| |
| |
| |
De Spiegel der Jeugd, of Nieuwe Fransche Tiranny
Zynde een kort Verhaal van den oorsprong en voortgang der Fransche Onlusten, ten tyde der Revolutie in Vrankryk, van den Jaare 1789 tot 1793, waarin de onmenschelyke wreedheden, en ongehoorde gruwelen, die door een groot gedeelte dier Natie zyn uitgevoerd, duidelyk worden aangetoond in een Zamenspraak, tusschen vader en zoon.
Vader, ik heb dat oude Schoolboekje van der Fransche Tiranny op uw raad nog eens geheel, en met oplettendheid doorleezen; ik moet bekennen dat ik 'er zeer veel weetenswaardige dingen in gevonden heb, waarvan een groot gedeelten myn geheugen weder ontgaan waren, en die echter voor Nederlanders ten uittersten noodzaakelyk zyn om te weeten; ik had 'er naauwlyks iets anders van onthouden, dan het denkbeeld van eenige tirannische wreedheden, die zy in het overweldigd Sticht van Utrecht, en eenige Zuidhollandsche Plaatsen, hebben gepleegd, maar nu zie ik dat dit werkje niet alleen dienstig is om de wreeden aart der Fransche Natie te leeren kennen, maar dat wy 'er ook een merkwaardig gedeelte der Historie van ons Vaderland uit kunnen leeren.
Ik kon ligt begrypen welke zaaken de diepste indrukzelen in uw geheugen gemaakt hebben; de bovenmenschelyke verrichtingen, wanneer wy dezelve leezen, doen ons telkens denken, hoe
| |
| |
kan dat zo en zo weezen, hoe is dat op die wyze mooglyk? en daar door maakt die zaak, waarvan wy geleezen hebben, zulk een vasten indruk by ons, dat wy dezelve niet ligt weder vergeeten kunnen; zo had gy, by voorbeeld, van uw kindsheid af, het denkbeeld behouden van de Parysche Bruiloft, daar byna honder duizend Menschen op de gruwelykste wyze vermoord wierden, zo kost gy u altoos gemakkelyk voorstellen, hoe de Fransche Beulen, hier te Land, de onnoos'le Menschen gemarteld en getiranniseerd hebben, het sleepen van de Menschen agter aan de staarten van de Paarden, het jaagen van Menschen voor de Trekschuiten, het werpen van onnoos'le Kinderen in de vlammen der brandende Huizen, het smyten met Menschenhoofden, als of het ballen waren, het trappen op lighaamen, die zy met water hadden opgevuld, het braaden van de voeten tegen het heete vuur, het neus en ooren afsnyden, het kinderen aan pieken rygen, het schieten naar de lugt, en dergelyke gruwelyke dingen, zult gy zekerlyk best geweeten hebben, want dat eenmaal met attentie geleezen hebbende, vergeet men nooit.
Zo is het ook Vader, van die zaaken had ik een duidelyk denkbeeld, maar nu zag ik dezelve in een geheel ander licht, daar ik beschouwden dat zy deeze verschrikkelyke wreedheden pleegden in koelen bloede aan Menschen, die zy nog uit Staatkundige, nog uit Religieuze begrippen, als hun Vyanden konden aanmerken, maar dat het enkel geschieden uit een overgegeeven boosaardige, ja duivelsche geaartheid; ik zal u de waarheid bekennen: ik dagt menigmaal onder het leezen, nu verwonderd het my niet meer, dat myn Vader altyd met zo veel versmaading en verachting van de Fransche Natie spreekt, en niet goedschiks veelen kan, dat van hun welleevendheid, politesse, of aanvallige maniere, gesproken werd.
Dat hebt gy wel opgemerkt, neen, ik heb nooit kunnen gedoogen dat tot roem van de Fransche Natie iets gezegd wierd; als ik voor eenige
| |
| |
jaaren in gezelschappen, en zelf van de Predikstoelen, hoorde spreeken van de edelmoedige Franschen, onze getrouwe Bondgenooten, dan gruwelden ik van zulk een taal, en heb zulke Vrienden en zulke Predikers als Leugenaars vermyd, wyl ik wel verzekerd was, dat nog trouw nog edelmoedigheid by geen Franschman ooit te vinden waren, de ondervinding heeft daarvan zo menigvuldige proeven opgeleverd, dat by elk Mensch die onbevooroordeeld is, hieromtrent geen twyffeling overblyft.
Maar Vader was het gedrag der Franschen, in de jongste Engelsche Oorlog, omtrent ons, niet edelmoedig, doe zy onze Bezittingen in Oost en West verdeedigden, en de heröverde Schepen en Conquesten weder in onze handen stelden, en doe zy in de geschillen met Keizer Joseph ons de vrede bezorgden, en zelf voor de betaaling van vyf millioenen ten onzen baate instonden.
Ten minste is van deeze bedryven een machtigen ophef gemaakt; maar het is met de deugden der Franschen eveneens gelegen als met de Schilderyen van zommige Meesters, die alleen mooi zyn wanneer men dezelve van verre beziet, maar die, hoe meer men dezelve van naby bezichtigd, hoe meer die van haar schoonheid verliezen, en als zy voor het oog komen, walgelyk zyn; het is met de Franschen inderdaad zo als gy in uw Schoolboek geleezen hebt, die alleen op het uitterlyke ziet, kan haar nooit regt leeren kennen, want inwendig zyn zy vol van stinkende verwaandheid, waardoor zy alle andere Natien leelyk veragten, zodat men haar by braave Lieden voor onverdraagelyk moet houden, wanneer zy zig beleefd en vriendelyk vertoonen, zo is het niet om iemand daardoor te begunstigen, maar om hem te bedriegen en te verstrikken, en als zy iemand uitwendig eerbiedigheid bewyzen, zo spotten zy in haar hart daar meê, of zoeken hem te verraaden, en listiglyk te vangen, hem handelende even als een Gilde Os, die ter slagting word opgepronkt; zy zyn niemand gedienstig, dan om eigen voordeel, of eigen ver-
| |
| |
maak, en nooit uit goede geneegenheid, en daarin hebben zy geen meer achting voor andere, dan voor een hond die zy wat streelen.
Maar zeer veele aanzienelyke en braave Lieden zyn over het gehouden gedrag der Franschen, in die genoemde gevallen by uitneemendheid voldaan geweest, en hebben de handelwys van Lodewyk de XVI. en zyn Ministers, hemelhoog verheven.
Aanzienelyke dat kan zyn, als gy door dat woord verstaat schraapzuchtige Kooplieden, Dortsche en Amsteldamsche Koophandelaars, die, tegen de letter der Tractaaten, Scheeps- en Krygsbehoeftens aan Vrankryk en America, Engelands Vyanden, leeverden, en, in dien weg, hun eigen belang boven het algemeen belang stellende, groote voordeelen voor zig zelve zogten, en daardoor groote nadeelen aan het Land toebragten, maar Braaven mag men zulke niet noemen, die, ten kosten van 's Lands rampen, hun eigen voordeel bejaagen, want dat is maar een uitgemaakte zaak, dat door het bedryf der Franschen en der Franschgezinde Hollanders, ons den verderffelyken Engelschen Oorlog, die onzen Staat zo veel Millioenen schats gekost heeft, is op den hals gehaald, en dat al de enorme schaadens, die daardoor aan het Land, aan de Compagniën, en aan Particulieren zyn overgekomen, aan niemand anders te wyten zyn, dan aan hun, die, in spyt der Verbonden, Engeland zo lang getergd hebben, tot dat dat Ryk aan ons den Oorlog verklaarden, en vervolgens zo veele gevoelige neepen heeft toegebragt.
Vader, ik wenschte nog wel eens in het kort te hooren, hoe die zaaken zig hebben toegedraagen; ik heb daar wel eens zeer verschillende over hooren spreeken, ik heb de Engelschen wel hard hooren beschuldigen dat zy ons zo onrechtvaardig den Oorlog verklaard hebben, en als tirannen zyn op het lyf gevallen, doe wy daar niet op konden verdagt weezen.
De waarheid van de zaak is eenvoudig
| |
| |
deeze; de aanzienelyke Bezittingen van Engeland in Noord America aan het muiten geslagen zynde, weigerde de verdere onderwerping aan het Moederland, en doe Groot Brittanje zyn Coloniën door magt van wapenen tot gehoorzaamheid poogden te dwingen, zogten dezelve hulp by Vrankryk, welk Ryk reeds lang onder die verdeeldheden geroeid had; Vrankryk zond de Americaanen Hulptroupen en Oorlogsbehoeftens, waaruit een hardnekkigen Oorlog ontstond, die verscheide Jaaren duurden; om Engeland te meerder afbreuk te doen, poogden de Franschen hun overal Vyanden te verwekken. Spanje kreegen zy weldra in hun belang, dat Hof deed Engeland ook den Oorlog aan, en met behulp van de Franschgezinde party in ons Land, deeden zy al wat mogelyk was, om de Republiek der Verëenigde Nederlanden mede als Vyanden van Engeland in den Oorlog in te wikkelen, dat hun ook maar al te wel gelukten; onze Kooplieden zonden wat Vrankryk en America tot den Oorlog noodig hadden, naar St. Eustatius en andere Eilanden om de West, daar de Franschen het van daan haalden; onze Pensionarissen maakten een Verbond van Koophandel met de Americaanen; de Americaansche Vlootvoogd of Zeeroover, Poulus Jones, wierd in onze Haven geborgen, en zyn perzoon by onze Kooplieden, enz. met veel beleefdheid ontfangen; in dit alles werkten Vrankryk drok mede, zo lang tot de Engelschen, dit tergen moede, ons op den 20sten December 1780, den Oorlog verklaarden, en welhaast door hun ontelbaare Scheepen de gevoeligste slagen aan onze Commercie en Bezittingen toebragten.
Zo zie ik wel dat wy veel eer al de geledene rampen aan de Franschen te wyten, dan eenige weldaaden of edelmoedigheden aan hun te danken hebben, maar daar gy thans van dien Engelschen oorlog spreekt, ik bid u, zeg my eens, is het waar, dat de Engelschen zo veele wreedheden aan onze Scheepelingen hebben gepleegd, dat men daar een Engelsche Tiranny van geschreeeven heeft.
De Smokkelhandelaars en Sluikvaarders,
| |
| |
door deezen Oorlog in hunne overvoordeeligen Scheepvaart gestremd zynde, waren hierover ten uitterste verbitterd, en genoegzaam geen andere wapenen hebbende, dan schelden en raazen, gebruikten zy die met een ongelooffelyke woede, tegens hunne zegepraalende Vyand, van wien zy alles, waar of onwaar, zeide, en schreeven wat de razerny hun ingaf; de Engelschen integendeel, niet weinig gebelgd over de trouwlooze handelwyze van eenige baatzoekende Hollanders, die, met schending van overoude Verbintenissen, hunne Vyanden zo opentlyk ondersteunden, vielen op hun aan, en ziende dat zy, na zo veele brutaliteiten, zo onbeslagen ten ys kwamen, behandelden zy hun smaadelyk, noemden hun de Heeren Langbroeken, met wien zy den spot dreeven, en van wien zy maar niets veelen wilden; dit gedrag der Engelschen wierd door de Schadelyders, zo schuldige als onschuldige, verbaazend uitgemeeten en verzwaard, zodat men doe niet anders hoorden als van het slegt gedrag van onze Oude Geloofs- en Bondgenooten, schoon men aan die betrekkingen weinig dagt, doe men Engeland beleedigde, maar het eene woord winst was doe van meerder betekenis dan al de plechtigste Verbonden.
De Franschen schynen die tyd evenwel vry wat Vrienden in de Republiek gehad te hebben, nademaal op den 10den November 1785 een Alliantie gesloten wierd, tusschen de Staaten Generaal en de Koning van Vrankryk.
Zo ver had het volkje van, liever Fransch als Prins, het weeten te krygen, hoopende in die weg een eeuwige vyandschap tusschen ons en de Engelschen te weeg te brengen, om des te vryer met hunne Vrienden, de Franschen, in ons Land den baas te kunnen speelen, gelyk wy daarvan reeds proeve gezien hebben in het jaar 1787, doe, op het verzoek van eenige Oproerigen, die getrouwe Bondgenoot hier reeds een menigte Officiers en Kanonniers gezonden had, om het Land door Binnenlandsche verdeeldheden te helpen verscheuren.
| |
| |
Waarlyk een geringe dienst, en een slegt bewys van trouw en vriendschap aan een geallieerde, maar Vader zou het gestaafde waarheid wezen, dat die Fransche Kanonniers, hier op order van den Koning en het Hof van Vrankryk gezonden zyn, om de Rebellen te helpen, die het wettig gezach van den Heer Prins Erfstadhouder poogden te vernietigen, en verders alle orde en ondergeschiktheid trachten omver te werpen?
Dat is zo waar en klaar als het licht op den middag scheind, sestien origineele stukken, die hier op haar betrekking hebben, meest alle door den Koning zelf en door zyne Officieren, d'Esterhazy en Barriere getekend, wierden na de gezegende Omwending, in Utrecht gevonden, en door den Heer Hooft-Officier, aan Hunne Hoog Mogende ter hand gesteld, welke Stukken alle door de Heeren Staaten aan hunne Minister de Heer Lestevenon van Berkenrode, Afgezant aan 't Fransche Hof, wierden overgezonden, om door de Heer Montmorrin Minister der Buitenlandsche zaaken, den Koning reden van dit gedrag af te vraagen.
Maar welk slegt zoort van Hollanders en Nederlanders, moet dat geweest zyn, die tot bederf van haar eige Land, de Franschen hier hebben genoodigd en ingeroepen!
Juist zulke, als gy in uwe nieuwe Spiegel der Jeugd, van geleezen hebt, die honderd en veertien jaar, voor deze tyd, 'er een aftekening van gegeeven heeft, daar ik thans geen woord behoeve by te doen, die woorden luiden dus: ‘de bovenmaatige en onbepaalde zugt tot heerschen, in zommige Regenten van onzen Staat, had tot verscheiden tyden eenige van haar zo zeer in verwaandheid doen opsteigeren, dat zy zig ingebeeld hebben, alles naar haar eigen drift te mogen bestieren, ja zelfs tot de oude gronden van onzen Staats-Regeering te mogen veranderen, dus zig inbeeldende dat zy geen Opperhooft meer van doen hadden, meenden zy zig zelf tot Vorsten over ons te verheffen, en alle haare medeburgeren dienst-
| |
| |
baar en als slaafachtig onder haar te maaken, hier door hebben zy den Doorluchtigen Prins van Oranje, (wiens nooit genoeg geroemde Voorvaderen, onze vryheid door de eendragt met goed en bloed van nieuws gestigt, bevestigt, en tot zo hoogen top heerlyk hebben doen opryzen,) gezogt door alle middelen, onder te houden en klein te maaken, het welk de beste liefhebbers onzes Vaderlands verdrietende, zo kan men ligtelyk zien, door de groote genegenheid van de Gemeente tot dezelve Prins, dat zy met die gruwelyke ondankbaarheid, omtrent dat Allerdoorluchtigst bloed, haar oogwit niet zoude kunnen bereiken, waarom zy al haar kragt en vernuft te meerder inspannende, en dagelyks nog bitterder wordende, zommige onder haar begonden te zeggen, liever Fransch als Prins te willen wezen’.
Vader doe ik die woorden las, dagt ik, het is niet te verwonderen, dat de zogenaamde Patriotten het op dit boekje erg gelaaden hebben, en zo veel moeiten hebben in het werk gesteld, om hetzelve van de Schoolen te weeren, dewyl zy hun Pourtrait daar in zo duidelyk zien afgebeeld, en in een vry ongunstig ligt gesteld.
Ja groote mannen hebben zig bevlytigt, om dat kleine boekje den Nederlandsche Jeugd te ontfutzelen, de wydberuchte Jonker Jasper Derk Baron van de Capellen tot de Pol, heeft hier toe al zyn poginge aangewend, dat in de gantsche Provintie van Overyssel, verboden zouden worden het Schoolboek genaamd de Fransche Tiranny voortaan op de Schoolen te gebruiken, andere voornaame Opzienders en Schoolarchen zyn hem daar in nagevolgt, het mogt hun niet van het hart, van hun goede vrienden, hun getrouwe Bondgenooten, de edelmoedige Franschen, zo veele gruwelyke dingen, te hooren opzeggen dat het waar was kon niemant ontkennen, maar de liefde en vriendschap liet niet toe daar zo lang aan te gedenken, het tegenwoordige geslagt kon niet helpen wat hun Voorvaderen in woeste tyden gedaan hadden, thans was het veel beschaafder
| |
| |
eeuw, en nu waaren in het geheel de menschen, en vooral de Fransche veel zagtzinniger en bescheidener, dan voor een groote hondert jaaren.
Ja daar hebben wy van gehoord, voor ruim honderd jaaren mogten zy met recht barbaaren en gevleeschde duivels genaamd worden, maar thans is'er geen naam onder menschen bekend, die den aard der Franschen, naar hunne tegenwoordige bedryven, recht uitdrukken kan, maar de Fransgezinden Nederlanders hadden nog een reden tegen het gebruik van het oude Schoolboek de nieuwe Spiegel der Jeugd of Fransche Tiranny, die my gewichtiger is toegescheenen dan al de anderen, namentlyk zy zeggen dat het niet goed is, het geheugen der kinderen met zulke schrikbeelden op te vullen, woeste temperamenten zeggen zy scheppen hun vermaak in die wreedheden, deze verharden hier door hun natuur, en oeffenen zig al leerende in het quaaddoen, en zy die van zagter geaartheid zyn, ontfangen zulke diepen indrukken van deze jammeren dat zy 'er des nagts van droomen, zig zelven ang en bang maaken, en dus wezentlyk nadeel lyden, door het geen zy geleerd hebben.
Blaauwe Bloemen myn Zoon, anders niet dan uitvlugten die niets om het lyf hebben, als de kinderen geen wreedheden mogten leezen, dan moest men hun ook de Bybel uit de handen houden, op dat de gruweldaaden van een broedermoordende Cain, de burgermoordende Zimeon en Levi, een kindere moordende Pharao, een Koningen martelende Adonibezek, een familie vermoordende Abimelech of Athalia, een Priester moordende Saul, een kinder-beul Herodes en dergelyken, by hun dezelve uitwerkzelen niet hebben zoude als het leezen van de Tiranny der Franschen, dan moest men hun vooral de Martelaars Boeken uit de handen scheuren, op dat zy 'er niet van droomen zouden, maar waarlyk dat is de reden niet, want die zelven die tegen de Fransche Tiranny ieverden, schreeven in die eige tyd eene Engelsche Tiranny, en zogten die met geweld wreedaardig en afschuwelyk te maaken, en zy schikten dat Boekje wel bepaaldelyk ten dienste van de Jeugd en de
| |
| |
Schoolen, zonder dat zy zig eens bedugt toonden voor die schroomelyke gevolgen, die men u heeft wys gemaakt, maar de waare reden is deze, zy waaren bevreest, dat als men de snoode bedryven der Franschen las, men dan een afkeer van dat Volk zoude hebben, en dat zogten zy boven al zorgvuldig te vermeiden, nadien zy dezelve gaarne in ons Land wenschten en wel hoe eer en meer hoe liever.
Die Mensche moeten wel groote liefhebbers van de Franschen zyn, ik zie 'er waarlyk zo veel mooy niet aan, ik geloof niet dat 'er eenig Volk op den Aardbodem is dat tot zulke wreedheden en gruwelen bekwaam is, als wy daaglyks van de Franschen hooren.
Gy moogt dit met alle reden zeggen, de Historien leveren 'er geen voorbeelden van op, dat immer eenig Volk, in zulk een toomelooze woede hun eige Natie, hun Koning, hun Medeburgers, hun Stad en Geloofsgenooten op dergelyke wyze mishandeld heeft, en niet alleen geen Volken, geen Menschen, maar zelf geen verscheurende dieren zyn immer zo op hun eige geslagt aangevallen om het zelve te vernielen, geen Wolf, verslind een Wolf, nog geen Beer verscheurd een Beer, maar deze raazende Franschen, vermoorden, verbranden, verscheuren malkander op nooitgehoorde en nooit te vooren uitgedagte manieren, en scheinen inderdaad het daar op toe te leggen, om de naam van wilden van Europa, en hedendaagsche Cannibaalen in de volstrekste zin te verdienen.
Hebben dan de wilden van Africa en America, en de oude Cannibaalen, zulke gruwelen ook gepleegd, als de Fransche thans dagelyks aanrechten.
Die ongetemde Volken, hebben vreesselyk omgesprongen met Menschen, maar met Menschen, van andere Natien die zy als vyanden aanmerkten en die het dikwils met hun ook niet al te bestig maakten, maar deze Franschen, lieden van eene spraak, leeden van eene kerk, Burgers van eene Stad, verdelgen malkander over verschil van denk-
| |
| |
wys omtrent dit eene punt, wie over den anderen heerschen zal, terwyl zy alle te gelyk de heerschappy vervloeken en zelf tot gedagtenis daar van poogen uit te roeijen.
Vader indien gy lust en tyd had, wenschten ik van u wel eenige onderrechting te
hebben, omtrend den oorsprong en voortgang van de onlusten in dat Ryk, ik weet dat gy alles naauwkeurig onderzogt hebt, en een beknopt verhaal der omslagtige dingen, zoude in staat zyn, my een geregeld denkbeeld van die gantsche Historie te doen verkrygen.
Aan dat verzoek wil ik gaarne trachten te voldoen, maar echter onder een beding, namentlyk dat gy aantekeninge houd van het geene gy van my gehoord hebt, op dat gy het andermaal kunt leezen, en anderen laaten leezen, daar toe wil ik al myn tyd en vlyt aanwenden, op dat gy, op dat elk, op dat ook de Nakomelingen kunnen zien van welk een slechten aart de Franschen zyn, en tot welke uitterstens het fanatismus een ligtvaardig volk vervoeren kan, vooral wanneer dat volk zyn godsdienstige beginzelen ter zyde legt, en zig laat wegsleepen door de enthusiastische inboezeminge van een parthy Vrygeesten.
Ik zal trachten van uwe lessen het beste gebruik te maaken, en de vryheid neemen omtrent het geen ik niet recht versta, u om nadere verklaaring te vraagen, ik ben al nieuwsgierig om te weeten waar uit die geheele Fransche Revolutie haar oorsprong heeft genomen.
De meenigvuldige bemoeyenisse met eenes anderens zaaken, de Americaansche Oorlog, de ruime onderstandgelden aan de gevluchte Hollansche Patriotten en andere geldverspillingen, hadden de staat der financien in Vrankryk uitgeput, de klagten hier over waaren menigvuldig en dringende.
En Lodewyk de XVIde die in het jaar 1774 in plaatze van zyn Grootvader Lodewyk de XVde Koning was geworden, was een zagtaardig man, die 'er altoos een hoogen prys op stelden om van zyn On-
| |
| |
derdaanen bemind te worden, hy was 'er geduurig op uit om door allerleye wegen het Volk te behaagen, en te believen, waar door hy ook in vroeger tyd de naam van Louis le bien aimé, (Lodewijk de welbeminden) by de Fransche Natie verkreegen heeft, nu poogden hy ook naar zyne gewoone goedaardigheid, ten meesten genoegen van het volk in de dringende nood der geldmiddelen te voorzien, en wyl de magt van het Parlement hier toe niet toereikende was, en ligtelyk aan het volk te eigendunkelyk mogt voorkomen, zo vond hy goed, op het voorbeeld zyner Voorzaaten, een algemeene Staaten Vergadering te beroepen, waartoe elke Provintie, zyne Afgevaardigde naar Parys zoude zenden, om te zaamen met den Koning over dit gewigtig stuk te mogen raadpleegen, om dat men dus het belang en het vermogen van elk der bizondere Landschappen, door hunne Gedeputeerdens konde leeren kennen, en daar door ten algemeenen genoegen die belastingen heffen, die tot herstel van 's Lands finantien noodig waren.
Dit komt my voor als een zeer geschikte weg om zulk een groot oogmerk te bereiken, en hoe is het moogelyk dat dit de bron van 's Lands rampen wierd?
Dit is moogelyk, niet door de schikking op zig zelfs, maar door tusschenkomst van het bederf dat binnen in een Ryk huisvest, malcontenten, wargeesten, heerschzuchtigen en oproerige geesten, vind men in alle Regeeringen en in alle Landen, zo lang dezen als enkele individues verspreid zyn, kunnen zy wel kwaad zaaijen, maar niets van belang uitvoeren, maar verkrygen deze de gelegenheid, om zig in Staatszaaken in te dringen, en by elkander te komen, dan heeft men rasch van die Vergaderingen het allerergsten te vreezen, want dat den een niet durft uitvoeren, word door den anderen ondernomen, al zouden zy 'er ook zaamen om looten, wie de uitvoerder van de voorgenoomen misdaad zyn zal, gelyk zulks nog onlangs in de afschuwelyke Moord van
| |
| |
Gustavus de Derde, Koning van Zweeden, heeft plaats gehad.
Vader wees zo goed, om het verhaal van die Gebeurtenis, hier tusschen in te vlegten, ik meen toch te weeten dat onze Franschen in die Historie al mede betrokken zijn.
Ten minsten in zo verre, dat die verfoeijelyke gruweldaad door Fransche voor uit is aangekondigt, en van agteren opentlyk is geprezen en toegejuicht als een navolgenswaardig voorbeeld.
Maar laat ik u de afschuwelyke Koningsmoord eerst kort verhaalen en deszelfs waare omstandigheden, zyne Zweedsche Majesteit Gustaaf III. een verstandig en kloekmoedig Vorst, by alle braave Zweeden hooglyk bemind, had in zyn Ryk ook onverlaaten, ondankbaare en twistzoekende Onderdaanen, zyne schrandere Regeering evenwel hield dezelve in toom, het was in het begin des Jaars 1792 dat den Koning een Zweedsche Staats-Vergadering byeen riep, en met dezelve in Geffle een Ryksdag hield, het hart van alle weldenkende sidderde doe reeds van vreeze, de naam van Vergadering der Staate was alreede verschrikkelyk, dan de Wysheid des Konings en de braafheid der Zweedsche Mannen, joeg hier de verraderlyke Moordenaars een schrik aan, zo dat zy hun helsche raadslagen niet durfden ter uitvoer brengen, dog kort na dat de Monarch in zyn Hoofdstad was wedergekeerd, wierd de dag bepaald waar op men den Koning vermoorden en een Revolutie in Zweeden bewerken zou, Ankerstroom, Horn, Ribbing en andere wierpen het lot, wie van hun de gruwelyke daad zoude verrichten, terwyl hy vooraf bezweeren moest, om na het vermoorden des Konings terstond zig zelve dood te schieten op dat hy niemand beklappen zoude, het lot viel Ankerstroom te beurt, die op den 16den Maart, des avonds zo als de Koning op een gemasquerd bal verscheen, met twee Pistoolen by zig, beide met schroot gelaaden, en nog een scherp gesleepen twee snydend mes, daar een schaar in gehakt was, den Koning naderde, en in het gedrang zo naby zyn Majesteit zynde dat de
| |
| |
loop van zyn Pistool aan 's Konings kleed'ren raakten, deed hy de vervloekte schoot, waar door zyne Majesteit doodelyk gequest wierd, zo dat hy na veele pyne en smert te hebben uitgestaan, na eenige dagen aan zyn bekomen wonden overleeden is.
De Moordenaar heeft evenwel zyn woord en eed slegt gehouden, om zig zelve dood te schieten en zyn medestanders niet te beklappen.
Doe hy den Koning zo wel getroffen had, en echter zag dat zyn Majesteit niet nederviel, vatten hy zyn mes om de Moord daar mede te voleinden, dog op dat ogenblik wierd hy zo ontroerd en verschrikt, dat hy zyn Mes en Pistool uit de handen liet vallen, en zig te rug begaf, en riep brand! brand! om daar door de verwarring te vergrooten, het geen hem op dat ogenblik zo wel gelukten dat hy onbekend uit de Zaal geraakten, dog na eenige uuren wierd hy gevangen, en na eenige weeken, overeenkomstig zyn misdaad gestraft.
Maar Vader heb ik u wel verstaan, zeide gy my zo even niet dat deze Moord door de Fransche vooruit is aangekondigt en van agteren is toegejuicht, hoe is dat beide moogelyk?
Nogtans is het zo, in de Straatsburger Courant, een Fransch Nieuwspapier, dat door een doldriftig Jacobyn geschreeven wierd, las men weinig dagen voor de Koning vermoord wierd, deze woorden, ‘het verbond der Koningsmoorders is geen droom, schielyk zult gy 'er een proef van zien.’ In Parys stond omtrent deze tyd een geschrift aangeplakt, het welk door de Prezident en twee Secretarissen van de Club der Barrevoeters was ondertekend, waar in men deze woorden vond, de ‘Club der Barrevoeters maakt hier mede aan haare Medeburgers bekend, dat dezelve uit even zo veel Tirannenbevegters als Medeleeden bestaat, die alle hoofd voor hoofd gezwooren hebben alle Dwingelanden te vermoorden, die op eenigerlye wyze iets tegen onze Constitutie durven ondernemen.’ Agt dagen voor dat de tyding van deze schrikkelyke Koningsmoord te Hanover kwam, was
| |
| |
daar een Franschman, zynde een Koopman in Wynen, die van Gottingen gekomen was, deze zeide in tegenwoordigheid van drie getuigen: ‘omtrent deze tyd zal een Koning in Europa sterven.’
Uit deze staaltjes blykt klaar dat de voorgenomen Moord onder de Franschen is bekend geweest, en dewyl zy 'er op die wyze van spraaken is het niet te verwonderen, dat zy zig over de volvoering verheugd hebben.
Zy spraaken 'er niet anders van, dan van een heldendaad, die ter bevordering van de Vryheid was uitgevoerd, het bovengemelde Fransche Papier de Straatsburger Courant, verhaalden het geval van de Moord des Konings in deze termen, ‘de Zweedsche Don Quichot is gevallen, de Zweedsche Brutus is genaamd Ankerstroom.’ en elders vond men Pasquillen by de weg gestrooid, waar op te leezen stond, ‘wy hebben ook het kruid en lood als Ankerstroom’, en midden in de Vergadering van Vrankryks doenmaalig hoogste gezag, verstouten men zig te zeggen, ‘dat de gelukkige schoot, den Zweedsche Dwingeland geveld had.’
Maar hoe ging het in Vrankryk met het t'zaamenroepen van die Vergadering der Algemeene Staaten, waar van gy begonnen hebt te spreeken, en die gy aanmerkten als een der eerste bronnen, waar uit rampen, die dat Ryk sederd zyn overgekomen, oorspronkelyk zyn?
Zo dra den Koning zyn beveelen tot de Vergadering der Algemeene Staaten naar de Provintien had afgezonden, was men overal druk bezig om Gedeputeerdens te verkiezen, en allerongelukkigst viel de keuze meest al, op zulke die de grootste twistzoekers en uitvinders van nieuwigheden waaren, die zig door Schotschriften en Spotredenen hadden berucht gemaakt, trouwens, is het ligt te begrypen, dat zulke, de sterkste indringers zynde, de stille en vreedzaame Inwoonders in kuipereijen en inwinning van stemmen, ver voor uit drongen, om te maaken dat zy als Afgevaardigden van hunne Stad of Provintie wierden aangesteld, in de Mei Maand des
| |
| |
Jaars 1789, kwamen deze Gedeputeerden ten getaale van twaalf honderd, uit alle de gedeeltens van het Ryk binnen Parys by elkander, en zo dra waaren zy niet vergaderd, of zy namen een nieuwe naam aan, die nimmer te vooren in Vrankryk bekend was, zy noemden zig de Nationaale Vergadering, en hielden staande dat zy de Vertegenwoordigers van het gantsche Fransche Volk waaren, en dat derhalven al wat zy zeide en deeden als de wet en wil van de geheele Natie moest aangemerkt worden.
Maar Vader ik meenden dat de Algemeene Staaten des Lands waaren opgeroepen, om met den Koning gezaamentlyk over de herstelling der finantien te raadpleegen, maar gy spreekt van geheel andere dingen.
Daar gebeurden ook geheel andere dingen, dan de Koning zig had voorgesteld, 'er scheelden veel aan, dat alle deze Afgezondene, Staaten des Lands zoude geweest zyn, maar stout op hunne verkreegene volmagten, droegen zy de begeerten des Volks op hunne lippen, en wilde geen gezag boven zig erkennen, de Parlementen wierden terstond door hun afgeschaft, zy eigende zig de Wetgevende Magt toe en gaven aan den Koning het vermogen om hunne beveelen goed te keuren, en aan 's Konings Ministers het bevel om dezelve ter uitvoer te brengen.
Maar had den Koning dan ook de magt niet om hunne beveelen af te keuren, indien hy dezelve niet goed bevond?
Hier over ontstond een geweldige twist, zy die nog eenige eerbied voor het Koninglyk gezag hadden, wilden dat den Koning het veto over de Decreeten der Nationaale Vergadering volstrekt toekwam, andere in tegendeel beweerden, dat den Koning verplicht was alles te sanctioneeren wat de Vergadering goedvond te decreteeren, na vry heevige debatten over dit point wierd evenwel destyds het veto aan den Koning toegestaan, hoewel in naam, want nimmer heeft den Koning na die tyd het vermogen gehad om iets te weigeren dat de Nationaale Vergadering had vastgesteld, want als
| |
| |
het al eens gebeurden dat de Koning iets weigerde te sanctioneeren, wist men het echter door de hulp van de oproerige Clubs door te dryven.
