De Stem. Jaargang 2
(1922)– [tijdschrift] Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Doode Zielen
| ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| ||||||||||||||||||||||||||||
van oorlog en militarisme te vernietigen. Aan het kapitalistische Europa wierp het zijne oorlogsverklaring toe door het decreet, waarbij de Russische Schuld, door het tsarisme aangegaan om het volk te kunnen onderdrukken, nietig werd verklaard, - een vermetele daad, onuitvoerbaar waarschijnlijk, maar met een nieuw geluid, omdat de Revolutie hier een harde financieele verhouding door een zedelijken factor deed richten en veroordeelen. Nieuwe beginselen, naar welke de samenleving zou worden georganiseerd, werden verkondigd. Het scheen, alsof de voorspelling van Dostojewski; dat het stervende Europa aan de Russische ziel zou genezen, in eenigszins onverwachten vorm in vervulling zou gaan. Sindsdien is het enthousiasme verstomd. Met ontsteltenis en deernis zag Europa een groot volk in waanzinnige zelfvernietiging den weg inslaan, die naar den ondergang moest leiden. Het geloof, dat de Russische Revolutie de fakkeldrager zou worden voor het stervende Westen, verdween meer en meer en men herinnerde zich weer het woord van Kant, volgens wien de Russen ‘immer nur entlassene Schüler sind, nicht Meister.’ Al verder en verder verwijderde Rusland zich van de productieve basis, zonder welke een samenleving niet vermag te bestaan, en eindelijk trof het volk de ramp, die vroeg of laat moest komen. Vier jaren na zijn stralenden opgang trad het Russische volk weer met geopende handen op Europa toe. Maar nu zijn het niet meer de handen, die een verzwakte en vooze wereld naar een nieuwen tijd zullen leiden, maar het zijn de geopende handen van een bedelaar, die voor zijn nooddruft om een aalmoes smeekt. Tragischer weerkeer op zijn punt van uitgang heeft wel nooit eenig volk in de geschiedenis beleefd, en smartelijker dan het Russische zal wel nooit een volk hebben geboet voor de fouten en | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| ||||||||||||||||||||||||||||
de misdaden van zijn regeering. Zoo ontzaglijk en grootsch als de opgang was uit den oorlog naar de revolutie, zoo ontzaglijk is thans de val en de vernedering van de revolutie in de diepten van hongersnood en hulpbehoevendheid. En hetzelfde Europa, dat eens, wellicht, in het Russische volk de baanbreker zag naar een betere samenleving, moet thans van zijn verarmde gemeenschap de middelen afstaan om dat Russische volk voor den afgrijselijksten ondergang te behoeden. Europa helpt. Een golf van mededoogen vereent ons in de hulp aan Rusland en wij weten daarmee een daad van menschenplicht en menschenliefde te vervullen. In het gezicht van de ramp zwijgen de politieke geschillen. Ook voor hen, die, als schrijver dezes, van overtuiging zijn, dat het niet een natuurramp is, die het Russische volk met een dergelijke hongerplaag heeft bezocht, maar dat we hier voor de rampspoedige gevolgen staan van een regeeringssysteem, dat buiten staat is gebleken de menschengemeenschap tot productieve kracht te organiseeren, - ook voor hen is de daad van hulpvaardigheid het eerst en volstrekt noodige. De kennis van een menschelijke ellende zóó ontstellend, dat ze het voorstellingsvermogen te buiten gaat en ons den adem in de keel beneemt, doet de vraag naar de schuld, zoo ze al oprijst, op de lippen besterven. Maar den plicht van het nadenken over den huidigen toestand in Rusland kan men niet van zich afschuiven. De toepassing der liefdadigheid zelve dwingt ons er toe. Wat Rusland thans in de allereerste plaats behoeft is voedsel, zeer zeker. Doch dit is niet het eenige. Want het voedsel moet gebracht worden naar de streken, waar de hongerenden zich bevinden, Daarvoor is noodig een goed werkend transportwezen en een goed werkende organisatie. Beide ontbreken. Het transportwezen is onder de fouten der Moskousche dictatuur | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| ||||||||||||||||||||||||||||
