Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)
(2008)–Anoniem Statenbijbel– Auteursrechtelijk beschermdVoorder Prophetie van de verstooringe der Babylonischer Monarchie, vers 1, etc. van wegen hare wreetheyt ende onbarmherticheyt over Godes volck, 6. hare hoovaerdye, 7. ende andre sonden, 9. hare tooveryen en sullen haer niet kunnen redden, 12. | |
1Ga naar margenoot1 DAelt af, ende Ga naar margenoot2 Ga naar margenoota sittet in den stof, Ga naar margenoot3 ghy Ionckvrouwe, Ga naar margenoot4 dochter Babels, sitt op der aerde, Ga naar margenoot5 daer en is geen throon [meer], Ga naar margenoot6 ghy dochter der Chaldeen: want Ga naar margenoot7 ghy en sult niet meer genaemt worden de teedere, noch de wellustige. | |
2Ga naar margenoot8 Neemt den meulen, ende maelt meel: Ga naar margenoot9 ontdeckt uwe vlechten, ontbloot Ga naar margenoot10 de enckelen, Ga naar margenoot11 ontdeckt de schenkelen, Ga naar margenoot12 gaet door de rivieren. | |
3Ga naar margenootb Uwe Ga naar margenoot13 schaemte sal ontdeckt worden, oock sal uwe schande gesien worden: Ga naar margenoot14 ick sal wrake nemen, ende ick en sal [op u] niet aenvallen Ga naar margenoot15 [als] een mensche. | |
5Ga naar margenoot17 Sitt stil-swijgende, ende gaet inde duysternisse, ghy dochter der Chaldeen: want Ga naar margenoot18 ghy en sult niet meer genoemt worden Ga naar margenoot19 Coninginne der Coninckrijcken. | |
6Ick was op mijn volck seer toornich, Ga naar margenoot20 ick ontheylichde Ga naar margenoot21 mijne erve, ende ick gafse over in uwe hant: [doch] ghy en beweest hen geen barmherticheden, [ja selve] Ga naar margenoot22 over den ouden Ga naar margenoot23 maecktet ghy u jock seer swaer. | |
7Ende Ga naar margenoot24 ghy seydet, Ick sal Ga naar margenoot25 Ga naar margenootc Coninginne zijn in eeuwicheyt: tot noch toe en hebt ghy dese dingen niet in u herte genomen, Ga naar margenoot26 ghy en hebt aen 't eynde van dien niet gedacht. | |
8Nu dan, hoort dit, ghy weeldige, Ga naar margenoot27 die soo seker woont, die in haer herte seyt, Ga naar margenoot28 Ick ben 't, ende niemant meer dan ick: Ga naar margenoot29 ick en sal geen weduwe sitten, noch de beroovinge van kinderen Ga naar margenoot30 kennen. | |
9Doch Ga naar margenootd dese beyde dingen sullen u in eenen oogenblick over-comen op eenen dach, de beroovinge van kinderen, ende weduwschap: Ga naar margenoot31 volcomelick sullen sy u overcomen van wegen de veelheyt uwer tooveryen, Ga naar margenoot32 van wegen de menichte uwer besweeringen. | |
10Want ghy hebt op uwe boosheyt vertrouwt, ghy hebt geseyt, Niemant siet my: Ga naar margenoot33 Uwe wijsheyt ende uwe wetenschap die heeft u Ga naar margenoot34 afkeerich gemaeckt: ende ghy hebt in u herte geseyt, Ick ben 't, ende niemant meer dan ick. | |
11Daerom salder over u een quaet comen, ghy en sult Ga naar margenoot35 den dageraet daer van niet weten, ende een verderf salder op u vallen, Ga naar margenoot36 't welck ghy niet en sult kunnen versoenen: want daer sal snellick een onstuymige verwoestinge over u comen, dat ghy 't niet weten en sult. | |
12Staet nu met uwe besweeringen, ende met de veelheyt uwer tooveryen, Ga naar margenoot37 waer inne ghy gearbeyt hebt van uwer jeucht af, Ga naar margenoot38 of ghy misschien voordeel kondet doen, of ghy misschien u [kondet] stercken. | |
13Ghy zijt moede geworden in de veelheyt uwer raetslagen: laet nu opstaen Ga naar margenoot39 die den hemel waernemen, die in de sterren kijcken, Ga naar margenoot40 die nae de nieuwe manen voor-seggen: ende laetse u verlossen van die dingen die over u komen sullen. | |
14Siet, Ga naar margenoot41 sy sullen zijn als stoppelen, het vyer salse verbranden, sy en sullen Ga naar margenoot42 haer selven niet kunnen rucken Ga naar margenoot43 uyt de macht | |
[Folio 24v]
| |
Ga naar margenoot44 der vlamme: Ga naar margenoot45 't en sal geen cole zijn om [by] te warmen, [geen] vyer om daer voor neder te sitten. | |
15Alsoo sullense u zijn Ga naar margenoot46 met de welcke ghy gearbeyt hebt, Ga naar margenoot47 uwe handelaers van uwer jeucht aen, elck sal Ga naar margenoot48 sijns weechs dwalen, niemant sal u verlossen. |
|