De spoorwagen, vol met zedelijke liederen(ca. 1841)–Anoniem Spoorwagen, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] Het Weesmeisje. 1.[regelnummer] Aan den oever van een snelle vliet, Een treurend Meisje zat. Zij schreide en weende al van verdriet, Het gras met traantjes nat. (bis.) 2.[regelnummer] Zij wierp de bloempjes die zij zag, Mistroostig in den stroom, En riep: ach lieve vader! ach! Ach lieve broeder koom. (bis.) 3.[regelnummer] Een rijk Heer wandelde langs de vliet, Bespeurd haar bittere smart, Toen hij het Meisje schreijen ziet, Brak zijn mededoogend hart. (bis.) 4.[regelnummer] Wat scheeld er aan mijn lieve Meid? Zeg 't mij en weest niet schuw, Zeg mij de reden waarom gij schreit, Zoe ik kan zoo help ik u. (bis.) 5.[regelnummer] Zij ziet en kijkt hem treurend aan, En zegt: o brave man! Een arme wees ziet gij hier staan, Wien God slechts helpen kan. (bis.) 6.[regelnummer] Ziet gij dat groene bergje niet? Dat is mijn moeders graf, En aan den oever van deez' vliet, Daar, slipte mijn vader af. (bis.) 7.[regelnummer] Een snelle stroom verslont weldra, Hem worstelend, ach! hij zonk, Mijn broeder sprong hem achterna, Helaas! die ook verdronk. (bis.) 8.[regelnummer] Nu vlugt ik steeds het Weeshuis uit, Wanneer het rustuur is, Al met een oog dat droevig schreit, Een hart vol droevenis. (bis.) 9.[regelnummer] Gij moet niet weenen, lieve Meid! [pagina 35] [p. 35] Uw hart verdiend geen pijn, Ik wil uw broeder en uw vriend! Ik wil uw vader zijn. (bis.) 10.[regelnummer] Hij vatte 't Meisje bij de hand, Om naar zijn huis te gaan, Hij deed haar kleederen naar zijn stand, Voor weezen kleederen aan. (bis.) 11.[regelnummer] Zij at zijn spijs en dronk zijn drank, Gestadig dag aan dag, Hebt dank, o edele brave man! Voor uw zoo braaf gedrag. (bis.) Vorige Volgende