grondig ontredderd. En het organisatie-systeem is zoo slecht, dat de wereld eerst in midden Juli kennis kreeg van de omstandigheid, dat er in verschillende districten sinds Maart geen regen was gevallen en een ongeëvenaarde misoogst dreigde. Zelfs het congres der derde Internationale, dat in Juni te Moskou werd gehouden, bleef van het feit onkundig. Tenzij men wil aannemen, dat de regeering opzettelijk een stilzwijgen bewaarde en eerst de hulp van het buitenland inriep, toen de gruwelijke ramp de millioenen had aangegrepen, moet men vaststellen, dat de regeering van deze dingen volstrekt niet op de hoogte was. Is er, zoo zouden wij willen vragen, sterker voorbeeld van een noodlottig gemis aan organisatie denkbaar? Men ziet, het zenden van levensmiddelen alleen is nog slechts een halve steun. In Rusland zelf moet de organisatie worden gesticht om dien steun tot zijn recht te doen komen. Wij zullen hier niet de vraag onderzoeken, of en in hoever het buitenland hier regelend moet optreden. Voorshands willen we het beschouwen als een kwestie, die alleen door het Russische volk kan worden opgelost. Echter is het duidelijk, dat die oplossing slechts dan mogelijk is, wanneer de pogingen van het volk niet worden belemmerd door een corrupte en verstarrende bureaucratie. Wil de organisatie iets beteekenen, dan moet ze uit het volk zelf voortkomen. Maar hiervoor is het noodzakelijk, dat de massa's zich bevrijden uit de boeien van regeeringsvoogdijschap en dictatuur. Vrije zelforganisatie van het volk, dat is het wat Rusland in de allereerste plaats tot stand moet brengen. Dat het daartoe spoedig zal komen, lijkt niet zeer waarschijnlijk. Het volk bevindt zich in ongeveer dezelfde, hoewel ongunstiger, positie als in de oorlogsdagen van 1916. Toenmaals hadden de bloedige nederlagen der Russische legers in Polen en Galicië Rusland doen wankelen | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| ||||||||||||||||||||||||||||
en het volk had al zijn energie noodig om niet onder de slagen van het noodlot te versagen. In de pogingen, echter, om de ramp te boven te komen, stiet het tegen de tsaristische bureaucratie, die nets zoozeer vreesde als de zelfstandige organisatie van het volk. Tegen die bureaucratie richtte zich dan ook de democratische beweging der zemstvo's en in weerwil van alle belemmeringen wist die zemstvo-beweging haar wil te doen zegevieren. Deze organisatie van het volk is de kracht geweest, waaruit een half jaar later de vlam der revolutie oplaaide. Dit weten de bolsjewistische machthebbers zeer goed. Als elke geweldheerschappij heeft ook de bolsjewistische regeering een fijn instinct voor zelf behoud. Niets vreest ze zoozeer als de vrije ontplooiïng der volkskrachten. Daarom werd het Al-Russische Comité, onder den eersten indruk van de ontzettende ramp met medewerking der regeering opgericht, spoedig ‘wegens contra-revolutionaire werkzaamheid’ ontbonden en een deel van zijn leden geêxecuteerd. Daarom kon Bucharin in een rede, waarvan de Weensche Rothe Fahne van 29 Juni j.l. een verslag bevatGa naar voetnoot1), als program der regeering aankondigen:
‘Het roer van den Staat in handen houden, geen politieke concessies en zooveel mogelijk economische.’
