Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments
(1657)–Anoniem Statenbijbel– Auteursrechtvrij
[Folio 148v]
| |
De Algemeyne Sendtbrief des Apostels JUDE. | |
Inhoudt van desen Sendtbrief. | |
DE Apostel Iudas, navolgende ’t exempel ende oock de voetstappen des Apostels Petri in sijnen tweeden Sendtbrief, heeft desen brief geschreven om de geloovige Christenen te vermanen tot stantvastigheyt in het ware geloove, ende tot dien eynde te waerschouwen voor de valsche leeraers ende spotters, om van haer niet verleydt te worden. 1 Ende eerstelick na het opschrift ende de groetenisse, 3 stelt hy dese vermaninge voor, ende wijst aen hoe noodigh deselve is, alsoo vele godtloose menschen onder de Christenen waren ingeslopen. 5 Verklaert dat sulcke eeuwelick van Godt sullen gestraft worden, ende bewijst het met gelijcke exempelen der Israëliten in de woestijne, 6 der afvallige Engelen, 7 ende der inwoonders van Sodoma ende Gomorra. 8 Beschrijft haer datse de Overheden lasteren, ’t welck selve de Archangel Michaël tegen den duyvel niet en heeft durven doen. 11 Datse de voetstappen volgen ven Cain, Balaam, ende Core. 12 Datse vlecken zijn der Christelicke vergaderingen, huychelaers, ongestadige, ende datse sekerlick sullen verdoemt worden. 14 ’t welck hy bevestight met een prophetie van Enoch. 16 ende beschrijft voorder hare gebreken. 17 ende seght dat het die lieden zijn daer d’Apostelen haer van gewaerschouwt hebben. 20 Daer na verhaelt hy wederom deselve vermaninge tot stantvastigheyt, met belofte des eeuwigen levens. 22 Vermaentse dat sy haren naesten oock soecken te behouden, sommige met soetigheyt, andere met hardigheyt. 24 Eyndelick besluyt hy met eenen lof ende dancksegginge tot Godt. |
|