| |
| |
| |
Kleine liederen
door Ine van Dillen
Meisjeslied
Dien heel mijn hart bemint -
Hij, die mij toch in droomen
En die mijn schuwe woorden
Doet treffen den innigen klank,
Vullende tot aan de boorden
Zijn openend hart met dank..?
Wil nu niet lang meer dralen,
Mijn vriend, mijn eigen man -
Kom toch - om haar te halen,
Die zelf niet nad'ren kan.
Ja - kom. Ik vraag om zorgen,
Rijp is mijn hart voor leed...
Dat deed in mij verborgen
Die macht, die liefde heet...
| |
| |
Behoedde ik trouw een licht,
Eenmaal op hem gericht...
Op hem, die mij in droomen
Die nu zoo toeft te komen,
Of nimmer komt... mijn vrind.
| |
Huwelijkstrouw
Heeft men u hard geslagen
Met haat, met hoon, met pijn,
Dan laat mij 't met u dragen -
Dan laat mij naast u zijn.
Zie, die niet denkt aan 't streelen
Maar dragen wil en heelen
Al wat den liefste ooit wondt:
Hier staat zij, aan uw zijde,
Een stille, sterke vrouw -
Die met haar heer ten strijde
En die altijd blijft kampen,
| |
| |
Den held zal men miskennen
- Het is des levens loop...
Mijn trouw laat ik niet schennen,
Mijn vriend, op wien ik hoop,
Om wien ik moest verlaten
Ik zou het weer verlaten -
God moge in leve en sterven
Moeten zij smaden ons leven,
Jagende ons totter dood -
Wij kunnen ten volle vergeven
| |
Droomgezicht
Ver zijt gij van mij heengegaan,
Of 't is het komen om te gaan:
U dan vertellen, altijd meer!
En om uw lief gezicht één keer
Streelend mijn handen leggen...
| |
| |
Hoog rijst het hart in lange klacht
En gij beziet mij, o hoe zacht...
En gaat mij toch verlaten
En wijkt al weg in wijder dag...
Stom gaan mijn handen open,
En van mijn lippen sterft de lach
En blinde tranen loopen...
| |
Minneboden
Zooals mijn hand wel even in
Uw hand zou willen glijden:
Een kleine bode van de min,
Een schuchter-stil belijden,
Zoo moge 't allerzoetste, dat
Mijn hart ooit komt verblijden,
In uw hart - als een lieve schat -
In uw hart binnen glijden.
| |
Groet
Kom - laat ons hier maar stilstaan -
Één blik voor dat wij heengaan
| |
| |
Geen bitter en geen troostend woord,
Niets wat mijn ziel behoeft -
Het moet zoo zijn... zie, ik ga voort,
Wees kalm, wees niet bedroefd.
| |
| |
| |
| |
Moedeloos
Hoe buigt zich neder daar
Soms is uw last te zwaar,
| |
| |
| |
De liefde gods
Kan 't hart voor altijd bouwen!
Geheel zich toevertrouwen!
Al het verlangende buigt zich saam,
Om stil te worden in éénen naam...
Dat is de naam van U alleen:
|
|