Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments
(1657)–Anoniem Statenbijbel– Auteursrechtvrij
[Folio 122v]
| |
De Tweede Sendtbrief des Apostels PAULI Aen TIMOTHEUM. | |
Inhoudt van desen Sendtbrief. | |
DEN Apostel Paulus te Roomen gevangen zijnde, Cap. 1. vers 8. ende nu siende dat de doot hem was nakende, Cap. 4. vers 6. heeft desen tweeden Sendtbrief aen Timotheum, die tot Ephesen was, geschreven, in welcken hy hem bidt, na gewoonlicke groetenisse, dat hy soude willen met den eersten tot hem komen, verklarende hoe seer hy na hem verlanght, om sijne uytnemende Godtsaligheyt, daer in hy van sijne grootmoeder ende moeder van kints been af opgevoedt was: ende vermaent hem ernstelick, dat hy sijne gaven wel bestede, ende niet en vreese, de troostlicke ende voortreffelicke leere des Heyligen Euangeliums vrymoedelick te verbreyden, volgens sijn exempel: te meer om dat alle die uyt Asien waren hem verlaten hadden, uytgenomen Onesiphorus, die hem veel bystants gedaen hadde, Cap. 1. Dat hy oock tot voortplantinge der selve leere andere getrouwe ende bequame mannen het selve ampt soude willen bevelen, ende voornamelick den artijckel van de opstandinge CHRISTI bevestigen: troost hem tegen de verdruckingen, soo met sijn eygen exempel, als met Godts genadige vergeldinge: vermaent hem alle twistige disputeeringen te schouwen, ende waerschouwt hem voor de ketters, voornamelick voor Hymeneus ende Philetus, die de opstandinge der dooden loochenden, met een vermaninge tot verscheydene Christelicke deughden, Cap. 2. Ende om hem tot meerder wackerheyt op te wecken, voorseght hem, hoedanige menschen inde laetste tijden wesen sullen, ende hoese de waerheyt sullen tegenstaen, vermanende dat hy sijn exempel wil volgen, ende stantvastelick blijven by de leere, die hy van hem geleert heeft, als over een komende met de Heylige Schrifture, welcker sekerheyt ende nuttigheyt hy verklaert, Cap. 3. Eyndelick alsoo hy wist, dat hy haest soude gedoot worden, soo vermaent hy hem seer ernstelick sijn ampt neerstelick ende getrouwelick te bedienen, ende noch voor den winter by hem te komen, te meer alsoo sy hem alle in sijne verantwoordinge hadden verlaten: ende besluyt met gewoonlicke groetenissen, Cap. 4. |
|