Over deze economische concessies komen we zoo straks te spreken. Wij weten reeds, dat in Rusland een nieuw kapitalisme, nog zeer primitief in vergelijking met West-Europa, wordt opgebouwd. Maar politieke concessies hebben dit op de economische voor, dat deze laatste op den langen duur en gene een weer onmiddellijken invloed hebben. Daarom hebben de afschaffing der dic- | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| ||||||||||||||||||||||||||||
tatuur en het herstel van de vrijheid van kritiek, van de vrijheid van vereeniging en vergadering, van de vrijheid van denken, spreken en schrijven voor het moment zoo ontzaglijk veel meer beteekenis dan de economische hervormingen (naar het kapitalisme toe!). Zij kunnen alle krachten in het volk vrij maken en organiseeren en daardoor den strijd tegen den hongersnood enorm versterken en vergemakkelijken. Maar wij vreezen, dat de bolsjewistische machthebbers daartoe niet anders dan onder dwang zullen overgaan. En waar is de macht, die tot het uitoefenen van dezen dwang in staat is? Voorloopig zal, moet men duchten, de laatste wensch van Leonid Andrejew: Save our Souls, niet vervuld worden. Intusschen behoeft men de economische hervormingen niet te onderschatten. Want zij zullen, zooal niet den tegenwoordigen hongersnood, dan toch de bestendiging van zijn oorzaken tegengaan. En dat wel om twee redenen. Ten eerste wijl de economische hervormingen noodwendig ook op den politieken toestand hun invloed moeten uitoefenen. Het kapitalisme, het vrije bedrijfsleven behoeft nu eenmaal een bepaalde, in zijne soort democratische wetgeving om te kunnen bestaan. En waar Rusland bezig is voor de ontplooiïng van het kapitalisme den weg te effenen, daar zal het ook noodwendig de wetgeving moeten invoeren, welke voor dit kapitalisme een voorwaarde vormt. Niet beter blijkt dit, dan uit een artikel van de Ekonomitsjeskaja Sjisn (no. 176). Het artikel is blijkbaar van hoogerhand geinspireerd en heeft veel opzien gewekt, omdat het openlijk de noodzakelijkheid bepleit den nieuwen koers in de economische politiek te doen volgen door een wetgeving ter bescherming van het particulier bezit. ‘De erkenning van den goederenruil en zelfs van het kapitalisme’, zoo zegt het bedoelde artikel, ‘beteekent | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| ||||||||||||||||||||||||||||
noodzakelijkerwijze de erkenning van een reeks van rechtsnormen, waarin deze feitelijke toestand op economisch gebied zijn gerechtelijke uitdrukking vindt. Het zou een inkonsekwentie en een groote fout zijn de kapitalistische betrekkingen te erkennen en hun tegelijkertijd de gerechtelijke sanctie te onthouden’, Het juridisch beginsel van den goederenruil, schrijft het blad verder, heeft in de klassieke formule: het particulier bezit is heilig en onaantastbaar, zijn juiste uitdrukking gevonden. ‘De Sovjet-regeering kan natuurlijk dit beginsel niet tot het hare maken, doch de wetten onzer republiek moeten scherp en duidelijk de grenzen van het particulier bezit vast stellen en binnen die grenzen het de onaantastbaarheid waarborgen. Zonder deze voorwaarde valt er aan geen verwezenlijking van het kapitalisme te denken. De grenzen, waarbinnen het particulier bezit gewaarborgd zal zijn, moeten op zoo breed mogelijken grondslag opgetrokken worden, opdat daarbinnen de kapitalistische ondernemingen tot bloei kunnen geraken. Bovendien moet de regeering niet slechts het particulier bezit in haar hoede nemen, doch tevens zoo plechtig mogelijk waarborgen, dat noch op zich zelf staande overheidsorganen noch de plaatselijke sovjets het gebied van het particulier bezit binnendringen. Het besluit zelf moet er daarbij den nadruk op leggen, dat de daarbij vastgestelde normen over het algemeen een langdurig karakter dragen.... Maar dat is nog niet voldoende. Particulier bezit is zonder erfrecht onmogelijk, evenzoo een kapitalisme zonder crediet. Crediet vereischt wissels, obligaties en banken. Men moge de banken aan zeker toezicht onderwerpen, zonder banken en zonder wettelijke erkenning van tenminste de waarborgen der activa en passiva en vooral zonder volstrekte verzekering van de onaantastbaarheid van het bij de banken belegde kapitaal, is | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| ||||||||||||||||||||||||||||
