Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments
(1657)–Anoniem Statenbijbel– AuteursrechtvrijSalomo laet al het geheylighde sijns vaders, vers 1, etc. ende de Arke Godts met andere gereetschap in den tempel brengen, 2. Wat in de Arke geweest zy, 10. Godt wort van de Leviten lof, ende prijs gesongen, 11. waer over de HEERE in eene wolcke verschijnt, die het Huys vervult, 13. | |
1ALsoo wert al het werck volbracht, dat Salomo aen het Huys des HEEREN maeckte: Daer na bracht Salomo de Ga naar margenoot1 geheylighde dingen sijns vaders Davids; ende het silver, ende het gout, ende alle de vaten, leyde hy onder de schatten van het Huys Godts. | |
2Ga naar margenoot2 Doe vergaderde Salomo de Oudtste Israëls, ende alle de Hoofden der stammen, de Overste der vaderen onder de kinderen Israëls, tot Ierusalem: om de Arke des Ga naar margenoot3 verbonts des HEEREN Ga naar margenoot4 op te brengen uyt de stadt Davids, dewelcke is Zion. | |
3Ende alle mannen Israëls versamelden hen tot den Koningh op het feest: ’t welcke was [in] de Ga naar margenoot5 sevende maent. | |
5Ende sy brachten de Arke, ende de tente der t’samenkomste opwaerts, mitsgaders alle de Ga naar margenoot7 heylige vaten, die in de tente waren: dese brachten de Priesters [ende] Leviten opwaerts. | |
6De Koningh Salomo nu, ende de gantsche vergaderinge Israëls, die by hem vergadert waren voor de Arke, offerden Ga naar margenoot8 schapen, ende runderen, die van wegen de menighte niet en konden getelt, nochte gereeckent worden. | |
7Alsoo brachten de Priesters de Arke des verbonts des HEEREN tot hare plaetse, tot de Ga naar margenoot9 aenspraeck-plaetse van het Huys, tot het Heylige der heyligen: tot onder Ga naar margenoot10 de vleugelen der Cherubim. | |
8Want de Cherubim spreydden de beyde vleugelen over de plaetse der Arke: ende de Cherubim overdeckten de Arke, ende hare Ga naar margenoot11 hantboomen van boven. | |
9Daer na schovense de hantboomen verder uyt, dat de Ga naar margenoot12 hoofden der hantboomen gesien werden Ga naar margenoot13 uyt de Arke, voor aen de aenspraeck-plaetse, maer buyten niet gesien en werden: ende sy was daer Ga naar margenoot14 tot op desen dagh. | |
10Ga naar margenoot15 Daer en was niets in de Arke, dan alleen de twee tafelen, die Mose by Ga naar margenoot16 Horeb [daer in] gedaen hadde, als de HEERE [een verbont] maeckte met de kinderen Israëls, doe sy uyt Egypten uytgetogen waren. | |
11Ende het geschiedde, als de Priesters uyt het Ga naar margenoot17 Heylige uytgingen: (want alle de [kolom] Priesters, die gevonden werden, Ga naar margenoot18 hadden sich geheyliget, sonder de Ga naar margenoot19 verdeelingen te houden. | |
12Ende de Leviten, die Sangers waren van hen allen, van Ga naar margenoot20 Asaph, van Heman, van Ieduthun, ende van hare sonen, ende van hare broederen, in fijn linnen gekleet, met cymbalen, ende met luyten, Ga naar margenoot21 ende harpen, stonden tegen ’t Oosten des altaers, ende met hen tot hondert, ende twintigh Priesteren toe, trompettende met trompetten.) | |
13Het geschiedde dan, als sy Ga naar margenoot22 eenpaerlick trompetteden, ende songen, om eene eenparige stemme te laten hooren, prijsende, ende lovende den HEERE; ende als sy de stemme verhieven met trompetten, ende met cymbalen, ende [andere] musicale instrumenten, ende als sy den HEERE presen, Ga naar margenoot23 dat hy goet is, dat sijne weldadigheyt is tot in eeuwigheyt: dat het Huys met een wolcke vervult wert, [namelick] het Huys des HEEREN. | |
14Ende de Priesters en konden van wegen die wolcke niet staen, om te dienen: want de Ga naar margenoot24 Heerlickheyt des HEEREN hadde het Huys Godes vervult. |
|