Maar welk een wonderlyk zoort van benaamingen worden in deze Historie gebruikt, gy spreekt van Clubs, van Jacobynen, van Sanctie, en van Veto, dingen waarvan wy van te vooren, byna nimmer iets gehoord hebben.
De gewoonten heeft ons het gebruik dier woorden leeren kennen, door een Club verstaat men dat zelve dat men in Holland een Societeit noemden, bestaande in een afzonderlyke byeenkomst, van nieuwigheidzoekers, Jacobynen noemen zig, een factie van de ergste Oproermakers, die tot Parys in de Straat der Jacobynen hun zaamenkomst houden, door de Sanctie verstaat men de Koninglyke bekragtiging der Decreeten, dat is besluiten, en door het Veto, de magt en het regt om de besluiten der Vergadering aanteneemen of te verwerpen, nog meenigwerf zullen ons deze woorden in het beloop der Historie voorkomen, daarom noem ik u de eenvoudigste beteekenis daarvan om die te gereeder op de gebeurtenisse te kunnen overbrengen.
Maar Vader ik kan my nog niet regt begrypen, hoe die Vergadering van Gedeputeerdens, aan zulk een plein Pouvoir, (volle magt) gekomen is, om alles, zelf den Koning, de wet voor te schryven.
Alleen door uzurpatie, nog de Koning, nog het Volk, had hun die magt gegeeven, maar door allerhande wegen van list en geweld, hebben zy dezelve vermeesterd, hun eerste poging was om de heffe des volks op hun zyde te krygen, door het gemeen wys te maaken, dat den Adel en de Geestelykheid hunne onderdrukkers waaren, terwyl hunne vertegenwoordigers, de Gedeputeerdens van den derden staat, zig aangorden om hunne rechten en privilegien te handhaven, hier toe wezen zy hun op de prachtige Kasteelen van den Adeldom; en op de ryke Kloosters van de Geestelyken, als op de Bronnen der vermagering en verarming van den Burger-
| |
| |
stant, deze denkbeelden vonden by de Pauvre gemeen terstond veel ingang, en naar de maate de haat tegens de Adel en Geestelykheid wierd aangestookt, naar die maate wierden zy die deze haat bewerkten, als de afgoden van het Volk toegejuicht, hier op wierden zy van dag tot dag stouter, wyl zy wisten in het gepeupel voor alle hunne onderneemingen een ruggesteun te zullen vinden.
Ik meen nog onthouden te hebben dat de Vergadering uit die drie standen moest worden te zamen gesteld, uit de Adel, de Geestelykheid, en de zogenaamde derde staat of de Gemeenten, en hadden dan de twee eerste standen niet zo wel hunne stemmen als de derden, my dunkt zy konden en moesten zig tegen de onbillyke handelingen van den derden staat verzet hebben.
Om in hunne onderneemingen zeker te zyn, drongen zy met geweld door, dat 'er niet by orders, maar by Perzoonen moest gestemd worden, dit was de zeekere weg om altyd de meerderheid van stemmen te hebben, wyl zy wisten, dat onder den Adel zo wel als onder de Geestelykheid, verscheide misnoegden en oproerige geesten gevonden wierden, die hun zoude helpen en hun voorneemens ondersteunen, en voor het overige, de Leeden van den derden staat waaren mannen van geweld, die naar geen tegenstand vroegen, maar van den beginnen af het daar op toeleiden, om de beide andere standen te vernielen, eerst vielen zy den Adel aan, om die gehaat en bespot te maaken, een gebeurd, of veel waarscheinelyker een verdicht voorval van een Edelman en een Molenaar gaf aanleiding tot een openbaare beschimping van den Adel, men verhaalden namentlyk, dat in een der Fransche Provintien, een Edelman die met twee Dames by zig wandelden, een Molenaar ontmoeten die op een Ezel zat, by Elkander gekomen zynde, zeide de Edelman tot de Dames, maak ruim baan voor een Heer van de derde staat, de Molenaar hem schamper aanziende antwoorden, geduld myn Heer, de paauw zal zyn Vederen wel haast verliezen, den Edelman hier over ver-
| |
| |
toornd, trok zyn deegen en wilde de Molenaar te lyf, dog de Molenaar sprong van den Ezel af, en greep des Edelmans deegen, die hy voor de knien aan stukken brak, en gaf den Edelman nog een goed pak slagen, zo dat hy blyde was dat hy met zyn Dames het door de vlugt ontkwam, deze Historie die vry wat merkteekenen van een verdichtzel draagt gaf echter aanleiding, tot een zeker spel, te weeten om een Ezel door de Stad rond te leiden, waarop men stukken en brokken van gebroken Deegens gelaaden had, terwyl eenige vooruit liepen en riepen ruim baan, ruim baan, daar komt een Heer van Adel aan.
Dat was een verschrikkelyken smaad voor dien aanzienlyken stand, en moest zy dat straffeloos gedoogen?
Op hunne klagten wierd zulks voor dat oogenblik al lagchende belet, maar wel haast door andere brutaliteiten vervangen, daar alle Gerichtshoven verbannen wierden, was het gemeen zelf rechter gemaakt, en geen misdaad wierd gestraft, dan die men noemden gequeste Natie, of beleediging van het Volk, dagelyks wierd het Volk onderweezen in de Rechten van den Mensch, in Souverainiteit dier Natie, de evengelykheid van alle menschen en soortgelyke grondstellingen, en wie zig hier tegen misgreep, of maar beschuldigd wierd daar tegen gezondigt te hebben, die kon niet ontgaan, om door het Volk oogenblikkelyk gestraft te worden, twee aanzienelyke Heeren, Reveillon, een Papier Fabricqueur, en Henriot, een Salpeter bereider, die beide magtig veel volk in het werk hadden, en by de geheele Stad 'er voor bekend stonden, dat zy veele weldaadigheden aan de smalle gemeente beweezen, in de laast verloopen Winter die zeer gestreng was geweest, zo dat de Fabricquen een geruimen tyd moesten stilstaan, had de Hr. Reveillon aan agthonderd werklieden die hy in zyn Dienst had, alle den vollen arbeidsloon uitgekeerd, schoon 'er in geen ses weeken kon gewerkt worden, de andere had insgelyks veele Lieden in de strenge koude uit zyn eige beurs onderhouden, en vyftig duizend Livres aan zyn Pastoor ter hand gesteld om on-
| |
| |
der de noodlydende uittedeelen, nu wierden deze beide Heeren beschuldigt, dat zy gezegt hadden dat een handwerksman, van vyftien Sols per dag wel bestaan kon, hierover kwam het werkvolk van de voorstad St. Anthoine op de been, gewapend met stokken, bylen, hooivorken, elk wat hy krygen kon, en liepen als een dolle hoop door de Stad, men kon duidelyk zien dat 'er betaalende handen inwerkten, zy doorliepen alle wyken der Stad, dragende een galg waaraan de Beeldtenisse van de Heeren Reveillon en Henriot waaren opgehangen, eindelyk trokken zy met deze Galg naar de gewoone Justitie plaats la Greve, rechten de Galg daar op, en trokken verders naar de Huizen dier beide Heeren, die zy bestormde, uitplunderden, en de goederen aan de vlammen opöfferden, zelf ging de woede zo ver, dat zy de Huizen vernielden, die de heer Reveillon aan anderen verhuurd had, niettegenstaande de beide Heeren plechtig verklaarden, de woorden niet gesprooken te hebben, daar al dit geweld door ontstaan was, eevenwel had men de Hr. Reveillon meer dan een Millioen Livres schaade toegebragt.
Zo mogt men recht zeggen, wee de hond die in een kwaad gerucht is, als men de menschen op een bloot uitstrooizel zodanig mishandelde, maar wierden deze Belhamels niet gestraft.
Door behulp der Militie wierd den oploop eindelyk gestuit, maar dewyl de Oproermaakers zig eerst tegens de Soldaaten verweerden, met slaan en smyten, zo dat deze genoodzaakt wierden, met scherp te vuuren, kwamen 'er een meenigte dooden en gekwesten, intusschen bragten deze Heeren het leven daar nog af, dat men andere die in een kwaad gerucht raakten, zo gemakkelyk niet afliep.
Maar de Koning die deze Vergadering beroepen had, had immers ook de magt om dezelve te scheiden, en dit scheen te meer noodzaakelyk, daar het oogmerk waarom dezelve beroepen waaren niet bevorderd wierd, maar veel eer de Oproerige beweeginge dagelyks vermeenigvuldigden.
Hier voor had die Vergadering al terstond gezorgd, en met den eersten een besluit genomen,
| |
| |
dat deze Gedeputeerden twee Jaaren in dienst zoude blyven; en dan door nieuwe verkoorne vervangen, en opgevolgt worden, en zy beweerden dat hunne Committenten die hen afgevaardigd hadden, ook alleen de magt hadden om hen te ontbinden en weder naar huis te roepen, het gebeurden eens dat de Koning, de Heer Marquis de Brévé, des tyds groot Ceremonie Meester, naar de Nationaale Vergadering zond, om hun des Konings order te herinneren wyl zyne Majesteit gelast had, de Vergadering te scheiden, maar de Heer de Mirabeau opstaande, antwoorden hem; het geweld alleen, Myn Heer! kan ons van hier doen uitgaan; wat my belangt, men zal 'er my niet uitkrygen, dan wanneer ik doorstoken zal zyn door de Banjonetten.
Naastdenkelyk zullen deeze Gedeputeerden lieden van groot vermogen geweest zyn, die trotsch op hunne middelen, weinig achting voor den Adel gehad hebben, om dat by veelen van hun wel tytels blinken maar geen schyven klinken, en men ziet wel meermaal dat uit zulk een minachting, by het geringste voorval haat gebooren word.
Het kan zyn dat 'er ook gegoede lieden onder geweest zyn maar alle waaren zy het niet de grootste van al de windmaakers de Graaf de Mirabeau, was zo arm doe hy stierf dat hy uit zyn nalaatenschap niet fatzoendelyk kon begraven worden, elk der Gedeputeerdens trok 18 Livres 's daags Soldy en doe in het jaar 1792 gedecreteerd wierd dat de Leeden der Nationaale Vergadering een derdedeel van hunne Gagie voor eenige Maanden zoude opofferen tot goedmaaking van de Oorlogskosten, moest dat Decreet na eenige dagen weder herroepen worden, om dat de meeste leeden verklaarden, dat zy dan niet bestaan konden maar al hadden zy niet veel geld, hun haat tegens den adel was daarom niet te minder op veele plaatsen lieten zy de Kasteelen en Paleizen plunderen en verbranden en de bewoonders van dezelven, indien zy het door de vlugt niet ontkomen konden wierden elendig vermoord.
My geheugd nog wel daar van geleezen te
| |
| |
hebben. Maar het grootste gedeelten dier dingen is myn geheugen ontgaan, verhaal my zo 't u gelieft nog eens het een en ander van die geweldaadigen handel.
De Heer Toulon, intendant van Parys, wierd beschuldigd, dat hy gezegt had, om dat het brood zo duur was, moest men het gemeene volk gras laten eeten, men vat ligtelyk welk een uitstrooizel dit was, echter wierd hy en de zynen hier door het voorwerp van haat en vervolging de Heer Toulon, voor het ergste vreezende maakten zig weg en liet in Parys het gerucht gaan dat hy buiten de Stad overleeden was, maar kort daar na wierd hy ontdekt op het Landgoed van de Heer de Sartines een Vriend van hem, by wien hy zig geborgen had, de boeren hem gegreepen hebbende bonden hem een bos hooy op de rug en voerden hem zo naar Parys, op het Stadhuis gekomen zynde wierd hy verwezen naar de Gevangenis van de Abtdy van St. Germain, (want de Bastille wierd reeds geslegt) twintig man van de Fransche Guarde kreeg bevel om hem naar de Abtdy over te brengen, dog de meenigte die onder de hand aangestookt wierd, eischte volstrekt om de Heer Toulon in hunne handen te hebben en dreigden andersints het Stadhuis in brand te zullen steeken en de Heeren te vermoorden, men beloofden het volk te zullen recht doen, en de Heer Toulon te straffen indien hy schuldig bevonden wierd, dog dit was olie in het vuur; het opgeruid gemeen was onbuigzaam en het gerecht genoodzaakt het rampzalig slagtoffer aan de wraak der doldriftige gemeente over te geven, de Heer Toulon verdeedigden zig en liet zyn moed blyken maar van alle zyden aangegreepen moest hy eindelyk bezwyken men sleepten hem naar de trappen van het Stadhuis deed hem een koord om de hals en hing hem op aan de Lantaarn, door het spartelen brak de koord stukken, en het half verwurgde lighaam viel op de grond, hier op viel de woedende hoop op het zelve aan en doorboorden het lighaam met verscheide steeken en sloeg 'er het hoofd af, het welk op een stok gestoken wierd, waar mede eeni-
| |
| |
ge de Stad Parys door liepen, terwyl andere de romp met een onbeschryffelyke woede langs de straaten sleepten.
Welk een gruwelyke wreedheid gepleegd alleen op bloote geruchten wyl die Heer nog geen misdaad beweezen was.
de Schoon Zoon van de Heer Toulon de Heer Betthier de Sauvigny had zig door vrees naar Compigne begeven hier wierd hy ontdekt door een arbeider die wel voor hem gewerkt had, deeze bood hy 6000 Louis d'Or aan, indien hy hem wilde redden, maar te vergeefs, men had zo dra in Parys niet gehoord waar hy zig bevond of men zond eenige lieden te paard om hem te haalen hy ging in een Rytuig naar Parys, het welk by zyn aankomst terstond van boven wierd stukken geslagen ieder wilde hem zien, en rasch zouw men hem van 't Rytuig afgehaald hebben maar dit wierd door de Ruitery die nevens de koets reed belet, ook zat een der Rechters die mede gegaan was om hem te arresteeren nevens hem in het Rytuig, in de straat van St. Martin gekomen zynde quam den woesten hoop aan, die het hoofd van Toulon nog op een stok droegen deze by de Koets zonder hemel genaaderd zynde toonden aan de Heer Sauvigny het hoofd van zyn Schoonvader en dwongen hem dat bemorste en bebloede hooft te kussen onder ysselyke Scheldingen en bedreigingen, zo wierd hy naar het Stadhuis voortgebragt daar by naauwlyks een quartier uurs geweest was, of zyn Proces Verbaal was geleezen en hy wierd aan een Detachement Guardes overgegeven om naar de abtdy gevoerd te worden, dog deze Guardes wierden welhaast hun gevangenen ontweldigd die tegens de grond gesmeeten en in weinig ogenblikken dood geschopt en getrapt wierd, waar na het hooft van het lighaam wierd afgehouwen, en insgelyks op een staak gezet en door de straaten van de stad rondgedragen, zelf liep men daar mede voor de Vensters van het Koninglyk Paleis, als of men den Koning en alle gezag wilde trotseeren.
en moest den Koning dit dan goedschiks
| |
| |
verdragen? 'er was immers Militie in de Stad, waar door men dergelyke moedwilligheden had kunnen beletten.
Den Koning had nu het hartzeer dit dagelyks te moeten zien en hooren, en durfde zelf naauwelyks daar van spreeken, een voornaam prelaat, sprak eens in 's Konings tegenwoordigheid met afkeer van het gedrag der Nationaale Vergadering, maar zyne Majesteit voerden hem te gemoet; myn Heer ik verzoek om in het Koninglyk Paleis zulke discoursen niet te voeren, op dat ik het verdriet niet hebbe te hooren dat gy uw leeven aan een Lantaarnpaal geëindigd had. Geen dag ging 'er om of 'er quamen berichten uit de Provintien, dat men overal den Adel vermoord, en de Kasteelen Geplunderd en Verbrand had, te Baune in Bougondien, wierden in weinig dagen 32 Adelyke Huizen Verbrand en Uitgeplunderd, waar van de schaade op meer dan 40 Millioenen wierd begroot, in Normandien, wierd al wat van Adel of aanzien was te vuur en te zwaard verwoest, en verscheide perzoonen onder het woede ysselyk gemarteld, te Mons wierden de Heeren Cureau en Montheszon, gelyk ook de Marquis de Murat en de Hertog de Coste door het volk de neus en ooren afgesneeden, en daar na de hoofden afgeslagen en op stokken rond gedragen, de Heer Mailly, een man van 80 jaar oud wierd op zyn Kasteel la roche de vaux onthoofd om dat hy weigerden een zogenaamde Nationaale Cocarde of drie couleurige oproerleus op te zetten, men zou alleen een aanzienlyk boekdeel vullen kunnen met het verhaal van al de gruwelykheden, die in de ses laatste maanden van het jaar 1789 door gantsch Vrankryk aan den Adel gepleegd zyn, en is dit te verwonderen, daar waaren 'er die geheime Drukpersjes hadden waar op zy een Koninglyke ordonnantie nabootste die op de dorpen aan de Kerkdeuren wierden aangeplakt van dezen inhoud;
‘Van wegens den Koning word gepermitteerd, voor den tyd van drie maanden, te reekenen van den 24ste July 1789 om alle de Kasteelen, Woo-
| |
| |
ningen, abtdyen, en Adelyke huizen welke met Weerhaanen voorzien zyn te verbranden, en alle wie zig daar tegens willen verzetten, op te hangen.’ Het volk dat sederd de moord der hugenooten in 1572 nog wist welke orders het Fransche hof geven kan, gehoorzaamde hier aan stiptelyk, de groot zegel bewaarder drukten zig reeds op den 7de Augustus van dit Jaar midden in de Nationaale Vergadering in deezer voegen uit: ‘het is u bekend, myne Heeren! dat de landgoederen in de Provintien zyn geplunderd dat de brandstigters de wooningen der aanzienelyke hebben verwoest, dat de loop der Justitie is gestremt en plaats gemaakt heeft voor geweldadigheden en vervolgingen, – de losbandigheid kend geen paalen meer, en Vrankryk is voor een gedeelten verwoest.’
Maar vader ik herhaal nog eens 'er was immers Militie waarom zulk een Handelswys niet door de Wapenen te keer gegaan?
Twee weegen hadden zy 'er op uitgedagt om de Gewapenden arm der Militaire kragteloos te maaken, het eerste was door al de Soldaaten verachtelyk te doen voorkomen, in de oogen van het gemeen, hierom noemden zy hen de verdeedigers van het dispotismus, de beschermers der Aristocraaten, de bevegters der Vryheid en dus de Vyanden des volks, daar deze denkbeelden ingang vonden, verwekten dezelve haat en woede tegens al wat tot den Militaire stand behoorden, waarom het volk niet zelden zig obstinaat tegen hun verzetten dat op verschillende plaatzen een schrikkelyk bloedbad veroorzaakt heeft, omtrent Chalons sur Soane kosten de gevegten tusschen de Kasteelen Plunderaars, en de Soldaten die het poogden te beletten aan, meer dan duizend menschen het leven, en het getal der gesneuvelden in Parys, in de onderscheide attacques tusschen de aanvallers en verdeedigers van des Konings'paleis is ontzaggelyk groot, en komt by geen duizende te pas, maar behalven deze was 'er nog een andere reden, die het Militaire gezach vernietigden, dat was het oprechten van Gewapende Burgers
| |
| |
Corpsen, onder de naam van Nationaale Guardes, deze nieuwigheid vond magtig veel byval, en honderd duizende wierden door geheel Vrankryk met Uniforme en Nationaale Cocardes opgeschikt, deze wierden terstond gebruikt om de Militie te vervangen en vooral wanneer zy iets voorneemens waaren uittevoeren, dan moest terstont deze Guarde op de been, die op hunne wenken vlogen en blyde waaren als 'er maar wat aan de hand was.
Maar waaren deze Nationaale Guardes dan niet bevoegt of niet bequaam om oproeren en plunderingen te keer te gaan en te stuiten.
Dit was het oogmerk hunner oprechting niet zy moesten veel eer dienen om Desseinen van de Oproermaakers door te zetten, het heugd u nog wel hoe dat 't in Amsterdam en andere plaatzen van Holland toeging in het jaar 1787 daar die Gewapende Burgers en Burgercorpsen altyd eeventjes te laat quamen om plunderingen te stuiten, of op zyn best pas vroeg genoeg om nog een handje te helpen. Althans van deze Nationaale Guardes was niet veel goeds te wagten want het waaren al weder de stille en vreedzaame Burgers niet, die zig hier onder begaven, zulk bleek al vroeg by het veroveren der Bastille op den 14de July 1789. doe dit Gewapend volk in plaats van zig by de militie te voegen om te zaamen de Oproerige meenigte te keer te gaan en de Rust te bewaaren, zig liever by de Oproerigen voegden om zaamen de werkkragt der Militaire te verhinderen en alle gezach en orde den bodem in te slaan.
Ei lieve vader daar gy van het veroveren der Bastille spreekt, geef my eens een eenvoudig denkbeeld van dat gebouw en dan van de wyze hoe en de redenen waarom het zelve veroverd en geslegt wierd.
De Bastille was een oud en zwaar Gebouw by een der Poorten van Parys, reeds in de veertiende Eeuw gesticht, en dus meer dan 400 Jaaren oud, voor 150 jaar echter is hetzelve eerst omringt met bolwerken en grachten, het was een
| |
| |
langwerpig vierkant ter lengten van 300 schreeden, de Muuren waaren op sommige plaatze 10 voet dik en de zwaare steenen waren zo wel in elkander gewerkt, dat het scheen alle Eeuwen te zullen verduuren, het Gebouw was in zyn omtrek voorzien van 8 ronde Toorens, niet hooger dan de Muur, maar van binnen wel voorzien met Geschut en de Muuren met Schietgaten, zo dat dit Kasteel dienden, zo wel om de Inwoonders van binnen te beteugelen, als om dezelve van buiten tegen aanvallen te dekken, aan het zelve waaren 5 wel bewaakte Poorten en 5 ophaalbruggen, zo dat de toegangen tot het zelve bezwaarlyk waaren, dit Gestigt dienden voornaamelyk tot een Gevangenis, en Hugues Aubriot die de eerste steen aan dit gebouw gelegt had, heeft om zekere misdaad zyn dagen in het zelve als een gevangen man versleeten. zederd lang was dit gebouw afschuwelyk voor de Paryzenaars, wier ligten aard met zulk een zwaar afzigtelyk gebouw niet strookten, allerly vertelzeltjes maakten men elkander wys, hoe de gevangenen in dit Kasteel mishandeld wierden, en vooral hoe veel ongelukkige menschen door den Adel in dit akelig verblyf wierden opgesloten en hun dagen, moesten eindigen, daar het gepeupel dus over de Bastille dagt, was het niet moeyelyk hun tot een woedende onderneeming, tegens dat gebouw aan te hitzen, 's daags voor de verovering der Bastille had men het verblyf der Invalides overweldigd de manschap verjaagd, hun Geweer geroofd en teffens het Arzenaal dat zy bewaakten vermeesterd, en zig uit het zelve van eenige stukken kanon voorzien, dus gewapend trokken zy den 14de July recht op de Bastille aan, beschoten dezelven en eischten de overgaaf, de Heer Launy Commandant van dat Kasteel, verdeedigden zyn post zo lang hem mogelyk was, en verschrikkelyk veel volk sneuvelden van weerskanten eevenwel meest van de aanvallers, wyl het geschut uit de Toorens, onder de tallooze hoopen de ysselykste slagting aanrechten, maar de groote overmagt van gewapend volk, rukten eindelyk voort en kwamen binnen het Kasteel daar zy de Comman-
| |
| |
dant terstond vermoorden, en zyn hoofd op een piek in Triumph door de Stad droegen, dit zelve lot trof ook de Hr. Chevalier, Major der Bastille, en verscheide andere Officieren, terwyl zy verders de nog overgeblevene Soldaaten afmaakten, en al de gevangenen loslieten, van dezen dag af telden men de Epoque der Vryheid, van doe af tot den volgenden 14de July schreeven zy het eerste en vervolgens het tweede Jaar der Fransche Vryheid
Ik heb my nog nooit recht kunnen begrypen wat verband 'er is tusschen het overweldigen van de Bastille, en de Fransche Vryheid, 'er waaren en bleeven immers nog verscheide andere gevangenisse zo wel in Parys als andere Steeden, hoe konden zy zig dan juist vry reekenen, om dat 'er nu een Gevangenis minder was?
Herinner u myn Zoon, dat ik u zo even zeide dat de Toorens dezer Gevangenis wel met geschut voorzien waaren, en derhalven zo wel dienden om het volk van binnen te beteugelen als van buiten te beschermen, zo lang als het volk nu met hun Koning eens was, strekten de bedreiging niet anders dan tegens de gemeene Vyand, maar zo dra als het volk den Koning als hun Vyand aan zag, was de bedreigende Bastille uit alle desselfs Kanonnen tegen hun gericht, om nu Vryheid tot Rebellie, Vryheid tot opstand, tot moord en geweld te hebben, moest die Bastille uit de weg geruimd worden, dan hoefden zy niet meer bang te wezen, dat de Koning door zyn Dienaars op hun schieten zoude zy deeden ook wat zy deeden, waarom zy ook dat gebouw na de verovering in geen andere handen stelden maar tot de grond toe afbraken, schoon een onbegrypelyke moeiten en kosten daar toe moest besteed worden.
Dat was in der daad een zeer slegte Vryheid en die door de Allersnoodste middelen moest verkreegen worden maar de Franschen moesten zig wel schaamen zulk een gebouw, dat door deszelfs oudheid een antiquiteit en door deszelfs legging een veiligheid voor de stad was, zodaanig te demolieeren.
| |
| |
Schaamen zegt gy, het was volstrekt Contrary zy beroemden zig hier over als of zy de grootste heldendaad van de Waereld verricht hadden, zy noemden het niet anders dan de overwinning der Bastille, en zegenpraal der Natie, de Triumph der Vryheid, de stukjes der steenen van de veroverde Bastille wierden in ringen en bague gezet, om ter eeuwige gedagtenis dezer overwinning gedragen en bewaard te worden, de Nationaale Vergadering nam op de vyfde Augustus een besluit om zilvere medailles te doen slaan, en een plechtig te-deum te laaten zingen in de Koninglyke Hofkapel en verders door het gantsche land, ter geheugenis van dien gedenkwaardigen dag, zelf wierd goedgevonden om op de grond daar de Bastille gestaan had, een Paleis op te rechten, het geen genoemd zoude worden, de Tempel der Vryheid gesticht op de puinhoopen van het Dispotismus.
Ik hoor tot nog toe weinig goeds van die Nationaale Vergadering, dat moeten waarlyk al een wonderlyk slag van wetgevers geweest zyn, die besluiten konden neemen om het opperwezen te danken over het pleegen van misdaaden en het bederven van land en volk.
Goeds van de Nationaale Vergadering zult gy nimmer hooren, al wat zy bedreeven was quaad en ging van boos tot erger, ik heb nog een onmeetelyke rol van gruwelyke bedryven welke door hun of ten minsten door hunne aanstookingen in Parys en in gantsch Vrankryk bedreeven zyn, hunne ieverigste poogingen waaren nu om het hof en hofgezin in quaaden reuk te brengen hier toe strooiden zy een gerucht uit, dat men brieven van verraad ontdekt had, waar uit bleek, dat de Koning de Militaire magt wilde gebruiken om de Nationaale Vergadering te overvallen, de leeden derzelve te doen omkomen, en al de Revolutie-gezinde Burgers te massacreeren, hier door bewerkten zy dat de Koning en al wie voor de Koning waaren in haat en wantrouwen geraakten, en de oproerige beweegingen van dag tot dag vermeenigvuldigden een weinig
| |
| |
laater gaven zy een boek uit onder de titel le Livre rouge het roode boek, waar in de lysten van geheime pensioenen wierden opgegeeven, die door een groot aantal hovelingen zo men zeide getrokken wierden dit werk hoe leugenagtig en verdicht het zelve was, baarden magtig veel opziens en de ligtgeloovige meenigte die al deze dingen als Euangelien aannamen, waaren schrikkelyk gebelgd, dat 's lands schat zo onnut verspild wierd, aan vlyers van het hof.
Maar Vader zou het mooglyk weezen, my met drie woorden ten minsten zeer kort te zeggen wat eigentlyk de Bedoeling der Nationaale Vergadering was wat wilden zy eigentlyk uitwerken door het verwekken van dien opstand.
Deze vraag is duizendmaal gedaan, wat wilden zy toch hebben, en het is geen wonder, wyl zy in den beginnen hun waare oogmerk zorgvuldiglyk verborgen, zy maakten het volk wys dat hun voorneemen was om aan de gemeenten groote dagloonen, goedkoop brood, en veele vryheden te bezorgen, dog dit waaren enkel misleidingen om den grooten hoop op hunne zyde te krygen, maar het geen zy eigentlyk zogten, was Regeeringloosheid, uzurpatie en geweld, deeze voorneemens zyn van tyd tot tyd ontwikkeld, en zo klaar geworden dat niemand behoefd te twyffelen of dit van den beginnen af hun toeleg geweest is, van den beginnen af, zyn hun zomtyds uitdrukkingen ontvallen waar uit van agteren duidelyk blykt, dat zy het op de vernietiging van alle, en zelf van het Koninglyk gezag gemunt hadden.
Daar moeten zekerlyk in dat ryk inwendige onlusten gesmeuld hebben, die nu door deze bewegingen als in een punt te zaamen getrokken, en eindelyk op eene tyd los geborsten zyn.
Men kan niet ontkennen dat sedert een geruimen tyd in Vrankryk een onweder broeiden, en dreigden eenmaal uit te bersten, valsche volk verligters, hadden, onder de naamen van esprits forts, (sterke geesten,) Philosophe moderne, (hedendaag-
| |
| |
schen wysgeeren) en dergelyken, een parthy snoode gevoelens onder het volk verspreid, een Voltaire en Rousseau, hadden sederd lange, onder de welspreekendste termen gepoogd, om alle Godsdienstige grondbeginzelen den bodem in te slaan, en hier toe voor al den Godsdienst, en desselfs Bedienaaren in een bespottelyk ligt voor te stellen, alle zedelyke verplichtingen als Juk en banden af te schilderen, en diensvolgens alle Godsdienst-Predikers als geestelyke Rovers uit te beelden, hier door won de losbandigheid al geduurig meerder grond en op die Grond bouden de zogenaamde Illuminators, (hedendaagsche verlichters) hun democratismus, (volksregeering) of liever anarchie, (geheele Regeeringloosheid) een mirabeau een paine, en andere leerden hun by alle Goddelyke ook alle menschelyke ordeningen te verzaaken, alle banden te verbreeken en onder de schoone woorden van Vryheid en Gelykheid den rol van rebellie en oproer ten hoogsten top te voeren.
De Franschen waaren altoos groote uitvinders en uitventers van nieuwighedens, maar van alle deze zoort van nieuwigheden zullen zy myns bedunkens weinig eer of voordeel te wagten hebben, wyl dezelven niet anders strekken kunnen dan om landen en volken te bederven en te verwoesten, gelyk in den tegenwoordigen tyd in gantsch Vrankryk genoeg te zien is.
Zekerlyk is het in Vrankryk het allermeest zigtbaar maar ook andere Landen waar die verderffelyke wind van leering is overgewaaid, hebben daar het smertelykste gevoel van gehad, het Prins-Bisdom van Luik wierd 'er byna door geruineerd, Braband wierd 'er aanmerkelyk door verwoest, en om niet ver van huis te gaan, die zelfde Fransche grondbeginzelen, omhelsd door Fransgezinde Nederlanderen, waaren de bron van onze rampen in het Jaar 1787. doe onze Républiek, door die Vryheid Schreeuwers op den Rand van haar bederf en ondergang gebragt was.
Zy hadden al dat moois wel voor zig zelve
| |
| |
moogen houden en hunne naabuuren hadden hun voor de mededeeling van zulke wysheid weinig te danken, wyl de ondergang van Vorsten en Staaten het oogmerk en gevolg van deze verderffelyke leeringe was.
De Mogendheden van rondsom begonden op deze woelingen der Fransche zendelingen en Missionarissen der nieuwe Vryheids leer, in hunne Staaten te verbieden, want nu begost men klaar te zien dat het onder de naamen van verlichtingen en verbeeteringen, om throonen en kroonen te doen was, en dat geen Vorst by zulke beginzelen vylig was op zyn zetel het lot van Lodewyk de XVIde dienden aan de gekroonde hoofden tot een waarschouwing, om de loop der nieuwerwetsche wysgeerten in haare beginselen te stuiten, daar men thans duidelyk genoeg bemerkten, dat de woelingen die met het mishandelen der Vorsten begonnen waaren, met die van Koningen en Keizeren stonden te eindigen, de Doorluchtige Oranje-Vorst in Nederland de Prins Bisschop in Luik, Hertog Albert en Maria in Braband, waaren reeds genoodzaakt geweest, hunne Rezidenttien te verlaaten, en nu sloeg dat zelve geweld de handen aan een magtige Koning, een Monarch die door zyn zagte geaardheid en liefde tot al zyn onderdaanen, voor zig den naam van den welbeminden, verkreegen had, deze was nu het voorwerp der verguizingen van die zelve Natie geworden en dat niet anders dan door de snoode inboezeminge der Fransche zogenaamde bels esprits, (fraaije geesten) maar inderdaad oproerige geesten, twiststookers, Landbedervers, en gevaarlyke schepzelen.
