en krachteloos, en | |
[pagina 752]
| |
de daad dier wanhoop iets onwezenlijks, als een schot uit een kinderpistooltje. Deze berusting en verneveling in Turgenieffs werken doet ten slotte niet als Russisch aan. Er is iets Russisch in, - maar zij is in wezen niet meer Russisch. In laatste instantie is zij Westersch, laat-Romantisch, Heinetiaansch. Romantische berusting is er zoowel in de West-Europeesche als in de Russische litteratuur, maar de zinnelijke weemoed en berusting in Turgenieff wordt Westersch afgestemd, namelijk in zelfbehagelijk scepticisme. En dit bepaalt haar wezen. Het kenmerk der hoogste Russische mentaliteit schijnt te zijn, dat zij geen scepticisme kent. Zij heeft alles gemeen met de Europeesche, behalve juist dit scepticisme. Het is den wezenlijken Russischen mensch altijd zwoegend ernst. Het is hem onmogelijk, zich zelf schouderophalend te voelen sterven. Zijn berusting is prachtig leven of demonisch ondergaan: tot liefde omgezette zelfverloochening, een zielskracht die zich opdraagt aan God, iets dat grooter is dan de mensch alleen, een zielskracht die in deze omzetting slechts zuiverder wordt en intenser, ofwel een zielskracht die in verschrikkingen verstikt. De berusting daarentegen waar bijna alle werken van Turgenieff in uitklinken, is een uitdooving dier zielskracht, en het verstand neemt die versterving waar en laat er zijn bleeke glimlach over schijnen. Het is een niet al te ongeriefelijk sterven! Het leven geeft zich gemakkelijk over! Natuurlijk zijn er ook vele Russische elementen in deze kunst. Alreeds de locale eigenaardigheid der menschen, de enkele bijfiguren van volkomen weerlooze goedheid: zij zijn natuurlijk Russisch. En dan ook is deze melancholie vager en weeker, nog meer vervaagd en verweekt, dan in het Romantisch Europa mogelijk was. En op de allerbeste oogenblikken schemert ook wel het licht der redelooze levensliefde door, dat in de grootere | |
[pagina 753]
| |
Russische schrijvers zich tot zulk een weergaloozen gloed verhevigt. Maar de weinigheid van dit alles en het bewustzijn dat deze weinigheid sceptisch bekent en aanvaardt; ziehier het essentieele verschil met de wezenlijk-gebleven Russische mentaliteit. Kortom: de kunst van dezen door Europa zwervenden, halfontwortelden Russischen edelman is een merkwaardig mixtuur van Russische en West-Europeesche zijnswijzen, waardoor beide aan kracht moesten verliezen, maar waardoor een nieuw geheel ontstond van vage en weeke bekoring. En wellicht dat zich hier plotseling het antwoord onthult op twee langgestelde vragen die nog nimmer afdoend beantwoord zijn: de vraag waarom juist Turgenieff een mate van invloed in Europa moest verkrijgen, die niet meer in verhouding staat tot de mate van zijn edel maar broos talent, - en de vraag vanwaar toch de woeste nietsontziende haat kwam, die de overigens liefdevolle en alleswaardeerende Dostojevsky voedde tegen den Russischen kunstenaar, die als mensch zoo goed was en als kunstenaar teeder en eerlijk. Uit welke diepe lagen steeg die op? Misschien dat het eerste antwoord luiden kan: Turgenieff prepareerde de Russische mentaliteit voor Europeesche smaak. De geestelijke spanningen waartoe Rusland nog de kracht bezat, zwakte hij af tot Europeesche tempo's. En toch bleef hij voldoende Rus, om de Europeesche geesten te treffen door een zekere droomerige vreemdheid, iets dat als verte en heimelijkheid aandeed. Zoo kon hij, bijna gedurende de gansche tweede helft der 19de eeuw, voor Europa de representatieve Russische schrijver zijn, en zijn werk de verrassing die uit het groote Barbarenland kwam, dat men totnogtoe sprakeloos had geachtGa naar voetnoot1). Dit geprepareerde Russendom was | |
[pagina 754]
| |
een overgang: het bereidde de geesten voor op de elementaire verschijningen van een Gogol, een Tolstoy, een Dostojevsky. En in deze voorbereiding ligt de groote cultureele beteekenis vanTurgenieff's werk voor Europa. - Maar dit verklaart terzelfdertijd de haat die Dostojevsky ten opzichte van den wereldberoemden landgenoot beheerschen moest. - Dostojevsky met zijn verterend apostolisch ongeduld, met zijn extatisch geloof dat Europa aan ‘de Russische ziel’ zou moeten genezen, moest het aanzien dat dit Europa een kunst aanvaardde als specifiek Russisch, die in zijn meest Russische elementen een verzwakking was en Westersch-sceptisch van atmosfeer en conclusie. Wat ons nu een voorbereiding, werkelijk een prepareeren blijkt in den heilzamen zin van dat woord, moest aan den schepper van Dmitri en Muschkin een ontzachlijke vervalsching lijken, die hem als een zware steen op het hart woog. Hij wist dat Rusland op een of andere manier een vlammende boodschap zou moeten brengen aan de wereld, dat de Dmitri's van Rusland hun stamelende snikkende hymnen zongen van bijna angstwekkende lijdenskracht en zielskracht, en daar was Turgenieff, de aristocraat met de internationale connecties, en bracht de matte boodschap zijner ‘herrische melancholie’ en Europa meende dat dit de stem van Rusland was, van zijn heilig, lijdend Rusland. Het moet hem geweest zijn, of er iets verraden werd, en hij kon zich niet verstaanbaar maken, hij was onmachtig te zeggen dat dit alles anders was. De zware steen dier obsessie heeft Dostojevsky nooit van zijn hart kunnen wentelen, en deze onmacht zette zich om tot de ziedende haat, die eindelijk zijn duistere triomf vierde in de Karmasinoff-karikatuurGa naar voetnoot1). de eenige plaats in Dostojevs- | |
[pagina 755]
| |
ky's werken die afkeer wekt, omdat de tot valschheid gegiste haat altijd afkeer wekt, zelfs al zijn de ontstaans-redenen ervan volkomen begrijpelijk. Dit alles is voorbij. Het edele talent van Turgenieff werd overschaduwd door Tolstoy's machtige menschelijkheid, het gelijkmatig stralend licht van Tolstoy's epiek verbleekte bijtijden in de bliksems van Dostojevsky's genie. Van onrechtvaardigheid uit on-kennis ten opzichte van de groote Russische verschijningen is geen sprake meer. Maar als men terug-ziend bemerkt hoe ongeloofelijk langzaam dit alles ging, hoe Turgenieff het verstaan van den machtigen Tolstoy voorbereidde, en hoe toch Tolstoy weder noodig was, om den Europeeschen lezer aan Dostojevsky te gewennen en hem met het hart te doen verstaan, en hoe dit proces niet minder dan 50 jaren duurde? dan blijkt wel, wat een onmisbare noodzakelijkheid de bemiddelende verschijning van een Turgenieff is geweest, en dat de edele mensch en kunstenaar Turgenieff het slachtoffer werd van een onhistorisch ongeduld in Dostojevsky, prachtig in wezen, verwerpelijk in zijn uitwerking. |
|