| |
| |
| |
Tooneel
door Dop Bles
De haghespelers
De Gele Mantel door G. Hazelton en J. Benrimo
De auteurs, gelijk wij hen uit De Gele Mantel leeren kennen, zij werden niet door het Chineesche leven, zelfs niet door de Chineesche filosofie bekeerd, maar gecharmeerd. Deze charme geldt bovenal de eenvoud, voortvloeit uit de innerlijke en innige begrippen omtrent het geestelijk, zoowel als maatschappelijk levensdoel, en die, doordat zij in hun zuiverheid alle Westersche gecompliceerdheid missen, zich in het vereenvoudigde, het natuur-gelijkende uiten.
Het woord, zoowel als het begrip ‘magnaniem’, derven in onze taal hun equivalent. Het is het magnanieme, in het zichtbare teeken van de gele mantel, meer dan ‘de hoogste keizerlijke onderscheiding’, die de jonge held verwerft alle, zelfs bovenzinnelijke tegenwerking en bestrijding ten spijt. Gaf de vertooning ons de stijging naar dit bereiken? Werd dit doel als de bedoeling volkomen begrepen door hen, die uren lang hun onverdeelde aandacht schonken, geboeid door dit gebeuren? In deze gestelde vraag ligt onze bevinding reeds besloten. In deze vraag toch ligt de erkenning neergelegd van het bereikte, namelijk dat de Heer Verkade bij machte bleek zijn publiek heel den langen, en geen oogenblik te langen duur te boeien, doch tevens ligt hierin de twijfel uitgesproken, of niet meer te bereiken geweest zou zijn. Bij den wezenlijken eenvoud der ensceneering had nog meerdere intimiteit, het omsloten-eigene, bereikt kunnen worden, tevens meer eigen toon en sfeer. Hoewel het wisselend spel van belichting ongelukkigerwijze te zeer werd versmaad, zijn het bovenal de costumes geweest, die een meer volkomen slagen hebben belet. Wat kan den Heer Verkade bewogen hebben hier weder aan Rie Cramer de ontwerping der costumes toe te vertrouwen? Deze artiste toch heeft niet alleen steeds een volkomen onge- | |
| |
voeligheid voor historischen stijl of lokale kleur getoond, doch zij beschikt geenszins over de practische tooneelkennis, die hier absoluut wordt verlangd. De voor de vrouwen ontworpen costumes waren schier alle onvoldoende. De gekozen stoffen mogen op de hand uiterst fraai zijn, geen rekening werd echter gehouden met belichting en afstand, zoodat schamel aandeed, wat mogelijk met groote kosten werd bereikt. Zoo bleef der vrouwen verleiding, die in bloeme-schoone wezentjes zinnestreelend als het ware moet opdroomen als tastbaar-geworden visioen van 't ontluikend lijfs-verlang, ver beneden hetgeen in
Revues esthetisch verwezenlijkt wordt. Zoo werden als elementaire fouten het costume met pantalon voor de vrouwen gekozen, waar het slanke verlangd werd, en een verschijning als Lily Bouwmeester in het breed en zwaar makend wit gehuld, dat zich tot overmaat van ramp tegen een felgroene fond moest afteekenen. Trouwens de hardkleurige achtergrond was niet in overeenstemming met de costumes, waaruit al te zeer bleek dat de ontwerpster gewoon is voor driekleuren reproductie te werken.
In dit spel, dat eer het Chineesche representeert, dan werkelijk geeft, of verlangde te geven, kon uit den aard derzaak niets anders bereikt worden dan een illusie van het Chineesche. Deze illusie gaf ons de Heer Kloppers volkomen, de indolent in zichzelf gekeerde, aansloffende helper, dat haast afgeloopen mekaniek, dat met een schijnbaar onbewust driftgebaar telkens een menschelijker bestaan vermoeden deed. Deze onzichtbaar-gedachte helper beheerschte in zooverre heel dit spel, dat hij, die niet één oogenblik het tooneel verliet, overheerschend de illusie schonk, en men zich telkens betrappen moest zijn blik op hem te richten, ook al zat hij wezenloos in zijn hoekje.