Maar Vader moet ik geen onderscheid maaken, tusschen de heedendaagsche wysgeeren, en de nieuwe verlichters, ik meenden dat de eerste voornamentlyk in Vrankryk, en de anderen in Duitschland thuis hoorden.
Regt gezeid, beide monsters, zyn Fransche van geboorte. Voltaire, een Fransch man, om zyn goddelooze schriften uit zyn Vaderland verbannen, vond om zyn geleerdheid een schuilplaats by
| |
| |
Fredrik de IIde Koning van Pruisschen, en heeft daar, tot het bederf der zedekunde in Duitschland niet weinig toegebragt, andere fransche vrydenkers, of liever vrygeesten volgden in dat zelve spoor, en terwyl den een beezig was om alle Godsdienstige beginzelen uitteroeyen, bevlytigden den ander zig, om de goede policie om te keeren, en door de yverige werkzaamheid van deze apostelen der nieuwigheden is eindelyk dat groote Babel geboud, dat verscheide Staaten heeft doen schudden, en een der grootste Monarchen van Europa, langs verschillende verneederende trappen van den throon tot in den kerker sleepten, zonder dat zijn beleedigers hem eenige misdaad konden aanwyzen.
Ik verlang al om te hooren, op welke wyze, de Nationaale Vergadering hunne maatregelen tegen den Koning en het Koninglyk gezag heeft werkstellig gemaakt.
Die Vergadering, bespeurende dat den Koning niet voorneemens was om blindelings alle hunne besluiten te bekrachtigen, maakten het ontwerp, om den Monarch naauwer in te sluiten, en van Versailles zyn gewoon verblyf, naar Parys over te voeren, hem daar door Nationaale Guardes te bewaaken, en zo te noodzaaken om hun wil te doen, om in hun gemaakten plan wel te slagen, had men de gemoederen aan het gisten gemaakt, eensdeels door uittestrooyen dat de Koning in Versailles niet veilig was, dat hy daar omringt was door aristocraaten en vleyers van het Hof, welke vyanden van het volk waren, dat de Koningin Maria Anthonette het fransche volk een kwaad hart toedroeg, en in Versailles slegte parten speelden, anderdeels door den in en uitvoer van het Koorn zodaanig te bestieren, dat in Versailles overvloed, en in Parys gebrek aan brood was, het geen aan den Koning en zyne Ministers wierd toegeschreeven, het gemeen hier door aan 't hollen gebragt, sloeg aan het plunderen van Bakkers en Koornkoopers, geheel Parys geraakten in rep en roer, een Bakker genaamd François had eenige brooden geborgen, die hy voor zyn klanten bewaard had, doe nu zyn huis van de woe-
| |
| |
dende hoop doorzogt wierd, vond men deze brooden, hierop wierd de man uit zyn huis gescheurd, langs de straat gesleept en aan een lantaarn opgehangen, na eenige tyd afgesneeden zynde, wierd het hoofd van het lighaam gehouwen, en op een stok door de straaten der Stad rond gedraagen, hier mede niet vergenoegd liepen zy met dat hoofd, naar het huis van de droevige weduwe, die hoog zwanger was voor wien zy het zelve neder smeeten, waardoor de vrouw van schrik en smert in onmagt geraakten.
Foey wat zyn die fransche wreedaardige schepzels, was het hun nog niet genoeg de onschuldige bakker op te hangen, moest dat doode lyk nog zo tirannig mishandeld worden, het scheind die Natie onder alle volken van Europa alleen eigen te zijn om gaarne hunne handen te bemorssen met menschen bloed, en hun wraak nog aan gestorvene te koelen.
Deze uwe aanmerking is zeer gepast, en nog dikwyls zullen ons gevallen voorkoomen, waardoor dezelve bevestigd word, het was nu op den vyfden October 1789, doe een ontallyke meenigte uit Parys en uit de Voorsteeden, naar Versailles trokken, met Vaandels, Trommels, Stokken, Pieken en andere zoorten van Geweer voorzien, onder andere speelden de Viswyven van de groote Markt van Parys hier by een voornaamen rol, wyl zy in groot getal, meest alle met Pieken gewaapend, en door een schaar die niemand tellen kon omringd, al schreeuwende en zingende het bekende fransche oproerdeuntje ça ira, ça ira, (dat zal gaan, dat zal gaan,) waar in zy door al de meenigte wierden nagevolgd, zo dat de lugt daverde en de aarde dreunden, van het geweld, in dezer voegen kwamen zy tot Versailles aan, en na eerst by bakkers, wynkopers en anderen eenig geweld gepleegd te hebben, vielen zy aan op het Koninglyk verblyf, de hekken voor des Konings paleis waaren wel haast overweldigt, en al de kamers vervuld met Parysche Oproermaakers, Viswyven, Banditen en al het slegtste schuim dat zig by dezen hoop gevoegd had.
| |
| |
Ik kan ligt begrypen, dat Koninglyke Guardes en andere Militaire wagten, niet in staat geweest zyn om zulk een stroom te keeren.
Behalven den ongeregelden hoop, had men ook een sterk Corps gewaapende Burger-Soldaaten, onder het bevel van hunne Commandant en Chef de Marquis de la Fayette daar heen gezonden, en in plaats van het geweld te keeren, waaren deze de eerste om het geweld te ondersteunen zy waaren het die op de Guardes du Corps, en op de Zwitzers vuurden, en hier door opening maakten, zo dat den woesten hoop in de vertrekken van het Koninglyk paleis indrong, die daar verder al wat hun tegenstond vermoorden, een der Guardes du Corps die voor 's Konings kamer de wagt had, zynde de Heer Varicourt, een Jongman van 22 Jaar, de broeder van de Marquizinne de Vilette, wilden zyn post verdeedigen maar wierd zodaanig door stokken, hamers en bylen overvallen en geslaagen dat de herzens tegens de wand en 's Konings kamerdeur spatten, dus vermoord zynde wierd zyn lichaam in stukken gekapt en op de Gallery neergesmeeten, verscheide anderen der vermoorde Koninglyke lyfwachten, wierden de tong uitgesneeden, het hoofd afgekapt en op hun pieken in Triumph medegevoerd, een Guarde te paard, wierd aan het buitenhek overrompeld en zo wel als zyn paard, door slaagen en steeken afgemaakt, waarna de dolle wyven het paard hakten en sneeden, en de stukken paardenvleesch malkander om de ooren smeeten.
Vreemde kuuren! maar die het wreede fransche hart kenschetste, ik behoef niet te vragen wat had dit paard hun misdaan, maar wat hadden al die Konings Wagters hun misdaan, een militair en niet minder een Hof-wagt verdiend altoos, zelf by zyn ergste vyanden de grootste lof, wanneer hy de hem toebetrouwde post, manmoedig tot het uiterste verdeedigd.
Maar het geen by alle andere menschen voor schanden en misdaad zoude gereekend worden, was hier eer en braafheid, wat wonder dan, dat zy,
| |
| |
die als braave lieden hunne plicht betrachten, als misdaadig behandeld wierden, zy hadden besloten den Koning te vervoeren, by zulke edelmoedige menschen als de franschen zyn, is dat met een te zeggen, om al wie hier toe in de weg stonden te vermoorden, deze historie viel voor des morgens ten vier uuren, en dus nog twee uuren voor den dageraad, en door het ombrengen van de schildwachten, kwamen zy tot aan het slaapvertrek der Koningin die naauwelyks de tyd had in haar hembd te ontvlugten en zig in het bed van haar Gemaal te verbergen, een getrouwe Guarde du Corps, Miomandre genaamd, had hier de Wagt, die deze zyne post zo wel verdeedigde dat haare Majesteit nog even tyd had om weg te komen, in zyn verdeediging bekwam hy vyftig wonden, en met de kolf van een snaphaan geslaagen zynde, dat hy ter aarde viel, meenden zy dat hy dood was, en smeeten hem op de Gallery in een hoek, hierop de deur overweldigd hebbende, stooven zy de kamer in, maar de Koningin niet vindende, koelden zy haar moed aan het nog warme bed waarin haare Majesteit geslaapen had, dat zy staken en sneeden, gelyk zy haar zoude gedaan, die 'er nog even tydig uit ontvlugt was. De Koning intusschen opgestaan zynde, kwam de Commandant der Paryssche troupen, de Heer de la Fayette by hem, en ried zyne Majesteit aan, dat hy zig met hem op het Balcon moest begeeven, om daar aan het volk te belooven dat hy met hun naar Parys zouden gaan, dat dit de eenigste weg was om het geweld te stillen, en de meenigte tot bedaaren te brengen, de Koning zag zig genoodzaakt dit intewilligen, al rillende trad hy met la Fayette voor by de lyken zyner getrouwe Guardes, en zodra de Koning belooft had, dat hy met zyn getrouwe Parysenaars zoude mede gaan, wierde terstond eenige slegte koetzen gereed gemaakt, waarin de Koning, de Koningin en de gantsche Koninglyke Famille geplaatst wierden, nog omtrent twee honderd van des Konings Guardes die gevangen genomen waaren, wierden ontwapend, en gedwongen als gevangenen slaven bloodshoofds den train te volgen, wyl
| |
| |
zy een voor een, elk door twee Grenadiers van Parys gelyd wierden, de dronke Viswyven hadden zig onderwyl van hun geweer en plunje meester gemaakt, men zag de wyven met harnasse aan, met snaphaanen op schouder, met Soldaaten hoeden en mutzen op, zommige zaten op paarden van de Zwitzersche Guardes, andere reeden op het kanon dat ook al meede gesleept wierd, en zo wierd Lodewyk XVI, een afstammeling van Hendrik IV, met Maria Anthonetta, dogter van de groote Therezia, en Keizer François de Eerste, met hunne Doorluchtige Famille, door een stoet die men op 30,000 gewapende en 400,000 ongewapende begroot, langzaam voortgeleid naar het Stadhuis van Parys, daar de Maire der Stad hun kwam verwellekomen, aan zyn Majesteit wierd op zyn verzoek toegestaan, om met zyn Famille in de Thuillerien te gaan vernagten, terwyl de Nationaale Guardes, of gewapende Burgers terstond bevel kreegen om het Koninglyk verblyf nagt en dag te bewaaken.
En dat alles deed het volk van Vive le Roi men pleeg immers altoos te zeggen, dat 'er geen volk in de waereld was, dat meerder in liefde tot hun Koning uitmunten dan de franschen, hoe kan zouw men zeggen een Natie zodaanig ontaarden
Men ziet hier uit hoe onstantvastig, het gros des volks is, wy hebben 'er in ons eige land een voorbeeld van gezien, in onze waardig Oranje-Vorst die 30 Jaar lang, met een hart en mond onze tedergeliefde Erfstadhouder genoemd was, en naderhand zonder ooit reden daar toe gegeeven te hebben, door de listige opstookinge van een party oproerige geesten, by maar al te veel onzinnige Nederlanders, tot een voorwerp van haat en smaad geworden was, kon dit plaats krygen by Nederlanders, hoe veel te meer by ligtzinnige Franschen, die tog altoos zo onstandvastig zyn als de wind die 'er waaid maar verwonderd uw zo zeer de veranderlykheid der fransche Natie in opzigt van hun liefde tot hun Koning, wat zult gy dan oordeelen van hun gedrag omtrent de Godsdienst en de Geestelyken, dat zelve
| |
| |
volk dat in de voorige eeuwen, uit iever voor de Roomsche Godsdienst, zo veele duizende van hun eige Landgenooten moorddaadig van het leeven berooft heeft, zo op de Paryssche Bruiloft, als in de dagelyksche Martelingen der Hugenooten, dat zelve volk was het, dat thans, zonder echter van Godsdienst te veranderen, de Roomsche Kerken beroofden, de Kloosters plunderden, de Priesters, Monniken en andere Geestelyken verjaagden, vermoorden, zelfs de Bisschoppen niet spaarden, en de Paus van Roomen alle gezag over de Gallicaansche Kerk ontzeiden.
Ik heb wel eens gedagt, het geeft toch zeer weinig Crediet, aan het zogenaamde patriottismus, dat de voorstanders van het zelve, overal afwykers en veelal verachters zyn, van hun voorvaderlyke Godsdienst, en zy die getrouw bleeven aan de Oude Leer, bleeven doorgaans ook getrouw aan hun Oude Constitutie, daar nu de wyste van alle menschen kinderen ons zo ernstig gewaarschouwd heeft, vreest God en eerd den Koning, en vermengd uw niet met hun die naar veranderingen staan, scheen het my toe, dat alle nieuwigheden die eenigzins inliepen tegens de Godsdienst waarin wy vertrouwen dat onze Vaderen zyn zalig geworden, als gevaarlyk te schuwen waren.
Het is een bekend spreekwoord, alle veranderingen zyn geen verbeeteringen, en wy gaan veel veiliger wanneer wy ons by de oude en beproefde weg houden, dan dat wy ons door allerlye nieuwe wind van leeringen laaten vervoeren, de Zatan die zig altoos weet te veranderen in een Engel des ligts, heeft in deeze Eeuw twee woorden uitgedagt, waarmede hy de zaake Gods oneindig veel nadeel heeft toegebragt, het eene is het woord tolerantie, het anderen het woord verligting, maar hoe schoon die beide klanken ook luiden, bedoeld hy 'er niet anders mede, dan door de eerste een toelaating en goedkeuring van allerlye oude, en door de tweede een invoering van allerlye nieuwe dwaalingen en verleidingen.
| |
| |
Maar daar alle weldenkende, inzonderheid Nederlanders, een billyken haat en afkeer hebben van Consientie dwang en inquizitie, is het als een uitneemende daad van de Nationaale Vergadering opgegeeven, dat zy de protestanten in Vrankryk zo veel vryheid van Godsdienst verleend hebben, zo dat de Heer Marron zelfs in Parys een geweezen klooster, plechtig toe een Gereformeerde Kerk heeft ingeweid, het welk nimmer in Vrankryk gebeurd is.
Het is zeker dat van dit geval een grooten ophef gemaakt is, evenwel is in het geval zelf, niets van het geene daar door wierd uitgebeeld, indien het geschieden om de Godsdienst der Protestanten te bevoorregten, waarom zulks dan niet in de andere Provintiën nagevolgt, maar neen, de Nationaale Vergadering had geheel andere redenen waarom zy Dominé Marron, de vryheid gaven om in Parys te prediken, Marron was om zyn oproerig preeken en schryven, door hunne Hoog Mogende de Heeren Staaten der Vereenigde Nederlanden geremoveerd van zyn dienst als Kapel-prediker van de Heer Lestevenon van Berkenroden, Hunner Hoog Mogende Minister in Parys, van deze man konden zy nu een dubbelen dienst hebben, eerst om hem in spyt van H. H. M., evenwel in Parys te doen prediken, en zelf met meer luister dan voorheen, ten anderen waaren zy verzekerd dat hy als een brutaale oproerpreeker hunne Nieuwerwetsche Vryheidsleer onder de Protestanten ieverig zoude voortplanten, en dit was in alles hun voornaame oogmerk, Catholicq of Oncatholicq dat kwam 'er niet op aan, wie maar een vloeker van den Koning en vervolger van de Geestelyken was, die was hun vriend, en kon van de Nationaale Vergadering al krygen wat hy begeerden.
Maar bestond de vervolging der Geestelyken niet in de afschaffing van een meenigte Kloosters en Geestelyke orders van Monniken, Nonnen en Bagynen, ik meen ja, en dat kon nog al eenige verschooning vinden, wyl daar door een party lediggangers, tot den te zaamenleving wierden wedergebragt, om 'er nuttige leeden voor de Maatschappy van te
| |
| |
maaken, en de verroestende Rykdommen dier gestichten in Omwandeling te brengen.
Het verschild magtig veel uit welke grondbeginzelen men daar over denkt, de Protestanten oordeelen verre na zo gunstig niet over het geheele Klooster leven als de Roomsch Catholicque, maar men moet in het oog houden welke de dominante Godsdienst in een Land is; Vrankryk is Roomsch Catholicq, en de Roomsch Catholicque Religie veroorlooft en wettigt niet alleen de Kloosters en Conventen, maar begiftigd dezelve, en keurd die instellingen nuttig en noodig, wie nu in Vrankryk die ordeningen wil aantasten en vernietigen, die maakt een openbaaren inbreuk in de Lands Godsdienst en begaat heiligschennis, by voorbeeld, indien het Defensie-weezen in Holland in het Jaar 1787, beweerd had, dat de Godsdienst der hervormden veel te eenvoudig verricht wierd, dat den Eerdienst van het Opperweezen, meerder pracht en luister moest worden bygezet, en zy daar op de Protestantsche Kerken, met beelden en Altaaren hadden opgecierd, dan zouden de Roomschgezinden zo hier als elders, zekerlyk gezegt hebben, die heeren hebben gelyk, zy denken en doen zo als recht en billyk is, maar zouden dunkt u de hervormden in zulk een geval ook zo gedagt en gesprooken hebben; ik denk neen, breng dit geval over, en gy zult de toepassing gemakkelyk vinden.
Op die wyze had ik 'er nooit over gedagt, maar begryp nu klaar, dat dit gantsche bedryf ook al een schoonscheinende misdaad was, en dat geen gezach, hoe constituant hetzelve ook wezen mogt, het recht of vermogen had, om de geestelyke ordeningen te vernietigen.
Maar eens voor een ogenblik gesteld zynde dat zy eene zo groote verandering in Godsdienstige zaaken konden en mogten ter uitvoer brengen, dan was het hun echter nog nooit geoorloofd om dat te doen door zulke gewelddaadige middelen, Keizer Josephus de IIde, die omtrend de kloosterlingen en het kloosterleven niet al te bon Catholicq dagt, nam het besluit om eenige ordens van Monni-
| |
| |
ken in zyne Staaten afteschaffen, maar die Monarch verrichten dat op een zeer bescheide wyze, zommige kreegen alleen bevel om geen nieuwelingen in hunne kloosters en conventen meer aanteneemen, om dus doenden zagtjes uittesterven, anderen gaf hy de vryheid om in de Waereld te verkeeren, en een jaarwedde te verteeren, die aan hun uit de klooster rykdommen zoude worde toegelegt, maar de nieuwe Fransche Wetgevers, (Wetbreekers zoude ik haast gezegt hebben) lieten door het gemeen, dat van hunne woorden afhing en op hun wenken vloog, de arme Paters overvallen, berooven, slaan, ja vermoorden, en al hunne goederen verbeurt verklaaren, in het district van Laon waaren eenige duizende boeren op de been gebragt, deze liepen van plaats tot plaats, om de Nationaale Executien ter uitvoer te brengen, aan de Abtdy van Vauclere gekomen zynde, lieten zy de Abt voor zig komen, die zy na eenige bespottingen en verwytingen dat hy van hun zweet en bloed zig vetgemest had, aan een Lantaarnpaal ophingen, en verder al de Monniken een voor een vermoorden, die zy even als varkens keelden, wyders kerk en kapelle van hun rykdom beroofden, en daarna het gantsche gesticht in brand staken, van daar trokken zy naar de Abtdy van St. Martyn, daar zy dezelve moorden en verwoestingen aanrichten, en verders in den gantschen streek, Priesters, Gerechtsdienaars, en eenige Dragonders, die zig tegens hun verzetten wilden, van het leven beroofden.
Het was inderdaad eene stoute onderneeming ook, om alle deze ordens geestelyken op het lyf te vallen, daar hun getal zeer groot, en hunne aanhangers veele waaren, en daar tevens met de haat der geestelykheid niet te spotten is, my staat wel voor geleezen te hebben dat in geen Koningryk der Waereld, de geestelyken staat zo talryk is als in Vrankryk.
Dat is ook zo, want behalven meer dan honderd duizend Priesters, Kanonniken en Vicarissen, telden met in Vrankryk nog over de veertig duizend kloosterlingen, namentlyk 17000 Bedelmonniken, 15000 andere Monniken, 8000 Nonnen, welke
| |
| |
te zaamen met de Aardsbisschoppen, Bisschoppen, Prelaaten, Abten, en hunne Capellaanen, Benificarissen, enz. een heir van driemaal honderd duizend menschen uitmaaken, en 't was zeker veel gewaagd, om een attentaat tegens hunne perzoonen en bezittingen te onderneemen, in de voorige eeuwen zoude het hun nimmer gelukt zyn, maar daar door de nieuwe leeringen, de Godsdienst op losse schroeven was gesteld, was de eerbied voor de geestelyke ordening van tyd tot tyd verminderd, en met dezelve hunne invloed op de gemeenten langzaamerhand weggenomen, ook wierd het volk gestreeld door den ryken roof die uit de kloosters te haalen was, en die nu voortaan Nationaale schat zoude zyn; door de inkomst van pagten en accynsen welke zy nu zoude moeten betaalen die daar te vooren vry van waaren, en door het bespaaren van wedden en tractementen welke onnut uitgekeerd waaren, en nu in 's Lands Schatkist bleeven, om de smalle gemeenten daar door te gemoed te komen, en te kunnen verligten in het opbrengen van belastingen waar onder zy tot hier toe gebukt waaren geweest, door zulken en diergelyken verleidende voorwendzelen, wist men het volk voorinteneemen en optestooken tegens den eertyds eerwaardigen stand, om hunne oogmerken, om zelf en alleen meester te zyn, door den tyd des te gemakkelyker te kunnen bereiken.
Maar wierd 'er geen onderzoek gedaan naar de aanleggers der gewelddaadigheden, die op den 6den October te Verzailles gepleegd waaren, de Nationaale Vergadering had immers gedecreteerd dat de perzoon des Konings onschendbaar was, dan was het nu ook hun plicht om voor de vyligheid des Konings te zorgen, en ten minsten te beveelen, dat de aanvallers en veroveraars van zyn Paleis en de vermoorders van zyn lyfwagten moesten gestraft worden.
Volstrekt het tegendeel, zy beroemden zig dat zy den Koning overwonnen hadden, en dorsten dat zelf doen, in zyne Majesteits tegenwoordigheid, gy spreekt van straffen, maar zy beloonden, zy beloonden opentlyk de uitvoerders van het geweld-
| |
| |
daadig attentaat, vyf Viswyven die de grootste belhamels en voornaamste aanvoerders van den troep geweest waaren, wierden door den Gemeenten-Raad van Parys, met Patriotsche Medailles begiftigd, deze vyf vrouwlieden, Agnes le fievre, Genovieve Dogan, Denize le Fevre, Marie Petit en Louize Bouju, die zig zelve noemden de hoofden der Expeditie van Versailles, wierden door den Abt Mulot, destyds Prezident der Vergadering, by de overgaaf der Medailles met deze woorden aangesprooken: ‘ontfangt dezen prys welke het Vaderland verleend aan uwe deugden, uwe wysheid en uw Patriottismus,’ en ten blyken van hunne goedkeuring behandelden zy den Koning en de gantsche Koninglyke Famille van dien dag af aan, niet anders, dan als hunne gevangenen, die niet verder gaan mogten dan hun bewaarders zulks wilden toelaaten, de Koning en de Koningin wilden eens een dag te St. Cloud gaan passeeren, maar het volk en de Nationaale guardes beletten hun zulks, ten teken dat zy hunne gevangenen waaren, een gehuurd graauw, en eenige ongediciplineerde Burger-soldaaten, hielden hunne Majesteiten geduurende de tyd van drie uuren, op het Plein der Thuillerien, staanden, onder het uitbraaken van de hevigste scheldwoorden, en allerly schandelyke beledigingen.
St. Cloud, is zo my voorstaat een van des Konings Lusthuizen in de nabyheid van Parys, en was het zyne Majesteit niet geoorloofd met zyne Famille daar een dag te gaan passeeren, dan moesten zy waarlyk volstrekt als gevangenen aangemerkt worden.
Luister naar de toedragt van dat geval, en oordeel dan over de vryheid des Konings, de Monarch zyn voorneemen bekend gemaakt hebbende, om met de zynen, slegts voor een dag naar zyn Buitengoed St. Cloud te ryden, wierd het Rytuig tegens des morgens ten tien uuren gereed gemaakt, terwyl was een ontallyke menigten rondsom het Paleis verzaameld, de Koninglyke Famille in het Rytuig gestapt zynde, groete vriendelyk tegen het volk, en
| |
| |
meenden, door te ryden, maar welhaast wierd de Koets hunner Majesteiten van alle kanten omcingeld, en door gewapende en ongewapende tegen gehouden, de Nationaale Guardes waaren dapper in de weer en stelden zig met hunne banjonetten voor de Paarden, om abzolut den doortogt te beletten, hun Commandant de Heer de la Fayette, en de Maire der Stad, de Heer Bailli, wel weetende, dat de Wet, den Koning deze vryheid vergunden, deeden pooginge om het volk tot reeden te brengen, en het Rytuig door te laaten, dog de weigering was algemeen, en de verwarringe en het gedrang onbeschryffelyk groot, een der Hovelingen willende naar de Koets treeden om met haare Majesteit de Koningin te spreeken, wierd door een Jager met de vuist terug gestooten, zeggende tegen hem, de snoode handelingen van U en Uws gelyken, noodzaaken ons, om onder de wapenen te verscheinen, en ons tegen den Koning te verzetten, vertrek van hier, de Koningin trachten die Jaager te doen bedaaren, maar hy had de beleeftheid, om haare Majesteit te anwoorden, laat my begaan Mevrouw, het raakt u niet, door tusschenspraak des Konings, wierd het verder geweld van die Burger Jaager gestuit, de Heer de la Fayette ziende dat hy geen gehoor kon krygen, dreigden zyn Nationaale krygsbende, dat hy zyn demissie zoude neemen indien hy niet gehoorzaamd wierd, maar men graauwden hem toe, dat had gy al lang moeten doen, de Koning liet zijne verwondering blyken, dat hy als een Fransch Burger, de vryheid niet mogt hebben om naar zyn eige Lusthuis te gaan, maar een Parysche Grenadier, nam het woord en zeide railleerende, Sire! wy staan borg voor uw perzoon, en zullen u bewaaren als de appel onzer oogen, andere bespotten de hooge perzoonen over hun mislukten uitvlugtje, hun gestaakte reize, enz. dit duurden drie uuren lang, tot dat la Fayette kwam en den Koning verzogt om tot nader order in de Stad te willen blyven, waar op zyne Majesteit zeide, welaan dan zal ik blyven, hy stapten daarop uit het Rytuig,
| |
| |
en keerden vervolgens met de zynen, onder een verbaazend geschreeuw en gejuich weder in zyn Paleis.
De Fransche vryheid mag dan zo fraai zyn als zy wil het scheind my toe dat Lodewyk de XVI daar niet veel genot van had, als hy op de minste uitstap gevaar liep om tegen gehouden te worden.
Om dat dit tot nog toe wat hart in de ooren klinken zou, besloot men dat de Koning de vryheid zoude hebben, om te mogen uitgaan, ter Jagt gaan, enz. onder die eene conditie maar, dat waar hy ging eene wagt van agt duizend Nationaale Guardes hem overal zoude verzellen, indien de Monarch nu geen zin had, om met zulk een groot gezelschap uittegaan, zo mogt hy thuis blyven, gelyk de geheele Koninglyke Famille ook gedaan heeft, die in geen drie jaaren buiten de muuren van Parys zyn geweest, als alleen op den dag van derzelver vlugt, naar Montmedi, eenige perzoonen van het Koninglyk Huis waaren evenwel gelukkig genoeg, om het gedreigde gevaar, en de Paryssche gevangenschap, door een tydige vlugt te ontkomen, Mesdames 's Konings Tantes namen de wyk naar Romen, en Monsieur 's Konings Broeder de Prins van Condé en de Graaf d'Artois, ontweeken naar Sardinien, en vervolgens naar Duitschland. daar zy, voornaamelyk te Coblents zig ophielden, wyl van tyd tot tyd veele duizende van de gevluchte Adelyke en Burgers zig daar by hun voegden, die daar eindelyk een geheele Armée van Fransche Emigranten uitmaakten.
Maar was dan in Parys, of in gantsch Vrankryk geen parthy die voor den Koning opkwam, om zyn recht te verdeedigen of voor zyne Majesteits vryheid en veiligheid te zorgen.
Ofschoon het gemeen in het gantsche Ryk jammerlyk gedebaucheerd en bedorven was, zo had de Koning echter onder alle standen, een menigte aanhangelingen, die in de gelegenheden wel eens te voorschein kwamen, maar deze wierden, of door de Nationaale Vergadering, of door het opgestookt gemeen weldra ontdekt en te keer gegaan, de Marquis de Favras had in het begin van het jaar 1790,
| |
| |
eenige plans gemaakt om ten dienste des Konings, volk te werven, en een contra revolutie te bewerken, verscheide aanzienelyke perzoonen, gelyk de Graaf de St. Priest, de Graaf de Mallebois en anderen waaren in deze zaak gemengd, dan zo dra de Nationaale Vergadering hier van eenige kennis kreeg, wierd de Marquis gearresteerd, en na veele vergeefsche poogingen om zyn medestanders te ontdekken, tot de Galg verweezen, en onder de sterkste betuigingen van zyn onschuld op den 19den February op de plaats de Greve opgehangen, hy had altoos geconfesseerd, dat hy wel wervingen en woelingen onderhanden gehad hadde, dog dat dezelve alleen een tegenomwenteling in Holland tot oogmerk hadden, dog weinig uuren voor zyn dood bekenden hy, dat hy in de maand October laatstleeden, door een zeer voornaam heer verzogt was om informatien te neemen, omtrend de denkwyze der Inwoonders van de Voorstad St. Anthoine, dat hy hier toe van die heer honderd Louis d'Ors ontfangen had, wyl hy dit onderzoek door andere persoonen moest doen uitvoeren, dat die heer wegens de ingewonnen berichten zeer te onvreeden was geweest, om dat uit dezelve bleek, dat de Inwoonders van die voorstad, te sterk van patriottismus bezield waaren, om 'er iets mede uit te voeren, ook bekenden hy nog dat men het ontwerp gemaakt had, om een nieuwe Maire der Stad en een nieuwe Commandant der Paryssche Guardes aantestellen, Favras gehangen zynde, waaren alle ontwerpen van dien aart wederom verydeld en al wie eenigzins daar in mede gewerkt hadden genoodzaakt te vlugten, de Heer de Bonne Savardyn, zoude zekerlyk het zelve lot ontfangen hebben, en de galg niet ontkomen wezen, indien hy zig niet nog gelukkiglyk uit zyn gevangenis door de vlugt had weeten te redden; zelfs deed men dikwils de geruchten loopen, dat nieuw verraad tegen de Nationaale Vergadering, tegen de Natie of tegen de vryheid ontdekt was, om wie zulks immer zoude willen onderneemen, in geduurige schrik en vreeze te houden.
Het was dan waarlyk alle lieden waar in nog
| |
| |
eenige beginzelen van eer en deugd en liefde tot hun Koning huisvesten, ook maar geraaden, dat Ryk, ten minsten de Stad Parys te ontvlugten, wyl het geweld daar op den zetel gesteegen was, en recht of billykheid geen gehoor meer konden krygen.
Gelukkig hy die vlugten kon, by elken oproer, die 'er niet weinig voorvielen in de Stad Parys, waaren de Barrieren geslooten, en niemand vermogt zonder paspoort uit de Stad te gaan, zomtyds was alles digt, en zomtyds wierden zelfs de paspoorten geweigerd, andertyds niet geëerbiedigd; Mesdames 's Konings Tantes voorneemens zynde het akelig Parys te verlaaten, voorzagen zig van de noodige passen, en gingen op reis, maar naauwlyks tot Arnai le Duc genaderd zynde, wierden dezelve aangehouden, en boven paspoorten boven al gearresteerd, andere zelf de prinsen van den bloeden, die de gevangenschap in Parys ontkomen waaren, wierden terug geroepen, ingedaagd, vervallen verklaard van hunne Rechten, hunne goederen geconfisqueerd, en menig goed burger wierd in zyn vlucht ontdekt en doodgeslagen, de nagebleevene famillien van hun die uitgeweeken waaren, wierden verweezen om geldboetens te betaalen, tot twintig sols per dag toe, zo lang tot dat hun bloedverwanten zouden zyn te rug gekeerd, ik zal u in het vervolg nog verscheiden van de jammerlykste historien, der vlugtende Ingezetenen verhaalen, gy kunt ligt begrypen, dat, naar maate de vervolgingen en mishandelingen vermenigvuldigden, zulke gebeurtenissen meerder wierden, ik wil u hier maar doen opmerken, hoe de Koning en zyn naaste famille het Recht betwist en het voorrecht benomen wierd, om zig uit dat verwarde Babel door de vlugt te redden.
Maar zou het vertrek der Koninglyke Famille uit Parys, dan wezentlyk eene ontvluchting geweest zyn? daar zyn 'er veele geweest die het een vervoering noemden, en staande hielden dat den Koning door list of geweld der antirevolutionisten, tot deze ontwyking gebragt was.
