Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments
(1657)–Anoniem Statenbijbel– Auteursrechtvrij1 De Apostel vermaent voorts de Galaten tot verscheydene Christelicke deughden, namelick tot sachtmoedigheyt in het bestraffen der gene die uyt swackheyt sondigen. 2 tot onderlinge verdraeghsaemheyt. 3 tot ondersoeckinge ende een nedrigh gevoelen van haer selven. 6 tot onderhoudt der Leeraren. 7 tot toesien wat men zaeyt. 9 ende tot mildadigheyt tegen de arme, voornamelick die geloovigh zijn. 11 Daer na besluyt hy den brief, toonende hoe lief ende weert hy haer heeft. 12 ende haer waerschouwende voor de valsche Apostelen, welcker eergierigheyt ende geveynstheyt hy beschrijft, 14 ende stelt sijn exempel daer tegen. 15 Leert kortelick waer in het rechte Christendom bestaet: ende wat het selve te verwachten heeft. 17 Vermaent dat niemant hem voorder moeijelick en valle. 18 ende eyndight met de gewoonlicke groete. | |
1Ga naar margenoota BRoeders, indien oock een mensche Ga naar margenoot1 overvallen ware Ga naar margenoot2 door Ga naar margenoot3 eenige misdaet, ghy Ga naar margenoot4 die geestelick zijt Ga naar margenoot5 brenght den soodanigen te rechte Ga naar margenoot6 met den geest der sachtmoedigheyt: Ga naar margenoot7 siende op u selven, op dat oock ghy niet Ga naar margenoot8 versocht en wort. | |
2Ga naar margenootb Ga naar margenoot9 Draeght malkanders Ga naar margenoot10 lasten: ende Ga naar margenoot11 vervult alsoo Ga naar margenoot12 de wet Christi. | |
3Want soo yemant Ga naar margenoot13 meynt yet te zijn, Ga naar margenoot14 daer hy niets en is, die Ga naar margenoot15 bedrieght hemselven in [sijn] gemoedt. | |
4Maer een yegelick Ga naar margenoot16 beproeve Ga naar margenoot17 sijn selfs werck: ende Ga naar margenoot18 als dan sal hy Ga naar margenoot19 aen | |
[Folio 105v]
| |
hemselven alleen Ga naar margenoot20 roem hebben, ende Ga naar margenoot21 niet aen eenen anderen. | |
6Ga naar margenootd Ende die Ga naar margenoot23 onderwesen wort Ga naar margenoot24 in het woort, Ga naar margenoot25 deyle mede Ga naar margenoot26 van alle goederen den genen die [hem] Ga naar margenoot27 onderwijst. | |
7Ga naar margenoote Ga naar margenoot28 En dwaelt niet: Godt en laet hem niet Ga naar margenoot29 bespotten: Ga naar margenootf want soo wat de mensche Ga naar margenoot30 zaeyt, dat sal hy oock maeijen. | |
8Want die Ga naar margenoot31 in sijn selfs vleesch zaeyt, sal Ga naar margenoot32 uyt het vleesch Ga naar margenoot33 verderffenisse Ga naar margenoot34 maeijen: maer die Ga naar margenoot35 in den geest zaeyt, sal Ga naar margenoot36 uyt den geest Ga naar margenoot37 het eeuwige leven maeijen. | |
9Ga naar margenootg Doch ende laet ons Ga naar margenoot38 goetdoende Ga naar margenoot39 niet vertragen: want Ga naar margenoot40 te sijner tijt sullen wy Ga naar margenoot41 maeijen, soo wy niet en Ga naar margenoot42 verslappen. | |
10Soo dan Ga naar margenoot43 terwijle wy tijt hebben, laet ons Ga naar margenoot44 goet doen aen Ga naar margenoot45 alle, maer Ga naar margenooth meest aen de Ga naar margenoot46 huysgenooten des geloofs. | |
11Ga naar margenoot47 Siet Ga naar margenoot48 hoe grooten brief ick u [kolom] geschreven hebbe Ga naar margenoot49 met mijne hant. | |
12Alle de gene, Ga naar margenoot50 die een schoon gelaet willen toonen Ga naar margenoot51 na den vleesche, die nootsaken u besneden te worden, alleenlick op dat sy Ga naar margenoot52 van wegen het kruyce Christi Ga naar margenoot53 niet en souden vervolght worden. | |
13Want oock sy selve Ga naar margenoot54 die besneden worden Ga naar margenoot55 en houden de wet niet: maer sy willen dat ghy besneden wort, op dat sy Ga naar margenoot56 in uwen vleesche roemen souden. | |
14Maer ’t zy verre van my dat ick soude roemen anders Ga naar margenoot57 dan in het kruyce onses Heeren Iesu Christi: Ga naar margenoot58 door welcken Ga naar margenoot59 de werelt Ga naar margenoot60 my gekruycight is, ende Ga naar margenoot61 ick der werelt. | |
15Ga naar margenooti Want Ga naar margenoot62 in Christo Iesu en heeft noch besnijdenisse Ga naar margenoot63 eenige kracht, noch voorhuydt, maer een Ga naar margenoot64 nieuw schepsel. | |
16Ga naar margenootk Ende soo vele als’er Ga naar margenoot65 na desen regel sullen wandelen, over deselve Ga naar margenoot66 [sal zijn] Ga naar margenoot67 vrede ende Ga naar margenoot68 barmhertigheyt, ende Ga naar margenoot69 over het Israël Godts. | |
17Voorders, Ga naar margenoot70 niemant en doe my moeyte aen. Ga naar margenootl Want ick drage Ga naar margenoot71 de litteeckenen des Heeren Iesu in mijn lichaem. | |
18Ga naar margenoot72 De genade onses Heeren Iesu Christi zy met uwen Ga naar margenoot73 geest, broeders. Amen. Aen den Galaten geschreven van Roomen. | |
Eynde van den Sendtbrief PAULI aen den Galaten. |
|