een kapitalistisch economisch stelsel niet mogelijk. Met andere woorden, aangezien wij thans den goederenruil erkend hebben, moeten wij nu ook de civielrechtelijke normen erkennen, binnen welker grenzen slechts het particulier initiatief tot ontwikkeling kan komen. Wij weten heel goed, dat dit menigeen uiterst burgerlijk zal schijnen, doch het zijn niets anders dan de gevolgen van de erkenning van het kapitalisme en den goederenruil.’ Heel duidelijk o.i. blijkt uit dit artikel hoe economische concessies noodzakelijk den weg voor politieke tegemoetkomingen zullen banen. Maar er is nog een tweede reden, waarom die economische concessies van niet te onderschatten beteekenis zijn. Die reden ligt in de erkenning van de fouten, die het bolsjewistisch bewind op economisch gebied heeft begaan en die direct verantwoordelijk zijn voor den hongersnood, die than het Russische volk ten grave sleept. Niet alsof een ander economisch systeem regen en vruchtbaarheid had gebracht. Maar wel zou een andere economische politiek de gevolgen van de droogte tot een minimum hebben beperkt en Rusland in staat hebben gesteld, zonder zich aan de liefdadigheid prijs te geven, als kooper op de wereldmarkt op te treden. Die economische politiek der bolsjewistische regeering is een mislukking geweest zonder weerga. Men moet dit erkennen - de feiten spreken een te duidelijke taal - ook al wil men de oogen allerminst sluiten voor de geweldige moeilijkheden, welke de Revolutie te overwinnen had. Deze moeilijkheden waren van tweeërlei aard. Ten eerste was de Russische Revolutie in Europa geïsoleerd. Aan den oproep tot de arbeidersmassa's gericht, om aan den oorlog een einde te maken, hadden de socialistische arbeiders in de centrale landen nauwelijks en in de entente-landen in het geheel geen aandacht geschonken. Wel was, toen de oorlog eenmaal door de | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| ||||||||||||||||||||||||||||
wapenen was beslist, een revolutionaire beweging ontstaan in Hongarije en Beieren, maar deze beide communistische revoluties werden onder het geweld der tegenrevolutie verpletterd. Aan het eind dezer periode staat Rusland alleen, te midden van kapitalistische staten: het geheimzinnige eiland! Lenin begrijpt, dat zijn droom van een wereldrevolutie gedoemd is utopie te blijven en dat Rusland op eigen kracht is aangewezen. De Russische Revolutie, zoo laat hij zich uit, is twintig jaar te vroeg en hij vergelijkt haar met de voorhoede van een leger, die te ver vooruit is geschoven en nu bedacht moet zijn op het herstel van haar achterwaartsche verbindingen. De Revolutie kon dus niet op steun rekenen van de rest der wereld, zij moest het met het Russische volk alleen stellen. En noch het volk, noch de economische omstandigheden waren rijp voor de invoering van het socialisme. Hier komen we aan de tweede moeilijkheid der Revolutie; zij ligt niet, zooals de eerste, op buitenlandsch gebied maar op binnenlandsch gebied. De moeilijkheid bestaat daarin, dat de Revolutie haar socialistische idealen moet verwerkelijken in een bevolking, die voor een overweldigende meerderheid uit boeren bestaat, een bevolkingsgroep dus, die in het privaat bezit een nastrevenswaardig ideaal en in het socialisme een te bestrijden kwaad ziet. De bolsjewistische machthebbers waren voor deze moeilijkheid niet blind. De Pravda rekende uit, dat de communistische partij zes à zeven honderdduizend leden telde, maar dat van dit aantal slechts 14 à 15 pct. boeren waren, terwijl de boeren van het geheele Russische volk wel 85 pct. uitmaken. Met leedwezen constateerde dan ook het blad: ‘Rusland bezit een boerenmassa, donkerder dan het somberste dennenbosch, die wij moeten opleiden, veroveren en meesleepen, zoo wij niet willen, dat de wereldbourgeoisie ons | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| ||||||||||||||||||||||||||||