Daar waaren 'er ook veelen zo hier als
| |
| |
elders, die zeiden en staanden hielden, dat de Koning in Parys veilig was, en het daar wel en goed had, en de zaak met de Nationaale vergadering en het volk, volstrekt eens was, zulke konden of wilden nu niet geloven, dat de Koning zoude ontvlugt zyn, te meer daar zyne Majesteit de nieuw opgemaakte Constitutie vrywillig aangenomen en eigenhandig ondertekend heeft, men vertoonden een brief met 's Konings naam ondertekend, waarin hy de uitgeweekene Prinsen van den bloeden ten allersterksten vermaand en aanraad, om in den schoot van hun Vaderland terug te keeren, in deszelfs roem te deelen, zyn Koninglyk voorbeeld natevolgen in het aanneemen en verdeedigen van de nieuwe Constitutie, die hy nuttig en heilzaam vond, terwyl hy hun tevens verzekerden, dat de gevreesde onheilen, die hun met reden het Koningryk hadden doen verlaaten, thans waaren opgeruimd, en geen gevaar te duchten, waarom zy als goede burgers verplicht waaren, zig onder de bescherming der Wetten te begeven, de Constitutie te erkennen, en alle denkbeelden van vyandelykheden en rebellie te laaten vaaren, het geen den Koning hun beveeld in de naam der Natie, en bezweerd by de banden van het Bloedverwantschap, bedreigende hun by hunne wegblyving met de treurige gevolgen die hunne ongehoorzaamheid en onvoorzichtige terugblyving zoude kunnen na zig sleepen.
Wel nu Vader, daar dezen brief maar weinig dagen voor des Konings vertrek uit Parys geschreeven was, is het niet heel waarschynelyk dat hy uit eige beweeging gevlucht is, maar veel meer dat hy door list of geweld tegens zyn wil is ontvoerd geworden.
Er kunnen twee redenen geweest zyn waarom den Koning dezen brief gschreeven heeft, want aan de echtheid derzelven behoeft men niet te twyffelen, maar zommigen meenen opgemerkt te hebbe uit de omstandigheden, dat de Nationaale Vergadering of eenige Leden uit dezelve den Koning dien brief hebben gedicteerd en doen onderschryven, om
| |
| |
door die weg, de uitgeweekene Prinsen weder in Parys te krygen, anderen wilden liever geloven dat den Koning dien brief uit eige motive geschreeven had, met oogmerk om zyne vlugt te favoriseeren, wyl niemand na zulk schryven vermoeden zoude, dat zyne Majesteit het voorneemen had, om zelfs met de zyne te ontvlugten, dit is althans zeker, dat de vlugt door den Koning beraamd was, en dat niemand 'er gedagten op had, des Zondags den 19de Juny, waaren Monsieur des Konings Broeder, en Madame deszelfs Gemalinne, zonder eenig vermoeden te verwekken, met drie rytuigen van Parys vertrokken, zy namen de weg naar Braband, en kwamen gelukkig door, zy gaven zig overal uit voor een Engelsche Prins en Prinses, en arriveerden den 25ste te Brussel, ter zelver tyd als deze vertrokken, wierd in een afgeleegen hoek van Parys, een rytuig voor zes perzoonen, bespannen met zes paarden, gewoonelyk genoemd een Berline, in gereedheid gebragt, een Aide de Camp, welke de Heer de Bouillé, (die van den aanslag wist) gezonden had, had daar het opzigt over, doe het nu nagt was, ging haare Majesteit de Koningin verkleed als een Kamenier, met de Dauphin (gekleed als een meisje) aan haar hand naar de bestemde plaats, Madame Royale en Madame Elizabeth insgelyks in Kameniers gewaad volgden, de Koning in een Jas gekleed, was een achterpoort uitgegaan, en daar te paard gesteegen zonder dat zulks bemerkt was, en reed ter plaatze daar hy zyn gezelschap vond, hier gingen zy in het rytuig en reeden ter Stad uit om door Champagne zig naar de Grenzen van Vrankryk te begeven, de Koning had 13,200 Livres in goud en 560,000 Livres aan Assignatiën by zig genomen, dus vervolgden het hoog gezelschap hunne reis door het Clermonteesche, en kwamen onverhinderd aan tot Chalons sur Marne, intusschen had men in Parys zo weinig vermoeden op dit geval, dat het des morgens meer dan agt uuren was, eer men de vlugt des Konings gewaar wierd, dan, zodra het gerucht hier van in de Thuillerien bekend wierd, was ter-
| |
| |
stond alles in rumour, het alarm kanon wierd gelost, de alarm klokken wierden geluid en alles geraakten op de been, doe men in de vertrekken der Koninglyke Famille kwam, vond men dezelve alle leedig, en de Heer de la Porte, Intendant van 's Konings Huis, overhandigde aan de Heer du Porte de Terre, een declaratoir het welk den Koning by zyn vertrek had agtergelaaten, waar in zyne Majesteit, de reedenen van zyn vlugt aan de geheele Fransche Natie bekend maakten, de Koning zegt daar in: ‘dat hy in Vrankryk gebleven is, zo lang zyne tegenwoordigheid hem voor de openbaare rust nodig scheen; maar dat hy thans, daar de eenige vergelding voor zyne opoffering is, de orde des ryks, omgekeerd, de eigendommen geschonden, de veiligheid der perzoonen in gevaar gebragt te zien; en een volkomene heerschloosheid te zien plaats hebben, geoordeeld heeft, het ryk te moeten verlaaten, na plegtig betuigd te hebben, tegen al de actens door hem geduurende zyn verblyf te Parys, (het welk zyne Majesteit rond uit zyne gevangenhouding noemd) uitgegeeven, na eenige zaaken, raakende het bestier, beklaagd zyne Majesteit zig over de geduurige beleedigingen, en den hoon Hem en de Koningin op den 14de July en 6de October aangedaan, over de moorden, in zyn Paleis en genoegzaam onder zyn oog bedreeven, over de wyze op welke men hem gedwongen heeft, te Parys te blyven, daar hy in de Thuillerien het geryf en de gemakkelykheden niet vond die hy in Versailles had, wyl hy tevens gedwongen wierd in de keus zyner gevoelens, en beroofd van zyne voorrechten.’
Na zulk een Declaratie blyft geen twyffel meer overig, of de Koning is vrywillig gevlugt, en dan moet het een hart gelag geweest hebben, op die reis aangehouden en gearresteerd te zyn, wyl zy doe van nieuws af weder in haar gevangenis moesten gaan.
Ik heb u gezegt, dat zy zonder merkelyke verhindering tot in Chalons sur Marne gekomen waa-
| |
| |
ren, en hier had hunne Aide de Camp die als Courier diende, de paarden besteld voor Verdun, by de Postmeester Drouet van St. Menehould, deze vroegertyds een Dragonder geweest zynde, meende de Koningin te herkennen, waar op hy een assignaat uit zyn zak haalende, het beeldtenis vergeleek met het aangezigt des Konings, en wierd daar door te meer in zyn vermoeden versterkt, en meende te bespeuren dat onder de voorryders ook confuzie plaatshad, waarop hy het rytuig volgden, en ziende dat zy in plaats van naar Verdun, naar Stenay hun Cours namen, voorzag hy zig schielyk van een paard, en reed door een binnenweg, naar Varennes daar zy door passeeren moesten, hier begaf hy zig by de postmeester Guillaume, vroeg hem of hy ook een patriot was, het geen den ander niet alleen met ja beantwoorden, maar ook met Eeden bevestigden, waar op hy hem zyn vermoeden te kennen gaf, dat de Koning in Varennes was, en dat het hunne plicht was, hem tegen te houden, het was nu des avonds ten elf uuren en het was zeer donker, de meeste menschen waaren te bed, het eerste dat de postmeesters deeden, was, een wagen met goederen gelaaden, die aan de brug stond om ver te haalen, en zodanig in de weg te werken dat geen rytuigen met eenige mogelykheid de Straat passeeren konden, allengskens kwam 'er eenig volk by die nog op de been waaren, als de Chirurgyn Mangin, de Kaarsemaaker Saucé, twee Nationaale Guardes, Paul le Blanc en Joseph Pontant die de Maire der Stad, de Procureur der Gemeenten, en de Commandant der Guardes van hunne ontdekking kennis gaven, welke gekomen zynde, vroegen de Ryzigers wie zy waaren en waar zy heen wilden, zy antwoorden dat zy vreemdelingen waaren die naar Straatsburg reisden en dat zy haast hadden en voort wilden, hier op eischten de Commandant hunne paspoorten te zien, de Koningin vertoonden hier op een pas houdende voor de Baronnesse de Corff, met haar twee kinderen en haar gevolg van Parys, naar Straatsburg, deze had haare Majesteit zig bezorgd door de Heer Simolin, Russische Afgezant, te Parys, zom-
| |
| |
mige waaren 'er voor, om de vreemdelingen te laaten voortreizen, andere en bizonder de Postmeester stond 'er op, om hun tot des anderen daags te doen blyven, daar op wierden de Reizigers naar het huis van den Procureur gebragt, zyne Majesteit ziende dat hy zig niet langer verbergen konden, zeide rond uit, ziet hier den Koning, ziet daar myne Gemalin en myne Kinderen, wy bezweeren uw ons met den zelven eerbied te behandelen, welken de Franschen altyd voor hunnen Koningen gehad hebben, dog dit mogt weinig helpen, al de Nationaale Guardes, de Militaire, de Burgers, alles geraakten in beweeging, en met de morgenstond, (die zeer vroeg aanbrak, wyl het de kortste nagt des Jaars was) wierden alomme bodens afgezonden om volk ter assistentie, van alle kanten kwamen de gewapende Nationaale naar Varennes, daar de Koninglyke Famille genoodzaakt wierd naar Parys te rug te keeren.
Dit zal geen kleine triumph voor de Vyanden van het Koninglyk gezag geweest zyn, daar nog het bevel, nog het verzoek van den Monarch om door te reizen, niet ge eerbiedigd wierd, maar hy gedwongen was, door de wapenen van zyn Onderdaanen, om wederom in zyn gevangenis te gaan, die hy met zo veel behoedzaamheid maar eeven ontkomen was.
Zodra de tyding van het arresteeren en terug voeren van den Koning en de Koninglyke Famille in de omleggende Steden bekend raakten, kwamen de Nationaale Corpsen van alle kanten aanrukken de wegen grimmelden overal van gewapend volk, die alle begeerden deel te hebben in deze zeegenpraal der Natie, gelyk dit schandelyk stuk thans overal genoemd wierd, door de meenigte van volk en de plechtigheid dezer gebeurtenis ging de terugtogt langzaam voort, de weg die in 22 uuren al vlugtende was afgelegt, vereischten nu de tyd van drie dagen, om dezelve te repasseeren, in Parys wierden ondertusschen allerhande schikkingen gemaakt, om de hooge vlugtelingen met Staatsie weder in Parys en in hun Paleis te rug te brengen, meer dan honderd duizend Burgers
| |
| |
wierden op nieuw in den Eed genomen, niet om den Koning maar om de Natie en de wet getrouw te zyn, en by 's Konings wederkomst voor de rust der Stad te zorgen, daar alle eerbied voor den Koning, misdaad van gequetste Natie was, en alle beleediging omtrent zyne Majesteit wierd toegejuichd, was men niet zonder reden bevreest, dat het opgestookt gemeen, de handen aan den Koning zouden slaan, daar zy van die tyd af, gantsch anderen ontwerpen hadden, en wel dezelve die zy een groot Jaar laater eerst hebben ter uitvoer gebragt, eer men den Koning nog weder in Parys gebragt had, hoorden men de voorstellen doen, om de Koninglyke waardigheid in Vrankryk te vernietigen, om de gantsche Natie hier over uitspraak te laaten doen, om den Koning door een Nationaal Gerechts-hof te doen vonnissen, zyn afstand van de kroon te eisschen, of hem daar van te ontzetten en dergelyken, de bezadigtsten, waaren echter daar voor om zig niet te overhaasten, daar de oogenblikkelyke verwarringen, in de hitte der omstandigheden, anderzints mogten doen dwaalen.
Zo zyn dan de geweldaadige handelingen in 1792, tegens het Koninglyk huis gepleegd geen overhaaste stappen geweest, maar veel eer lang beraamde plannen, die men ter geleegener tyd wist uit te voeren, ik heb my meermaalen verwonderd hoe in zulke groote revoltes, alles zo machinaal kost afloopen, maar dat is minder te bewonderen als men weet dat alles vooruit lang gezegt en eindelyk ter uitvoer gebragt is, dog ik verlang nog eens te hooren, hoe de Koning by zyne terugkomst in Parys ontfangen is.
Van post tot post, kwamen 'er geduurige Couriers in de Hoofdstad, tyding brengende, hoe verre de Koninglyke arrestanten geavanceerd waaren, die zy nu tot Bondy waaren aangekoomen, trokken 20,000 Nationaale Guardes de Stad uit, die de weg ter wederzyden bezetten, de trein kwam in drie rytuigen in het eerste zat de Koning ter rechterzyde agter in de koets, naast hem de Heer Barnave, gedeputeerden der Nationaale Vergadering, de Konin-
| |
| |
gin ter linkerzyde, de Dauphin aan dezelfde zyde in het portier, en tegenover dezelve Madame Elizabeth en Madame Royale, agter op deze koets stonden agt Granadiers en voor op de bok drie Garde du Corps, als Couriers gekleed, in het tweede rytuig zaten de Heeren Pethion en la Tour Maubourg, beneevens de Heer Dumas en de Gouvernante van de Koninglyke kinderen, in het derde rytuig dat rondsom met palmtakken en groene meien vercierd was, zaten de zogenaamde overwinnaars van Varennes, namentlyk de Chirurgyn en de Kaarsemaaker die den Koning herkend hadden, en de twee Granadiers die gedreigd hadden in de koets te schieten, indien dezelve wilde voortryden, voor deze rytuigen ging een sterk Escorte Cavallery, eenige Battaillons Nationaale Guardes, drie Battaillons Grenadiers, een Battaillon Grisards en een Battaillon Kinderen, nevens een trein van agt stukken kanon, agter de rytuigen waren weder eenige Compagniën gewapend volk en vier stukken kanon, al wat op voeten gaan kon liep naar buiten, men zal zig weinig vergissen als men rekend, dat tusschen Bondy en Parys vyfmaal honderd duizend menschen op de been waaren, en niemand, het zy dan uit vrees of door verbod, niemand durfden de hoed afneemen doe de Koninglyke perzoonen voorby hun passeerden, maar schimpen, bespotten en schelden van dezelve was ieder vry en geoorlooft, Vive la Nation et paix dans l'Assemblée, was het geschreeuw dat onophoudelyk de lugt vervulden, wie hier Vive le Roi, of Vive la Reine geroepen had; was een man des doods geweest, onder al de meenigten die deezen togt verzelden, was ook een bende uit de Voorstad St. Anthoine, die met een vaandel liepen, waarop geschreeven stond, vivre Libre ou Mourier, ten naasten by hetzelve beteekenende als de Spreuk der Wykenaars, dood of vry, dus tot in de Thuillerien genaderd zynde, daar alles door het gewapend volk bezet was, trad de Koninglyke Famille uit de rytuigen, al die in de wapenen stonden, leunden op hun geweer dat door niemand geprezenteerd wierd, trouwens de minste eerbewyzing aan die hooge per-
| |
| |
zoonen, zou Crimen Laesa Nationis geweest hebben, en op het oogenblik met de dood gestraft geworden zyn.
Dit waaren gruwelyke handelingen, ik geloof dat 'er weinige voorbeelden zyn, dat gekroonde hoofden, zo straffeloos door hunne onderdaanen zyn beleedigt geworden.
Zederd de mishandelingen door Cromwel aan Karel de Tweede in Engeland gepleegd, is 'er zekerlyk geen voorbeeld dat hier eenigzints by kan vergeleeken worden, dog het geene tot nog toe gebeurd was, waaren slegts beginzelen, die al van tyd tot tyd verergerd wierden, zo dra de Koninglyke perzoonen waaren terug gebragt, wierden zy elk afzonderlyk met een sterke wagt bewaakt, en volstrektelyk als gevangenen behandeld, door een afgezondene Commissie, uit de Nationaale Vergadering wierden zy elk byzonder ondervraagd, over de voorgenomene ontvlugting, maar wyl de Koning plechtig verklaarden niet verder dan tot Montmedi te hebben willen gaan, om van daar te beter met zyn volk in vryheid te kunnen handelen, en de Koningin 'er by bleef dat zy alleen haar Gemaal had willen volgen, hadden zy die tijd weinig vat aan hun, en hielden zig derhalven slegts bezig om het koninglyk gezag al naauwer en naauwer te beperken, de vrienden des Konings al meer en meer te vervolgen, en dagelyks nieuwe beledigingen aan al wat groot en eerlyk was toetebrengen.
Maar wierden de vervolgingen niet uitgestrekt tot hun, die de koninglyke Famille in dezen vlugt waaren behulpzaam geweest, het is dog ontwyffelbaar zeker, dat eenige van des Konings huis in het geheim zullen geweest zijn, die van de voorgenome vlugt geweeten en dezelve bevorderd hebben?
Gelukkig viel destyds het vermoeden op de verkeerden, men dagt niet anders dan dat de Heer de la Fayette, en eenige Officiers en Guardes van 's Konings vlugt moesten geweeten hebben, dog dewyl zulks inderdaad onwaar was konden deeze zig genoegzaam
| |
| |
zuiveren, en anderen hadden de tyd om weg te komen, de Heer Fersen een Zweedsch Collonel, de Heer de Brezé, Mevrouw la Caronne de Coffir en nog twee Russische Dames waaren gevlugt, en de Heer de Bouillé die zig te Luxemburg in vyligheid bevond, schreef aan de Nationaale Vergadering dat hy het was die den Koning de vlugt aangeraaden, en hem naar vermogen daar in behulpzaam geweest was, dog deze was buiten schoots, waarom zy de handen sloegen aan eenige van 's Konings huis, dog die konden hun op de plicht van gehoorzaamheid beroepen, Valori een van 's Konings Guarde du Corps, zeide doe men hem nevens twee van zyn makkers gevangen nam, waar over wil men ons straffen? om dat wy onze plicht gedaan hebben, al wat wy gedaan hebben zouden wy nog doen.
Maar schoon zy in het straffen van des Konings vrienden destyds niet veel konden uitregten, waaren zy des te ieveriger in het beloonen van hun, die zijne Majesteit gearresteerd hadden, de beide Postmeesters van St. Menehould en van Varennes, de Chirurgyn en Kaarzemaaker benevens de Maire en Procureur dier Stad, wierden alle met lofredenen en geschenken overlaaden, degens, burgerkroonen en medailles prezent gedaan, ten teken dat dit in zyn aard allerschandelykst gedrag de algemeene goedkeuring wegdroeg.
Ik behoef niet te vraagen of de wederkomst des Konings en zyne Famille de Fransche tot betere gedagten gebragt heeft, wyl ik weet dat de zaaken al geduurig van kwaad tot slimmer geloopen zyn, maar ik ben blyde dat gy my belooft hebt, om den loop dier Historie te vervolgen.
Ofschoon het voor die tyd reeds boos genoeg en al te boos in Vrankryk toeging wierden echter na de mislukten vlugt des Konings de wanbedryven door alle deelen des Ryks zeer vermenigvuldigd, de Koning was door dit laatste geval ten eenemaal het voorwerp van bespotting, allerhande zoort van klugtspellen, satyres em spotprinten, op de vlugt van Lodewyk en Anthoinette, wierden opentlyk
| |
| |
verkogt, zelf waren de woelzieke en Fransche-Revolutiegezinde Hollanders daar mooi mede, maar in Vrankryk dienden dezelve tot een voorwendzel om allerlye woeste daden vryelyk te verrichten, de Inwoonders van Gacé in het Departement van Orne, de vlugt des Konings vernomen hebbende, vervoegden zig naar een kasteel, daar verscheiden geweezene Edellieden by elkander waren, aan dezen vroegen zy om wapenen, en doe dezelve weigerde te geven, al wat zy van dien aart nog hadden, vielen zy op de perzoonen aan, waar van zy vyf het hoofd afsloegen en verder het huis verwoesten.
Te Polemieu, een district in de nabuurschap van Lion, daar men ook al een Nationaale Guarde had opgericht, woonden eenen Heer Guillin de Pougelon, op een kasteel dat hy van de Municipaliteit aldaar gekogt had, deze Heer wierd beschuldigd, dat hy van de tegenwoordige beweegingen en van de Revolutie kwalyk gesproken had, zulk een beschuldiging was al genoeg om de Boeren gaande te maaken, die in grooten getale op zyn kasteel aantrokken en het zelve overweldigden de Heer Guillin op een bovenkamer gevonden hebbende, smeeten zy hem uit het venster, daar terstond het hoofd van het lighaam werd gekapt en vervolgens rondgedragen, een getrouwe dienaar die gepoogd had zyn Heer te beschermen wierd insgelyks vermoord, daarna wierd het kasteel aan alle hoeken in de brand gestooken, en de ongelukkige Echtgenoot en Kinderen van de Heer Pougelon, maar ter naauwernood uit de vlamme gered en voor de razerny beveiligd.
Te Nimes stegen de beroertens tot eenen hoogen graad, een benden die zig noemden de Compagnie der Uitvoerende Magt, verzaamelden zig, gewapend met bullepeezen, waar mede zy gelykerhand aanvielen op de geene die van hunne parthy niet waaren, verscheide menschen wierden door deze wreedaards deerlyk geslagen, en onder anderen een hoogzwangere vrouw zodanig mishandeld, dat zy weinig uuren daar na overleeden is.
Dat waaren alle regt Fransche zeden, maar
| |
| |
gy sprak zo even van pasquillen en spotprinten, daar wou ik nog wel een woord of wat van hooren, want het is bekend dat de Franschen boven andere Natiën geestig zyn in het uitvinden en uitvoeren van zulke zoort van dingen.
Die papieren waaren thans zo menigvuldig in Vrankryk, dat men met regt mogt zeggen dat het daar pasquillen regende, het misdaadige over het hoofd gezien zynde, mogt men van zommige zeggen dat zy geestig waaren, opentlyk liepen de Liedjeszangers langs de straat, en schreeuwden met een nieuw lied gemaakt, van het arresteeren van de Bakker en de Bakkerin, met de kleine Bakkers jongen, die naam van Bakker hadden de Viswyven in het voorige jaar aan den Monarch gegeeven, om dat te Verzailles daar hy woonden brood was, doe men in Parys gebrek veroorzaakt had, om de opstand aan de gang te brengen.
In de Boekwinkels vond men een vaers op Lodewyk de valschaard.
Men zag een plaat in Parys, waar op de Koning en Koninglyke Famille waaren afgebeeld, zittende in een yzere kou, voor de deur van de kooy stond een Nationaale Guarde om dezelve te bewaaken, terwyl aan de andere kant een Boer stond die nieuwsgierig toekeek en den Koning toeriep, wat maakt gy daar? en uit des Konings mond ging dit antwoord, ik doe boeten.
Op een andere prent wierd Lodewyk de XVIde verbeeld zittende op een kruiwagentje, met een valhoed op het hoofd, en een papiere molentje in de hand, terwyl de Koningin en Madame Elizabeth voor het wagentje trokken, en de Dauphin daar agter liep en hetzelve voortduwden.
Nog vond men een andere plaat te koop, genaamd de koets van Varennes, op deze zag men een rytuig, waar in de Koning, Koningin en Koninglyke kinderen geplaatst waaren, voor op de koets stond met groote letteren geschreeven le trésor de France, (de schat van Vrankryk) nu was de koets geopend, zo dat men zien kon wat 'er in
| |
| |
was, en een die in de koets keek, scheen te zeggen! he bien! un tresor, pas plus qu'un sols & quelque derniers, (een schat wel ja! niet meer als een stuiver en eenige penningen.)
Er kan zekerlyk geen ontzag nog eerbied meer overig blyven, als zulke dingen veroorloofd zyn, maar ik denk dat zy wel naauwkeurig zorg zullen gedragen hebben, dat den Koning, zyne voorgenomene ontvluchting niet weder hervatten kon.
Zy gebruikten alle voorzorgen die zy met mogelykheid konden in het werk stellen, het Koninglyk Paleis wierd door een gantsche menigte Nationaale Guardes nagt en dag bewaakt, de Schildwagten stonden zelf tot boven op het dak van het huis, verscheide ingangen van het Paleis wierden toegemetseld, de kelders en uitgangen aan het water wierden of gesloten of bewaakt, en van Parys af tot op al de grenzen van Vrankryk wierden kanonnen geplaatst, om seinschooten te doen, op dat indien een dergelyk geval weder gebeuren mogt, zulks in weinig minuten in alle plaatzen van het Koningryk kon bekend gemaakt worden, en op dat den iever en waakzaamheid niet verslappen zoude, strooiden zy nu en dan een gerucht uit dat den Koning weder wilde vlugten, of dat 'er op nieuw plannen gemaakt wierden om hem te vervoeren, het sprak van zelf, dat dan de wagten weder moesten verdubbeld worden, en dat men van rondsomme moest oppassen, na eenige dagen wierd ook gedecreteerd, dat zo wanneer den Koning van Vrankryk zig meer dan twintig mylen van Parys of van de zitplaats der Nationaale Vergadering begaf zonder uitdrukkelyk bevel van de Nationaale Vergadering daar toe ontfangen te hebben hy dan vervallen was van het recht tot throon en kroon, welk decreet zig zelfs ook tot den vermoedelyke erfgenaam der kroon, ingevalle van vrywillige ontwyking zoude uitstrekken.
Daar de Dauphin een jong kind is, waaren zekerlyk des Konings Broeders en andere naastbestaande hier mede bedoeld, die door een gelukki-
| |
| |
ger vlugt de perzooneele vervolginge ontkomen waaren.
Daar al wat Koninglyk, ja al wat maar Adelyk was, hoe langs hoe meer in haat en verachting gebragt wierd, was 'er in het midden der Franschen, voor de Prinsen van den bloeden thans geen veiligheid meer, alleen de Hertog van Orleans, die van den beginnen af met de Oproermaakers heulden en te zaamenspanden, deze bleef te Parys, na dat hy eerst om de woede der Viswyven te ontgaan, zig eenige tyd in Engeland hadde opgehouden, en naderhand met de ernstigste betuigingen, dat hy met Patriotsche gevoelens bezield was, tot de Nationaale Vergadering was wedergekeerd, maar Monsieur des Konings Broeder begaf zig na een kort verblyf te Brussel, vervolgens naar de Staaten van de Keurvorst van Trier, de Graaf van Artois verbleef eerst eenige tyd aan het Hof des Konings van Sardinien hoogstdeszelfs Schoonvader, en keerden naderhand ook naar Trier, daar de Prinsen zig in Coblents ophielden, alwaar de toevloed van Fransche vlugtelingen dagelyks meerder wierd, wyl inzonderheid al den Adel, en zeer veel aanzienelyke Burgers, die Parys en ook andere Steden verlieten, zig hier onder den naam van de Fransche Emigranten by den anderen voegden.
Maar Vader ik heb eene bedenking die ik zo even al heb willen voorstellen, namentlyk, ik heb al zo veele onbillyke handelingen gehoord die alle op rekening van de Nationaale Vergadering gesteld worden, waaren daar dan ook geen redelyke mannen onder, die zig tegen zulk een handelwys, met woord en daad verzetten.
Schoon in gantsch Vrankryk en vooral in de Nationaale Vergadering, de oprechten, weinige geworden waaren, wierden 'er echter nog gevonden, die de snoodste dingen afkeurden, doe Pethion en Vadier nevens anderen op den 13de July 1791, sterk 'er op aandrongen dat Lodewyk de XVIde moest gesuspendeerd worden dat hy moest verklaard worden vervallen te zyn van de Koninglyke Waardigheid,
| |
| |
doe stond de Heer Goupil op en zeide, ‘de onschendbaarheid des Konings, is als een grondwet van staat gedecreteerd, zy die de Constitutie niet hebben kunnen vernielen door geweld, zoeken het nu te doen door het volk tot verblinde eisschen aantezetten, om hetzelve in de stuiptrekkinge der Anarchie te doen omkomen, ten dien einde brengen zy, door geheime kunstgreepen, Sociteiten in beweeging, die wel eer haaren yver voor de zaak der vryheid getoond hebben, en Clubbery is het helsche werktuig geworden, waar mede men de Fransche Natie in onrust en tweespalt tragt te brengen, die lieden verstaan de kunst van verleiden zeer wel, echter zyn hunne handelwyze bekend men komt in een groote Zaal byeen, aldaar doet men meer of min buitenspoorige voorstellen; als by voorbeeld de Koninglyke Waardigheid kan niet meer aan Lodewyk de XVIde, toevertrouwd worden, – hy heeft het vertrouwen verlooren, – wy moeten een Regentschap hebben, – anderen roepen wederom; neen geen Regentschap een Raad; terwyl wederom anderen schreeuwen, geen Raad, maar eene Nationaale Commissie, eene Commissie uit de 83 Departementen, geene Monarchie meer! dit is naauwelyks gezegd, of een twintig stuks Leden, kunstig hier en daar verspreid, juichen dit voorstel toe, zo gaat het sederd den 21sten Juny – ik moet de Vergadering mede onder het oog brengen, hoe ver men in de Blaauwboekjes gaat, en de stoutheid den teugel vierd, enz.’
Zo sprak de Heer Goupil, en zyn zeggen wierd door de Heeren La Rochefoucault, Liancourt, Prugnon, Prieur en andere ondersteund, en hun reden had destyds een gelukkige uitwerking, maar zulks gebeurde niet dikwyls, want over het geheel genomen, waaren deze souveraine gebieders menschen zonder zeden, zonder Godsdienst, gelyk zulks uit de aanhoudende vervolging der Geestelyken, de smaadelyke verachting en belediging van den Paus, en uit de openbaare vereering van de Godlooste Monsters kenbaar is.
| |
| |
Zo gingen dan de vervolgingen omtrend de Geestelykheid nog voort? ik weet dat verscheide Klooster-ordens waaren afgeschaft, maar hebben zy ook aan andere Kerkdienaaren moedwilligheden gepleegd, men zou zeggen, dat was gevaarlyk, want hierdoor moesten zy de haat des volks op hun hals haalen.
De Vergadering had gedecreteerd, dat alle Kerkelyke perzoonen, van den hoogsten tot den laagsten rang, een nieuwen Eed moesten doen, op de nieuwe door hun opgestelde Constitutie, nu waaren 'er zeer veele Bisschoppen, Priesters en andere Dienaars der Kerken en Capellen, die deezen Eed weigerden, en die ongelukkige waaren de voorwerpen van de gruwelykste mishandelingen, eerst meest in beleedigingen, maar naderhand, wierden dezelve moorddaadig van het leven berooft, ik zal u thans eerst van die beleedigingen spreeken, in het vervolg zal ik u van het moorden verhaalen, eenige Inwoonders van Parys hadden de geweeze Kloosterkerk der Theatynen gehuurd, om daar de Godsdienst te laaten verrichten door Priesters die den nieuwen Eed niet gedaan hadden, het Departement had dit toegestaan onder beding dat een voorgeschreevene inscriptie boven den ingang moest geplaatst worden, op den 2de Juny zoude hier de eerste Godsdienst in gehouden worden, dan naauwlyks was de Mis gedaan, of het gemeen drong in de Kerk, haalden het Autaar om verre, vernielden stoelen en banken, en beging 'er allerhande heiligschennis, de Nationaale Guarde had zekerlyk deze wanorde gestuit, was dezelve niet gekomen, toen alles reeds gedaan was.
De Heer Vaillant, Priester te Vaugirard, deed na dat hy de Communie aan de kinderen van zyn parochie uitgedeeld hadde, een aanspraak, waar in hy verklaarden, dat hy den Eed op de Constitutie niet anders gedaan had, dan om zyn brood, maar dat hy naderhand bedagt had, dat zelfs de vogelen door den hemelschen vader gevoed werden, en dat hy, op dezelfde zorg der voorzienigheid hoopende, rond uit verklaarden, dat die Eed strydig was, met de
| |
| |
Catholique Apostolische Roomsche Religie, en hy diensvolgens Hemel en Aarden tot getuigen nam, dat hy dien Eed herriep, een Officier van de Municipaliteit daar tegenwoordig zynde, viel de Pastoor in de reden, en riep, houw op het is genoeg, waarop de Priester hem vroeg, wie hem recht gaf, om in des Heeren Tempel te spreeken? dit gezegde verbitterden het volk dermaaten, dat men van alle kanten op de Priester aandrong met voorneemen om hem te lantaarnen, het welk hy ter naauwernood ontkwam, door het toeschieten van eenig gewaapend volk, die zyn leeven redden door hem in hunne bewaaring te neemen.
Maar durfden zy ook de heilige Vader aanranden, zy behoorden immers meest alle tot de Roomsch Catholique Kerk, die de Paus van Romen, als hun hoofd erkennen, en eerbiedigen, en in het gantsche ryk is de Roomsche Godsdienst de Dominante; en zelf de eenig vrye.
