Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments
(1657)–Anoniem Statenbijbel– AuteursrechtvrijEen gebedt tegen de quade tongen, of valsche lasteraers: mitsgaders een klaghte des Psalmists, dat hy nootsakelick met de boose menschen moest ommegaen. | |
1EEn Liedt Ga naar margenoot1 Hammaaloth. Ick hebbe tot den HEERE geroepen in mijne benauwtheyt, ende Ga naar margenoot2 hy heeft my verhoort. | |
2Ga naar margenoota O HEERE, reddet Ga naar margenoot3 mijne ziele van de valsche lippe: van de bedrieghlicke tonge. | |
4Ga naar margenootb Ga naar margenoot5 Scherpe pijlen eenes machtigen: mitsgaders Ga naar margenoot6 gloeijende Ga naar margenoot7 jeneverkolen. | |
5O wee my, dat ick een vreemdelingh ben Ga naar margenoot8 [in] Mesech: dat ick in de tenten Ga naar margenoot9 Kedars woone. | |
6Ga naar margenoot10 Mijne ziele heeft lange gewoont Ga naar margenoot11 by de gene die den vrede haten. | |
7Ga naar margenoot12 Ick ben vreedsaem: maer Ga naar margenoot13 als ick spreke, sy zijn aen d’oorloge. |
|