onder het gewicht van die massa verplettert’. Dit lijkt een zeer sombere uiting van een orgaan eener regeering, die in den strijd tegen Koltsjak, Denikin en anderen alleen door den steun der boeren de overwinning kon behalen. Maar deze voor de regeering zoo gunstige omstandigheid was meer schijn dan werkelijkheid. Want de boeren waren alleen daardoor op de hand der regeering, omdat deze de groot-grondbezitters had onteigend en de boeren tot kleine land-eigenaren had gepromoveerd. Niet de regeering, maar hun klein grondbezit hadden de boeren tegen de contra-revolutionaire leiders verdedigd, en ze waren vastbesloten dit klein grondbezit eveneens tegen de aanslagen van de revolutionaire leiders te verdedigen. En hier ontspringt de tegenstelling tusschen de idealen der revolutie en het bezittersinstinct der 100 millioen boeren. Deze strijd tusschen idee en bezit kenmerkt het verder verloop der Revolutie. Dat de Revolutie in dezen ongelijken strijd het onderspit moest delven, zooals we thans weten, was te voorzien; in deze nederlaag wordt de traditie van elke revolutionaire beweging in Rusland slechts voortgezet, want tot nog toe is er geen revolutionaire beweging geweest in Rusland, die niet aan de boeren profijt heeft gebracht. Hun ontzaglijke massa werkt als een magneet, die alle vrijkomende politieke krachten tot zich trekt. Tragisch is de worsteling tusschen de Revolutie en de boeren, tragisch wijl de tegenstelling onoplosbaar is en de held aan die tegenstelling te gronde moest gaan. Wat echter in deze worsteling treft is het feit, dat de Revolutie zich zelden direct tegen het landbouwbedrijf der boeren richt. Daartoe heeft ze, trouwens, de macht niet. De macht der Revolutie steunt op het roode leger en gaat niet verder dan de streken aan de spoorwegen gelegen. In de andere deelen, in heel het onmetelijke platteland van het Russische Rijk, is de Revolutie slechts een | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| ||||||||||||||||||||||||||||
klank. De boeren bezitten er hun grond en trekken zich van de regeering te Moskou weinig aan. Wanneer desniettemin de regeering bij haar communistische politiek op een onverzettelijken weerstand bij de boeren stuit, dan vloeit dit voort uit haar foutieve industrieele en financieele politiek. De vernietiging der industrie en de met alle grenzen spottende deprecieering van de geldeenheid hebben het economisch verband tusschen stad en land verbroken en hebben de boeren als zelfgenoegzame kleinproducenten hoe langer hoe meer gesteld buiten de economische gemeenschap des volks. Dezen werden langzamerhand een macht buiten, bijna tegen den staat en zoo moesten alle maatregelen der regeering in ‘het sombere dennenbosch’ doodloopen. ‘Bij ons hongeren de arbeiders’, aldus had Bucharin in zijn boven-aangehaalde rede gezegd, ‘bij ons hongeren de arbeiders, wijl de productie-circulatie tusschen stad en land is verbroken. Deze economische toestand heeft zijn sociale gevolgen. Wanneer de grootindustrie in zulk een slechten staat verkeert, zoeken de arbeiders een uitweg, door, bijvoorbeeld, in de groote metaalfabrieken op eigen gelegenheid kleine gebruiksartikelen te vervaardigen, die ze dan zelf verkoopen. Deze handelwijze declasseert het proletariaat. Als de arbeider aldus belang krijgt bij den vrijen handel, voelt hij zich een kleinproducent, een kleinburger. Dit beteekent, dat het proletariaat afzakt naar de kleinburgerij en daarvan alle karaktertrekken krijgt. De proletariër gaat naar de dorpen terug, waar hij als kleinproducent gaat werken. Hoe grooter de ontreddering, des te sterker is het ontaardingsproces, dat het proletariaat doormaakt. Dit treedt thans op met de leuze van den vrijhandel enz. Het proletariaat als zoodanig verzwakte. Bovendien was de élite van de arbeidersklasse aan het front gesneuveld. Ons land bestond uit de amorphe boeren- | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| ||||||||||||||||||||||||||||
