De spoorwagen, vol met zedelijke liederen(ca. 1841)–Anoniem Spoorwagen, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aria. 1.[regelnummer] Een enkel slokje kan geen kwaad, Maar klaren is het best ja! ja! Maar klaren is het best; Dat houdt een mensch in goede staat, Maar bitteren is de pest ja! ja! Maar bitteren is de pest; Want die hem drinkt steeds alle daag, Krijgt zulke vlakke in zijn maag, Maar klaren als 'k mij niet ontzag, Ik dronk drie mengelen op een dag, Ik dronk ze alle dag. 2.[regelnummer] Mijn vrouw mag geen jenever zien, 't Is zonde dat ik 't zeg ja! ja! 't Is zonde dat ik 't zeg; Zij zegt men moest de drank verbiên, Maar dan kwam ik slecht weg ja! ja! Maar dan kwam ik slecht weg; Wanneer zij maar' jenever ruikt, Of merkt dat ik heb drank gebruikt, Dan raast of scheld zij, 't geeft geen pas, Of ik een groote dronkaard was, Of ik een dronkaard was. 3.[regelnummer] Maar een man als ik die lacht daarom, Die acht geen vrouwe praat o neen! Die acht geen vrouwe praat; Want Bartelomeus was niet dom, De drank doet mij geen kwaad in 't minst, [pagina 55] [p. 55] De drank doet mij geen kwaad; Men krijgt een kleur en een dik hoofd, Een roode neus drank gestoofd, Dit is toch alles wat men wenschen kan, Men wordt er ook nooit dronken van, Men wordt er ook nooit dronken van. 4.[regelnummer] Maar hoe blijft Tewn zoo lang weg? Mijn keel wordt mij zoor droog, o ja! Mijn keel wordt mij zoo droog; Hij haalt nu voor de vierde keer, 't Loopt immers niet in 't oog! o neen! 't Loopt immers niet in 't oog? Doch ziet hem 't wijf bij ongeluk, Zij breekt gewis de fles aan stuk; Doch zacht, o ja, ik hoor al wat, Ik wou dat ik mijn fles maar had, Ik wou dat ik mijn fles maar had. Vorige Volgende