De Stem. Jaargang 2
(1922)– [tijdschrift] Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 188]
| |
BoekbesprekingFrank Swinnerton, Nocturne, vertaald door W.H. Roldanus. H. Honig, Utrecht.In geen zijner grootere werken heeft Frank Swinnerton zoo overtuigend den nobelen aard van zijn kunstenaarsschap bewezen als in dit kleine bijna vlekkeloos gave boek. Dank zij de oorspronkelijkheid en uitvoerigheid der behandeling, breidt de eenvoudige vertelling zich uit tot de lengte en de belangrijkheid van een roman, zoodat men hier in zekeren zin van een nieuwen kunstvorm zou kunnen spreken, die van den roman de bewerktheid, van de novelle de enkelvoudige opzet heeft. Nocturne verhaalt de gebeurtenissen van slechts één enkelen avond, die door een samentreffen van toevallige, maar alleszins aannemelijke omstandigheden, beslissend wordt voor het leven van eenige eenvoudige Londensche menschen. In Londen spelen zieh deze gebeurtenissen af en enkele korte beschrijvingen en tal van suggestieve aanduidingen doen de wereldstad rond de kleine menschfiguren leven als een geweldige, geheimzinnig duistere macht, vol beloften en vol bedreigingen. Zoo sterk is de avondstemming gesuggereerd, dat de voorvallen zich in onze herinnering onafscheidelijk samenweven met de wisseling van avondlicht en avondduister: zwak lamplicht in een armoedige kamer, de harde schittering van een theâter, de kleine kleurige lichtkring in de kajuit van een stoomjacht op de Theems, en later op straat het zachte maanlicht in den stillen nacht. Maar ook in de schepping van wat men zou kunnen noemen de hoogere, geestelijke atmosfeer, is de schrijver zeer gelukkig geweest. De vijf personen, die het verhaal beheerschen, treden scherp waarneembaar in dit avondlicht, natuurlijk tot in hun geringste bewegingen. Hun woorden en gedragingen zijn organisch noodzakelijk en hun kleine conflicten komen onafwendbaar voort uit hun contrasteerende geluksverlangens. En rond dit alles zweeft het diepere leven, dat, waarvan niet gesproken wordt en dat toch de gesprekken beheerscht vanuit de onbewustheid van hen die spreken; geheime verlangens en angsten- | |
[pagina 189]
| |
afkeer en genegenheid, verwijten en stille offerdrang, waardoor de personen elkander wederzijds beïnvloeden. Het is alles klein realisme, maar realisme van een zóó uiterste en edele verfijning, zoo diep aandachtig en liefdevol, dat wij om deze menschengestalten den vreemden schijn zien glanzen van het geheim, dat alle leven in zich verborgen houdt. ‘Nocturne’ is zonder twijfel een der oorspronkelijkste en zuiverste kleinere kunstwerken in lange jaren in Engeland verschenen en het is verblijdend, dat naast zoovele waardelooze sensatieromans, die ons veelal uit Engeland bereiken, ook dit kleine meesterwerk van klaar, veredeld Engelsen realisme, een consciëntieuse Nederlandsche vertaling vond. A. G. VAN KRANENDONK | |
Libri Librorum, 6 Deelen. Pandora Bücher, 40. Bibliotheca Mundi, 6. Alle uitgegeven door de Insel Verlag, Leipzig. 1921.Er werd veel gezegd, vooral gedurende den oorlog, over de Duitsche smakeloosheid. En men denkt dan aan de ‘Klassiker’ banden, de bewuste roode b.v., met den vergulden schrijverskop, de onleesbare letter, het afschuwelijke papier. Maar de smakeloosheid was aan het einde van 19de eeuw overal gestegen tot werkelijk niets minder dan een ‘collectieven waanzin’, tot iets waarvan wij nu al niet meer kunnen begrijpen, dat er menschen in konden leven. En zij was min of meer internationaal. Ook de sublieme Shelley kreeg in Engeland zijn