Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments
(1657)–Anoniem Statenbijbel– AuteursrechtvrijDe Propheet verklaert sijn geduldigh vertrouwen op den Heere, met bede van te mogen verlost worden van de bespottinge der opgeblasenen. | |
1Ga naar margenoot1 EEn Liedt Hammaaloth. Ga naar margenoota Ick Ga naar margenoot2 heffe mijne oogen op tot u die in de hemelen sitt. | |
2Siet, gelijck de oogen der knechten Ga naar margenoot3 zijn op de hant harer heeren: gelijck de oogen der dienstmaeght, zijn op de hant harer vrouwe: alsoo zijn onse oogen op den HEERE onsen Godt, Ga naar margenoot4 tot dat hy ons genadigh zy. | |
3Zijt ons genadigh, O HEERE, zijt ons genadigh, want Ga naar margenoot5 wy zijn der verachtinge veel te zatt. | |
4Onse ziele is veel te zatt des spots Ga naar margenoot6 der weeldigen, der verachtinge der hoovaerdigen. |
|