De Paus van tyd tot tyd, de mishandelingen aan zyn Oudste Zoon, den Allerchristelykste Koning aangedaan, gehoord hebbende, en ziende uit de dagelyksche klagten der Bisschoppen en Geestelyken, hoe slegt de Roomsche Godsdienst en haare Voorstanders in Vrankryk gehandeld wierd, zond naar de Fransche Kerk een Brevet, waarin hy de tegenwoordige gebeurtenisse in Vrankryk ten hoogsten afkeurden, hun tot vreede, gehoorzaamheid en onderwerping vermaanden &c. dit Brevet was geheel niet naar den smaak der oproermaakers, waarom zy hierover op den volgende wyze hun ongenoegen en wraak betoonden, Dingsdag den derden Mai, kwam een ontzachelyke meenigte volks in de Thuin van des Konings Paleis by een, zy hadden een beeldtenis gemaakt, bestaande in een groote pop, gekleed als de Paus, met de Visschers ring aan de Vinger, en een kruis op de borst, hier mede wandelden zy een tour in 't rond, onder allerlei bespottinge die het Pausenbeeld wierden aangedaan, verder kwam de Heer St. Hurugé, en stelde deeze gemaakte Paus in staat van beschuldiging, hy las een geschrift voor,
| |
| |
waarin hy wydloopig sprak van al de rampen welken het Pauselyk Brevet veroorzaaken zoude aan de Fransche Natie, indien dezelve ontrouw genoeg was, om hun eige gemaakte wetten, te verbreeken, en de Italiaansche grondbeginzelen in dit Brevet bevat aanteneemen, op deze beschuldigingen wierd die gemaakte Paus veroordeeld om verbrand te worden, het kruis en St: Pieters ring wierden hem afgenomen, en op de borst een brief geplakt waarop stond bygeloof, een dergelyken op de rug met de woorden Burger-oorlog, in de regterhand gaf men hem een Dolk en in de linkerhand het Brevet, en dus toegetakeld, wierd dat beeld gevoerd naar de brandstapel die in de thuillerien gereed gemaakt was, daar het zelve na een meenigte stok en zabelslagen ontfangen te hebben, met een groot gejuich verbrand wierd,
Dit was by uitstek beleedigende voor de goede oude vader, die zulks evenwel aan de Fransche Natie niet verdiend had, hy had hun volgens zyn pligt als Opperbisschop hunner kerk slegts vermaand en ten besten geraden, dit kon hem met reden niet ten quaden geduid worden.
Had men slegts zyn beeldtenis mishandeld, hy mogt zulks van den fransche vryheidsgeest verdragen hebben, maar men tasten de Roomsche Stoel ter gelyker tyd aan in deszelfs inkomen en bezittingen, de Annaten of Jaarlyksche Inkomsten, welke de Paus zederd onheugelyke tyden van Vrankryk getrokken had, wierden hem afgenomen en men beroofden tevens de heilige stoel van het Graafschap Avignon, onder voorwendzel dat de Inwoonders de Fransche Vryheid begeerden, en verzogten onder de Departementen van dat Ryk ingelyft te worden, schoon het gantsche werk niet anders dan het bedryf van Fransche en Franschgezinde oproerstokers was, waar voor de getrouwe Onderdaanen zwigten moesten, de Avignonners, niet vergenoegd dat zy zelve van hunnen wettigen Heer de Paus van Romen waaren afgevallen, poogden het nabuurig Carpentras insgelyks tot afval te dwingen, en doe zy door verleiding of bedrygingen hier in niet slaagen kon-
| |
| |
den, sloegen zy, met behulp der nabuurige Franschen een Formeel beleg voor die Stad, en bombardeerden dezelve, dog die van Carpentras gebruikten een schoone Krygslist, die zeer gelukkig uitviel en de oorzaak was, van het behoud hunner Vryheid, ter tyd als de Stad beschoten wierd, maakten zy van binnen een looze brand, staaken hooy en stroo hoopen, smeerpotten, flambouwen en allerlye tuig in brand, en maakten een vertooning als of de Stad aan alle hoeken in vuur en vlam stond, hier op vielen de beleegeraars aan, om de Stad Stormenderhand in te neemen, dog zo dra zy ver genoeg in de werken genaaderd waaren, vielen de belegerden die wel op hun hoede lagen, van alle kanten op de Stormloopers aan die zo deerlyk geslagen wierden, dat zy op het Oogenblik aftrokken, en nooit geen lust hadden om weer om te komen.
Zo dat die gelukkige Coup, het behoud, niet alleen van Carpentras, maar te gelyk van andere Italiaansche Steden geweest is, die anders ook onder het Juk der Fransche Vryheid hadden moeten bukken, intusschen was Avignon voor de Kerkelyke Staat verlooren.
Schoon het een ongehoorde en ongeoorloofde handelwyze is, om de Staaten zyner nabuuren op zulk een manier te veroveren, hadden de Fransche hier eevenwel een grooten ophef van, eeven als of hunne Revolutie en nieuwe Constitutie zo begeerlyk was, dat alle Volken van Rondzom zoude komen, om hunne Afgodt te aanbidden die van Avignon hadden zig echter weinig te beroemen, over hunne nieuw verkreegene Vryheid, daar hun Stad binnen kort een tooneel van Moord en Gruwelen was, waar toe de wreede handelingen van Jourdan die in de wandeling genoemd wierd Coupe tête (koppe kapper) niet weinig het hunne toebragten.
Vader ik heb veel meer van die Jourdan gehoord, dan ik 'er van begreepen of onthouden heb; ik bid u geef my eens een nader denkbeeld van die Avignonsche Historie.
Het ging hier, gelyk het doorgaans gaat
| |
| |
in alle volks beweegingen een parthy wargeesten en woelzieke menschen, brengen verschillen en verwyderingen op de baan, zy dryven met behulp van eenige medestanders hunne plannen met geweld door, en wel haast word het gantsche werk, op Reekening van al de goede Burgers en Ingezeetenen van een geheele Stad gesteld, schoon het grootste en beste gedeelten zulks met weerzin moet aanzien, de afval der Graafschappen Avignon, en Venaisin, van de Pauselyke stoel was niet anders dan het bedryf van eenige Rebellen, waar onder de heeren Duprat, Jourdan, Mainville, L'Escurier en Tournal de voornaamste aanstokers waaren, die met een gewapenden aanhang, alles naar hun willekeur beschikten, de getrouwe Inwoonders, waaren niet in staat zulks te beletten, want de Geweldenaars hadden zig van het Geschut en andere Wapenen meester gemaakt, wie zig eenigsints tegens hun verzetten, wierden onder de naam van Aristocraten, op de barbaarste wyze mishandeld en naar de Gevangenissen gesleept nu was in eene der Volks beweegingen, de heer L'Escurier, in handen van het misnoegd gemeen gevallen, en dood gesold, hier op quam de Jonge heer L'Escurier woedende te voorschyn, schreeuwende wraak, wraak, te wapen, te wapen, Jourdan de koppeklover had hier op ten eersten een bende van 400 gewapende Jonge lieden gereed, die twee stukken Kanon by zig hadden, met deeze alle zwoer Jourdan, zig over de dood van zyn vriend L'Escurier, te zullen wreeken, deeze Vierhonderd vielen met een dollewoede op de meenigten aan, schoten onder het Volk en maakten schrikkelyk veel dooden en gequetsten, wier getal te zamen op meer dan 300 beliep, hier mede niet voldaan, greepen zy al wat zy vangen konden, en bragten mannen, vrouwen en kinderen in de gevangenis, zelf zeer aanzienelyke lieden die uit hunne huizen gehaald wierden, nu waaren geduurende de laatste agt weeken, de Gevangenissen reeds opgevuld met voornaame burgers als de heeren Niel, Gerard, Collet, pater Mourant, de piester van St: Simphorien, en veele leeden van de voorige Regeering, in den nagt tusschen
| |
| |
16 en 17 October 1791. trok Jourdan met zyn Gezelschap naar de Gevangenis, daar zy meer dan 80 Gevangenen Jong en Oud op de onmenschelykste wyze om het leven bragten, zy lieten de Gevangenen twee aan twee voor zig komen, zo dra zy buiten quamen kloofden men hun het hoofd met een slagzwaard, en maakten hun vervolgens af, door hun een slag met een yzeren koevoet te geven, waar op zy nog levend of reeds dood alle op elkander gesmeeten wierden op de plaats, genoemd de plaats der zwitzers, vermoeid van dit bedryf, verdeelden zy zig door de Stad, daar zy in die nagt nog verschyde huisgezinnen wreedaardiglyk vermoorden, en de Lyken in de Rivier de Sorgues wierpen, wier schutdeuren men open deed, op dat de stroom van het water, de doode lighaamen in de Rhone zoude weg dryven.
o gruwelen zonder wederga! en kon dit ook al op de Reekening van Patriottismus passeeren, of zal ik nu eens hooren dat dit wreed bedryf voor misdaad wierd gereekend, en als zodaanig gestraft.
Neen myn zoon, niet gestraft, zy die nog eenige deugd en eerlykheid bezaten, vorderden dit wel, maar anderen verdeedigden de daad van Jourdan als zynde, un Coup de necessité, (een noodzaakelyke slag) die door de omstandigheden gebillykt wierd, Jourdan schroomden zelf niet, om in het vervolg opentlyk in Parys te verscheinen, trouwens waar voor zoude hy vreezen by Paryzenaars, eeven zo slegt als hy, die weinig tyd laater met daaden toonden, hoe zeer zy zyn gedrag goedkeurden, wyl zy zyn gegeeven voorbeeld letterlyk navolgden, maar wat kan men anders verwagten, van een Volk dat met ter zydestelling van alle Godsdienstige beginselen, alleen hunne booze voorneemens poogden ter uitvoer te brengen, van een Volk dat 'er voor uitquam, dat zy Voltaire, Rousseau en andere ongodisten, de hoogste eer beweezen, en die dezelve schoon by hun leven veroordeeld en verbannen, echter na hun dood, met groote pragt en pompe, om hunne onbetaamelyke leer en schriften hebben verheerlykt.
Ik meen ook meermaalen gehoord te heb-
| |
| |
ben, dat, inzonderheid Voltaire een goed Fransch dichter, maar een zeer slegt Christen geweest is, maar was hy niet een voornaam bespotter van de Roomsche Godsdienst en Geestelykheid?
Hy was een bespotter van alle Godsdiensten, een profaan Godloos schepsel, die 'er op den duur zyn werk van maakten om Gods heilig woord te beschimpen, en veragtelyk te maaken, hy was een natuuralist, een deist, een verleider van veelen; die de allerheiligste troostgronden van alle Christenen poogden om ver te stooten, als hy van onze eeuwig gezeegende zaligmaaker sprak of schreef, noemden hy hem de timmermans zoon die in het Joodsche land een grooten aanhang maakten, kort om, hy was een der grootste en gevaarlykste ketters die zyne eeuw tot nadeel der Christenheid heeft voortgebragt, en daar hy geen ontzag voor God of Godsdienst had, is het niet te verwonderen, dat hy ook een slegt burger was, die alle Goddelyke en Menschelyke verordeningen, alle Geestelyke en Waereldlyke bestieringen verguisden en met voeten trad. En dit allersnoodst Caracter van Voltaire is de oorzaak geweest, dat hy als dwaalgeest en oproerstooker uit het Fransche ryk was uitgebannen, en dit zelve Caracter is ook de oorzaak geweest, dat hy 27 Jaar na zyn dood, uit zyn graf te Sellieres is uitgehaald en te Parys als een heilige begraven.
Dit was een spreekend bewys, dat de Nationaale vergadering, althans de meerderheid daar van, in dezelve Goddelooze gevoelens gestaan hebben als Voltaire, maar hoe quamen zy op het denkbeeld, om die reeds verrotte heilig-schender weer op te graven en zo veel Jaaren na zyn dood nog te vereeren?
De abtdy van Sellieres, daar Marie Francois Arouet de Voltaire in het Jaar 1761 begraven was, wierd gelyk alle andere geestelyke Goederen door de Nationaale Vergadering aangeslagen en Verkogt, de heer Charron Officier van de Municipaliteit dier Stad het lyk van Voltaire geeigend hebbende ontstond 'er verschil tusschen die van Troyes en die van
| |
| |
Romilly twee nabuurige Steden aan wien de eer toequam, om die overblyfsels te bewaaren. Charron bragt deeze twist voor de Nationaale Vergadering, daar de meeste leeden met drift begeerden, beweerden en decreteerden, dat de asch van die groote zogenaemde Volksverlichter, naar Parys moest gevoert en aldaar in het pantheon van St: Genevieve, by de overblyfzelen van Rousseau, Mirabeau en dergelyke by gezet worden, en bewaard blyven, gelyk ook geschieden op den 10de July des Jaars 1791.
Ik herinner my dat die tweede begraaving van Voltaire, in Parys, met veel Patriotsche plechtigheid geschied is, wees zo geod Vader om my deze Historie nog eens omstandig te verhaalen.
Die begraaving was zeker zeldzaam genoeg, en misschien eenig in haar zoort. De plechtigheid geschieden op de volgende wyze.
De kist waar in het lyk, of het geen van dat lyk nog overig was, zoude overgevoerd worden, was geplaatst op een daar toe vervaardigt anticq Rytuig, het welk omhangen was met laurier en eiken takken, allerwegen doorvlogten met Roozen en andere bloemen, twee inschriptien waaren ter byden zyden van dit Rytuig geplaatst, en eene was;
Een Mensch die vry gebooren is, die moet zig zelf regeeren.
de andere,
Indien een Mensch tirannen heeft, moet hy die dethrooneeren,
Verscheide deputatien, zo van de Nationaale guardes, als van de Patriotsche sociteiten, die een grooten train uitmaakten, trokken deze koets te gemoet en geleiden dezelven tot op de puin hoopen der bastille, hier hield de koets stil, de lyk kist wierd 'er uitgehaald, en neder gezet op dezelve steë, daar voltaire wel eer gevange gezeeten had, hier had men een vlakten gemaakt, en de steenen der Ruine op een hoop gestapeld en tot een heuvel gevormd daar een grooten steen boven op stond met deeze woorden, ontfangt, Voltaire! op deze plaats, daar het despotismus u wel eer had opgeslooten, de eer welke het Vader-
| |
| |
land u aandoet, het lyk wierd vervolgens weder in de koets geplaatst, en de overbrenging van het zelve geschieden op de volgende wyze.
1. | Een Detachement van de Ruitery, de Sappeurs, de Tambours, de Kanonniers en de Queekelingen der Nationaale guardes. |
2. | De deputatien uit de Collegien en uit de verschillende Sociteiten, draagende elk hun bizondere divisen. |
3. | Eenige mannen draagende de poutraitten, van Voltaire, Rousseau, Mirabeau, en Diselles, gelyk ook de afbeelding van de burgers van Varennes, die by het arresteeren van den Koning hadden uitgemunt. |
4. | De werklieden, die aan het demolieeren der bastille gearbeid hadden, draagende, de Keetenen, Boejens, Kogels, Curassen & die men by de verovering der bastille in dezelve gevonden had. |
5. | De burgers uit de voorstad St: Anthoine, voerende het vaendel der bastille, met een afbeelding van die vesting, in hun midden ging een burgeres uit die voorstad, welke de verovering van de bastille had bygewoond deeze was gekleed als eene amazone, in de uniform van de Nationaale guarde. |
6. | Een parthy burgers van Parys, gewapend met pieken, op een van dezelfde stond de hoed der vryheid, met het devies, uit dit staal is de vryheid gebooren. |
7. | De geheele Sociteit der Jacobynen, verders de kiezers van 1789 en 1791. en de Cent Suisses nevens de Zwitzersche guardes. |
8. | Een deputatie van de Schouwburgen, draagende het poutrait van Voltaire, omringt met medaillons waar op de tytels van zyn voornaamste werken geleezen wierden. |
9. | De Academisten en Geleerden, draagende in hun midden een pragtige koffer, waar in de werken van Voltaire in 70 deelen, naar de uitgave van Beaumarchais geleegen. |
10. | De deputatien uit de verscheide wyken der Stad, uit de Guardes Nationaal, en uit de Municipaliteit van parys. |
| |
| |
11. | Een groot getal Muzicanten en Zangers gaande onmiddelyk, voor het Rytuig waar op de kist geplaatst was. |
12 | De lyk koets getrokken door 12 gryze paarden, gaande vier aan vier, de paarden wierden by den toom geleid door mannen alle in de antiquen smaak gekleeed. Hier op volgden agter het lyk. |
13. | Een deputatie uit de Nationaale Vergadering. |
14. | Eenige gedeputeerdens uit de Municipaliteit en andere Collegien. |
15. | En eindelyk wierd de train gesloten door een corps Cavallery. |
Van des morgens ten negen tot des avonds ten tien uuren duurden deze plechtige lyk staatsie, boven op de lyk kist zag men het af beeldzel van Voltaire leevensgroote, leggende uitgestrekt op een cierlyk bedde, waar boven een faam, houdende in de eene hand haar trompet, en in de andere hand een kroon boven het beeld van Voltaire, op de kist las men aan de eene zyde, de wreeker van Joan Calas, la barre, de Sirven, en Montbailly, aan de andere zyde, de dichter en verlichter van het menschelyk verstand, die ons den weg gebaand heeft om vry te worden.
Van de plaats der bastille af trok de lyk staatsie eerst naar het huis van de heer Charles de Vilette, daar het hart van Voltaire bewaard was, voor dit huis stond geschreeven, zyn geest is overal, maar zyn hart is hier, voor dit huis was een amphitheater op gericht, omzet met vier hooge populierboomen, doe de rouw koets voor dit huis genaaderd was, hield de train stil, en men zag een kroon van roozen, midden uit de populieren, op het lyk nederdaalen, en op het amphitheater verscheenen eenige jonge dochters alle in het wit gekleed, met rooze kranssen om haare hoofden, en burger kroonen in de handen, deze hieven een gezang aan, het welk door een Orchest van Muzicanten geaccompagneerd wierd.
Van daar vertrok den train, door straaten opgepropt met een onnoemelyk getal van menschen, naar verscheide Schouwburgen, daar zoortgelyke Ceremonien plaats hadden, zo dat het reeds laat in den avond was,
| |
| |
eer de staatsie aan de Kerk St: Genevieve aanquam, daar het lyk, naast de Overblyfzels van descartes en Mirabeau wierd bygezet.
Dit was dan een rechte Fransche vrolykheid, maar tevens een zeer beleedigende trek voor den Koning en voorige Regeering, en een openbaare belydenis van gevoelens die door de Fransche Kerk verworpen en veroordeeld waaren.
Het was een doorslaand bewys, dat de doen maalige wetgeevers volstrekte vrygeesten waaren, daar zy niet alleen de perzoon maar ook de schriften en de denkwyze van Voltaire opentlyk vereerden, maar al het bedryf van die mannen toonden op den duur dat zy menschen zonder Godsdienst en zelfs vyanden van de Godsdienst waaren, was het niet een openbaar bewys van Ongodistery doe zy durfden voorslaan, om de geheiligste plichten van den Lands Godsdienst, den Eed, den Doop, en de Echtvereeniging uit de geweide Tempelen te weeren, en dezelve over te brengen naar het Veld van Mars, om die plechtigheden te verrichten op of voor het Altaar des Vaderlands, dat de dweepzucht zelf daar had opgericht, en doe in het Jaar 1792 in de Nationaale Conventie wierd voorgesteld om alle openbaare Godsdienst-oeffening afteschaffen, was het antwoord, nog niet, daar is het nog geen tyd toe, maar eenige maaden laater, scheenen zy te geloven dat die tyd gekomen was, doe de Heer Jaques du Pont, Lid van de Nationaale Conventie, openbaar in het midden dier Vergadering uitriep, ik ben een Atheïst, de natuur en de reden, dat zyn myn Goden, dit beken ik ter goeder trouw aan de Conventie, hier over van alle kanten toegejuicht zynde, verhieven zig verscheide stemmen te gelyk welke hem antwoorden, wat raakt ons dat, gy zyt toch een eerlyk man, waar op de Heer du Pont voortging en zig beklaagden, dat men de Throonen omver wierp en de Altaaren liet staande blyven, terwyl echter een enkel geblaas van de verlichte reden, genoeg was om dezelve te doen vallen, geen grooter despoten, zeide hy, zyn 'er dan de
| |
| |
Priesters, die hun heerschzugt, tot na dit leven uitstrekken, geen Altaaren behoeven wy dan het Altaar des Vaderlands, geen Eerdienst-tekens dan de Boom der Vryheid.
Een ander verweet Koning Lodewyk de XVIde dat hy Godsdienstig was, zeggende dat Godsdienst geen deugd, maar een ondeugd in een Koning is, en wel een ondeugd die zeer gevaarlyk is voor een Natie, en waar voor zy altoos te vrezen hebben, wyl hy uit vroegere en laatere voorbeelden wilde aantoonen, dat Godvruchtige Koningen, Tirannen en Barbaaren waaren.
In een openbaar Dag-Papier, Journal de Paris, dreef men ronduit de spot, met al wie nog geloven wilde, dat 'er een Opperwezen is, het welk na dit leven beloonen of straffen zal.
Wat wonder dat zulke menschen onbeschroomd voortgingen de Kerken van klokken, van beelden en cieraaden te berooven, doe zy het beeld van de heilige Marcellus, dat byna 400 mark zilver woog, naar de Munt zonden om 'er geld van te slaan, zeiden zy, de goede Marcellus zal zig wel met een koper beeld behelpen, hy weet wel dat wy het zilver nodig hebben.
Zulke taal zou in een Land daar de Protestantsche Godsdienst de heerschende is niet kwalyk voegen, maar in de mond van Fransche Wetgevers teekend dezelve een zeer ongeschikt caracter, want die in zyn Godsdienst niet getrouw is, te vergeefs zal men het van hem in zyn burgerplichten verwagten.
Deze uwe aanmerking is zeer goed, en zo dezelve immer bewaarheid is, zo is het in 't tegenwoordig geval van de Fransche Revolutie, zy vreezen God niet, daarom eeren zy ook den Koning niet, indien zy eerbied voor Gods woord hadden, zouden zy ook gelooven dat 'er geen magt is dan van God, en dat hy die de magten wederstaat, God zelf wederstaat die de magten verordineerd heeft, Godsdienstigheid en ondergeschiktheid zyn zo onafscheidelyk aan elkander verbonden dat een der Oud
| |
| |
Vaderen pleeg te zeggen, een goed Christen, is altoos een goed Burger, met alle recht en met alle grond mag men zeggen, hy die de God des Hemels, de Koning der Koningen en Heer der Heeren niet vreest, hoe zal hy vreezen voor hun die zo oneindig minder zyn, dat zy slegts een beeld der magt van God, op Aarden uitmaaken, en by omkeering mag men zeggen, hy die geen ontzag en eerbied heeft voor den Koning dien hy ziet, hoe veel minder zal hy die hebben voor den Onzienelyken, die in het hooge en in het verheevenen woond, de ondervinding van alle tyden heeft dit bevestigd, maar gelyk ik zeide nooit duidelyker dan in de jongste Fransche beroertens.
Maar Vader gy noemden my onder de geene die tot de Lykstaatsie van Voltaire behoorden, ook de Kiesers van 1789 en 1791, wat is dat voor volk?
Ik zou misschien geen beter woord kunnen vinden, om het u te doen begrypen, dan dat ik ze noemden Gecommitteerdens uit de Burgerwyken of byzondere districten, tot opneeming der Stemmen, om door de meerderheid een uit allen, te magtigen en aantestellen tot Lid van de Nationaale Vergadering, dit was geschied in 1789 voor de eerste Vergadering en wyl die gedecreteerd hadden, dat hunne zittingen niet langer dan twee jaaren duuren zouden, wierd dit herhaald in 1791 voor de tweede reize, deeze Gecommitteerden hadde hunne zittting in Parys, op het Stadhuis en wierden de Kiezers genaamd.
Maar daar de eerste Vergadering, volgens haare eige stelling, haar taak volkomen had afgewerkt, een nieuwe Constitutie had opgesteld en ingevoerd, wat behoefden dan een tweeden verkooren te worden? en wie gaf hun het recht tot die verkiezing?
Al zulke vragen komen niet meer te pas wanneer geweld en uzurpatie de leidraad der verrichtingen zyn, de nieuwe Fransche schikking rangeerden de zaaken in deze order, de Natie, de Wet,
| |
| |
en de Koning, de Natie, het volk ging voor alles, het volk wierd vertegenwoordigd in desselfs Reprezentanten, zo mogt dan die Vergadering van Reprezentanten al zeggen en al doen wat zy wilden, zonder zig aan Wet of Koning te bekreunen, die beiden onder hun waaren, op deze grond had de eerste Nationaale Vergadering, een Constitutie geformeerd en daar by aan den Koning, beneden de Wet, en nog verder beneden het volk, eenige voorrechten toegestaan, als de onschendbaarheid van zyn perzoon, de protectie van zyn Familie, het veto in naam en een gemaatigd inkomen of jaargeld. Lodewyk XVI. onaangezien al de hoon en smaad, om de rust des Lands te bevorderen, bewilligt in deze schikkingen, neemt deze nieuwe Constitutie aan, en bezweerd om dezelve te handhaven, het Wetgeevend Lighaam zo het scheind verheugd zig hier over, en ter zelver tyd rokkend een gedeelten van die Vergadering, namelyk de Jacobynsche Factie, het volk op, om te roepen geen Bourbons, geen Koning meer, Vrankryk geen Monarchie meer, maar een Republicq, dan die groote plans liet de eerste Nationaale Vergadering voor haare Opvolgers over, om dezelve ter bekwamer tyd ter uitvoer te brengen.
Het was met dat alles een vreemde zaak, dat de Koning die ook wel zag wat 'er gaande was, die nieuwe Constitutie zo goedschik aannam, wyl in die aanneeming een wettiging van de Vergadering en te gelyk een goedkeuring van haare verrichtingen legt opgesloten.
Wel ingezien, wat zou den Koning beginnen, overheerd moet lyden, zegt het spreekwoord. hy was wezentlyk niet anders dan een gevangen en gedwongen man, zonder te onderzoeken of de nieuwe Constitutie goed of kwaad was, is dit zeker dat den Koning genoodzaakt was, om die zo als dezelve was, te moeten aanneemen, een talryke Nationaale Guarde onder de hand van de la Fayette, stond ieder oogenblik gereed, om den Koning te dwingen, om de wil der Nationaale Vergadering goed te keuren, terwyl Pethion de Maire of Hoofd-
| |
| |
schout van Parys, met de andere Jacobynen, al het gepeupel uit de Voorsteden St. Antoine, St. Martin, enz. van hun wenken konde doen vliegen, om de snoodste en gewelddaadigste attentaaten tegens den Koning en zyne Famille te onderneemen, gelyk zuks eenige maanden laater maar al te duidelyk gebleeken is, alle deze raadslagen waaren den Koning niet onbekend, hy wist zeer wel, dat zo dra hy zig weigerachtig toonden om de nieuwe Constitutie in zyn geheel en gaaf aanteneemen, men dit tot een voorwendzel zoude gebruiken om hem als ongehoorzaam aan de wet te dethrooneeren, derhalven moest de Koning van de nood een deugd maaken, en van twee kwaaden het besten kiezen, om indien het mooglyk was, de rust te herstellen en zyn aanhangelingen voor vervolgingen te bewaaren.
Dat aanneemen der Constitutie door den Koning, heeft evenwel meer kwaad dan goed veroorzaakt, wyl zyn vyanden daar door des te stouter wierden, en de schikkingen die door Vrienden en Nabuurige Mogendheden gemaakt waaren, om den Koning tegen zyne oproerige Onderdaanen te beveiligen, wierden in die weg destyds verydeld.
Het quaad dat door het aanneemen der Constitutie veroorzaakt wierd, was by toeval, wie had kunne bereekenen, dat de toegeevende en vriendelyke behandeling van Lodewyk XVI. door de bitterste en vyandelykste vervolgingen van zyn Volk zoude beantwoord worden, had Keizer Leopold de tweede, kunnen voorzien dat de vredelievende poogingen des Konings zo slegt zoude beloond worden, hy zou het wreeken van den hoon, zyne Zuster nevens haar Gemaal en Kroost aangedaan, niet voor zyn zoon en opvolger hebben over gelaaten, ook zouw den Koning van Spanje, die aan het Fransche hof, eeven na vermaagschapt was, zyne toerustingen, niet gestaakt hebben, maar de Mogenheden door dezelve hoop gevleid die den Koning thans streelden verwagten dat de Fransche natie, eindelyk de oogen zoude openen; tot de plicht van gehoorzaamheid weder-
| |
| |
keeren, en op het voorbeeld van hunnen Koning, boven al de belangens van hun eigen Vaderland ter harten neemen, te meer daar den Koning door zyne Ministers, aan die, en aan alle andere hoven plechtig liet verklaaren, dat hy de Constitutie zo als de zelve door de Nationaale vergadering was opgesteld, uit eigener beweeginge vrywillig had aangenomen en bezwooren. Hier door waaren de Mogendheden de handen gebonden, indien de Koning vergenoegd was, met de Constitutie, was het hunne zaak niet te onderzoeken of dezelve wel of qualyk was ingericht, wyl ieder Mogendheid hier in vry is in zyn eigen Staaten, nu waaren 'er wel wezentlyke bedenkingen of den Koning deze verklaaringen als een Vry, of als een Gevangen man gedaan had, dog dit moest de tyd en het vervolg van zaaken openbaaren, en tot zo langen kosten de Militaire schikkingen tot verlossing van de Koninglyke famille geen voortgang hebben.
Er was zekerlyk zeer veel reden om te twyffelen, of het aanneemen der Constitutie door den Koning, zo wel meenend en zo vry geschieden als zyne Majesteit zelf getuigden, te meer daar het niet buiten bedenkingen was of den Koning zulks wel vermogt te doen, als Koning van Vrankryk was hy verpligt, den Kroon met alle desselfs voorrechten, zo aan zyne opvolgers over te laaten als hy die van zyne voorzaaten ontfangen had, hy was verplicht de Roomsch Catholique Religie en alle desselfs bedienaaren, te bewaaren en te beschermen by die zelve Rechten die zy te vooren genooten hadde, 't welk alles met de aanneeming der Constitutie niet bestaanbaar was.
Hierom schreeven de uitgeweekene prinsen, opentlyk aan den Koning, dat zy niet geloofden dat hy in deze keuze vry gehandeld had, ‘Sire, zeggen zy, daar gy gedwongen waard, om te zeggen dat gy vry zyt, kunnen wy dat niet gelooven, voor dat wy uw Volk tot hunnen plicht zien wedergekeerd, voor dat uwe troupen weder onder uwe beveelen staan,’ en hunne Majesteiten de Keizer en de Koning van Pruisschen, spraken 'er in het ver-
| |
| |
volg op deze wyze van in hun Manifest ‘de Koning onderteekende, maar zyne hand was gebonden, de daad welke hy deed was nul, het protest van den 20ste Juny 1791. had by voorbaat die daad geannulleerd, een gevangen man kan zig niet verbinden, eeven min kan hy bekrachtigen en accepteeren, een Monarch die schryven moet dat hy vry is, is in der daad niet vry’ waarom de beide Mogendheden, over des Konings gedrag op deze wyze oordeelden, ‘ongetwyffeld, deed eene hoop, (welke blykt, nooit in het hart zyner Allerchristelykste Majesteit uitgedooft te zyn), hem de mooglykheid van het aanstaande berouw der Oproerdryvers vast stellen, waarscheinelyk vleiden hy zig, met het Ontwaapenen van hunne woede, en het opklaaren van hunne noodlottige verblindheid, door deze laatste daad van toegeevenheid, daar de nietigheid zyner acceptatie, door de harde omstandigheden, welke dezelve onvermydbaar maakten, beweezen was, benam dezelve genoegzaam het anders daar in geleege nadeelige, zyne Majesteit wilde, (gelyk hy dat ook gezegt heeft,) dat de ondervinding Rechter van de Constitutie was, met een woord, 'er moest geaccepteerd worden, of Vrankryk moest veroordeeld worden, om verfoeijelyke misdaaden te begaan, het moest overgegeeven worden aan de ysselykheden van den burgeroorlog, en geheel verlooren raaken onder haare eigen puinhoopen.’
Volgens deze teekening was het lot des Konings waarlyk hard, wat kan 'er slimmer uitgedacht worden, dan iemand te dwingen om te zeggen dat hy vry is, terwyl hy al het nadeelige en smertelyke zyner banden gevoeld, zo voor zig zelf als voor zyn vrienden.