omslag met gekleurde bloemetjes, - en wie wel eens de eerste uitgave van Baudelaire's ‘Fleurs du Mal’ gezien heeft, heeft een afschuwelijke moeite zich dit boek tusschen de vingers van den ‘voorbeeldigen dandy Baudelaire’ te denken, en denkt dan maar liever aan wat anders, om niet te zeer met zijne historische voorstellingen in de war te raken. Duitschland zondigde niet alleen. En zeker is het een feit, dat in de laatste jaren vóór den oorlog het Duitsche boek een distinctie bereikt heeft, uiterlijk, een verfijning van verhoudingen bij een volkomen herkenbaar, sterk uitgesproken karakter, als eigenlijk nergens ter wereld werd geëvenaard, of 't moet in Engeland zijn. En wat daarbij het Duitsche boek op alle voor had: het bleef bereikbaar voor velen, ook het schoonst-uitgegeven boek bleef een zekeren strengen eenvoud bewaren. Het werd niet tot schoone uitzondering, tot luxe-uitgave. Het bleef een boek voor iedereen. Een typische triomf heeft het Duitsche boek nog even voor den oorlog bereikt; het was de groot- | |
[pagina 190]
| |
aangelegde ‘Tempel-Ausgabe’Ga naar voetnoot1). Vier der machtigste moderne uitgevershuizen moesten zich vereenigen, voor het mogelijk werd voor den geringsten prijs (ongeveer f 2.-) het schoonstmogelijke boek te geven, een onuitputtelijke lust voor hand en oogen: de band van kalfsleer, soepel en toch voor eeuwen duur bestemd, het helderste papier, de fijnst-gesneden letter, en de gracieuse stempels. Dit was weer het levende boek, dat men door de hand liet glijden. dat in de rij der boeken als fonkelde of schemerde met het goud van zijn versiering, het boek zooals vooral Frankrijk het kende in de 18de eeuw. Want tot welke verfijningen de moderne boekdrukkunst gekomen is, één ontzachlijke fout blijft het modern boek nog behouden: het is geen boek, geen organisme vast aan een geklonken, het is meestal nooit meer dan een verzameling papier, min of meer smaakvol bedrukt en gerangschikt. In den oorlog ging met al wat grootsch was, deze prachtige onderneming ten gronde. - Men zag nog enkele deelen er van soms hier opduiken, schamel in linnen gebonden, met ontaard papier. En met het Duitsche boek scheen het gedaan. En met het Duitsche boek scheen het gedaan. En nu... waagt een der deelhebbers aan de Tempel-ausgabe het, ondanks den druk en de moeiten die zeker onafzienbaar zullen zijn, te voorschijn te treden met drie nieuwe groote ondememingen ter zelfder tijd. Zulk een getuigenis van onverwoestbare energie zou men zelfs van Duitschland niet verwachten! Het zijn ditmaal internationale uitgaven: ook hierin spreken de teekenen der tijden, de drang tot internationaliseering, gezwegen nog van het feit, dat zonder buitenlandschen lezer wellicht geen Duitsche uitgever meer zou kunnen bestaan. Zie hier dus drie ‘Wereld-Bibliotheken’- die den lezer van alle landen, naast enkele Duitsche, de boeken in hun eigen taal aanbieden. En welk een uitvoering! Grijze en sobere banden in de ‘Bibliotheca Mundi’ - en daarin o.m. de fraaiste, meest compleete en verzorgde heruitgaaf van Van Baudelaires ‘Fleurs du Mal’ naast die van Von Kleist's wonderbare ‘Erzählungen’. De Stendhal's ‘I'Amour’ naast de werken van St. Thérèse, - de drama's van de Musset naast een bloemlezing uit de Russische dichtkunst. De kleine blauwe boeken van Libri Librorum trachten de beknoptheid tot het alleruiterste door te voeren. Een klein en exquis uitgevoerd deeltje, donkerblauw, alleen door de prachtig | |
[pagina 191]
| |