Het is zeker geen geringe verdienste van Cor Ruys, dat hij naast deze absolute verschijning zich wist te handhaven, zonder storend uit den toon te vallen. Hij had een sourdine op zijn spel geplaatst, en wist het lakonieke soms te verpruttelen in Chineesch bedoelde klank, of liet zijn stem als onwillig opklinken uit slaperige verveling. In zekeren zin was hij de trait-d'union tusschen de Chinees geworden handlanger en de overige acteurs, wier handelingen hij vertolkte en bij wie het Chineesche zich wel bepalen moest tot een zoo veel als doenlijke benadering, harmonisch in één opvatting gehouden.
Het is zeker geen geringe verdienste van den Heer Verkade als regisseur, dat hij hier een eenheid wist te bereiken, dat hij eenheid bracht in het spel van een vijfentwintig acteurs, van wie hij enke- | |
| |
len zelfs voor het eerst voor het voetlicht bracht. Bewonderingswaardig is bovenal, dat hij reeds zoozeer vermocht partij te trekken van den natuurlijken aanleg der verschillende krachten en zonder opoffering van hun persoonlijkheid hen met zijn opvatting vertrouwd wist te maken. Dit, de regisseur betreffende, was ons het meest prijzenswaardige, en wanneer wij enkele vertolkers even nog noemen willen, dan moet onze overtuiging hieraan voorafgaan, dat wij werkelijk gelooven dat hun bereiken vaak gedeeltelijk het resultaat der regie is.
Tilly Lus het de verinnigde moedersmart in gevoelige, droeve en toch zoo simpele verklanking tot ons komen, terwijl het gracieus-subtiele van haar gebaar van het precieuse vrij bleef en van schoonen eenvoud was. Nog zouden wij even willen noemen Dick van Veen, wien voor het eerst een hoofdrol was toegedacht; zijn jonge verschijning en jong gevoel brachten hem hier slechts voordeel. Het dramatische van een Jo van Walraven en een Kommer Klein bleef terecht primitief bevangen. De vrouwelijke verfijning van den laffen Narcis werd hier door Cees Laseur volkomen naar de bedoeling zonder perversiteit of pathologische verdieping gegeven. Ook zij Theo Frenkel genoemd, die de aap-mensch grillig lenig met veel fantasie wist te geven.
Maar waarom nog meerdere namen genoemd; immers het bereikte was nimmer mogelijk geweest, zoo niet allen zich van verdienstelijk tot voortreffelijk van hun taak gekweten hadden. Een gewichtig-doen verving bij enkelen de verlangde wezenlijke waardigheid, terwijl de meer daemonische verschijningen wel sterker beeldend mochten zijn.
De door Herman Kloppers ontworpen en ingestudeerde dansen en gevechten gaven plastiek, die wel ver bleef onder hetgeen wij van Japansche acteurs in tweestrijd zagen, en ook misten zij het lichaamslenige en dat wonderlijke vervuld zijn van abstract bedoelen, dat zoozeer treft in de gevecht-dansen van simpele Oosterlingen. Desnietemin was verrassend wat ons hier geschonken werd, zoowel wat de - meer Javaansche? - conceptie als de uitbeelding betreft.
De Gele Mantel is een te waardeeren poging, om een vereenvoudiging van uiterlijkheid te brengen, om het oor weer tot luisteren te verleiden en het hart tot een simpel ontsluiten te bewegen. De werkelijke waarde van deze vertooningen ligt hierom feitelijk buiten deze vertooningen, namelijk in de conclusies, die de Heer Verkade hieruit zal trekken, en zal weten om te zetten tot een daad.
| |
| |
| |
Het schouwtooneel
Casanova in Amsterdam door Maurits Wagenvoort
Men moet als Hollander vele jaren in vreemde landen hebben rondgezworven, en de ondeugden van andere volken aan den lijve gevoeld, om de behoefte te kennen de nationale deugden met trotsch het eigen volk te noemen. Ware de Heer Wagenvoort slechts als tourist onze grenzen overschreden, hij had mogelijk dit onderwerp aangegrepen, om het zondoordrenkte Italiaansche ten koste van Hollandsche nuchterheid te doen zegevieren.