Voor den Koning was het zeker zwaar, maar voor des Konings vrienden was het onverdragelyk, de Prinsen van den bloeden en die by hun waaren, hadden reeds de hoop opgevat, en de toezegging gekreegen om door de wapenen van Vriendbuurlyke Mogendheden de orde in hun Vaderland te zien herstellen, want, alle de Mogendhe-
| |
| |
den over het haatelyk bedryf der Nationaale Vergadering verontwaardigd, hadden reeds maatregelen genomen, om de eer der Koninglyke Famille te wreeken, den Keizer Leopoldus II. had door zyn Circulaire uit Padua, in July 1791. een Concert tusschen alle de Mogendheden opgewekt, de Conventie van Pilnitz had de omstandigheden bepaald, welke zyne Keizerlyke Majesteit en zyne Majesteit den Koning van Pruisschen, de Wapens zouden doen opvatten, dog het aanneemen der Constitutie door Lodewyk de XVI. hoe zeer gedwongen en van geen waarde, scheen echter een nieuwe order van zaaken te beloven, en deed den Keizer en de Mogenheden die het met hem eens waaren besluiten, om nog een uitstel te beproeven, om het menschdom voor de rampen des Oorlogs te bewaaren. Maar hier door wierden de geëmigreerden Prinsen en andere Burgers in hunne verwagtinge geheel en al te leur gesteld, die niets vuuriger wenschten dan zig te wreeken, aan de verwoesters van hun Vaderland, dan, deze tardive schikkingen deeden de Emigranten alle hoop en moed op herstelling verliezen, ten minsten voor die tyd.
Het getal dier uitgeweekenen uit hun Vaderland moet al zeer aanmerkelyk geweest zyn, dat hunne zaak reeds doe en vervolgens zo veel geruchts veroorzaakt heeft.
Om niet te spreeken van zo veele duizende stille Burgers, die, om de vervolgingen in hun Vaderland te ontgaan, zig met 'er woon naar Engeland, Zwitzerland, Nederland en elders begaven, zo let op het geen de verbonde Mogendheden zeggen, van hun die zig ter wapening, by de Fransche Prinsen vervoegden, ‘Een verbaazend aantal getrouwe Franschen, gebannen uit hun Vaderland, door misdaaden, welken, of hun hadden getroffen, of van welken zy getuigen geweest waaren, na dat zy tot hunnent te vergeefs hun toevlugt hadden genomen, by bange of omgekogte Rechters, en tot wetten, welke men om hen te verdrukken, deed zwygen of spreeken, naar dat de Revolutie
| |
| |
zulks vereischten, deze alle kwamen zig vereenigen, op den roep van eere, van plicht en van getrouwheid, by Monsieur en de Heer Grave d'Artois, en de Prinsen van den bloede van Frankryk, welke gedwongen geweest waaren, om even als zy het land te verlaaten,’ en niemand zal zig over deze Emigratien een oogenblik kunnen verwonderen, als hy uit de mond van Keizer en Koning deze beschryving hoord van de inwendige gesteldheid des lands in die dagen, ‘in die algemeene Systhematische Regeeringloosheid, bereekend met een verfoeijelyke en diepe arglist, vielen allerwegen duizende Slagtoffers, geheele Provintien, geheele Steden, wierden onbarmhartig aan barbaarsche Executien overgeleeverd, al wat onder verdenking quam moest weg, al wat gemaatigd wilde zyn wierd misdaadig genoemd, al die geene die nog wat te verliezen hadden wierden aangezien als vyanden van het algemeene welzyn, kortom, midden onder de Gecommandeerde, betaalde en afgeperste delatien, midden onder de Committeës der Recherches, Clubs, vergaderingen van allerlyen aart, Nationaale Gevangenissen, in welke de Tiranny, eigendunkelyk, getrouwe onderdaanen wierp, welke Rechters, zelfs door de oproerige gekoozen, niet konden veroordeelen, en niet durfden Vonnissen, in de beroering en dronkenschap van alle de te gelyk opgesteegen driften, wierd de deugd alleen als misdaad en de eigendom als beroering beschouwd, en alles was Souverain, uitgenomen de Souverainiteit zelf.
Ook durfden de woordvoerder der Oproerdryvers, de Maire van Parys, onbeschoft den Koning zynen Meester te gemoet voeren, dat het volk hem door overwinning bezat, en inderdaad hield het volk den Koning gevangen in zyn eige Ryk, en zyn leven is misschien enkel behouden gebleeven, door de heilzaame, hoewel gedwonge vlucht van een van zyne Broeders, en van de Prinsen van zyn bloed.’
Dat ontvluchten van de prinsen en verdere
| |
| |
Emigranten, moet de Parysche geweldenaars magtig tegen de borst gestooten hebben, dewyl zy daar over op den duur zo veel ongenoegen betoonden.
Zy hadden meer dan eene reden om deze ontwykinge met geene goede oogen aan te zien, hier door moesten natuurlyker wyze hunne verfoeijelyke handelingen, de Nabuurige Mogenheden van naby onder den aandagt gebragt worden, hier door moest een parthy verwekt worden die zig tegens hun zoude opposeeren, een parthy die geducht konden worden, wyl het zeker was dat den Koning nog veele vrienden had, en dat derzelver getal by de eerste straal van hoop, ongetwyffeld merkelyk zoude toeneemen, dit baarden hun vrees dit verwekten hun nyd, en zy lieten geen pogingen onbeproeft om deze uitgeweekene vyandiglyk te behandelen, niet alleen wierden zy ingedaagd en uitgebannen, maar alle hunne bezittingen wierden geconfisqueerd, zy wierden schuldig verklaard aan hoog verraad, en als dezulken met de dood gedreigd, ja zelf wierden hunne Famillien bedreigd, mishandeld, in dagelyksche boetens geslagen, en in de laatste dagen zelfs vermoord, terwyl zy tevens al wie buiten 's Lands, aan de Emigranten schuilplaats en bescherming vergunden, voor vyanden van Vrankryk verklaarden, gelyk ook het protecteeren der uitgeweeken Franschen een der voornaamste redenen van bezwaar was, waarom zy aan de Koning van Hongaryen en Bohemen den Oorlog verklaarden.
Het was echter zichtbaar genoeg dat dit laatste niet anders dan een voorwendzel was om den Oorlog te zoeken, wyl zy de handen van Engeland wel afhielden, doe daar ten minsten driemaal zo veel Fransche vlugtelingen waaren als in Duitschland.
Deze aanmerking is niet ten onrechte door meer anderen gemaakt, en zy bewyst duidelyk dat 'er geheel andere redenen waaren, waarom zy den Oorlog verklaarden, dan die zy in hunne zogenaamde Oorlogs-declaratie voorgaven, de Fransche
| |
| |
Wysgeeren hadden niet minder dan het Plan gevormd, om de geheele Waereld op hunne wyze te verlichten, en alle Volken zo gelukkig te maaken als zy zelfs waaren, hiertoe hadden zy in alle Landen hunne Missionarissen, om de goddelooze Fransche grondbeginzelen het Volk in te prenten en voor te preeken, in verscheide Landen hadden zy reeds aanmerkelyke voortgangen gemaakt, overal zyn toch misnoegden, overal zyn slegte en ligtzinnige menschen, deze hadden de indrukken der valsche vryheid greetig ingezogen, in Spanjen, in Italien, in Zwitzerland, in verscheide streeken van Duitschland, maar vooral in de Keizerlyke Landen in Braband en in Vlaanderen, hadden de Ministers der propaganda, zulke sterke vorderingen gemaakt, dat de wettige Souverainen Hertog Albert en Maria genoodzaakt waaren hun Hof te ontruimen, dat de Keizerlyke wapenen waaren afgenomen, de Keizerlyke munte veranderd, en het nieuwerwetsche Vryheids Vaandel daar van top en toorens woei, terwyl geheele Corpsen gewapende Brabanders en Vlaamingers onder hunne opgeworpe Commandanten, van der Meersch, van der Noot, en van Eupen, door het Land zworven, kortom dat schoone Land, was door het aanneemen der Fransche grond beginzelen reeds tot een Tooneel van verwoestingen geworden, door de wyze maatregelen van Keizer Leopold, en de dapperheid der Oostenryksche troupen onder den Generaal veld Marschalk Graaf van Bender waaren deze troubles wel gedempt, en de ergste Oproermaakers op de vlugt gedreeven, maar eevenwel smeulden het vuur daar nog onder de asch, en door de dood van den goede Keizer Leopoldus de tweeden, dagten de Fransche Volks verleiders nu weder schoon spel te hebben, om geheel Braband, Vlaanderen en Henegouwen te overstroomen, onder den naam dat zy die Volken de Vryheid wilde bezorgen, hier toe namen zy die tyd waar, waarin het Duitsche ryk nog zonder Keizer was, Franciscus de zoon van Leopold was zyn vermoedelyke opvolger, maar verscheide maanden moesten 'er verloopen eer hy tot Roomsche Kei-
| |
| |
zer verkooren en gekroond was, in die tyd wilden zy het wagen, om een invasie in des Keizers Erflanden te doen, en ter zelver tyd dat zy den Oorlog verklaarden, begonnen zy de Vyandelykheden, in de vaste verwagting dat het Volk des Lands reeds genoeg bedorven was, om hunnen wettigen Heer aftevallen, en voor hunne losbandige hoopen de Poorten te openen, de drie Couleurige Vlaggen op te heisschen, en de Fransche Contitutie aan te neemen, de Heer, du Mourier destyds Minister van Oorlog stond 'er op, dat den Oorlog beginnen moest met een onverwagten inval in Braband, om, gelyk hy zeide, te profiteeren van de geneegenheid des Lands, het welk volgens de berichten der patriotsche Burgeren, gedisponeerd was om hun te helpen, en de Oostenryksche troupen te verdryven, de Nationaale Vergadering, zeggen den Keizer en Koning in hun Manifest, ‘had zig gevleid, met het weder opkweeken en het uitbreiden der dwaling, welke onlangs de Oostenryksche Nederlanden had aan het doolen gebragt, zy maakten staat om daar het vuur des oproers in te voeren, en dogten daar een meenigte medeplichtige te vinden, om het ryke erfdeel der kerken te verslinden, de bezittingen des Adels te beschaaren, het wettig gezag der Staaten te vernietigen en de munt specien uit de Nederlanden wegte neemen en die te doen vervangen door die papiere munt, welke in omloop is op geloof van het geweld, en welke geen vastigheid heeft dan de hypotheeq op geuzurpeerde goederen, papier van welke het wancrediet, in haar eigen Land van der zelver onwettigheid getuigd.
Op deze wyze meenden zy de euveldaaden haarer aanhangers, de werkzaamheid haarer onrustbrouwende Patriotten te betaalen, met den roof op haare nabuuren behaald, en met den Rykdom van een noest en vreedzaam Volk, op dezen wederrechtelyken grond die voor het oog van alle Natien aanstootelyk is richten zy haare wils begeertens tot den Oorlog en haar plan om de zelve te voeren, op dezen grond hadden zy zig aan de blyd-
| |
| |
schap over gegeeven, by geleegenheid dat zy den Koning den Oorlog afpersten.’
My dunkt dat alle Mogenheden en Regeringen wel naauwkeurig hebben op te passen, dat deze Apostels der verleiding, geen voet in hunne Staaten krygen, wyl zy overal waar zy komen de besmetting met zig voeren.
Dit hebben verscheide Mogenheden ook ter rechter tyd begreepen, die zo voorzichtige als gestrenge maatregelen namen om hunne landen te beveiligen tegens de Oproerstookende perzoonen en hunne verpestende geschriften, Spanjen was hier in boven anderen omzichtig, en verbood niet alleen het inkomen van alle Fransche boeken en geschriften, maar tevens ook van alle Franschen, en stremden zelf alle Correspondentie met die Natie zo ver zulks maar eenigzints met het belang van den Koophandel over een kwam, Portugal en Italien namen ten naasten by de zelve voorzorgen, maar boven al wierd Engeland in het laatst van het Jaar 1792. verplicht, om de allergestrengste maatregelen tegen de Fransche Oproerstookers te neemen, men had ontdekt dat geen Paquet boot in Engeland arriveerden, of 'er waaren ten minsten tien of twaalf Jacobynsche zendelingen in, dit baarden navorschingen, en men ontdekten dat het plan van de Nationaale Conventie was, om een agttien of twintig duizend van deze schelmen, in Grootbrittanien over te voeren, deze alle wierden door de Nationaale Conventie rykelyk betaald, om hunne valsche Vryheids en Egaliteits leer in dat Land voort te planten, en zo dra zy de geleegenheid vonden, zig van een of andere Stad met behulp van verleide Inwooners Meester te maaken, in deze Stad terstond de Vryheids boom te planten, den Koning af te vallen, en dan de Franschen om hulp te verzoeken, die op de kusten van Normandyen en Bretagne, terwyl een meenigte platboomde vaartuigen in gereedheid bragten, om terstond troupen naar Engeland te kunnen overscheepen, en daar mede een geheele omkeering in dat Koningryk te veroorzaaken, de Heer Burke een der Leeden van het
| |
| |
Britsche Parlement vertoonden in het huis der gemeentens een ponjaard, die het model was waar naar eenige duizende in de Stad Birmingham ten dienste der Moordenaars wierden gereed gemaakt, zeggende tevens dat het een beweezen waarheid was, dat negentien Koningsmoorders uit Frankryk waaren overgekomen, om de geheele Koninglyke Famille om te brengen, om de ontdekking van alle deze en andere schelmstukken, wierd het Hof volkomen gemagtigt, om alle huizen waar Franschen woonden of slegts logeerden te doen viziteeren, en alle by wien geweer of wapens gevonden wierden terstond te Arresteeren of over de Grenzen te doen brengen.
Ik gruwel van het geen ik hoor, het scheind de Fransche volstrekt om het eeven te zyn, langs welke wegen, of door welke middelen zy hun oogmerk bereiken, wat is gruwelyker dan Konings moord, en hier toe Afgezanten naar een nabuurige Mogendheid te zenden, dat gaat alle boosheid te boven.
Hoe verschrikkelyke boosheid de Konings moord ook wezen mag, wordt dit echter by de Fransche maar als spel geacht, ik heb u te vooren gezegt, hoe veel kundschap zy hadden van, en hoe veel deel zy namen aan de Moord van de Koning van Zweeden, niet zonder reden werd hun het Vergiftigen van Keizer Leopold de Tweede opentlyk te laste gelegt, aan het Hof des Konings van Sardienien wierd in het jaar 1792. een Franschman ontdekt, by wien een meenigte Vergift en verscheide Brieven van Correspondentie gevonden wierden, waar uit ten duidelyksten bleek, dat zyn Commissie was, om den Koning en het gantsche Koninglyk Hof door vergift om te brengen, in het Leeger des Konings van Pruisschen wierd een Schelm ontdekt, die vermomd als een Tandmeester, den toeleg had, om den Monarch van het leven te berooven, in Weenen ontdekten men een Complot van Jacobynen die het plan gevormd hadden, om brand te stichten, en zyne Keizerlyke Majesteit Franciscus de Tweede, wanneer dezelve toeschoot, om in perzoon (volgens zyne gewoonten) orders te stellen, in de algemeene verwarring te ver-
| |
| |
moorden, en kan men zig hier over wel een oogenblik verwonderen? als men weet, dat in de NationaaleVergadering den voorslag gedaan wierd, om een Corps van twaalf honderd Koningmoorders in dienst te stellen, welke alle zweeren zouden, om overal de Gekroonde Hoofden van het Leven te beroven, en in plaatze dat zulk een voorstel zoude verfoeid en afgekeurd worden, wierd zulks alleen uitgesteld tot dat men nader over hunne belooning zoude beraadslaagd hebben.
Ik heb nooit hunne snoodheden zo in eene massa te zaamen getrokken, maar moet thans volmondig bekennen, dat geen ondeugender Volk op Gods Aard-bodem woond, als die moord daadige Franschen, die niet vergenoegd zig zelf te bederven, het tevens op de volstrekte ruine van andere vreedzaame Volkeren hunne Nabuuren trachten toe te leggen.
Hunne Majesteiten de verbonden Mogendheden, drukken zig over deze baldaadige onderneemingen met reden dus uit;
‘De stoutheid der Franschen aanwasschende, naar maate dat zy straffeloos voortgingen, en gestyft door de gemaatigdheid der Nabuurige Vorsten, vatten de Nationaale Vergadering in haaren waanzin het ontwerp op, om haare Uzurpatie en de Fransche Losbandigheid, door het gantsche Duitsche Ryk, en buitentwyffel door de geheele Waereld uittebreiden. − Zelf belgden zy zig, dat de politie in alle de Nabuurige staaten zig verzetten tegen het inbrengen van hunne Oproerstigtende geschriften, (tot welken zy de Schryvers huurden,) en tegens hunne zonderlinge Oproerpreekers, welke allerwegen wierden uitgezonden om de Volken te Verleiden, de Eigendommen te doen Aanranden, de Koningen te doen Ontthroonen, en alle Godsdiensten te doen uit delgen.’
Het was derhalven billyk, zo wel als noodzaakeluk, dat alle Mogenheden en Staaten de noodige voorzorgen namen, om op deze Moordenaars en Oproerstookers naauwkeurig te doen passen, meenig
| |
| |
Jacobynsche zendeling geraakten in de Gevangenis, terwyl anderen met een Militair Escorte naar hunne Grenzen wierden te rug geleid, Pruisschen was inzonderheid op zyne hoede, want terzelver tyd dat hy op de Verleiders van buiten wel stiptelyk deed letten, tasten hy tevens naar de wortel van het kwaad door het Corrigeeren der Académien en Predikstoelen, eevenwel konden alle voorzorgen niet beletten, dat het kwaade zaad met volle handen gestrooid wierd, wyl de Franschen het 'er volstrekt op gezet hadden, om hun plan door geheel Europa uit te breiden, en alle Landen tot de Barbaarsche woestheid der vroegere Eeuwen te doen wederkeeren.
Het is echter met dat al, een onbegrypelyke zaak, dat een stelzel, het geen niet minder dan een volstrekt Barbarismus insluit, en waar van zo wel het Burgerhart, als het Christenhart een afgryzen moet hebben, zo veel ingang kon vinden, het komt my voor, dat andere Landen zig veel eer hadden moeten spiegelen, aan het ongelukkig lot van het zwaar gefolterd Frankryk, dan dat zy door kwaade indrukzelen, zig in gevaar bragten om in dezelve rampen neder te storten.
Zekerlyk is het voor het redelyk vernuft een zaak die ongelooflyk en onverstaanbaar is, dat een plan zo snood als gevaarlyk, zo greetig wierd omhelst en aangenomen, zommige vergeleeken het by een epidemique ziekten of koorts, die over erft op den geene, die met de besmetten omgaan, anderen beschouden het als een straffende hand Gods die in de wegen zyner Gerechtigheid meermaalen, den geenen die weigeren hem in Erkentenis te houden, overgeeft in eenen verkeerden zin, om te doen, dingen die niet betaamen, eevenwel kan men eenige Natuurlyke redenen geven waarom de verderffelyke beginzelen der Fransche Vryheid, by zo veelen een onverwagten opgang maakten, het geheugd ons nog hoe voor eenige Jaaren de Fransche Schryvers Bernard, Cerisier, Mirabeau en anderen in onze Republicq handelden, onder duizend leugens en verdraaijingen, mengen zy eenige waarheden om daar aan
| |
| |
te kunnen vast klaauwen wanneer zy worden aangevallen, dit geschryf doorzulten zy met looze vleijeryen zonder tal terwyl zy hunne prozeliten aan de eene zyde Goude bergen toezeggen, en ter andere zyde hun de Wapening voor prediken, quasi om zig te verdeedigen, maar in der daad om te beleedigen, en hun ingebeeld geluk, niet langer slegts te wenschen, en te verzoeken, maar met de wapens in de vuist te eisschen.
Maar Vader ik kan niet nalaaten hier weder een vraag van nieuwsgierigheid in te voegen, ik hoorden u al meer dan eenmaal spreeken van de Fransche Assignaaten, en heb 'er zo dikwerf van geleezen, de algemeene verachtingvan dit papier doet my denken dat zy weinig beeter moeten zyn als hun maakers zelf, ik bid u zeg my iets van den oorsprong en het gebruik van deze papiere munten?
Het spreekt van zelf, dat een huishouden gelyk de Franschen sederd eenige Jaaren geleid hebben, geen stand kan houden, schattingen of belastingen durfden men niet invorderen, om het Volk in zyn belang te houden, en schatten, onnoemelyke schatten wierden dagelyks besteed tot allerhande ondernemingen en omkoopingen, zo dat in de tyd van vier Maanden, 's Lands uitgaven 600,000,000 Livres, meer beliepen dan 's Lands inkomsten, om in dezen nood te voorzien had men eerst de Kerken van Klokken beroofd en daar geld van gemunt, dog dit kon niet opdiepen, tot het geen men noodig had, hierom vond de Nationaale Vergadering goed, papiere geld te slaan, millioenen zonder tal, wierden van deze Assignaaten in omloop gebragt hier voor verhypothequeerden zy de Schatten die zy uit de Kerken en Kloosters geroofd hadden, welken naar hun eigene bereekening beliepen op 4,000,4000,000 Livres, men kan gemakkelyk begrypen van hoe weinig waarde dit papier met 'er haast worden moest, daar hetzelve geen andere zekerheid had, dan de geloofwaardigheid der Nationaale Vergadering, en dat zy bezitters waaren van zo veel gestoolen goed, binnen kort waaren deze Assignaaten, die men van alle
| |
| |
pryzen had, tot op de helft verminderd men betaalden meer dan 40 Livres papier voor een Louis d'or, met deze papiere vodden plaagden zy de vreemde Natien op een gruwelyke wyze, zo dra zy op eens anderens Territoir de Meester waaren, dwongen zy de Inwoonders, niet slegts om hun papier voor goede betaaling te ontfangen, maar ook om het zelve voor Klinkende munt te verwisselen, in Engeland speelden zy een nog veel slimmer rol, zy kogten daar Koopmanschappen, voor de waarde van 30 Livres aan waar, gaven zy 100 Livres aan papier, en weezen de Koopman naar een of ander van hunne Complises, die de Assignaaten tegen 40 of meer Livres in Goud verwisselde, op deze wys wilde elk met hun handelen, en de Assignaten die zelf al in prys reezen raakten in grooten trek en duizende menschen begonnen dezen handel te pryzen en met een de Franschen die 'er de Uitvinders van waaren, intusschen gingen de Franschen met al de winst heen, die zo veel nieuwen konde munten als zy maar wilden, gelukkig wierd dezen verderffelyken handel door het Ministerie ontdekt, en zo wel de Ontfangst als de Uitgaave van dat papiere geld strengelyk verboden.
De ervaaring leerd, dat gewinzucht op de Koopgeest een Overgrootvermoogen heeft, en de Handeldryvers meermaal dingen doet bestaan, die met de volstrektste eerlykheid niet zyn over een te brengen, maar in Holland zouw men zulk een Handel, dievery, ten minsten zwendelary noemen, dog in Frankryk schynd alles geoorloofd te zyn, behalven het geen by alle beschaafde Volken, goed en eerlyk genaamd word.
Dat is zo, en het is een natuurlyk gevolg, dat als de Liefde tot recht en deugd een Land en Volk verlaat, dat dan de ondeugd desselfs plaats inneemt, wel haast worden dan de Gruwelen heldendaaden, en de boosheid zelf, deugd genoemd, doe een geweide Priester met zyn hoer en hoerekinderen voor de Nationaale Vergadering kwam, en verzogt die slet te moogen trouwen, wierd hem zulks niet alleen toegestaan, maar deze schender van Goddely-
| |
| |
ke en menschelykke wetten voor een braaf man verklaard en van de gantsche Vergadering toegejuicht, doe een bandelooze meenigten op den 20ste Juny 1792. Vyf uuren lang, in het huis des Konings, gemoord, geplunderd en geroofd hadden, sprak de Maire Pethion hun met deze woorden aan: ‘Burgers uw doen verdiend alle lof, gy hebt u fier gedragen, volg nu myn voorbeeld, ik ga heen, de Koning begeerd alleen te weezen:’ doe de Heer Mandat, Collonel van de Burgery in Parys, in den nagt voor den 10den Augustus, met zyn gewapende Manschap poogingen deed, om de oproerige beweegingen te keer te gaan, wierd hy door den woedende hoop aangegreepen en op een afgryzelyke wyze vermoord, en doe wierd des morgens, door Commissarissen van de Gemeenten Raad, een geschrift gepubliceerd, waar by gemeld wierd:‘dat de Heer Mandat in den nagt door het volk, de straf zyner misdaaden ontfangen had.’
Maar my dunkt het laat zig niet gemakkelyk begrypen, hoe Moorden, plunderen en rooven in des Konings Paleis, bestaanbaar is, met de onschendbaarheid des Konings die door de Nationaale Vergadering plechtig gedecreteerd is.
Het is waar die Vergadering had vastgesteld dat de Perzoon des Konings onschendbaar was, dog dit Decreet was naauwlyks twee dagen oud, of het zelve was de oorzaak van een ysselyk bloedbad in Parys, de Jacobynen destyds nog niet sterk genoeg om dit Decreet te kunnen tegenhouden, zagen het echter met nydige oogen aan, en om 'er zig tegen te verzetten, kogten zy eenig volk om, die de boel zouden aan den gang brengen, deze pleegden verscheide moetwilligheden in het veld van Mars, waardoor twee Burgers het leeven verlooren, hier op wierd de Martiaale wet afgekondigt, het bloedvaandel uitgestoken, en de Nationaale Guardes gelast met drie stukken Kanon derwaards te gaan, en op de byeengerotten meenigte te vuuren, men was in het Veld van Mars nog bezig, om op het Altaar des Vaderlands, een Adres te teekenen,
| |
| |
waar by de Nationaale Vergadering verzogt wierd, om uit naam der Natie te verklaaren dat Lodewyk de XVIde door zyne ontvlugting afstand gedaan had van de kroon, terwyl zy tevens betuigden, nog Lodewyk XVI nog een ander weder voor Koning te zullen erkennen, ten zy de meerderheid des volks zulks door een nieuw Adres begeerden, men was nog bezig deze teekening te bevorderen, doe de gewapende meenigte met de roode vlag kwam aantrekken, hier door geraakten alles in verwarring, de bezadigtsten gingen op de loop, maar de stoutsten stelden zig tot tegenweer, en begonden met steenen te werpen, schreeuwende, weg met de bloedvlag, weg met de banjonetten, waar op la Fayette order gaf met loskruid te vuuren, doe wierd het werpen met steenen die men uit de straat groef, eerst regt gaande, en verscheide gewapende wierden gequetst, waarop geboden wierd, met scherp te vuuren, en vervolgens met de Banjonet op het geweer op de meenigten in te dringen, waar door een groote slagting veroorzaakt wierd, ooggetuigen telden tagtig dooden en nog veel meer gequetste.
En deze waaren alle ook Burgers en Inwoonders van dezelve Stad, dit is een allerverschrikkelykst denkbeeld, 's menschen hart moet beeven, als men van zulke hooggaande binnelandsche beroertens hoord ik weet nog wel hoe akelig het in onze Stad was, doe het Defensie weezen en de bedorven krygsraad konde goedvinden om het Eiland Kattenburg te beschieten, daar nog maar weinig dooden kwamen, in vergelyking by het Veld van Mars.
Verscheide onbedagtzaame wreedheden, hadden plaats by de gruwelyke slagting waarvan ik u sprak, een kind wierd aan de hand zyns vaders doodgeschoten: een zwangere vrouw, van 22 Jaar oud, wierd met een banjonet doorstoten, wyl zy zig aan het Altaar des Vaderlands vast hield, zo dat zy voor het zelve dood nederviel, een vrouw van hooge Jaaren, die niet spoedig genoeg kon vlugten, kreeg twee zabelhakken, een in het aangezigt, en een ander die haar byna den arm van het lighaam
| |
| |
scheiden, een kind van tien Jaar, wilden zyn moeder die gequetst was uit het veld geleiden, en wierd naast haar zeide het hoofd gekloofd; een burger, die mede gevuurd had, herkenden onder de doode lyken zyn eige huisvrouw: en een ander schieter kreeg berigt, dat zyn twee kinderen, in het Veld van Mars, in hun bloed gewenteld dood gevonden waaren, een van die burgers beroemden zig dat hy vyf persoonen met de Banjonet gedood had, zyn Vrouw, over dien ongepasten roem met verontwaardiging aangedaan, word woedende, vliegt haaren hartvogtigen echtgenoot aan, wringt hem de keel toe, dat 'er de dood op volgt, en doet hem op die wys zyn wreedheid boeten, en verscheide andere gevallen van dien aard vielen hier voor, welke de Fransche woede en wreedheid kenschetsten.
Maar hoe verfoeyelyk deze moorddaadigen handel van de la Fayette en zyn onderhebbende Manschap ook was, blinkt 'er echter myns bedunkens liefde voor den Koning en achting voor de Koninglyke waardigheid in door; vermits zy de aanranders van den Koning en zyn wettig gezach te keer gingen.
Daar zyn 'er die over het geval anders oordeelen, en denken dat de ontydigen yver der gewapende Burgers en hunne Commandant, meer uit een zucht om de Martiale wet eens uit te voeren, en op hun medeburgers te schieten, dan uit liefde tot den Koning voortkwam, althans, la Fayette, die pas een uur te vooren in het Veld van Mars gewandeld had, had genoeg kunnen merken, dat tot zulke uiterstens geen noodzaakelykheid was, het was een zomersche zondag namiddag, dat 'er een groote meenigte volks by een was, was juist geen wonder, daar een gerucht van teekenen op het Altaar des Vaderlands, duizende wandelaars daar heenen dreef, om een nieuwigheid te zien, had men nog een uur of twee gewagt, dan was elk naar zyn huis gegaan, en deze burgermoord was niet geschied, eevenwel is het zeker dat de parthy der Jacobynen, en gedeclareerde vyanden des Konings, doe nog lang zo groot niet was als de-
| |
| |
zelve naderhand is uitgebroken, ik zeide u te vooren dat de perzoonen die den Koning en zyne Famille gearresteerd hadden, met geschenken begiftigt wierden, maar een weinig laater namentlyk op den 18de Augustus, besloot de Nationaale Vergadering, om zo wel de plaatzen daar de schenddaad geschied was, als de perzoonen die dezelve verricht hadden, rykelyk te beloonen, 'er wierd namentlyk gedecreteerd.
I. | Dat de Stad Varennes, uit aanmerking van de zonderlingen dienst door dezelve aan het Vaderland beweezen, zoude begiftigd worden met een nieuw Raadhuis, en met een quartier voor een Detachement Ruitery, welke byde uit de Nationaale Schatkist zoude bekostigd worden. |
II. | Dat uit naam der Natie, aan de Ingezeetenen van Varennes, zoude worden prezent gedaan, twee stukken kanon en een drie couleurig Vaandel, met deze inscriptie, het dankbaar Vaderland aan de Stad Varennes, en voorts aan ieder man van de Nationaale Guardes in die Stad, een snaphaan en een zabel. |
III. | Dat insgelyks aan de Stad Clermont zouden gegeeven worden, een stuk kanon en 500 Snaphaanen, om onder de Nationaale Guardes van dat district verdeeld te worden, en insgelyks 500 Snaphaanen met een stuk kanon, aan het district van St. Menehould, tot het zelve einde. |
IV. | Dat tweemaal honderd duizend Livres, zoude besteed worden tot vergelding voor die perzoonen, welke aan 's Konings tegenhouding geholpen hadden, waar van onder anderen aan de postmeester van St. Menehould 30,000 Livres, aan de Procureur van Varennes, 20,000 Livres, en aan de Commandant van het Battaillon Guardes ook 20,000 Livres zoude gegeeven worden. |
Dit gelykt in het allerminst niet naar liefde en achting voor den Koning, of men moest het aanmerken als teekenen van overgroote blydschap, dat zy den Monarch weder in het midden van hun zagen, dog ik heb maar al te veel reden om het tegendeel te geloven.
| |
| |
Neen liefde voor de Koning was by de geduurig opgestookte meenigten, nog by hunne zogenaamde Reprezentanten niet te vinden, de eerste Zondag na dat de Koning de nieuwopgestelde Constitutie had aangenomen, wierden de hekken der thuillerien open gezet, een groot aantal menschen begaf zig in de Hofkapel, zo dra de Koning inkwam om de Mis by te woonen, hoorden men een geschreeuw vivat de Natie, vivat de Constitutie, den Koning hier over verwonderd en ontroerd, kon zyne aandoening niet verbergen, en traanen schooten hem in de oogen, en de neerslagtigheid was op de aangezigten der Koningin en der hovelingen duidelyk te leezen, weinig dagen laater was des Konings naamdag maar niemand van de gewapende Corpsen of Nationaale Guardes kwam ten Hove, om den Koning te complimenteeren, ook wierd in de Thuillerien geen serenade gegeeven, gelyk anders altoos de gewoonten was, op den sesden October, wierden door de Nationaale Vergadering aan den Koning alle eertytels ontzegt, zynde het voortaan niet meer geoorloft, hem met de naam van Sire, zyne Majesteit, of myn Heer te begroeten, wyl men oordeelden, dat hem geen andere tytel toekwam, dan, Koning der Franschen, uit alle zulke verneederende behandelingen kan men gemakkelyk opmaaken welke minachting wat zeg ik, haat en afkeer in hun hart gehuisvest was.
Waarlyk het is al te veel, zulk een smaad en dat voor een gekroond hoofd, ik vind my altyd geneigd om Lodewyk in zyn ongelukkig lot te beklagen.