gesneden letter der titels gesierd, dat men in de zak mee kan dragen, bevat gansch den roman ‘Schuld en Boete’, een ander deel alle drie deelen der ‘Contes Drolatiques’ van De Balzac, een ander de compleete ‘Nibelungen Not’ en ‘Kudrun’ tesamen. Een veertigtal deeltjes, die het bekende uiterlijk der kleine Insel-Bucherei behielden, zijn ten slotte reeds verschenen van de ‘Pandora-reeks’, - in deze bibliotheek worden alle kleinere curiosa van de wereldlitteratuur, novellen, dagboek-fragmenten, vergeten dichtwerken, enz. bijeengebracht. Deze drie Wereld-Bibliotheken zijn vredevogels - vroolijke teekenen van hervatten arbeid, hervat geestesverkeer, van oplevende belangstelling. Dat geen nieuwe ruwe stormen hun vlucht mogen terneerslaan. DIRK COSTER | |
Paul Verbruggen. Verzen. Uitgevers Maatschappij ‘de Sikkel’, Antwerpen.Boven elke dag te zweven
ongenaakbaar in geluk,
toch dit leven mee te leven
als een ploegdier in zijn juk;
Elke dag opnieuw te rijzen
als een bader uit de zee,
toch mijn baan door stof bereizen
onvermoeibaar en gedwee;
Die mijn handen in zijn handen
mij wil beuren in 't getij,
voelt de vreugd mijn pols ontbranden,
want de geest slaat maatloos vrij.
Men heeft het misschien wel herkend. Dit is een pastiche van P.C. Boutens, speciaal een pastiche van de kleine hymnen der ‘Vergeten Liedjes’ en wilde men nog meer speciaal zijn, dan zou men met den vinger de bepaalde melodieën van het moederboek kunnen aanwijzen, waaraan deze rudimentaire pogingen tot zingen hun oorsprong vonden. Het zou overigens de kleine ruimte van ‘de Stem’ te veel inkrimpen. Dat is op zich zelf niet zoo ernstig, - toen de ‘Vergeten Liedjes’ in Holland hun plotselinge fascinatie begonnen uit te stralen, - in 1910 - hebben bijna alle Hollandsche jongeren zulke pastiches bij schepels op | |
[pagina 192]
| |
de markt gebracht. - Maar ernstiger en een teeken van dezen wonderlijken, kil aanmatigenden tijd is het, dat men van twaalf zulke versjes een magnifique luxe-bundel heeft gemaakt, genummerd en geïllustreerd, als kon deze geestelijke kostbaarheid niet zuiver genoeg gezet worden, als moest het licht eerbiedig gezeefd worden aleer haar te mogen beroeren. En dat na dezen oorlog, en dat in Antwerpen! stad, waar het leven vier jaar lang ontzettend is geweest. Voor zulke aberraties kan mende Vlaamsche jongeren niet genoeg waarschuwen, - juist de Vlaamsche jongeren, die aan hun onmiddelijk verleden diepe en ernstige verplichtingen hebben. Door zijn machteloos en precieus aesthetendom met den naam van ‘humanisme’ te betitelen, ontkomt men dat aesthetendom nog niet, men vervalscht het slechts nog dieper. - En het gaat erom zich ervan te ontslaan! Behalve de fladderingen van Boutens-melodieën, die altijd plat vallen in wezenlooze woorden, op deze wijze: In die late zomerweelden
milde glimlach voor de dood, (Boutens)
zonlicht op een koud klavier,
blij zijn en niet breken (de dichter zelf)
hebben wij gezocht naar een eigen toon. Hier is zij wellicht. Het ware misschien 't best deze versregels als proza te zetten.
Dan komt een meisje daar zo langs zoals een bloem valt voor je voet. Zij is heel jong; zij draagt nog 't hangend haar gebonden in een witte strik die als een kleine bloesem siddert in wat voorjaarszon. Zij schijnt heel eerlik: ééns heeft zij, van heel ver, een man zien tijgen door een droom. Zij is zich 's morgens even gaan bekijken in een spiegel. Zij is zo jong, heeft hangend haar, en zit soms in de trem voor u te lezen in een boek....
Dit is aardig. Zoo dit nog niet de stem van iemand is, het is tenminste niet de stem van iemand anders. DIRK COSTER |