massa, geleid door communisten en partijloozen. Wij hebben van deze bekwame proletarische krachten ontelbare massa's verloren en deze waren het, die in de fabrieken het grootste aanzien en vertrouwen genoten. Bovendien moesten wij de krachten, noodig voor den staatsdienst en voor het beheer over de dorpen, uit de beste lagen van het proletariaat recruteeren. De proletarische dictatuur te organiseeren in een boerenland beteekent de proletariërs bepaalde posities aan te wijzen, als stukken op het schaakbord, ten einde hen met de leiding der boerenmassa's te belasten.’ Scherp doet Bucharin hier uitkomen, hoe de economische breuk: de verbreking van de productie-circulatie tusschen stad en land, den grondslag der Revolutie heeft doen wankelen. Voor een deel is dit ongetwijfeld te wijten aan de bezitsversplintering op het platteland. Groote landgoederen, die economisch en financieel goed beheerd werden en op hoog peil van wetenschappelijken landbouw stonden, werden onder de arme boeren verdeeld, die geen begrip hadden van den machinalen landbouw, te weinig middelen bezaten om zich landbouwmachines aan te schaffen en wier stuk grond ook te klein was geworden om met succes het moderne landbouwbedrijf toe te passen. Toch moet hierin niet de allereerste oorzaak voor den misoogst en den hongersnood worden gezocht. Deze lag in de onmogelijkheid voor de boeren om hun producten tegen industrie-artikelen te ruilen. De dictatoriale politiek der bolsjewistische machthebbers, gespeend van elke menschenkennis en - wat misschien meer zegt - van elke menschenwaardeering en eerbied voor het leven, had de productiviteit der toch reeds zoo zwakke industrie bijna vernietigd, wig zij de bedrijfsleiding en het bedrijfsintellect elke zelfstandige handeling verbood en het heil der industrie, wat hier zeggen wil: het heil der Revolutie, het heil van het volk, in | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| ||||||||||||||||||||||||||||
handen legde van een troep onwetende en gewetenlooze handarbeiders. Ontstellend en direct noodlottig was de onkunde der leiders omtrent de diepe, onbewust drijvende kracht der menschelijke psyche; die onkunde werd slechts geëvenaard door een grotesk geloof in de scheppende macht van papieren decreten en in de opvoedende kracht van bajonetten, gevangenissen en galgen. De ‘nationaliseering’ werd aldus een hoon op de idee der ‘vermaatschappelijkte productie’; zij had er nauwelijks den vorm van, maar de geest, die den dooden vorm eerst ten leven wekt, ontbrak geheel en al. Wil men weten welk een vernietigende werking op de productiviteit der nijverheid is uitgeoefend, dan raadplege men de volgende cijfers. Het zijn cijfers, die in de Ekonomitsjeskaja Sjisn van einde Maart j.l. zijn gepubliceerd en betrekking hebben op de productie van enkele belangrijke artikelen in 1920, in vergelijking met 1913. In 1920 beliep de productie van:
Met een industrie, op zulk een laag peil gezonken, is het begrijpelijk, dat ruil tusschen stad en land, tusschen nijverheidsvoortbrengselen en landbouwproducten, eenvoudig onmogelijk was. Den leiders ontging het gevaar niet van den toestand. De ondergang van de industrie moest leiden tot den ondergang van het proletariaat, | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| ||||||||||||||||||||||||||||
den overgang van de industrie-arbeiders naar den landbouw, naar de bureaucratie of naar het kleinbedrijf. Maar dit beteekende de ondergraving van de toch al zoo zwakke grondslagen der Revolutie; de revolutionaire idee kwam niet alleen in Europa, maar ook in Rusland zelf te midden zijner boerenbevolking, hoe langer hoe meer geïsoleerd te staan. Elke organische verbinding tusschen idee en leven dreigde te worden verbroken. Het was toen, dat de regeering met geweld poogde de industrie weer op de been te helpen. De militariseering van den arbeid, de ‘staatsslavernij’ zooals Kautsky het noemt, werd ingevoerd. Tevergeefs. Slavenarbeid - de oude historische waarheid moesten de bolsjewistische machthebbers opnieuw ondervinden - is improductief. Na deze mislukking wendde men zich tot het buitenland. Handelsverdragen met de kapitalistische staten moesten worden afgesloten. Engeland was het eerste land, dat er mee aanving (16 Maart 1921), doch het heeft er weinig plezier van beleefd. Over de eerste 9 maanden van 1921 beliep de Engelsche invoer in Rusland nauwelijks 2 pct. van dien in 1913, terwijl van een paar belangrijke Russische exportartikelen, als hout en vlas, de Russische invoer in Engeland, volgens de cijfers van den Board of Trade, resp. 1.20 en 0.25 pct. bedroeg van dien over 1913. Ook trachtte men het buitenland te paaien met het geven van kapitalistische concessies, maar ook dit hielp niet; blijkens een mededeeling van den Engelschman Leslie Urquhart, die met de Sovjetregeering over de concessies onderhandelde, ontbrak de noodige