Uw meedelyden is allerbillykst, en ik twyffel geensints of dat zal hand over hand toeneemen, naar maate ik u van de hooger en hooger gaande mishandelingen die goede Vorst aangedaan, spreeken moet, in den beginne hield het nog eenige tyd dryvende eer de Jacobynsche party volstrekt de overhand kreeg maar in die tyd lieten zy geen poogingen onbeproeft, om hunne parthy te versterken, zy richten overal Clubs op, en hielden Cor-
| |
| |
respondentie in alle plaatsen, alle banditen en schuim van volk wierden als Leeden hunner Sociteiten aangenomen, ook bedienden zy zig van vliegende Corpsen bestaanden in eenige duizende Marseillaanen, die gewapend door het Land trokken, en zelf geduurig als de bullebakken voor de Stad Parys, voor de Nationaale Vergadering, en zelf voor den Koning gebruikt wierden, door zulke middelen namen zy dagelyks toe ingetal, maar voor al in brutaliteiten, allerhande zotheden, wreedheden en beroeringen richten zy telkens aan, waarvan ik u een gantsche meenigte zouw kunnen verhaalen, by voorbeeld tot een staaltje, op den 25ste Maart, hadden de overwinnaars van de Bastille, een verzaameling beroepen in de Elizeesche Velden, om aldaar een feest te vieren, hier kwamen al de voornaamste Jacobynen by elkander, de Heeren Pethion en Bezyre, waaren daar mede tegenwoordig en na veel vrolykheid eindigden het Fêté met de volgende plechtigheid, de Vrouw van een Tambour uit de Voorstad St. Anthoine, des avonds te vooren van eene Dogter in de kraam bevallen zynde, wierd dat kind, door de Heer Fauchet, Bisschop van Calvados en mede overwinnaar der Bastille aldaar gedoopt. als Peter en Meter over het dogtertje stonden, de Heer Thuriot gedeputeerden in de Nationaale Vergadering, en Juffrouw Calon, Dogter van den Heer Gedeputeerde Calon, de naam van het kind was, Pethion-Nationaale-piek, en de Vader lag in de Naam van het kind den Burger-eed af, boven het doopbekken hing een vaandel van de Bastille, en een roode Jacobyne Muts, terwyl geduurende de plechtigheid des doops, onophoudelyk patriotsche Ariaas gespeeld wierden, het welk alles met een vriendenmaal op kosten van de Heer Santerre, beslooten wierd.
Zonder het misdaadige te reekenen dat zekerlyk in zulk spotten met de heilige plechtigheden van den openbaare godsdienst, legt opgesloten, en waardoor noodzaakelyk het heilig bondzegel in minachting moest geraaken, behalven dat misdaadige, was
| |
| |
dit zeker een zotheid die elk verstandig mensch met weerzin beschouwen moest.
Zulke of diergelyke sottises zag men al geduurig weer aan, het was maar weinig dagen te vooren, doe een Deputatie van Burgeresse van de Stad Parys, voor de balie der Nationaale Vergadering verscheen, daar de spreekster na eene ernstige redenvoering over de noodzaakelykheid van de wapening der Vrouwen, aan de wetgevers verzogt.
I. | De Vryheid voor een aanzienlyk Corps Burgeressen, om zig te mogen voorzien van pieken, zabels, pistolen, of snaphaanen, na dat elk regeeren kon, met onderwerping echter aan de reglementen der politie. |
II. | De Vryheid om op alle Zondagen en Feestdagen op het Veld der Federatie, of eenig ander, daartoe geschikten plaats te moogen by een komen, om zig aldaar te oeffenen in de manoeuvres en behandeling van hunne gezegde wapenen. |
III. | De Vryheid om uit de gewezen Franschen Guardes, Officieren te verkiezen tot hunne Commandanten, alles met in achtneeming van zodanige reglementen, als de wysheid van de Heer Maire der Stad ten besten van de goede order en openbaare rust zoude voorschryven. |
Met regt mogt men daar van zeggen, hoe langer hoe gekker, ik denk eevenwel niet dat daar iets van gekomen is.
De Prezident beantwoorden deze woordvoerdster met zeer veel beleefdheid, en roemden hooglyk den yver dezer vrouwen, en verzogt hun tevens de tegenwoordige zitting by te woonen, maar indien 'er ooit een zaak was, zegt een Fransch schryver, die men behoorden te adjourneeren, was het deze voor de Majesteit van het wetgeevend Lichaam zo zeer onwaardige Commedie.
Dat zulke klugten, by gezelschappen en Sociteiten voorvielen, men zouw 'er om lagchen, maar by de wetgevers van vyf-en twintig millioen menschen, is het onvergeeffelyk dat zulks geduld, althans dat zulks gepreezen word.
| |
| |
Was het by zotternyen gebleeven, maar die zelve enthusiastische geest dreef hun geduurig tot gruwelen en wreedheden die even buitenspoorig waaren, en geen wonder ook, want het volk dagelyks opgeruit en aangestookt, is tot alles bekwaam, ten minsten als wy spreeken van de Franschen, te Boissy, een kleine Stad, vier mylen van Estampes gelegen, kwam des avonds van den derden Maart, een bende van tien à twintig gewapende mannen binnen, deze sloegen alarm, luiden de klokken, enz. de Burgers van die plaats op de been gekomen zynde, zetten zy dezelven aan om met hun naar Estampes te trekken, om de prys van het Graan daar te reguleeren, dreigende indien men hun niet volgen wilden, de Stad in brand te steeken, eenige aanhang gekreegen hebbende, die onderweg nog merkelyk vermeerderde, kwamen zy des Zondags 's morgens, den vierden Maart, te Estampes aan, en eischten terstond, dat de Regeering de prys der Graanen, die daar destyds zeer maatig was zoude verminderen, dog de Regeering weigerden zulks, als onbestaanbaar met de Marktpryzen, en trok met de Maire der Stad, de Heer Simonneau, aan hun hoofd, en verzeld van 80 Ruiters, die daar Guarnizoen hielden, naar de Markt, alwaar de Oproermaakers zig bevonden, die daar op nieuws hun eisch deeden, om afslag van het Graan, dog kreegen een weigerend antwoord, waar op een der Muiters de Maire een slag aan het hoofd toebragt die hem geweldig trof, en hem om hulp deed roepen, dog oogenblikkelyk ontfing hy een schoot in de zyde, en kort daarop een tweede schoot in het hoofd, waarop hy nederviel, dog in het vallen hield hy zig aan het paard van een Ruiter, die nevens hem stond, waarop de Ruiter hem een zabelslag gaf, om zig van hem te ontslaan, terwyl hy met een wegreed, en van al zyn makkers gevolgd wierd, de Regeering zig verlaaten zienden nam de vlugt, gelyk ook de Officier der Ruiters deed, die voor de getrouwheid van zyn volk, by de Regeering had ingestaan, maar zig nu deerlyk bedrogen vond, de Muiters waaren nu
| |
| |
meester van de markt, eerst doorboorden zy het lyk van de Maire met meer dan twintig kogels, trokken daar na de markt over, onder een luid geschreeuw van vivat de Natie, waarmede zy als groote overwinnaars weder weg trokken.
Regte overwinnaars, à la mode de Paris, maar ongelukkig Land daar zulke overwinninge plaats hebben, daar dezelve niet anders dan tot bederf en verwoesting van een Volk verstrekken kunnen.
Omtrend dezelve tyd, vond men in Nimes, een hoop bandelooze vryheid schreeuwers, die van het eene Kasteel naar het ander liepen, en zelf naar de huizen der aanzienlyke en ryken, die zy alle in de brand staken, in het Departement van Gard alleen demolieerden zy 47 Paleizen en prachtige Gebouwen, een Dame die zig op haar Kasteel bevond, smeekten deze schelmen om genaden, op eene wyze die de schurken zelf traanen deed storten, dog zy kreeg echter ten antwoord, Madame! wy wilden u wel verschoonen, maar wy kunnen niet, want gy staat op de Lyst, schoon men niet zeggen kon dat zy zig met den roof verrykten, is het tog zeker, dat zy alles stukkend sloegen en vernielden, in een kelder vonden zy vyftig vaten wyn en honderd en dertig pypen oly, de Boeren uit den omtrek ziende, dat men deze waaren vernielen wilden, verzogten dat men die aan hun zouden verkopen, maar zy kreegen ten antwoord, wy mogen niet neemen of laaten neemen.
De plunder hoop aan een Kasteel gekomen zynde, geleegen in het midden van de anderen, die reeds in brand stonden, kwam de Eigenaar voor den dag, zeggende: gy bedriegt u, ik ben ...... waar op de plunderaars en brandstigters, hunne Lyst voor den dag haalden, en zyn naam daar op niet vindende, hem excus verzogten, en heen gingen, twee kasteelen wierden in het midden van deze puinhoopen verschoond, die niet alleen staande bleven maar ook met groene takken en andere eere-tekens vercierd
| |
| |
wierden, om dat dezelve aan Patriotten toebehoorden.
Alzulke gruwzaame historiën moeten de goede Koning Lodewyk in de ziel gegrieft hebben, vooral daar hy buiten de mooglykheid was om dergelyke wanörders te beletten.
Dit maakten ook dat het drage van de kroon, Lodewyk den XVIden dikwils zo vermoeiden en verveelden, dat hy by gelegenheid van het Decreet tegen de Heer Delessart, verklaarden, dat hy veel liever gelyk Diocletiaan en Karel de Vyfde verkiezen zoude, in een afgetrokken eenzaamheid te leven, dan op zulk een wyze Koning te zyn, en dat hy het eens was met Hendrik de Vierde, welke pleeg te zeggen, ‘Een Burger van Parys, die honderd duizend Livres in de Waereld heeft, is veel gelukkiger dan een Koning.’ Maar het was den Koning niet alleen, die alle Staatsgezach verlooren had, het schip dreef zonder roer, zy die het zelve den Koning ontnomen hadden, waaren even min in staat dat te behouden, een der Gedeputeerdens, namentlyk de Heer Vaublanc, drukten zig in de Nationaale Vergadering dus uit: ‘Men kan niet ontveinzen, dat Vrankryk thans in een verschrikkelyke crisis verkeerd, − en het kwaad komt hier uit voort, dat de Nationaale Vergadering, en de Koning alleen geen meester zyn, dat de Wet alleen het gebied niet voerd, gylieden weet het zo wel als ik, en de Administrateurs hebben het u gezegd, dat de Patriotsche Genoodschappen, de verwoestende en oproerige beweegingen hebben aangestookt, − zo lang als het hun gelukt, om het volk in beweeging te brengen, zal 'er geen vryheid zyn, maar de Franschen slaven blyven; want, wat verscheeld het myne Heeren! of men onderdrukt word door het despotismus van een, of van verscheide menschen,’ − Een ander zeide opentlyk uit, de Sociteit der Jacobynen, is de toevlugt van alle schurken, die zig aan de vervolgingen van het recht zoeken te onttrekken, men hoord 'er de zaak der deugnieten en rovers vry
| |
| |
uit beplyten: men hoord 'er dagelyks aanspraken, die doen yzen, moord en brand stooken, en den Koning en Koningin schenden en hoonen, het is vooral in hun geheim Committé, daar zy al die verfoeijelyke ontwerpen voortbrengen, tot voorkoming van welken wy altyd rusteloos moeten werkzaam zyn, waar zyn wy toegekomen! wanneer al het slegte volk des Ryks, dat in die Sociteit verzaameld, de Wetten voorschryven, volgens welken wy moeten geregeerd worden, alle misdaaden blyven straffeloos, onze wegen zyn door rovers en moordenaars bezaaid; wy zyn nog op straat, nog in de huizen veilig, elke dag is door nieuwe moorden bestempeld, de rovers uit alle Landen, verzaamelen zig in het Paleis Royal, zy plunderen daar de voorbygaande, en zy verdeelen hun bende door alle Wyken der Stad, − welk een vreemde regeering, daar lieden, die in ieders oog onteerd, de meesten zelf door de justitie onteerd, of aan de gestrengheid der wreekende gerechtigheid ontsnapt zyn, het regt hebben van te vergaderen, ten einde de grootste misdaaden te bedenken en te overleggen en dan opentlyk dezelve aan te raaden.
Maar Vader wat was het Decreet tegen de Heer Delessart, dat den Koning zo mismoedig maakten en hem een tegenzin tegen de Koninglyke regeering deed opvatten?
De Heer Delessart, sedert eenigen tyd Minister der Buitenlandsche zaaken, was een Man die de publique zaaken met zeer veel voorzichtigheid bestierden, en by de Koning in een ongemeen groot vertrouwen stond, deze Staatsman werkten onophoudelyk om Vrankryk in de tegenwoordige omstandigheden by de vrede te bewaaren, dan, dit was in het geheel niet naar den zin der jacobynen, die den Oorlog wilden, en meenden de Nabuurige Volken, nu reeds genoeg bedorven te hebben, om dezelve gemakkelyk te kunnen overmeesteren, en wyl de Minister hun tot de uitvoering van dit ontwerp in de weg stond, beslooten zyne vyanden, die de vyanden van de vrede waaren, de Heer Delessart, uit
| |
| |
den weg te ruimen en hem te doen tuimelen, hier toe stelden men verscheide beschuldigingen op, die hoe onbeweezen en hoe onvoldoende dezelve ook waaren, als genoegzaam wierden aangemerkt om dien Heer van zyn post te ontzetten en in staat van beschuldiging te stellen, dit geval trof den Koning zeer, te meer, daar hy wel zag, dat alle vredelievende pogingen voortaan onnut zoude zyn, wyl zekerlyk een Minister van een andere denkwyze dien post zoude moeten vervullen.
Maar was het niet een prerogative van den Koning, om zyne Ministers te benoemen? my dunkt dat ik meermaal geleezen heb, dat den Koning aan de Nationaale Vergadering slegts liet weeten wie hy tot de posten van Ministers verkooren had.
Maar wat kon het baaten of de Koning goede mannen in die bedieningen stelden, wyl dezelven naar maaten zy deugdzaam waaren, daarom des te meerder, door de geweldenaars gedwarsboomd wierden, zo dat de meesten welhaast zig genoodzaakt vonden hunne ampten weder neer te leggen. De parthy der Jacobynen die zig thans sterk genoeg oordeelden, wilden abzolut den Oorlog, niet minder beoogende dan uit de schatten der Nabuurige volken, hunne ledige beursen te vullen, Keizer Leopoldus overleeden zynden, verklaarden zy zyn Zoon en vermoedelyken Opvolger François, Koning van Bohemen en Hongaryen den Oorlog, en gebooden hunne Legers die zy onder commando van de Generaals, Rochambeau, de la Fayette en Luckner, op de Grenzen gereed hadden, om terstond by het decreteeren van den Oorlog in des Keizers Erflanden een invazie te doen, eer de Oostenryksche Troupen in staat konden wezen om zulks te beletten, deze dingen dan vast beslooten zynde noodzaakten zy de Koning om de voorstelling tot den Oorlog te doen, welk voorstel ook denzelven dag 20 April 1792. overwogen, goedgekeurd, toegejuicht, gedecreteerd en gesanctioneerd wierd, waarop daadelyk de vyandelykheden van de zyde der Franschen begonnen wierden.
Zo dat de Jacobynsche Factie het nu na
| |
| |
hun zin hadden, nu denk ik, dat ik van moorden, plunderen en roven hooren zal, want dat scheind de Fransjes tog zo eigen te wezen als de kat het snoepen, in ieder verhaal dat gy my doet, is een nieuw bewys van hun valsche, wreede en heerschzuchtigen aard, maar ik bid u, vervolg de Historie, die ik nu eerst regt in desselfs verband begin te begrypen.
Hun eerste inval in Braband en Vlaanderen, viel voor hun niet al te bestig uit, verscheide Detachementen, uit het Leger van de Generaal de Rochambeau, naar Bergen, naar Doornik en elders afgezonden, meenden al zingende en danzende in die Steden intetrekken, maar de Oostenrykers ontfingen hun zo dapper, dat zy overal met bebloede koppen wierden te rug gedreeven, het verlies der Franschen, zo aan volk als aan ammunitie, by deze onderscheiden attacques was vry aanmerkelyk, maar de wanordens in hunne Legers, waren boven alle beschryving, op de eerste aanval van de Oostenrykers schreeuwden zy, verraad, verraad, gingen aan het vlugten, schooten op hun Officieren, die zy zeiden dat hun op de slagtbank gebragt hadden. De Commandanten Biron en Rochambeau, de Zoon, die de vlugters hadden zoeken staande te houden, waaren genoodzaakt door de vlugt hun leven te bewaaren, want de Soldaaten dreigden hun op te hangen, de Heer Dillon, Marechal de Camp, in het Leger van Rochambeau, wierd inderdaad het slagtoffer van de woede, zyn paard wierd door zyn eige Soldaaten met dertig kogels doorboord, en hy zelf gekwetst, door zyn wonden buiten staat zynde, wierd hy in een Cabriolet geplaatst, en daar mede te Ryssel binnen gebragt, dog op het oogenblik dat hy de poort inreed, wierden meer dan honderd banjonetten op het rytuig geveld, vier Ruiters die de Cabriolet verzelden maakten met hunne zabels eenige ruimten, dog op het zelve moment, vloog een snaphaanskogel, digt by de hals van het paard langs, en trof de Marechal zodanig, dat hy dood nederzeeg, hierop wierd het rytuig overweldigt, en de Heer Dillon
| |
| |
'er uit gerukt, en op de grond gesmeeten, daar zommige het doode lyk met voeten trapten, andere het met de kolven van de snaphaanen sloegen, dog de meesten het zelve met hunne banjonetten doorstaken, en nog wel duizend wonden toebragten, vervolgens sleepten zy het mishandeld lyk naar de Lantaarn, de hollende menigten had onderwyl door de gantsche Stad de Uithangborden afgerukt, daar beeldtenissen of wapens van Bourbons, Fransche Koningen, of Duitsche Keizeren of Vorsten opgeschilderd stonden, deze wierden alle op een groot plein gebragt, en daar verbrand, doe men hier van de moord van Dillon gehoord had, haalden zy het gemarteld lyk, en smeeten hetzelve in dat vuur, daar de Franschen Soldaaten met de Wapens in de handen, rondom het lyk van hun Generaal dansten die zy verbranden, deze ysselykste vertooning ging met de gruwzaamste spotternyen, een luidruchtig gelag en allerhande potzen en sprongen verzeld, het vuur gedoofd zynde, haalden men het overschot van vleesch en been daar uit, en eenige Soldaaten bragten hetzelve naar het kasteel op dat de militie die daar de wagt hield, een dergelyk feest, met het rampzalig overblyfzel van den weleer zeer geroemde Dillon, houden zouden.
Dit was zekerlyk een droevig lot voor de Heer Dillon, dat nog hy, nog zyn voorzaaten aan de Franschen niet verdiend hadden.
Hy was de eenigste niet, die zo slegt beloond wierd, de Heer Bertois, een Officier van de Genie, had de poort van Ryssel nog niet bereikt, doe hy zyn dood vond, een Curassier begroeten hem in het voorbygaan met een slag met de zabel op het hoofd, terwyl een ander hem met een pistool door de borst schoot, waarop een anderen hoop bykwam die hem een touw aan het been bonden en hem zo naar de naaste Lantaarnpaal sleepten, daar zy hem by de beenen aan de Lantaarn ophingen, waar op zyn lighaam dus hangende met een menigte snaphaankogels doorschoten wierd, in de gemelde actien, hadden de Franschen vyf of zes Tirolsche Jagers krygsgevan-
| |
| |
gen gemaakt, deze wierden insgelyks binnen Ryssel op de gruwelykste wyze om het leven gebragt, na dat dezelve vermoord waaren, dansten men om de doode lyken, en vermaakten zig een wyle tyds met het geven van klappen op de billen dezer doode lighaamen, daar na trapten men dezelve met voeten, en hield zig eindelyk bezig om ze met kogels te doorschieten, waarna dezelve aan de poort wierden neergesmeeten. Er scheelden maar weinig aan of andre en misschien alle de Officiers van het Fransche Leger hadden een gelyk lot getroffen, de Generaal Riccé wierd reeds door zyn volk gezogt om hem te lantaarnen, de Luitenant Collonel Oberlib wierd door zyn eige manschap met snaphaan schooten vervolgd; en hadden zy de tyd gehad, zy zouden een gemeen Soldaat uit hun midden, tot Generaal over het Leger uitgeroepen hebben.
En al dat ongenoegen tegen hunne Officiers ontstond alleen door het mislukken van de onderneeming op Braband? wyl immers geen verraad heeft plaats gehad, en alleen een woest geschreeuw, al die gruwelen veroorzaakt heeft.
Die den aard van dat volk in aanmerking neemt, behoeft zig hier over niet te verwonderen, de Fransche furie heeft niet meer dan een voorwendzel noodig om uit te spatten, en dan zyn ze bekwaam tot het bedryven van de grootste gruwelen, nu hadden zy zich zelf beloofd, Dumouriez, destyds Oorlogs-Minister, had het hun verzekerd, dat zy maar in Braband hadden in te loopen, dat men hun overal de poorten zouden openen, de sleutels aanbieden en hun met vreugde gejuich ontfangen, zy hadden dag en uur bepaald wanneer de drie couleurde vlag, van de Toorens van Doornik, Meenen, Iperen, enz. waayen zoude, en bereekende den Nagt, waar in de Generaal Rochambeau, te Brussel in het bed van Hertog Albert zouw slaapen, daarom namen zy in plaats van een zwaaren trein Artillerie, eenige wagens met Muzikanten met zig, die onophoudelyk speelden, ça ira, ça ira, (dat zal gaan, dat zal gaan,) en zy op die toon danzende, meende zo in Luilekkerland
| |
| |
te komen, daar ryke Kloosters, volle Schuuren en vette Akkers waaren, waarvan hun roof- en plunderzucht zig een grooten buit voorstelden, maar naauwelyks zetten zy hun voeten op dat Land, of zy kreegen slagen, dit ging zo ver buiten hun gissing, dat zy woedende wierden, en wraak namen op alles wat in hunne handen kwam, niet ver van Valenciennes legt het kasteel Querenain, hier trokken eenige moetwilligers naar toe, vernielden daar de kostbaare Meubelen, plunderde de heerlyke Boekery, verscheurden de Boeken of beschaarden dezelve en veilden die opentlyk in de Stad te koop, de Vrouw van een Molenaar in dien omtrek woonende, wierd door de Soldaaten in haar eige huis geschonden, en een waschmeisje op een Bleekery, nog maar dertien jaar oud zynde trof hetzelve deerlyk lot, Mevrouw Nash, een Engelsche Dame, door Orchies, (een kleine Stad in die zelve streek,) passeerende wierd gearresteerd, en voor de Municipaliteit gebragt, zy vertoonden haar pas, die zeer goed was, zynde op order van de Generaal Rochambeau, door den Adjudant Generaal, Valabris getekend, maar de Arresteerders spotten met deze tekening, en weigerden die te eerbiedigen, zy namen Mevrouw Nash in hun midden, die zy onder schyn van vizenteeren, naakt uitkleeden, en op de hoonendste wyze mishandelden, de Soldaaten stonden hier by, en waaren ooggetuigen van die beestachtigheden, die zy zelfs door de bitterste spotternyen nog vermeerderden, dit schouwspel duurden byna tien uuren, en na zo veel mishandelingen, had Mevrouw Nash zekerlyk het leven 'er by ingeschoten, zo niet eenige braave Burgers, haar uit de handen van de booswigten gered hadden.
Op zulk een wyze wierd het gevaarlyk om Officier by het Fransche Leger te wezen, ook was 'er weinig hoop voor hun om met zulke troupen iets uit te voeren, want met een Leger zonder subordonnantie is geen eer in te leggen, al was het nog zo groot.
Dit was ook de reden dat ver de meeste
| |
| |
Officiers, om hunne demissie verzogten of dezelve namen, ‘ik hoor, (dus schreef de Heer de Noailles) de edelmoedigheid van de vyanden roemen, ik hoor de ravagien die onze Troupen aanregten daarmede vergelyken, zy die zig Patriotten noemen, denken dat zy al doen moogen wat zy willen, ik weet geen middel tegen zulke wanorders, weshalven myn consientie my gelast, myne demissie in handen des Konings te stellen,’ dit voorbeeld wierd door de Rochambeau, Biron en veele andere Officieren van hoogen en laagen rang gevolgd, niet lang daar na wierd de Generaal de la Fayette, met nog vyftien andere voornaame Officiers, in het oogenblik dat zy de Franschen dienst wilden verlaaten om hun leven te behouden, te Rochefort door de Oostenryksche Troupen aangehouden en met al hun bedienden en bagagie krygsgevangen gemaakt; zelf de Soldaaten in wien nog eenige edelmoedigheid was, liepen met geheele Compagnien weg, weigerende met zulk volk als het gros van de Fransche Armée was, te veld te trekken.
Naar deze tekening zag het 'er destyds voor de Franschen niet heel gunstig uit, echter hebben zy in 't vervolg, onder de Generaals Montesquiou, Custinus, Dumourier en anderen, in Savoye, Duitschland en Braband groote progresse gemaakt.
Dat is waar, maar in de eerste vyf maanden van den Oorlog hadden zy op geen groote voordeelen te roemen, want ter zelver tyd dat zy uit Braband en Vlaanderen telkens wierden terug geslagen, verzamelde den Keizer en Koning van Pruisschen een aanzienlyke Legermagt op de grenzen, om de herstelling des Konings te eisschen, meer dan een talryk Leger van Oostenrykers, Pruisschen en Emigranten, vielen in Vrankryk en namen reeds verscheide sterke Steden weg, de Nationaale Vergadering decreteerden dat het Vaderland in gevaar was, en geen wonder ook, want, de verbondene Mogendheden, en de Chef van hunne Geallieerde Le-
| |
| |
gers, hadden door hunne Manifesten bedreigt geheel Parys om te keeren, indien men voortging den Koning en Koninglyke Famille te mishandelen en te beledigen, en het begon 'er waarlyk al vry wat naar te gelyken, doe de vereenigde magten met sterke schreden de Hoofdstad naderden, en de Fransche Legers onder Dumourier en Kellerman, zonder ergens stand te houden reeds tot in Champagne waaren te rug getrokken, en zo het scheen tot geen hoofdtreffen komen durfden.
Dan hadden zy genoeg in hun eigen Land te doen, zonder om het planten van den Vryheidsboom by hunne Nabuuren te kunnen denken.
De Generaal Luckner, die het commando van Rochambeau had opgenomen, waanden nu dat hy het veel beter maaken zou, hy wilde de krygstucht herstellen, en een vernieuwde aanval op Braband waagen, hier toe zond hy in de maand Juny de Collonel Jarry met een Detachement, van 10,000 mannen, naar de kant van West-Vlaanderen, daar de Steden meest weerloos en onbezet waaren, want de Oostenrykers hadden hunne magt meerendeel omtrent Bergen en Doornik byeen gebragt, Jarry veroverden eenige plaatsen, als Iperen, Meenen, Kortryk, enz. echter duurden het slegts tien dagen, of de Oostenrykers, eenige Troupen, aan die kant byeen gebragt hebbende, joegen hun van daar, zo dat zy al de overweldigde Steden schielyk weder ontruimen moesten, deze ontruiming geschieden echter niet zonder de merken der Franschen voetstappen agter te laaten, zodra Jarry zag dat hy in Kortryk het niet langer houden kon, gaf hy bevel, dat al de Inwoonders, op verbeurten van het leven zig in hunne huizen moesten opsluiten, en hunne deuren en vensters digt houden, dus trokken zy zonder dat het iemand zien kon de Stad uit, wel duizend stukken Vlaamsch Linnen die zy uit de Fabriquen gestolen hadden mede nemenden, doe zy buiten de Stad gekomen waaren, gingen zy aan het verwoesten en brandstichten, op een wyze waarvan by beschaafde volkeren geen voorbeeld is, overal waar zy passeer-
| |
| |
den, staken zy huizen, molens, enz. in de brand, in de vier Voorsteden van Kortryk hebben zy meer dan honderd gebouwen in de brand gestoken, zo dat de gantsche Stad rondom, van buiten in vuur en vlam stond, daar het gekerm allerwegen ten Hemel klom, zonder dat het iemand geoorloofd was de ellendigen te hulp te komen.
Ik word het hooren van gruwelen allengskens gewoon, maar kan my niet begrypen, hoe zulke Schepsels langer in den rang van Christen Menschen kunne geplaatst worden, als Luckner als een braaf Krygs overste had willen handelen, moest hy Jarry, en al wie hem geholpen hadden, voor het front van het Leger hebben doen ophangen, dan hadden zy hun brandstichters loon gehad.
Luckner klaagden en vorderde straf over Jarry en schaadevergoeding voor de ongelukkige, maar dat was het al, de schaêvergoeding wierd beloofd, dog men had in Parys wel wat anders te doen, omtrent deze tyd was daar alles vreesselyk overhoop, de Nationaale Vergadering had twee besluiten gedecreteerd, het eene om al de onbeëedigde Priesters uit het Land te verbannen, het anderen om een Leger van 20,000 mannen uit al de Departementen van Vrankryk by een te brengen, en die tegens het feest der federatie, op den 14de July, onder de muuren van Parys te doen campeeren, in deze twee decreeten had den Koning geen genoegen genomen, en uit dien hoofden de sanctie geweigerd, dit stond de Nationaale Vergadering niet aan, en de Jacobynen vonden hier in een voorwendzel om op nieuws de menigten tegen, den Koning op te rokkenen de Vergadering ging voort, even als of het decreet van het Leger om Parys, goedgekeurd was, zy decreteerden, dat het volk by hun aankomst, door den Koning en zyne Ministers van kleederen en nooddruft zoude voorzien worden, terwyl zy aan hun soldy en reisgeld toeleiden, den Koning wierd hier door nogtans niet afgeschrikt, maar bleef volstandig weigeren om tot het zamentrekken van die magt zyn toestemming te geven, hier op wierd den oproeri-
| |
| |
gen hoop uit de Voorsteden, weder op de been gebragt, en van dag tot dag bedreigden men, met een Leeger van 60,000 piekedragers, de Koning tot de sanctie der Decreeten te zullen komen dwingen, dit wierd door openbaare plakschriften bekend gemaakt, by de weg uitgeroepen, en met de verschrikkelykste dreigementen gepaard, men verzuimden niet, om 'er by te voegen, dat het op des Konings leven gemunt was, zo dat de goede Lodewyk zig tot het ergste voorbereiden, zig biegten, de Communie ontfing en vervolgens zyne tydelyke zaaken in order schikten waarna hy een groote kloekmoedigheid betoonden, en met een zeer gelaatene houding, zyn lot afwagten.
En wierden dan geen maatregelen genomen om deze piekedragers te doen thuis blyven? des Konings Paleis te beveiligen en de rust der Stad te bevorderen? daar men altoos roemden zo veel duizende gewapende burgers te hebben.
Het is een uitgemaakten zaak dat zy het wel hadden kunnen beletten indien zy gewild hadden, want het is een zeekere waarheid, dat in de Stad Parys alleen 50,000 welgewaapende en welgedresseerden Burgers waaren, behalven des Konings Wagten en de Militaire, met deze konden zy op andere dagen de Stad zo wel bewaaken, dat niemand, dan de Wagtdoenders uit hun huis durfden komen, zelf de vrouwen niet, maar dat was thans de meening niet, zy hadden het oproervolk zelf omgekogt en opgestookt, drie dagen voor het vreesselyk oproer, had die zelven hoop uit de Fauxbourg St. Anthoine een feest gehouden in de Elizeesche Velden, waar by de Maire Pethion en verscheide Leeden van de Nationaale vergadering tegenwoordig waaren, en met het laagste zoort van volk dronken, en zig vrolyk maakten, ten klaaren blyken dat zy de bewerkers en Aanleggers van het gantsche werk waaren.
Vader ik hoop dat gy my het gebeurden op dien geduchten dag ook omstandig verhaalen zult, ik verwagt 'er niet veel goeds van te hooren, wyl de dreigende hoopen zig in het vervolg van tyd naar
| |
| |
dien dag benoemden, en den naam van de mannen van den 20 Juny hebben aangenomen.
Het gebeurden op dien 20 Juny is te gewichtig en heeft te veel verband met de Historie om 'er iets van over te slaan, in de morgenstond van dien dag, kwam een ontzagchelyke menigte volks, welke men berekende op wel 20,000 menschen mannen, vrouwen en kinderen by elkander, gewapend, zommige met bylen, stokken, schoppen, hooivorken, eenige met snaphaanen en Zwaarden, de meesten eevenwel droegen een piek, als het onderscheidend teeken van hun Corps, deze hoop bestond voor het grootste gedeelten, uit bewoonders van de voorsteden, en eenige nabuurige Dorpelingen, doe zulk een schrikbaarende hoop de Stad naderden, vernam men dat hun eerste voorneemen was om voor de Nationaale Vergadering te verscheinen, verscheide Leden waaren 'er ernstig tegen, en bragten alles in wat mooglyk was om zulks te verhinderen, maar dit was te vergeefs het was met anderen een afgesprooken werk, dat geschieden moest, terwyl men nog bezig was in de vergader zaal over dit point te debatteeren, kwam een Commissie uit den hoop, het verzoek doen, om voor de Vergadering te defileeren, naar nog eenige oogenblikken beraad wierd het verzoek toegestaan, en de Heer St. Huruge, de Leidsman van dit Corps verscheen voor de Balie, hy had een lang en breed slagzwaard in zyn handen en doe hy in het midden der Vergaderzaal gekomen was, deed hy de volgende onbetaamelyke aanspraak.
myne heeren!
