Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments
(1657)–Anoniem Statenbijbel– Auteursrechtvrij1 De vrouwen komen tot het graf Christi. 2 Worden door eenen Engel, die den steen afgewentelt hadde, onderrecht van sijne opstandinge. 7 Ende gaen om deselve den discipelen te boodtschappen. 9 Christus ontmoet haer onderwegen. 11 De wachters brengen deselve tijdinge aen de Overpriesters, maer laten haer met gelt omkoopen, om te seggen dat hy uyt het graf gestolen was. 16 Christus openbaert hemselven sijnen discipelen in Galilea. 19 Ende geeft haer bevel om onder alle volckeren te prediken ende te doopen. 20 Ende belooft haer sijnen bystant. | |
1Ga naar margenoota ENde Ga naar margenoot1 late [na] den Sabbath als het begon te lichten tegen den Ga naar margenoot2 eersten [dagh] Ga naar margenoot3 der weke, quam Ga naar margenoot4 Maria Magdalena, ende de andere Maria, Ga naar margenoot5 om het graf te besien. | |
2Ende siet, daer geschiedde een groote aerdbevinge: want een Engel des Heeren, Ga naar margenoot6 nederdalende uyt den hemel, quam toe, ende Ga naar margenoot7 wentelde den steen af van de deure, ende sat op den selven. | |
[Folio 16v]
| |
3Ende sijne Ga naar margenoot8 gedaente was gelijck een blicksem, ende sijne Ga naar margenootb kleedinge wit gelijck sneeuw. | |
4Ende uyt vreese van hem, zijn de wachters seer Ga naar margenoot9 verschrickt geworden, ende wierden als doode. | |
5Maer de Engel antwoordende seyde tot de vrouwen, En vreest ghylieden niet: Ga naar margenootc want ick weet dat ghy soeckt Iesum die gekruycight was. | |
6Hy en is hier niet: want hy is opgestaen, Ga naar margenoot10 gelijck hy Ga naar margenootd geseght heeft. Komt herwaerts, siet de plaetse daer de Ga naar margenoot11 Heere gelegen heeft. | |
7Ende gaet haestelick henen, ende segget sijnen discipelen, dat hy opgestaen is van den dooden: ende siet, hy gaet u voor na Galileen, Ga naar margenoote daer sult ghy hem sien. Siet, ick hebbe het u-lieden geseght. | |
8Ga naar margenootf Ende haestelick uytgaende van het graf met Ga naar margenoot12 vreese ende groote blijdtschap, liepen sy henen om [’t selve] sijnen discipelen te boodtschappen. | |
9Ende als sy henen gingen, om sijne discipelen te boodtschappen, Siet, Ga naar margenootg Iesus is haer ontmoet, seggende, Weest gegroet: ende sy tot [hem] komende Ga naar margenoot13 grepen sijne voeten, ende aenbaden hem. | |
10Doe seyde Iesus tot haer, En vreest niet, gaet henen, boodtschappet mijnen Ga naar margenoot14 broederen, dat sy henen gaen na Ga naar margenoot15 Galileen, ende Ga naar margenooth aldaer sullen sy my sien. | |
11Ende als sy henen gingen, siet, eenige van de wacht quamen in de stadt, ende boodtschapten den Overpriesters alle de dingen Ga naar margenoot16 die geschiet waren. [kolom] | |
12Ende sy vergadert zijnde met de Ouderlingen, ende t’samen raet genomen hebbende, gaven sy den krijghsknechten Ga naar margenoot17 veel gelts, | |
13Ende seyden, Segget, Sijne discipelen zijn des nachts gekomen, ende hebben hem gestolen, als wy sliepen. | |
14Ende indien sulcks komt gehoort te worden van den Stadthouder, wy sullen hem Ga naar margenoot18 te vreden stellen, ende maken dat ghy sonder sorge zijt. | |
15Ende sy het gelt genomen hebbende, deden gelijck sy geleert waren. Ende Ga naar margenoot19 dit woort is verbreyt geworden by de Ioden tot op den huydigen dagh. | |
16Ende de Ga naar margenoot20 elf discipelen zijn henen gegaen na Galileen, na den bergh Ga naar margenooti daer Iesus haer Ga naar margenoot21 bescheyden hadde. | |
18Ende Iesus by haer komende sprack tot haer, seggende, Ga naar margenootk My is gegeven alle Ga naar margenoot23 macht in hemel ende op aerden. | |
19Ga naar margenootl Gaet dan henen, Ga naar margenoot24 onderwijst alle de volckeren, deselve doopende Ga naar margenoot25 in den name des Vaders, ende des Soons, ende des Heyligen Geests: leerende haer onderhouden alles wat ick u geboden hebbe. | |
20Ga naar margenootm Ende siet, ick ben Ga naar margenoot26 met u-lieden alle de dagen tot de voleyndinge der werelt. Ga naar margenoot27 Amen. | |
Het eynde des Heyligen Euangeliums, na [de beschrijvinge] MATTHEI. |
|