Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments
(1657)–Anoniem Statenbijbel– AuteursrechtvrijDese Psalm is een hertgrondelick gebedt eenes Godtsaligen menschen, seer beroert zijnde van wegen sijne sonden, vertrouwende nochtans vastelick dat Godt hem deselve vergeven sal, vermanende Israël oock op den Heere te hopen. | |
1Ga naar margenoot1 EEn Liedt Hammaaloth. Ga naar margenoot2 Uyt de diepten roepe ick tot u, O HEERE. | |
2Heere, Ga naar margenoot3 hoort na mijne stemme: Ga naar margenoot3 laett uwe ooren opmerckende zijn op de stemme mijner smeeckingen. | |
3Ga naar margenoota Soo ghy, HEERE, de ongerechtigheden Ga naar margenoot4 gade slaet: Heere, Ga naar margenoot5 wie sal bestaen? | |
5Ga naar margenootc Ick Ga naar margenoot7 verwachte den HEERE, Ga naar margenootd mijne ziele verwacht, ende Ga naar margenoot8 ick hope op sijn woort. | |
6Ga naar margenoote Mijne ziele [wacht] op den Heere, meer dan de wachters op den morgen: de wachters op den morgen. | |
7Ga naar margenoot9 Israël hope op den HEERE, Ga naar margenoot10 Want by den HEERE is goedertierenheyt, ende by hem is veel verlossinge. | |
|