Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments
(1657)–Anoniem Statenbijbel– Auteursrechtvrij
[Folio 17r]
| |
Het Heyligh EUANGELIUM, Na [de beschrijvinge] Ga naar margenoot* MARCI. | |
Inhoudt deses Boecks. | |
DEN inhoudt deses Boecks, ofte deses Euangeliums, is deselve met het Euangelio Matthei, het welck hy schijnt in een korter begrijp te vervatten. Hy beschrijft dan hoe de Heere CHRISTUS sijn Ampt op der aerden bedient heeft. Eerstelick hoe hy bedient heeft sijn Prophetisch ampt, hebbende daer in Ioannem den Dooper tot eenen voorlooper, om hem den wegh te bereyden, van wien hy gedoopt wort. Ende hoe hy na dat hy de versoeckinge des satans overwonnen hadde, aengevangen heeft het Euangelium te prediken, ende hoe hy roept vier discipelen, eenen onreynen geest uytwerpt: Petri schoonmoeder geneest van de kortse, ende vele andere van hare sieckten: een melaetsche reynight, Capit. 1. Dat hy geneest een gichtsiecke: beroept Mattheum tot een Apostel: verdedight sijne discipelen datse niet en vasteden, ende datse op den Sabbath aren gepluckt hadden, Capit. 2. Dat hy eenen geneest die een dorre hant hadde: dat een groote menighte hem volght: dat hyder twaelf tot Apostelen beroept: de waerheyt sijner wonderwercken tegen de lasteringe sijner vyanden verdedight: leert welcke sijne vrienden zijn, Capit. 3. Dat hy door eene gelijckenisse van het zaet leert hoe men Godes woort vruchtbaerlick moet hooren, ende het selve in het openbaer prediken: ende hoe het allenghskens toeneemt, gelijck een opwassende zaet: ende gelijck een mostaertzaet: Dat hy een tempeest stilt, Capit. 4. Een legioen duyvelen uytwerpt: de dochter Iaïri van den dooden opweckt, ende een bloetvloeijende vrouwe geneest, Capit. 5. Dat hy leert te Nazareth, ende sijne Apostelen uytsendt om te prediken het Euangelium: wat Herodes, die Ioannem hadde onthalst, van CHRISTO gevoelde: hoe hy vijf duysent mannen spijsight met vijf brooden ende twee visschen: op het water gaet, ende by sijne discipelen komt, ende vele siecken geneest, Capit. 6. Hoe hy de Pharizeen bestraft, dat sy met hare insettingen de wet Godts te niete maeckten, ende leert wat de mensche ontreynight: werpt den duyvel uyt de dochter van een Chananeesche vrouwe: geneest eenen dooven ende stommen, Capit. 7. Dat hy wederom spijsight vier duysent met seven brooden ende weynige vischkens: weygert den Pharizeen een teecken te geven: vermaent sijne discipelen haer te wachten van den suerdeessem der Pharizeen, ende Herodis; eenen blinden siende maeckt: sijn lijden voorseght, ende sijne discipelen vermaent tot lijdtsaemheyt, Capit. 8. Hoe hy op den bergh voor drie discipelen sijne heerlickheyt vertoont: ende haer van de toekomste Eliae onderwijst: eenen stommen ende dooven geest uytwerpt: wederom sijn lijden voorseght, ende sijne discipelen vermaent tot nedrigheyt, weldadigheyt, ergernissen te mijden, Capit. 9. Disputeert met de Pharizeen over de echtscheydinge: zegent de kleyne kinderen: geeft antwoorde aen eenen die door sijne eygene gerechtigheyt de saligheyt socht, wat hy dan doen moest. Leert hoe hinderlick ter saligheyt de rijckdommen zijn: belooft de gene, die om sijnent wille deselve verlaten sullen hebben, het eeuwige leven: voorseght noch eens sijn lijden: verwerpt het versoeck der sonen Zebedei: vermaent sijne discipelen tot nedrigheyt: maeckt den blinden Bartimeum siende, Capit. 10. Dat hy sijnen Konincklicken ingangh doet binnen Jerusalem: eenen vijgeboom vervloeckt: den tempel suyvert van de koopers ende verkoopers, ende het selve verantwoort: sijne discipelen vermaent tot gelooven, ende malkanderen te vergeven, Capit. 11. Dat hy den Joden aenwijst hare ondanckbaerheyt door de gelijckenisse van de lantlieden die de knechten ende oock den sone van den Heere des wijngaerts sloegen ende doodden: leert dat men den Keyser cijns moet betalen: ende dat men na de opstandinge niet trouwen en sal: leert welck het grootste gebodt is, dat hy niet alleen de Sone, maer oock de Heere Davids is: vermaent der Pharizeen zeden te vlieden: prijst de geringe aelmoesse van eene arme weduwe, Capit. 12. Voorseght de verwoestinge des tempels, ende de elenden die deselve souden voorgaen, ende de swaerheyt der selve: voorseght oock sijne toekomste ten oordeele, ende dat de tijdt daer van onbekent is: ende vermaent tot waken ende bidden, Capit. 13. Dat de Overste der Joden raetslaen om hem te vangen, met welcke Iudas over een komt om hem over te leveren. Dat hy gesalft wort, het Pascha met sijne discipelen houdt, aen welcke hy den verrader ontdeckt: met deselve het Heylige Avontmael houdt: sijn lijden, sterven, ende opstandinge, oock de vlucht der discipelen, ende Petri versakinge voorseght: sijn lijden in het hofken aenvanght met seer groote benauwtheyt, ende sterck bidden: dat hy verraden, gevangen, tot den Hoogenpriester geleyt, ge-examineert, met valsche getuygen beswaert, ende ter doot veroordeelt wort: dat Petrus hem drie mael versaeckt, Capit. 14. Hoe hy overgelevert wort aen den Stadthouder Pilatus, die hem ondersoeckt, ende tegen Barabbam stelt om hem los te laten, ende eyndelick laet geesselen ende kruycigen: hoe hy sijn kruyce draeght, ende daer aen genagelt wort, neffens twee moordenaers: aen het kruyce bespot wort, ende sterft, ende begraven wort van Ioseph van Arimatheen, met consent van Pilatus, Capit. 15. Dat hy ten derden dage des morgens vroegh is opgestaen van den dooden, ende soo door een Engel, als door sijne verschijningen eenige Godtsalige vrouwen, ende sijne discipelen daer van versekert heeft: ende sijne Apostelen last gegeven hebbende om het Euangelium door de geheele werelt te prediken, met belofte van de gave om mirakelen te doen, opgevaren is ten hemel, ende geseten ter rechter hant Godts. Dat d’Apostelen haer ampt hebben aengevangen, ende hy sijne belofte volbracht heeft, Capit. 16. |
|