rechtszekerheid. Hoe kon echter Rusland rekenen op handelsverbindingen met het buitenland? Wat had het in ruil voor zijn invoer aan te bieden? De landbouw was geruïneerd. Ook hier hadden de bolsjewiki met geweldmiddelen pogen te regeeren, maar het succes was uitgebleven. | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Aanvankelijk, toen de steden buiten staat waren den gevraagden prijs voor de landbouwproducten te betalen, decreteerde de regeering zeer lage maximumprijzen, waarvoor de boeren hun producten hadden af te staan. Het gevolg was, dat de boeren hun artikelen niet meer ter markt brachten, maar voor hoogen prijs in den smokkelhandel van de hand deden. Om den tegenstand der boeren te breken, werden de beruchte ‘comité's van armoede’ gevormd, gepatenteerde plundertroepen, die het platteland afliepen om te ‘confiskeeren’ wat ze op de hoeven aantroffen. Mag men de berichten uit dien tijd gelooven, dan werden tusschen de plunderaars en de landbouwers heele veldslagen geleverd. De boeren besloten toen geen surplus meer te verbouwen; Rusland zonk terug tot het stadium van productie voor eigen gebruik. Nog was de tragische worsteling niet ten einde. De regeering paste het middel toe van de arbeids-militariseering; de boeren werden tot staatsslaven gedegradeerd. Maar deze geweldtactiek had op het land al even weinig succes als in de stad. Ten slotte werd aan de landbouwers weer vrijheid gelaten, doch deze zwenking kwam te laat. De boer had weinig belang voor de markt te werken. De handel met het buitenland was door het gebrek aan transportmiddelen en door een teveel aan bureaucratie nagenoeg onmogelijk en weinig winstgevend; en de handel met het binnenland was weinig aanlokkelijk door de fabelachtige depreciatie van den sovjet-roebel. Zoo bleef de boer bij zijn methode om uitsluitend voor eigen gebruik te verbouwen en stond de regeering voor een muur van weerstand, dien ze niet vermocht te breken. Ze mocht al blij zijn, dat het haar niet verging als Bela Kun in Hongarije en Kurt Eisner in Beieren, die beiden onder het gewicht der vijandige boerenmassa's zijn verpletterd. Maar de regeering begreep, dat de grondslag | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| ||||||||||||||||||||||||||||
van het leven der bevolking, die aan haar ‘zorg’ was toevertrouwd, wankelde. Het Radencongres van 1920 constateerde met ontsteltenis de verontrustende vermindering der bebouwde gronden en de onheilspellende uitbreiding der braak liggende velden. Maar ook nu nog was de regeering niet tot politieke concessies bereid. Zoo stond Rusland aan de grens, waar de samenhang eindigt en de chaos begint. Dat de Russische Revolutie, na drie jaren van politiek en economisch wanbeheer, nog in staat was het leger en de langzamerhand uitstervende steden van levensmiddelen te voorzien, was uitsluitend te danken aan de voorraden, waarover de regeering in de nieuw-verworven gebieden kon beschikken en aan de districten, waar de ontwrichtende werking der bolsjewistische maatregelen nog niet tot volle uitwerking was gekomen. Maar er was slechts een kleine aanleiding noodig om Rusland en het Russische volk in den chaos van hongersnood en ellende te storten. Die aanleiding was de droogte. Het economisch fondament was te zwak om het gewicht van die ramp te dragen; het stortte ineen. Dertig millioen menschen waren aan de verschrikkingen van den honger prijs gegeven, en Rusland had geen middelen om den nood te lenigen. Arm en berooid, verzwakt en vernederd is het aangewezen op wat de liefdadige menschen of regeeringen geneigd zijn te geven. Meer dan ooit het tsarisme vóór 1914, heeft het bolsjewisme zich vergrepen aan de gezondheid, het geluk, het leven van het Russische volk. Wij willen gaarne erkennen, dat het dit heeft gedaan uit naam van een groote idee. Maar het is daardoor evenmin gerechtvaardigd als de gruwelen der inquisitie of van elke andere vervolging om den geloove gerechtvaardigd zijn, welke immers zijn bedreven ‘om de eere Gods’. Evenals de inquisitie staat het bolsjewisme geschandvlekt in de annalen der geschiedenis, En geen | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| ||||||||||||||||||||||||||||
propagandistisch gepraat zal die schandvlek kunnen afwisschen.
