Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments
(1657)–Anoniem Statenbijbel– AuteursrechtvrijDe Propheet beschrijft sijn vast vertrouwen op den Heere, die hem bewaerde voor alle quaet. | |
1Ga naar margenoot1 EEn Liedt Hammaaloth. Ick heffe mijne oogen op Ga naar margenoot2 na de bergen, van waer mijne hulpe komen sal. | |
3Ga naar margenoot4 Hy en sal uwen voet niet laten wanckelen: Ga naar margenoot5 uw’ bewaerder en sal niet sluymeren. | |
4Siet, de bewaerder Israëls en sal niet sluymeren noch slapen. | |
5De HEERE is uw’ bewaerder, de HEERE is Ga naar margenoot6 uwe schaduwe, aen uwe rechter hant.[kolom] | |
6De Ga naar margenoot7 sonne en sal u ’s daeghs niet Ga naar margenoot8 steken, noch de mane des nachts. | |
8De HEERE Ga naar margenoot10 sal uwen uytgangh ende uwen ingangh bewaren, van nu aen tot in der eeuwigheyt. |
|