Staatsgevaarlik. Jaargang 1
(1919)– [tijdschrift] Staatsgevaarlik– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 64]
| |
Het Feminism Vroeger en NuHet is rechtvaardig dat ieder mens gelijke rechten hebbe in de maatschappij, als burger gelijk zij voor de wet; en dat geen door stand of sekse als afhankelike van de anderen of als minderwaardige behandeld worde; en dit zowel waar het vrouwen beireft als arbeiders en onmondigen. Als menselik wezen is de vrouw de gelijke van de man en binnen duizend jaar zullen de dàn levenden er zich over verwonderen dat in de verlichte humanitaire 20e eeuw de vrouw geen recht bezat in de staat en door de maatschappij beschouwd werd als 'n bij-wezen en, sociaal genomen, niet telde. Hoewel de logika de zaak der vrouw gewonnen geeft, geloof ik dat het er in werkelikheid nog vèr af is, ja, haar zege wanhopig; omdat het alleen een schijn-zegen kan zijn, en dit door de macht der omstanstigheden en de vrouw zelf. De vrouw is ook 'n mens. Ze heeft ziel en intellekt als de man; en tóch zal ze niet vrij worden. De staat-van-zaken, de politiek schrijft haar leuze op hun vlag... doch om de stroom in hun bedding te voeren, ter eigen versterking. Ze zullen het kiesrechten 'n hele boel krijgen, maar alleen om er de machtspositie ván haar vijanden mêe te versterken. Het prinsiep wordt aangenomen, maar de gelijke zal ze niet worden, en in de grond zullen de zaken dezelfde blijven, omdat zij-zelf niet veranderd is en zich nog steeds zal gedragen en voelen als 'n vrouw, 'n zwakkere en mindere. Wanneer we even in de geschiedenis bladeren en 'n blik slaan op de vrouwenbeweging in de XVe eeuw, treft ons al aanstonds een overeenkomst van zwakheid en wordt het ons mogelik beiden aan elkaar toetsend, de toekomst uit het verleden af te leiden. In de middeleeuwen heeft de vrouw geen persoonlik bestaan: ‘Elle n'existe qu'en tant qu'elle fait partie de la familie, où elle entre pour administrer la maison et perpétuer la race.’Ga naar voetnoot(1) Montaigne is dan ook niet van gedacht ‘dat de luiheid der vrouwen onderhouden wordt door 't werk en zweet der mannen,’ en haar toestand, haar waarde wordt aangegeven in de woorden van Rabelais: ‘Quand je dis femme, je dis un sexe tant fragile, tant variable, tant inconstant et imparfait que nature me semble (parlant en tout honneur et révérence) s'estre esgarée de ce bon sens par lequel elle avait créé et formé toutes choses, quand elle a basti la femme. Et, y-ayant pensé cent et cinq-cent fois, ne scay à quoi m'en résouldre sinon que forgeant la femme elle a eu esgard à la sociale délectation de l'homme et à la perpétuité de l'espèce humaine plus qu'à la perfection de l'individuale muliébrité.’ Deze aanhalingen spreken boeken over de betekenis (loosheid) der | |
[pagina 65]
| |
vrouw te dien tijde; en wil men de toestand der vrouw-van-nu met die der huishoudster uit de middeleeuwen vergelijken, dan zal men, wat de grond der zaak betreft op geen aard-verschil kunnen wijzen. Toch ligt er 'n revolutionnaire vrouwenbeweging tussen en heeft de vrouw in 't Renaissance tijdperk de staf gezwaaid over de wereld en hare vorsten. De ideeën om de toestand der vrouw menseliker te maken, werden in Italië geboren, en zijn samen te vatten in deze stellingen: 1e Rechten van 't Individu: onafhankelikheid. ‘Ieder van ons heeft z'n eigenwaarde, een schat van krachten die men van de latente staat moet omzetten in daden; hetwelk deugd is. 2e Dienst der Schoonheid: Geen verstervingen meer noch kristelike opofferingen. ‘Alles helpt de deugd om tot het ware geluk te komen.’ Tasso. ‘Wanneer God ons geschapen heeft om de aantrekking der natuur te voelen en te genieten, is dit dan geen bewijs dat het Zijn wil is? Marguerite de Navarre schrijft een boek waarin men van Aristoteles tot Plato komt; en Platonisme en Kristianisme versmelten met deze gedachte als motief: ‘De ziel in de stof opgesloten neemt alleen de verschijnselen waar. Doch naarmate ze zich bevrijdt uit haar gevang, verheft ze zich naar de ideeën, ze ziet ze in al hun schoonheid schitteren en werpt er zich in liefde-drang op. Vandaar ontstaan de twee soorten van liefde: 1e Der zinnen, gemeen en ruw van aard, alleen gehecht aan de lage dingen, en 2e der ziel, edel en geestelik, de ware zuivere liefde. Zij komt van God en voert er ons terug naartoe, en 't is de vrouw die haar in ons wekt.’Ga naar voetnoot(1) En Bembo schrijft: ‘L'amour nait réellement d'un rayon de la beauté divine transmis par un visage de femme’ en verder ‘Par malheur les sens parlent, on voit dans le corps lui-même la source de la beauté, on satisfait son appétit et l'on arrive à l'aversion,’ Dit zijn de elementen waarvan de vrouw zich ging bedienen ter harer verheerliking, want gezien de diepe staat van verachting en minderwaardigheid kon niets minder haar helpen dan 'n zekere wijding, 'n zekere vergoddeliking van haar persoon om de mannen er toe te brengen haar te kunnen huldigen zonder zich, voor minderen buigend, te verlagen. De vrouw werd op 'n voetstuk gesteld, 'n hele eredienst voor haar ingericht, en 'n aureool van ‘reine liefde’ omstraalde haar figuur-van-schoonheid. Hare bestemming vermengde zich niet meer met die van de man; hàre taak is: van alle zaken het deel schoonheid dat ze inhouden en verbergen in 't licht te brengen; de stof te bezielen en de kunst in het leven te roepen. Ook ziet men de sombere burchten herleven, vol kleurenvreugdbeweeg door der vrouwen tooi; de behagelikheid der tuinen voegt zich aan de zwierigheid der bouwkunst, en de beelden die in de tuinen en zalen rijzen, geven een geïdealiseerd beeld der vrouw, schitterend door de volmaakte schoonheid van haar vormen. Het toilet, dat het er op aan legde de bekoorlikheden van het lichaam te verbergen, dient nu om ze te doen uitkomen; het haar wordt gekapt, hals en borst treden te voorschijn boven 't krakend kleedsel, de leest wordt ranker en vol lenigheid. Middag- en avondmalen, vroeger gewoon en zo gauw mogelik genuttigd, stellen allen luister ten | |
[pagina 66]
| |
toon en worden verlevendigd met muziek. Schoonheid en uitgezochte lukse overal, luister en kunst - en daar midden-in, als de gehuldigde: de vrouw. De vrouwen zijn geleerd. Velen kennen latijn, borduren en schilderen, maken muziek en verzamelen rond zich al wat schittert door wijsheid of genialiteit. Ze beoefenen de filosofie en lezen romans, omdat het ‘liefde thema’ er 't boeiend hoofd-motief van is. De vrouwen worden vereerd als zovele Rosxandes door zovele Cyrano's als er kunstenaars zijn. Michel-Arigelo, 50 jaar oud, bemint de 36 jarige Markiezin de Descara. Zij weet er niets van en op haar doodsbed durft hij haar voorhoofd niet kussen om z'n liefde niet te verraden. Dante had de zielen gedrenkt en Pétrarca vereerde de kultus der vrouw, de liefde omkledend met 'n religieus karakter. Zuiverheid kenmerkt de liefde welke men prinsessen toedraagt en ‘l'homme-de-cour’, de man van de wereld, ontstaat, evenals het gesprek. De kunst van 'n interessant en leeg gesprek te voeren, over alles te spreken met belangstelling en... weinig kennis zonder totale onkunde met het diepere van het onderwerp te laten blijken. Het bederf trad in. Behaagzucht en huichelarij, zoals Saelos de verhoudingen schetst in ‘Les Liaisons dangereuses’: ‘Aucune époque n'a été perverse et corrompue que le XVIe siècle, précisément là où la femme menait son croissade.’Ga naar voetnoot(1) Platonisme blijkt een droom, wel te genieten in boeken - maar die ineenstort als hij werkelikheid wil worden. Voort bestaat de trouw in daden, niet meer in gevoelens.Ga naar voetnoot(2) Denis Sauvage in 'n roman uit die dagen zegt: ‘L'amour qui par ci-devant, du nom seulement faisait peur aux pudiques, dames et nymphes illustres, n'est a fuir comme chose mauvaise.’ De nog jonge vrouw van 'n ouderling weigert de geschenken van 'n jonge verliefde, haar eer willend hoog houden. Toch heeft ze met welgevallen de liefde van de jonge man gezien uit oorzaak van zijn hoedanigheden en zij heeft ingezien dat 'n edelmoedige en zuivere vrouw 'n waardig en uitgelezen man beminnen kan, zonder te kort te doen can hare eer. Burckhard die dit verhaalt voegt er bij: ‘Wie dergelik onderscheid maakt, is er niet ver meer af zich helemaal te geven.’ Losbandigheid en verfijnde ontaarding der Platoniese ideeën die de deugd vermenseliken wilden, bleef niet uit, en ontbond de deugd in zoverre dat Tulia d'Aragona, onder 't getal der gekende platonisten genoemd wordt, hoewel ze een courtisane is. Zij schrijft: ‘L'Infinité du Parfait Amour’. Men pleegt dezelfde eredienst voor hen als voor de prinsessen, wijl men bij hen alle verfijningen van kunst en beschaving aantreft. In zoverre dat Veronica Franco schrijft: ‘Wanneer de schoonheid 'n godsdienst is, dan is de courtisane hare priesteres, en dient men haar te eren.’ Hierop volgt een overstroming van | |
[pagina 67]
| |
zinnelikheid die eindigt in 'n ontketening van geweld en het bankroet van het feminisme. *** Zó de ontbinding der deugd en der schoonheid, waar ijdelheid en zelfzucht de drijvende faktoren waren. Dit is 'n treffend staaltje hoe 'n idee, 'n nagestreefd ideaal in de praktijk tot 'n dof, dood, rot plasma verwordt; 'n vals namaaksel dat dan ook niet bestand is tegen 'n stoot, en na schijn-vrijheid 'n drukkender slavernij voortbrengt. De huidige vrouwenbeweging gaat uit van 'n even schoon, minder mystiek maar even duister prinsiep: Recht. Maar ik zie ook haar gedoemd tot mislukken, omdat partijbelang, rivaliteit, enz., de naam zullen gebruiken om een, in vorm nieuw, maar in wezen eender onrecht te verhullen, tot zelfs de schijn zal wegvallen alsof er gelijkheid ware en de weer bedrogen vrouw haar last maar weer zal opnemen, ‘vrouw-zijn, en voortplantster-huishoudster en goeder’. Het is geen vooruitgang, zal dit nooit zijn, zolang de vrouw zelf niet anders is, niet is waarvoor ze wil behandeld worden en aanzien: een mens. Het medezeggenschap is toch geen doel. Het is 'n recht, ja, maar dat men moet verwerven. Zal kiesrecht enz. de vrouw redden? Dat kan alleen haar persoonlijk werk... dat haar moet doen waardeeren als helpster, méns, en wanneer ze dàt zal zijn, zal niemand haar meer behandelen als 'n domme vrouw, alleen goed voor koken en bij-slaap. De vrouw dient zich eerst bewust te worden van haar persoonlikheid - maar er ook een bezitten. Vrouwenbeweging, kiesrecht... allemaal onbegonnen werk, neen, verknoeiïng van 'n idee, daar de vrouw - enkele uitzonderingen daargelaten die bewijzen dat haar weg langs dien kant ligt - nog niet rijp is, om als 'n zelfstandige sterkte naast den man te staan. En de beweging kan toch maar alleen bedoeld zijn om de vrouw op te voeren tot de menselike hoogte, en gelijkelik samen-werken met de man - en niet om 'n vrouwenpartij tegenover 'n mannengroep te stellen. Doch dan moet de vrouw ook op zich-zelf kunnen steunen, nieuwe inzichten kunnen aanbrengen, zó dat de man voelt de noodzakelikheid barer medewerking, van haar medezeggenschap in een zowel haar als hem aanbelangende staat. En zo ver zijn we nog lang niet, daar 'n kies-dilletantism haar drijft en geen heilige ernst, voortspruitend uit bewustheid - en heel haar streven maar 'n gebaar is met als eerste doel: vrij worden, wijl ze niet eens doordrongen is van haar recht erop, van binnen-uit nog slaaf en zonder inzicht. Nu mag de vrouw kiesrecht krijgen en alles... voor haar persoonlike betekenis zal 't maar 'n schijn-zegen zijn met waarschijnlik als gevolg 'n tijdperk van nieuwe ontaarding, politiek geknoei, kunstmatige opdrijverij en tot slot de onvermijdelike val in de oude staat van dienstbaarheid en niet-tellen. En zo blijft de enige weg ter ontvoogding: aan U zelf beginnen, met U te ontwikkelen en op te heffen tot ménsen, vrij, onafhankelik, werkzaam, dat eerbied en achting hebben moet wie U ziet. Hopst. |
|