Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments
(1657)–Anoniem Statenbijbel– AuteursrechtvrijEen dancksegginge die de Christenen doen souden voor de verlossinge haer in Christo bewesen, haer over deselve hertelick verblijdende. | |
1ENde Ga naar margenoot1 te dien selven dage sult Ga naar margenoot2 ghy seggen, Ick dancke u, HEERE, Ga naar margenoot3 dat ghy toornigh op my geweest zijt: [maer] uwen toorn is afgekeert, ende ghy troost my. | |
2Siet, Godt is Ga naar margenoot4 mijn heyl, ick sal vertrouwen ende niet vreesen: want de HEERE HEERE Ga naar margenoot5 is mijn sterckte, ende Ga naar margenoot6 psalm, ende hy is my tot heyl geworden. | |
3Ende ghylieden Ga naar margenoot7 sult Ga naar margenoota water scheppen met vreughde Ga naar margenoot8 uyt de fonteynen des heyls: | |
4Ende Ga naar margenoot9 sult te dien selven dage seggen, Ga naar margenoot10 Dancket den HEERE, Ga naar margenoot11 roept sijnen name aen, maeckt sijne daden bekent onder de volckeren: Ga naar margenoot12 Ga naar margenootb vermelt dat sijn naem verhooght is. | |
5Ga naar margenoot13 Psalmsinght Ga naar margenoot14 den HEERE, want hy heeft Ga naar margenoot15 heerlicke dingen gedaen, sulcks zy bekent op den gantschen aertbodem. | |
6Iuycht ende singht vrolick, Ga naar margenoot16 ghy inwoondersse van Zion: Ga naar margenoot17 want Ga naar margenoot18 de Heylige Israëls Ga naar margenoot19 is groot in het midden van u. | |
[Folio 7v]
| |
|