Wij willen dit artikel niet eindigen, zonder een enkel woord te zeggen over de plaats, die West-Europa inneemt in het ontbindingsproces van Rusland en den ondergang der millioenen, een woord, dat, meenen wij, niet ongezegd mag blijven. Zoo waar als het is, dat het bolsjewistische regeeringssysteem, met zijn vertrapping van den klassieken regel der zedelijkheid: dat men den mensch niet als middel mag gebruiken, voor een belangrijk deel schuldig staat aan den moord op het Russische volk, zoo waar is het ook, dat de ellende van dat volk voor geen klein deel het gevolg is van de kortzichtige, verachtelijke en van elke scheppende fantasie verstoken politiek van West-Europa. De westersche kapitaalmachten, de burgers van West-Europa, hebben nooit geaarzeld aan het bloedige tsarisme de milliarden te verschaffen, die het voor de instandhouding van zijn geweldheerschappij behoefde. Nog vlak vóór den oorlog hadden Fransche bankiers aan het tsarenrijk een leening toegestaan van fr. 2500 millioen, onder voorwaarde van de Fransche regeering, dat het bedrag zou worden aangewend voor de versterking van het strategische spoorwegnet in Polen. Terwijl in Juli 1914 stakende revolutionaire arbeiders in de straten van Petersburg werden neergeschoten, besprak de president der Fransche Republiek, Poincaré, met den tsaar in diens hoofdstad de toebereidselen voor den komenden oorlog. En toen, na een ontzaglijke verbloeding op de slagvelden van Polen en Galicië, het Russische volk eindelijk de wapenen strekte, den tsaar wegjoeg, de Republiek uitriep en, aan de verschrikkingen van den ondergang ontkomen, met beide handen greep naar het nieuwe leven, dat scheen op te | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| ||||||||||||||||||||||||||||
bloeien uit de valleien van dood en tranen, waar het doorheen was getrokken, waren het de westersche politici, die, de hemel weet onder welke bedreigingen, het volk weer in den hopeloozen oorlog joegen. Waarlijk, het Westen is te zwaar met schuld belast om den steen op te heffen, die den zondaar moet treffen, het heeft te zeer gezondigd tegen den heiligen geest der menschelijke solidariteit om tot een veroordeeling gerechtigd te zijn. Zijn daden ontnemen hem het recht de doode zielen der arme verhongerde kinderen van het eeuwige Rusland op te roepen in den strijd tegen het bolsjewisme, wijl het zich aan de belangen der levende zielen te zeer heeft vergrepen. Zoo staan wij voor de onpeilbare ellende van het Russische volk met een oneindig gevoel van medelijden. Nog steeds, na zoovele eeuwen, is dat volk slechts object van de machtspolitiek der heerschers in en buiten Rusland. De ideeën en idealen, die in het Westen de bron en de drijvende krachten zijn geweest van zooveel maatschappelijken en geestelijken vooruitgang, hebben het Russische volk verzwakt en geteisterd. De Russen hebben die ideeën Russisch ‘omgedacht’, ze hebben die verwijd, verbreed, ontgrensd, tot die ideeën zulke gigantische verhoudingen kregen in het Russische geestesleven, dat de mensch er klein en nietig bij verschrompelde en hij de slaaf werd van zijn eigen ontzaglijke, grenzelooze idee. Onder den druk dier gigantische idealen werd het leven tot een kwelling. ‘De waarheid heeft me altijd gekweld,’ zegt een der hoofdpersonen in Dostojewski's Booze Geesten. Hoezeer geldt dit voor het geheele Russische volk, voor wien het zoeken naar waarheid een kruisweg werd en dat telkens neerviel onder den last van zijn zichzelf opgelegde taak. Het Russische volk heeft steeds met het leven en het levensraadsel geworsteld; en dit is zijn grootheid. Maar het | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| ||||||||||||||||||||||||||||
heeft uit die worsteling geen andere kracht geput dan de kracht om te lijden, te ondergaan. Want dit is de tragiek van het Russische volk: dat het met al den rijkdom van ziel, waaraan Europa zooveel onschatbare werken van schoonheid en wijsheid heeft te danken, toch nooit heeft gekend het geluk en de glorie van den door strijd zich verlossenden mensch. ‘Een groot schip heeft een diep vaarwater noodig’ luidt een uitspraak van Dostojewski met betrekking tot de geschiedenis van zijn volk. Wie zou kunnen zeggen, of het diepe en schier eindelooze vaarwater van ellende en vernedering, waarin het Russische volk zich thans bevindt, de laatste beproeving zal zijn vóór het volk den opgang begint, waarvan alle Russische schrijvers met zooveel overtuiging en geloof hebben gewaagd, en waarvoor reeds zooveel is geleden.... |
|