Thans was de bedoeling geenszins Casanova te verheerlijken, de auteur zag deze figuur niet als een psychologische mogelijkheid van zichzelf, hij vond zichzelf eer in het gezond krachtige Holland, dat Amsterdam omstreeks 1750 was. Niet Casanova, maar de Amsterdamsche geest werd hier hoofdzaak. Zooals Rostand zich met Cyrano vereenzelfde, zoo deed de auteur het hier met de familie Hope en de Verhoevens. Nu het een tooneelspel geldt, is deze opvatting onverdedigbaar; het centrale punt is niet buiten de hoofdpersoon te leggen. Heeft de regie zich hier wel voldoende rekenschap van gegeven? Waarschijnlijk niet, anders toch zou zeker getracht zijn, om door accentueering van de bedoeling van den auteur althans een zeker effect te bereiken. Dan zou alle aandacht geschonken zijn, niet zoo zeer aan de wel schoone kleurcombinatie der costumes, maar aan de mise-en-scène, die noodwendig de intimiteit en de sfeer van het achttiende-eeuwsche Amsterdam ons had moeten schenken. In de verlangde sfeer had de contradictie een zeker recht verworven, namelijk het onjuiste doch gewenschte feit, dat de actie feitelijk bestaat uit reactie, het reageeren van Hollandsche mentaliteit en gevoel op de verstoring, die een figuur als Casanova onverbiddelijk teweeg brengt.
Zoo het succes ver blijft onder de belangstelling die dit tooneelwerk verdient, dan is dit voornamelijk aan den technischen bouw te wijten. Telkens kan men in Holland dit pijnlijke verschijnsel constateeren, dat er niet de minste samenwerking blijkt te bestaan tusschen auteurs en directies. Ook hier had zonder de minste concessie lichte omwerking hier en daar veel meer kleur kunnen brengen. Denken wij slechts aan de cantatrice Theresa Trenti, die nu een hopelooze opdracht schonk aan Mevr. v.d. Horst en de eentonigheid had kunnen verbreken, inplaats van
| |
| |
te versterken. De Heer Wagenvoort toonde desniettemin tot knappe technische oplossingen in staat te zijn; ook legde hij Casanova soms geestige spitsvondigheid in den mond, dezen buitengewonen geest geenszins onwaardig!
Een dergelijke opvoering doet te meer betreuren, dat onze letterkundigen van alle praktijk verstoken zijn; dergelijke opvoeringen behoorden gesubsidieerd, wijl door degelijke opvoeringen alleen wij eenmaal tot een nationaal theater kunnen komen. Wanneer zou de tijd rijp zijn, waarin men begreep, dat het zeer bijzondere van vreemden bodem, dat toch altijd slechts door een uiterst gelimiteerd publiek is te verstaan, evenzoogoed door buitenlandsche gezelschappen te brengen is, en dat deze op simpele wijze bereiken kunnen, wat met te groote kosten en inspanning hier nauw te volvoeren is.
Nemen wij als voorbeeld Strindberg's Droomspel. Indien nu een eerste Duitsch gezelschap ons deze opvoering gebracht had, waarvan wij nu de copie aanschouwen, dan zouden de hieraan bestede tijd en zorg vrijgekomen zijn voor nationaal werk, dat zeker te vinden geweest zou zijn, indien de Heer Royaards bij zijn verschijnen zich had weten te omgeven door letterkundigen, zoo hij hen had weten te inspireeren door zijn spel, of aan te moedigen met zijn woord. Doch de Heer Royaards, hoewel hij aan de Hollandsche dichtkunst als declamator alles te danken had, heeft gemeend na Vondel slechts die werken van onzen bodem te moeten brengen, die kleurige monteering vroegen.
Het Schouwtooneel heeft werkelijk een daad verricht met deze opvoering, ook al werd niets buitengemeens ons geschonken, zoomin door den auteur als de acteurs. Jan Musch vermocht niet meer dan de zware rol te dragen, verleidelijk was alléén de klank van zijn stem.
