In plaats van de daad, alleen de gedachte zich in gedachte verliezend. Zedelijk voelt hij 't moment gekomen, maar de droomer staat hier plots voor het feit, voor een realiteit die hij nog niet kon verwerken, kon omhangen met den droom. Hij denkt niet meer aan 't volvoeren van de daad, hij denkt alleen aan zijn onbewuste behoefte om moreel zijn daads-paralieze zich te verklaren. Hij zoekt bevrediging niet voor wreede gedachten, maar bevrediging als vrede voor 't geweten dat hem verwijt zijn daadloosheid.
When he is drunk asleep, or in his rage,
Or in the incestuous pleasure of his bed;.
dees woorden zijn niets anders dan de inzet tot het zelfbedrog, als zou hier geraffineerde sluwheid hem instinctmatig van de daad hebben afgehouden.
Het is schier ondenkbaar, dat door autoriteiten liever een falen van Shakespeare wordt aangenomen, dan dat hier 't genie intuïtief het psychologische theatraal verwerkte.
De Heer Verkade heeft in den loop der jaren zich met de Hamiet-figuur vereenzelvigd, hij is tot een zekere hoogte het wezen van Hamlet genaderd, hij heeft op enkele plaatsen zich tot Hamlet opgevoerd en op vele Hamlet tot zich neergehaald.
Zijn creatie is altijd menschelijk, in dien zin dat hij altijd mensch is, in tegenstelling met traditioneel, maar het menschelijke is vaak de persoon Verkade in stee van de mensch Hamlet, van wien hij het wezen niet volkomen wist te doorschouwen, als psychologische eenheid.
De Heer Ernst Groenevelt raadt den Heer Verkade Hamlet als typisch-melancholieke natuur te doorschouwen en voorspelt hem dan een creatie ‘tot in het volmaakte’.
Het volmaakte zal de Heer Verkade - ook al begrijpt hij wat de bedoeling mag zijn van dit typisch-melancholieke - wel nimmer bereiken, omdat de acteur hiervoor niet sterk genoeg is. Wat de regie betreft, hierover kan gevoegelijk gezwegen worden.
Voorshands, want deze vertooning toonde al te zeer, dat de Heer Verkade bovenal bedoelde voor het sluiten van het seizoen nog voor 't voetlicht te brengen, één der vele schoone werken ons bij den aanvang beloofd. Hij greep naar Hamlet wijl dit hem vertrouwd was, hoewel 't bevreemden mag, dat hij dit meesterwerk ten offer bracht, terwille van puur praktische bedoeling.
Aan Mevr. Elsa Mauhs als Ophelia, aan 't knappe spel van Van Dalsum als de koning behouden wij een schoone herinnering.