Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

VOOR-REDEN
Van JESUS SIRACH, over dit sijn Boeck,
’t welck hy genaemt heeft de WySHEYT
JESU des soons SIRACH.

1

NAdemael door de Wet ende de Propheten ende de andere die na haer zijn gevolght, ons vele ende groote dingen gegeven zijn, voor welcke het betamelick is dat men Israël prijse ter oorsake van onderwijsinge ende wijsheyt:

2

Ende alsoo het betamelick is, dat niet alleen de lesers selve verstandigh worden, maer dat oock de gene die lust hebben om te leeren, den genen die buyten zijn mogen voorderlick wesen met spreken ende schrijven.

3

Soo is mijn grootvader Iesus, na dat hy hemselven seer veel hadde begeven tot het lesen, soo van de Wet ende de Propheten, als van andere boecken onser voorvaderen, ende in deselve nu een genoeghsame ervaringe verkregen hadde, beweeght geworden oock selfs wat te beschrijven van het gene tot onderwijsinge ende wijsheyt behoort.

4

Op dat de gene die leergierigh zijn oock deser deelachtigh geworden zijnde, veel meer souden mogen toenemen in een leven te leyden dat na de Wet is.

5

Zijt dan vermaent om [dit Boeck] te lesen met toegenegentheyt ende aendacht, ende houdt het ons ten besten soo wy yemant souden mogen schijnen te beswijcken in sommige woorden, aengaende de oversettinge, die wy uyt liefde hebben bearbeyt.

6

Want deselve en hebben geen gelijcke kracht alsse in hare eygen, dat is, in de Hebreeusche sprake gesproken worden, ende wanneerse in een andere sprake worden overgeset.

7

Ende niet alleen dese [Spreucken,] maer oock de Wet selve, ende de Prophetien, ende de overige Boecken en hebben geen kleyn onderscheyt, wanneerse in hare eygen sprake gesproken worden.

8

Ick dan gekomen zijnde in Egypten in het acht en dertighste jaer, ten tijden des Koninghs Euergetes, daer ick eenigen tijt verbleef, vandt ick een copie van geen geringe onderwijsinge.

9

Ende hieldt voor gantsch noodigh, selfs eenige neerstigheyt ende gewilligen arbeyt aen te wenden, om dat selve Boeck over te setten.

10

Ende hebbe geduerende dien tijt veel wakens ende wetenschaps [by] gebracht, om dit Boeck ten eynde te brengen, ende uyt te geven: op dat oock de gene die in hare uytlantschap willen leeren, [hare] zeden van te voren schicken om na de Wet te leven.

[fol. 27r]