Ezerman gaf een goede creatie, zonder behoefte de achttien-eeuwsche bankier te karakteriseeren, als figuur van zijn tijd. De Esther van Kitty Kluppel was lieftallig; ook wist zij ons van haar intelligentie te overtuigen. Deze jonge actrice moet waken niet al te veel de intuitie en de impuls te vertrouwen. Ook het natuurlijke dient beheerscht gegeven, eischt vorm en stijl. Hoewel zij zich in het einde van IV herstelde, waren haar eerste uitingen van wanhoop's woede in dit laatste bedrijf kunstloos in de aandoening van het oogenblik.
Historisch avontuur wordt deze voorstelling genoemd. In Casanova's Mémoires is zijn Amsterdam's verblijf een enkele pagina, een kleine schakel van dit leven vol avontuurlijk gebeuren. Zoo
| |
| |
ligt in deze benaming geen overschatting van eigen arbeid, doch van de gekozen materie.
* * *
| |
Leopoldine Konstantin
Misschien heeft deze actrice zichzelf het zuiverste geschat door Molnàr's Carnaval te geven. Molnàr toch geeft bovenal eenige voortreffelijke scènes, speelscènes bovenal, journalistieke vlotheid en geestige conversatie. Hij kent de psyche van zijn tijd, doch ziet de menschen vaak als knap illustrator. Diep gaat hij niet, hij verrast door zijn opzet en vondsten, en verbaast door gretige toepassing van minderwaardige details. Leopoldine Konstantin heeft met Molnàr gemeen dit gemis aan diepte, aan behoefte tot verdiepen. Impulsief, haast primitief, beheerscht zij dit primitief-impulsieve volkomen, en doet de klank van haar stem in wondere verwezenheid soms iets hevigers naar-binnen-gericht vermoeden. Doch dit vermoeden, deze hoop neemt allengs af, wanneer blijkt dat achter haar prachtige plastiek een onvermogen schuilt. Een machteloosheid de teedere teekening van innerlijke bewogenheid te doen verglijden, of het sterven van een klank in den bangen groei van nieuw geluid te doen vervloeien. De schemerige doezeling der overgangen, die innerlijke ontroering verraden, missen wij al te veel, hoewel in dit krachtige spel hiervoor geen plaats zou zijn. Doch hierdoor komt iets mechanisch in haar plastisch spel. Onder haar volkomen techniek blijft de aandoening soms te elementair. Soms doet haar spel onbeschaafd aan, hoewel zij dit onbeschaafde waar dit haar bewust is, weet te beheerschen en in haar spel op te nemen.
Leopoldine Konstantin beheerscht haar spel immer, boeit veelal, en doet staag bewonderen. Maar deze bewondering maakt nimmer plaats voor diepere blijvende ontroering.
Zij is een actrice van ongekende kracht, die echter het ongekende geenszins bracht of doet vermoeden.
| |
Hubert La Roche
vierde zijn veertigjarig jubileum. Vlaamsch acteur bracht bij hier kleuriger en sappiger toon, breeder en zwieriger gebaar, en waar het Hollandsche tooneel het nationale niet vraagt, was Vlaamsche opvatting en aard geen bezwaar. Ingetogenheid leerde hij zeker hier, wat hem voordeel moest brengen in verdieping en verfijning.
| |
| |
Talentvol acteur, ras-acteur, geschoold en doorschoold met groot uitbeeldend vermogen, berust op traditie het talent, dat levendig en zich steeds vernieuwend zijn creaties in alle details doordringt. Meesterlijk in 't komische, schenkt hij de humor van zijn land en tijd, doch de humor als lach der wanhoop is hem vreemd. Molière staat hem nader dan Dostoievski.
Een zijner belangrijke creaties was Cyrano. Het Fransche of liever Parijsche ‘panache’ werd nationaler in breedere opvatting, minder hoog-gevoelig, doch meer democratisch gevoelvol, minder intellectueel, doch meer gebarend.
Een eerste plaats neemt hij thans in, plaats die geen Hollandsch acteur zou kunnen bezetten, en alle hulde die hij vindt, is zijn rechtmatig deel.
Toch zou het schooner zijn, indien ons tooneel onverbiddelijk eigen volksaard eischte.
|
|