Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments
(1657)–Anoniem Statenbijbel– Auteursrechtvrij
[Folio 26r\Israël verdruckt in Egypten.]
| |
Het Tweede Boeck MOSIS, Genaemt EXODUS. | |
Inhoudt deses Boecks. | |
BY de Griecken wort dit Boeck Exodus genoemt, dat is, Uyttocht, ofte, Uytgangh: welcken name meest alle Oversetters des Bybels behouden ende gebruycken, om dat het wel over een komt met het voornaemste dat daer in verhandelt wort: want na dat de Heylige Geest in den beginne deses Boecks heeft verhaelt den grooten aenwas der kinderen Israëls in Egypten, ende hoe Pharao deselve heeft gepooght te onderdrucken: Soo beschrijft hy de geboorte, wonderbare reddinge, ende opqueeckinge van Mose, ende hoe Godt hem, ende sijnen broeder Aaron geroepen ende gesonden heeft, om sijn volck Israël uyt den diensthuyse van Egypten uyt te voeren, ende te verlossen: ’t welcke als Pharao (verhart zijnde, ende blijvende) weygerde te verlaten, soo heeft Godt Egyptenlant met tien sware plagen geplaeght, ende hy heeft daer na door Mose sijn volck Israël met grooten rijckdom, ende door eene verhevene hant, uyt Egypten geleyt, na dat sy het Paeschlam gegeten hadden, haer leydende door de roode zee (in dewelcke Pharao, als hy haer najaeghde, met sijn gantsch heyr verdroncken is) in de woestijne, in ende door dewelcke hy haer gevoert heeft met een wolcken-colomne ende vyer-colomne; haer tot spijse gevende Manna, ende Quackelen: Ende tot dranck, water uyt eenen rotzsteen: Sy wierden in dese woestijne bevochten van de Amalekiten, dewelcke sy overwonnen ende dempten. In dese woestijne komt Iethro tot Mose, ende geeft hem goede onderwijsingen, dewelcke hy volght. In dese woestijne heeft oock Godt door Mose den volcke van Israël, op den bergh Sinaï, gegeven de Tien Geboden, met sijnen vinger in twee steenen tafelen geschreven: mitsgaders vele andere wetten, ordinantien, ende instellingen: Oock heeft Godt Mose bevolen te maken den Tabernakel, met de Arke, ende ander heyligh gereetschap ende diensten daer toe behoorende. Voorder wort in dit Boeck verhaelt de afgoderije der Israëliten met het gulden Kalf, om welcker sonde wille Godt haer verdelgen woude, doch hy laet sich van Mose verbidden: Die wenschte het aengesichte Godes te mogen sien. Daer na vernieuwt Godt sijn verbont met de Israëliten door Mose, wiens aengesichte is klaerschijnende geworden. Voorder verhaelt Mose de giften ende gaven, die het volck gebracht heeft tot het maken des Tabernakels, welcke meer dan genoegh daer toe waren. Na dat het boven-verhaelde, even na het bevel ende patroon, welcke Godt Mose gegeven hadde, volmaeckt was, soo is de Tabernakel opgericht, gesalft, ende met de heerlickheyt Godes vervult geworden. Dit Boeck is een historisch verhael van het gene dat den Israëliten is over komen in den tijt van ontrent hondert ende twee en veertigh jaren, na sommiger reeckeninge. |
|