‘Het Fransche Volk, komt heden, om desselfs vrees en verlangen te kennen te geven, en u een middel tegen zyne kwaalen te vraagen, in naam van de Natie komen wy u verzekeren, dat zy tot het uitterste gekomen is, en gereed staat, om zig van groote middelen te bedienen, tot de wreede noodzaakelykheid gebragt zynde, om de handen te doopen in het bloed der zamenzweerders, zal
| |
| |
het bloed stroomen, of de boom der vryheid zal bloeyen, het volk heeft hunne vooroordeelen afgelegd, en het is gereed om de tirannen te vernielen, de Natie hangt niet af van een Koning, het hoofd van het volk is van meer belang, dan het hoofd van een gekroond Despoot, wy beklaagen ons over de werkeloosheid in de Legers, indien die werkeloosheid veroorzaakt word door de Uitvoerende Magt, zo moet men die magt vernietigen, een eenig mensch moet geen invloed hebben op vyf en-twintig millioenen menschen, indien hy van zyn plicht afgaat, is hy het Fransche volk niets meer waardig.’
En hoe werd deze onbeschofte redenvoering opgenomen? my dunkt ik kan het wel raaden, want zulke taal wierd doorgaans toegejuicht, en hoe brutaalder hoe mooyer.
Zekerlyk wierd die taal toegejuicht, niet alleen van de Galleryen, maar zelf uit het midden der Vergadering, daar den Heer Orateur, hoog gepreezen, en tot de eer der zitting genodigd wierd; hier op kwam den hoop met hunne pieken, zabels, messen, trommels, vaandels en trompetten binnen, danzende van ça ira, en onophoudelyk schreeuwende, point de veto, vive les Patriottes, vive les sans Culottes, enz. dit geweld ging verzeld met allerlye afschuwelyke vertooningen, die onder het defileeren door de raadzaal, voor de oogen der Vergadering gebragt wierden, nu zag men eenige die een Kalfshart, een Ossehart of andere ingewanden op stokken en pieken droegen, met een opschrift 'er by Aristocraaten hart, zo zullen wy de Aristocraaten doen, en dergelyken, verscheiden waaren 'er die vaandels droegen en daar mede zwierden en zwaaiden, vaandels met de infaamste schildering en divizen, onder anderen zag men 'er een, waar op een dik vet varken geschilderd stond, met het byschrift, Le cochon est assez gras, il est temps de le tuer (het varken is vet genoeg, het is tyd dat men het slagte,) hun volgden weer anderen, die een oude Mansbroek op hun pieken in de hoogte droegen met
| |
| |
het devies Vivent les sans Culottes, (lang leve de zonder broeken.)
Maar waar van daan droegen deze lieden die zonderlingen naam van sans Culottes? het komt my voor dat dezelve als eernaam of als scheldnaam even onvoeglyk is.
Het is nogthans waarscheinelykst, dat die naam aan hun als een scheldnaam gegeeven, en van hun als een eernaam aangenomen en gedragen is, den hoop die de aanvoerders, ter bereiking van hunne oogmerken gebruikten, was meestal het Jan hagel uit Parys en uit de Voorsteden, deze noemden zy het Volk en de Natie, anderen die dit zagen, zeide spottende, is dat het Volk, il sont sans Culottes, wy zouden in het Hollandsch zeggen, zy hebben geen broek aan 't gat, van deze smaadredenen, maakten zy zig een eernaam, ten naasten by als voor ruim twee honderd Jaaren, onze Voorvaderen, uit de smaadwoorden van Barlaimont, de naam van Geuzen, dat is Bedelaars aannaamen, deze sans Culotten dan, het laagste zoort van volk, voortgestuwt door de Jacobynen, speelden hier dien verfoeijelyke rol, meer dan twee en een half uur duurde die optocht, geduurende welke tyd, niets anders voor de Vergadering mogt verricht worden, doe een Officier der guardes aan de Prezident de vryheid verzogt, een gewigtige declaratie te mogen voorstellen, graauwden de Heer Santerre Commandant van deze woesten hoop hem toe, het is nu geen tyd, spreek als men gedefileerd heeft, en daar op commandeerden hy, voorwaards marsch, op deze wyze marscheerden en defileerden zy, tot dat de laatste man door de Vergaderzaal gepasseerd was.
Maar waar toe diende deze revagie in de Nationaale Vergadering, daar het tog op den Koning en het Koninglyk Huis alleen gemunt was?
Waarscheinelyk hebben de Jacobynsche Leden van de Vergadering, die toch dit gantsche werk bestookt hadden, hier door over de andere willen zeegenpraalen, en door zulk een geweldige menigten hun een schrik op het lyf jaagen, dit geluk-
| |
| |
ten ook zo ver, dat niemand meer durfden spreeken van hun te keer te gaan of die gewapende menigte te verstrooijen, zy trokken nu regt toe, regt aan, onverhinderd naar de Thuilleriën, maar hier vonden zy de toegangen gesloten en wel bewaard, dog met de agt stukken kanon die zy by zig hadden, en vooral door de orders van drie Municipaale Officieren, geraakten welhaast het voornaamste hek open, zo dat de gantsche menigte indrong, in weinig oogenblikken was het geheele Plein vol gewapend Volk, verbeeld u dat tien duizend Nationaale Guardes binnen, en twintig duizend piekedraagers buiten de Thuilleriën waaren, en nog wel dertig duizend nieuwsgierigen en oproerigen den train volgden, om te zien hoe alles afliep; en gy zult u ligt een denkbeeld kunnen maaken van een allerverchrikkelykst oproer.
Zo waaren zy dan nu wel voor, maar nog niet in des Konings Paleis, tien duizend verdedigers, konden zulk een ongedresseerden hoop nog wel wat te doen geven.
Indien zy hun post hadde willen en mogen verdedigen, dan hadden de plunderaars nooit in het huis des Konings kunnen geraaken, maar als het aan lust en orders beiden ontbreekt dan gaat haast alles verlooren, de Nationaale Guardes weeken, en de woeste benden stormden op de deuren van het Paleis en liepen die met geweld open, al gestadig roepende en tierende, wy zullen niet rusten voor dat de koppen van de Koning en de Koninglyke Famille op onze pieken staan; den Koning ziende dat zyn Paleis overweldigd was, wagten den hoop zeer gelaaten af, en niemand willende in gevaar stellen, liet hy al zyn bediendens van zig gaan, dog hield alleen vier getrouwe Grenadiers by zig, welke hun voor den Koning stelden, om hem te beschermen, en waarlyk zonder deze was den Koning terstond een Man des doods geweest, want zo dra de deur van 's Konings vertrek opgeloopen was, schoot een karel met een piek toe en meenden den Koning te treffen, dog een der Grenadiers keerden gelukkig den stoot af, zo dat hy misten, schoon hy zelf door zyn getrouwe daad
| |
| |
gekwetst raakten, de ongelukkige Monarch ging daar op met veel gelaatenheid, de indringende menigte te gemoete, vragende wat hunne begeerten was, maar zy omcingelden hem met magt, dwongen den Koning op een bank te klimmen, zetten hem een Jacobynen Muts op het hoofd, noodzaakten hem met hun uit een borrelfles te drinken, een drie couleurde Cocarde te kiezen, en even als zy te roepen, vive le Nation, een Officier die het opzetten van de roode Muts beletten wilde, kreeg een slag met een stok op het hoofd, waar door hy deerlyk gekwetst wierd.
Intusschen was een troup tot in de Raadzaal doorgedrongen, daar de Koningin zig bevond, omringd zynde van eenige Dames, onder de ingedrongen hoop was een Vrouwsperzoon, welke door de kamer liep met haare hangende hairen en een bloot mes in de hand, de woede was op haar gelaat te leezen, de schuim stond haar op de mond, en de oogen branden haar in het hoofd als een helsche furie, zy schreeuwden zonder ophouden, waar is zy? dat ik haar met dit mes het hart doorboore; een Offcier die 'er by stond, zeide met een force stem, en dreigende houding, zie daar rampzalige! hier is zy, waar op het wyf de Koningin ziende, zodanig ontroerden dat zy al haar moed verloor, en het mes uit haar moorddaadige handen liet vallen en met een belemmerde stem zeide, vive la Reine, en met de handen voor het aangezigt wegliep en zig onder de hoop vermengden.
En hoe lang duurden deze jammerlyke historie dat zy meester waaren van de Koninglyke Vertrekken, en zo veele baldaadigheden uitvoerden.
Van des middags ten vier uuren, tot des avonds ten negen uuren toe, in alle welke tyd, zy de grootste moedwilligheden en plunderingen aanregten, in het Vertrek van haare Majesteit gekomen zynde, hakten zy daar met bylen al de kasten en kabinetten open, en vernielden al wat hun voor de handen kwam, de hollende hoop was door het gantsche Paleis verspreid, men liep tot boven op het dak van het Paleis, de Heeren en Dames van de piek, lagen overal uit de vensters, zongen de schandelykste
| |
| |
deuntjes die 'er bekend waaren, en deeden geduurig bedreigingen en verwytinge tegen den Koning en gantsche Koninglyke Famille, in het midden van deze gruwelyken handel zond de Nationaale Vergadering een deputatie aan den Koning, om te verklaaren, dat de Vergadering niets verzuimen wilden, om het leven en de vryheid van zyne Majesteit in zekerheid te stellen, waar op den Koning, (wyzende op de pieken, bylen en kanonnen) antwoorden, ‘dat kan men wel zien aan al dien toestel’, na dit schouwspel dus vyf uuren lang geduurd had, kwam de Maire Pethion, in des Konings Paleis, oogscheinelyk om de ongelukkige Monarch te hoonen in zyn leed, evenwel verzogt de Koning aan Pethion, dat men hem naar zyn kamer wilde laaten gaan, en het gepeupel doen vertrekken, hier op klom de Maire op een stoel, en deed aan de plunderhoop deze Aanspraak: ‘Burgers! uw gedrag is fier, en een vry Volk waardig geweest, gy moet het zelve nu bekroonen met volharding, en met liefde tot order, de Koning begeerd alleen te zyn, ik ga heen, en verzoek u alle myn voorbeeld te volgen’, men had echter nog vry wat werk om het gespuis weg te krygen, wyl het zelve in dit werk groot behaagen vond, eindelyk na vyf uuren lang gebrooken, gerooft en verdemolieerd te hebben, vertrokken de pieken des avonds om negen uuren.
In ieder Land daar recht en gerechtigheid gehandhaafd word, zou zekerlyk naar de oorzaake van zulk een oploop en vertreeding van het wettelyk gezach scherp onderzoek gedaan zyn, om de aanleggers van het zelven, anderen ten voorbeelden strengelyk te straffen, maar ik weet in Vrankryk was dit thans geen mode meer.
Den volgende dag, ging de Maire Pethion, verzeld van eenige Leden der Stads Regeering, by den Koning, om aan zyne Majesteit te zeggen, dat op nieuw een hoop Volk gereed stond om zig naar zyn Kasteel te begeeven, dog dat de Koning zig hier over niet bekommeren moest, wyl de menigte slegts bestond uit ongewaapendc Burgers,
| |
| |
wier voorneemen alleen was, om voor des Konings Paleis een Mei-Boom te planten, dat 'er niets tegen de perzoon des Konings zouden ondernomen worden, wyl men die altoos wilden respecteeren, dog de Koning antwoorden hem, zwyg stil, is dat respecteren, gewapend by my te komen, myne deuren aan stukken te slaan, en myne Guardes te forceeren? het geene gisteren is gepasseerd, is een regt schandaal voor de geheele Waereld, gy zyt gesteld om voor de rust van de Stad Parys te waaken, ga heen en doe uw plicht.
Maar Vader een woord over die Mei-Boom, als het u belieft, was dat ook een hooge houte paal waar aan eenig teken en inscriptie gehecht was ter eere van hem, voor wien dezelve geplant wierd, gelyk by ons, inzonderheid in 's Hage, eenmaal 's Jaars gebruikelyk is?
Wat het fatzoen betreft, dat was wel het zelfde als by ons, maar het oogmerk verschilden Hemels breed, oordeel uit dit voorbeeld, onderdaags had men een Mei-Boom geplant niet verre van de Thuilleriën, aan dezelve waaren deze vier devizen gehegt:
1. Le tiran mort, (de tiran dood ) 2. Paix dans les maisons des pauvres, (vrede in de huizen der armen.) 3. Vive la liberté, (viva de vryheid.) 4. Le peuple souverain, (het volk zelf regeerend;) hier uit kund gy ligtelyk opmaaken, dat de Koning naar het planten van zulke Mei-Boomen niet behoefden te verlangen, hy kende te wel de tegenwoordige tydsomstandigheden; den dag na deze waarschouwing, vond men overal in de Voorsteden, de volgende gruwelyke Publicatie aangeplakt: ‘Vaderen des Vaderlands! de Mannen van den 14 July, (dat is de veroveraars van de Bastille,) staan ten tweedemaal op, wy komen den Koning aanklagen, als ontrouw, als schuldig aan hoog verraad, als onwaardig om langer den Throon te beklimmen, wy eisschen dat zyn hoofd door het zwaard der Justitie worde afgehouwen, en zo gy ons geen gehoor geeft, onze armen zyn opgehe-
| |
| |
ven, wy zullen komen, wy zullen verraders straffen waar wy dezelve vinden zullen, zelf in het midden van u’ Wezentlyk scheen het, dat op den 25sten de zelve tooneelen weder zouden vernieuwd worden, dan de betuigingen van ongenoegen, die door een groot aantal Paryssche Burgers gedaan wierden, en de bedreigingen van eenige buiten Departementen welke dagelyks inkwamen, waaren de oorzaak, dat het nieuwe tumult tot op den 10den Augustus uitgesteld bleef, zekerlyk zou het vroeger begonnen hebben, maar Pethion de Maire, en Manuel de Procureur Syndicus van Parys, waaren door het bedryf der beste Burgers voor een wyl tyds in hunne bedieningen opgeschort, en dit vertraagden hun voorneemen, hoewel het daar na, met zo veel te heviger woede is uitgeborsten, Phetion en Manuel door de Jacobynen, weder in het bewind ingedrongen, deeden nu de stoutste pogingen om het oproer aan den gang te brengen, en zig over den Koning en de Koningsgezinden te wreeken.
Maar zou wezentlyk het voorneemen die dag geweest zyn om den Koning te vermoorden, of zou den toeleg alleen geweest hebben om hem uit zyn Paleis te haalen, en elders in bewaaring te brengen, om in die weg de Koninglyke Regeering te doen ophouden?
Dat het plan van zeer veelen was, om den Koning dien dag van het leven te beroven, is een zaak die geen twyffel overlaat, de herhaalde eisschen en bedreigingen, die in de laatste veertien dagen gedaan waaren, bewyzen dit ten klaarsten, maar bovenal blykt dat uit het zeggen van een groote Redenaar, die eenige dagen laater voor de Nationaale Conventie uitriep, ‘den dag van den 10 Augustus is voorby, en Lodewyk den XVIde leeft nog,’ een ander drukte zig een weinig laater, op deze wyze uit, ‘een enkele Pistool of Snaphaanschoot, had op den 10 Augustus, ons van zulk een moeijelyke taak, (namentlyk het proces des Konings,) kunnen ontslaan;’ evenwel is het niet minder zeker dat anderen den Koning liever in de gevangenis wilde
| |
| |
zien, om hem vervolgens, door Beuls handen, op een Schavot te doen sterven, zulks bleek ten klaarsten uit het gedrag van de Nationaale Vergadering die den Koning, wanneer hy om zyn leven te bergen in hunne Vergaderzaal zyn toevlugt kwam neemen, om met zyn Famille daar veilig te zyn, op hun bevel, zonder eenige beschuldiging, van daar naar de gevangenis in den Tempel lieten overbrengen, zelfs is 'er na die tyd nimmer onderzogt op wat grond, de Koning en zyn Famille in de Tooren geplaatst zyn, ten teken dat dit een gezogte en vastbeslooten zaak was.
Maar hoe kwam den Koning tot dien wanhoopigen stap, dat hy zig in de handen van zyn vyanden overgaf? als een wys man wist hy immers wel, dat de barmhartigheden der Goddeloozen wreed zyn, hy wist dat hy in deze Vergadering zyn vyanden moest zoeken.
Gy noemd dit met regt een wanhoopigen stap, maar deze stap was evenwel de eenigste en laatste die hem nog overig was, het bloeddorstig moordgeschrei klonk hem van alle kanten in de ooren, zyn verdeedigers waaren niet in staat om den aanval aftekeeren, nu kon de Koning door een deur uit zyn Paleis in de Zaal der Vergadering komen, zonder in de handen van het woedende volk te vallen, daarom zeide de Koning, doe hy in de Vergadering kwam, ‘myne Heeren! ik heb my herwaards begeeven, om het bedryven van een groote misdaad voortekomen, ik dagt dat ik nergens zekerder konde zyn, dan in het midden van ulieden;’ zo dat die stap in den Koning wel te verschoonen is, maar nimmer is het de Nationaale Vergadering te vergeeven, dat zy het vertrouwen des Konings, zo schrikkelyk misbruikt hebben, en in plaats van hem de verzogte vyligheid te bezorgen, hem en de zynen in een jammerlyke kerker hebben overgeleverd, wel weetende dat hy uit hunne handen, in die van nog erger vyanden overging, toegestaan zynde dat 'er beschuldigingen tegen den Koning waaren, hy was echter nog niet in een staat van beschuldiging ge-
| |
| |
steld, hy had thans hunne bescherming verzogt, zy beloven hem het geconstitueerd gezach, (hier onder behoord de Koning) met opoffering van hun leven te zullen verdedigen, en zie hier een staal van laffe verradery, naar een ses-en dertig uurige beraadslaging, zenden zy den Koning met Vrouw, Kinderen en verdere Famille en Vrienden, naar een gevangenis, daar zy van alle gemak beroofd, naauwkeurig bewaakt, en kortom van dien dag af aan, als ter dood veroordeelde perzoonen, behandeld wierden.
Dit staaltje mag wel te regt op de lyst van de Fransche edelmoedigheden gesteld worden maar ik verlang te hooren hoe de piekendragers het op dien 10 Augustus gemaakt hebben, en waar door de vlugt des Konings uit zyn eigen huis is veroorzaakt geworden.
Toen de nagt voor den tienden Augustus gekomen was, kwam de omgekogten en opgeruiden menigten op de been, en attroupeerden met groote hoopen in de straaten van Parys, de Heer Mandat, een van de ses Chefs, (wy zouden het noemen Collonels van de Burgery) welke in dien nagt op zyn tourbeurt, het generaal Commando over de wagtdoende Burgers had, deed al wat hem moogelyk was, om zyn onderhebbende Manschap te vermaanen en aan te moedigen, om de rust der Stad te bewaaren, en een kloeke wederstand te bieden, aan hun die eenige oproerige beweeginge zouden willen veroorzaaken, maar het zaamgerotten gemeen, uit de gemaakte schikkingen zulks bespeurende, of door Overbrengers hier van onderricht zynde, maakten een zaamenzweering tegen de Heer Mandat, die zy op zyn post overvielen en gevangen namen, en hem naar het huis der gemeentens sleepten, daar zy hem voor de Rechters beschuldigden, dat hy aan de Nationaale Guardes, order gegeeven had, om op het volk te schieten, de Rechters gaven terstond bevel, dat hy naar de gevangenis van de Abtdy zoude overgebragt worden, om hem volgens de wet te doen straffen, dog dit woord was niet anders dan een leus van dien nagt, welke alleen betekende dat hy in de handen en aan de
| |
| |
woeden van het raazende gemeen zoude overgeleverd worden, om met hem te handelen naar hun welgevallen, het gepeupel was van deze meening ook zeer wel onderricht, zo dra de Heer Mandat buiten kwam, om naar de gevangenis gebragt te worden, viel den hoop op hem aan, die hem sloegen, staken, langs de straaten sleepten, en zonder te hooren naar het kermen en smeeken van zyn Zoon, die op de knien, om het leven van zyn Vader bad, beloovende zyn onschuld ten duidelykste te bewyzen, dog dit mogt al niets baaten, de mishandelingen hielden niet op voor dat de Heer Mandat voor hun voeten dood lag, waar op oogenblikkelyk de beruchte oproermaaker Santerre, een Brouwer, uit de Voorstad St. Anthoine, in desselfs plaats tot Chef wierd aangesteld.
Van die knaap was niet veel goeds te verwagten, ik heb hem reeds als Commandant van de Mannen van den 20 Juny leeren kennen, maar nu wierd hy nog veel gevaarlyker, daar hy een gewettigd gezag over het gewapend volk in handen kreeg. Intusschen beklaag ik de ongelukkige Mandat, die in en om het betrachten van zyn plicht zulk een deerlyk lot moest ondergaan.
Niet beter ging het met de Heer Carrie, Commandant van het Battaillon van Hendrik de Vierden, deze wierd insgelyks van het volk beschuldigd, gevangen genomen en voor de zogenaamde gemeenten Raad gebragt, en aldaar aangeklaagd, dat hy bevel gegeeven had, om op het volk te vuuren, zo dra men drygen zouden om het Kasteel der Thuilleriën aan te vallen; deze aanklagte was al reden genoeg om hem te veroordeelen, hy wierd door dezelve Rechters naar de Abtdy gezonden, dat is te zeggen, aan zyn Beuls, het woedend graauw overgeleverd, die hem wegsleepten, en even als de Heer Mandat op de vreesselykste wyze vermoorden, en daar na het hoofd van het lighaam hieuwen, waar mede zy een lange wyl door de straaten van Parys rondliepen. Door deze beweegingen en moorden geraakten de gantsche Stad in alarm, en het geen men sederd enige dagen gedreigd, gevreesd en
| |
| |
verwagt had, gebeurden, Parys wierd een tooneel van het verschrikkelykst oproer waar van men immer gehoord heeft, een oproer het welk een jammerlyk bloedbad ten gevolge had, dien nagt tusschen Donderdag en Vrydag liepen de gewapende hoopen al briesschende en brullende door de Stad, de Nagtwaakers riepen aan alle hoeken alarm, de alarm-klokken wierden getrokken, en alles geraakten op de been, reeds voor het aanbreeken van den dageraad waaren een genoegzaam aantal Leden by malkander, om de Nationaale Vergadering te beginnen, telkens kwamen de ontrustende tydingen in, en van tyd tot tyd hoorden men snaphaan en kanonschoten, het welk niet weinig vrees en ontsteltenis veroorzaakten, in het midden van deze beroering verscheen een ontzagchelyke menigten, aan een der deuren van de Vergaderzaal, wier voorneemen was, om in de Zaal te dringen en weder gelyk den 20 Juny, voor de Vergadering te defileeren, of mogelyks iets ergers te onderneemen, dog dit wierd deze reis belet, echter wierd een Commissie uit de gemeentens voor de Balie toegelaaten; deze deputatie zwierden met drie vaandels, waarop de woorden, Vaderland, Vryheid en Gelykheid geschilderd stonden, de reden van hun komst, zeiden zy, was, om de eenpaarige wil des volks, aan hunne Reprezentanten voor te dragen, welke was dat de Koning zoude gesuspendeerd worden, en dan 't gebeurden op deze altoos gedenkwaardigen dag, zoude gedrukt en aan alle de Municipaliteiten van Vrankryk zoude rond gezonden worden.
Maar waar was dat schieten geweest, dat men in de Nationaale Vergaderzaal gehoord had, en dat daar zo veel schrik verwekten?
In en by des Konings Paleis waaren ses á agt honderd getrouwe Zwitsers en eenige andere Hofwagten welke gerezolveerd waaren om hun aanbetrouwde post te verdeedigen, deze zogten de aandringende menigte, eerst met reden, daar na met bedreigingen tegen te houden, dan, doe dit alles niet helpen mogt, namen zy hun toevlugt tot de middelen ter verdeediging, en begonnen onder de hoop te
| |
| |
schieten, hier toe bedienden zy zig ook van de twee kleine stukjes die voor des Konings Paleis stonden, hier door wierd wel eenige ruimte gemaakt, maar met 'er haast wierd dit door de menigte met verscheide zwaardere stukken beantwoord, waar door van wederzyde zeer veel menschen sneuvelden, de Zwitsers waaren eindelyk genoodzaakt voor de overmagt te zwigten, en al wie in het gevegt, dat hardnekkig was, niet gesneuveld waaren, wierden nu op een wreede tirannige wyze vermoord, omtrent zeventig wierden naar de Gerechtsplaats la Greve gesleept, en daar in stukken gehouwen, insgelyks wierden een menigte koks en andre knegts die in de kelders gevonden wierden moorddaadig omhals gebragt, de meeste wierden de hoofden afgekapt, die men op stokken en pieken door alle straaten droeg, dit werk wierd zelf thans door de kinderen verricht, die de koppen nog maar naauwelyks dragen konden, de mannen hadden andere bezigheid en beyverden zig om het Koninglyk Paleis uit te plunderen en te beroven, eenige kostbaarheden wierden in de Nationaale Vergadering gebragt, Juweelen, Assignatien, brieven en andere zaaken van belang die in de Koninglyke Vertrekken gevonden wierden, kwamen van tyd tot tyd in de Vergaderzaal, een der plunderaars bragt een hoed vol Louis d'ors, die uit een Bureau van Lodewyk den XVIde, genomen waaren, en men hoeft geenzins te twyffelen of deze neemers en vinders, zullen voor hun eigen beurs ook gezorgt hebben, de blyken daar van zyn van agteren zo klaar gezien, als de Zon op den middag, andere hadden genoeg te doen, om de Loozen, Casernen, Wagthuizen en al wat van de Militaire was in de brand te steeken, en tot de grond toe te verwoesten.
Al wat ik hoor is gruwelyk, maar zou het waar zyn, dat 'er zo veel duizend menschen by die attacq gesneuveld zyn, als men ons verhaald heeft? het gerucht vergroot dikwils de dingen zodanig dat men 'er geen staat op durft maaken.
Het is ligt te begrypen, dat in zulk een geval het juiste getal der dooden niet gemakkelyk
| |
| |
kan geweeten worden, te meer daar het zelve door de eene parthy moetwillig zou vergroot, en door de andere verkleind worden, eene wiens belang was, het getal zo veel mooglyk te verminderen, en die ooggetuigen van 't gantsche geval was, zegt dat op het Plein der Thuillerien 2600 Lyken laagen, waarvan 800 Zwitzers en Konings Guardes, en 1800 Burgers waaren, door anderen word het getal van dooden, behalven magtig veel gekwetsten, wel op tweemaal zo veel begroot, dit is zeker, dat des anderendaags de Zwitzers, op Vilders karren wierden weggebragt naar het Magdalena Kerkhof, daar zy by hoopen in diepen kuilen gesmeeten wierden, terwyl de anderen dag aan dag met Militaire Honneurs en groote staatsie begraven wierden.
Ik weet uit uw verhaal dat de ongelukkige Koning en zyn medelydenswaardige Famille, na die nootlottige dag door de Nationaale Vergadering, in een gevangenis wierd opgesloten, maar wenschten wel te weeten wat eigentlyk het oogmerk van deze gevangenzetting des Monarchs was, en op welke gronden zulks geschieden kon.
Dit kunt gy nooit begrypen, zo lang gy de zaaken beschouwd van de kant van recht en billykheid, de Nationaale Vergadering heeft zelf nooit reden gegeeven, waarom zy de Koning gevangen gezet hebben, alleen zeide zy, de Koning was in de handen der Natie, en nu moest de Natie byeen geroepen worden in nieuwe Reprezentanten, die over het lot des Konings beslissen moesten, deze nieuwe Vergadering kwam ook in weinig tyd byeen, onder de naam van de Nationaale Conventie, waar op zy, op eigener gezag, hunne functien nederleiden, en uit elkander scheiden, laatende het lot des Konings in handen van deze nieuwe Wetgevers, Rechters, en tevens beschuldigers van hem, die tot hier toe een der grootste Monarchen van geheel Europa geweest was, evenwel had de Nationaale Vergadering eer zy hun post verlieten wel stiptelyk gezorgd, dat de Koning en Koninglyke Famille op de allergestrengste en allernaauwkeurigste wyze bewaard en bewaakt wierd, niemand wierd toe-
| |
| |
gelaaten om in de Tempel te komen, dan met een briefje van de Stads Regeering, alleen tien of twaalf perzoonen hadden zig met de Koninglyke Famille laaten opsluiten, waar onder de Princesse de Lamballe en Madame Tourcelle, de Heere Chamilly en Huc, de Kamerdienaar Clerry en eenige andere Hofdames en Heeren.
Was deze Tempel of Tooren van den Tempel een Staats- of particuliere gevangenis; ik heb my niet kunnen herinneren immer te vooren iets daarvan gehoord te hebben, nog dezelve onder de gevangenissen van Parys te hebben aangetroffen.
Deze is ook nimmer tot dat einde gebruikt geweest, den Tempel en desselfs Tooren, is een oud Gebouw, ge-eigend aan de Ridders van Maltha de Hertog van Angouleme die thans Grootmeester van die order was. was 'er dus de naaste bezitter van, dit gebouw wierd door de Heer Manuel uitgekozen en voorgeslagen, tot een gevangenis voor de Koninglyke Famille, en deze voorslag wierd boven verscheide andere goedgekeurd, mogelyk om dat dit gebouw, het welk aan een geheel ander einde van de Stad, het verst van de Thuilleriën afgeleegen was, dus kost men in die weg de woelingen te verder uitbreiden, den Koning te meerder hoonen, en de zaamenrottingen te beter van den Vergaderzaal verwyderen, onder een onophoudelyken smaad, wierd den Koning en de zynen, met een sterk Escorte derwaards gevoerd, en voorbedagtelyk rigten men de Cours zodanig dat den Koning onderweeg de neergeworpe standbeelden van hem en van zyn Voorzaaten uit de koets beschouwen kon; niets was intusschen gereed gemaakt in den Tempel, om zoo veel aanzienlyke gevangenen te ontfangen, zo dat eenige genoodzaakt waaren in hun klederen te blyven en op een Matras te slaapen, den Koning die aan alles gebrek had, zond by de Venetiaansche Afgezant (die digtst daar by woonden) om eenig linnen ter verschooning, dog doe het volk daar kennis van keeg, dreigden zy de Gezant, dat men hem lantaarnen zoude, indien hy ondernam om iets aan den Konig te
| |
| |
zenden, Lord Gower, Ambassadeur van Grootbrittaniën bekreunden zig echter aan zulke dreigementen niet, maar zond aan den Koning het benoodigden, en zond met een brief aan de Nationaale Vergadering, om hun bekend te maaken dat hy zig gereed maakten tot zyn vertrek, gelyk meest alle de Ministers der andere Hoven in weinig dagen insgelyks deeden.
Maar had den Koning thans geen aanhang of vrienden meer? die zyn rechtveerdige zaak, met mond of pen of wapenen zig aantrokken, om dezelve te verdeedigen?
Ongetwyfeld had de Koning nog veele getrouwe onderdaanen, maar op eenigerhandewyze voor den ongelukkige Vorst uit te komen was in dezen tyd doodzonden, schryvers, drukkers en uitgevers van papieren die zelf voor dezen tyd, de parthy des Konings hadden voorgestaan, wierden vervolgt, de drukkeryen verwoest, en de geschriften verboden, in verscheide dagen dorst niemand in de openbaare Nieuwspapieren de naam des Konings laaten invloeijen, en al wie maar voor vrienden des Konings bekend stonden, wierden uit hunne huizen gehaald en in de gevangenissen opgesloten, tusschen den tiende en vier-en twintigste Augustus waaren meer dan 150 meest voornaame lieden, in de gevangenhuizen la Force, Bicêtre, het Chatelet de Consiergerie, en de Abtdy gebragt, onder deeze waaren de beide Heeren Montmorin, de Graaf d'Affry, de Collonel Bachman de Heer de la Porte, de Heer d'Anglemont, de Prinses van Turenne, Mesdames de Prinsesse Lamballe en Tourcelle, Moeder en Dogter, nog drie Hofdames van de Koningin, en twee Kamerheeren van den Koning, welke laatste zeven, uit den Tempel gehaald en voor de Gemeente Raad gebragt wierden en na een zogenaamd verhoor, in het Hôtel de Force, wierden opgesloten, en behalven deze waaren 'er nog wel 200 onbe-eëdigde Priesters, welke uit hunne huizen wierden gehaald en alle by elkander in een Kerk gevangen gezet, dit alles verwekten zulk een schrik in de gemoederen van al de Ko-
| |
| |
ningsgezinden, dat zy dagelyks by duizende het ryk uitvlugten, en een iegelyk zo goed hy kon zyn leven zogt te bergen en in vyligheid te komen.
Dat verwonderd my geenzints, want als het geweld meester is, dan schiet 'er voor de goede en getrouwen in den Landen niets anders overig dan zig te verbergen, wij hebben al zulke troubles slegts in het klein en in de beginzelen gezien, maar weeten echter nog zeer wel hoe het in zulke dagen van benaauwdheid gesteld is, voor die niet in alles mede doet.
Regt gezegt, wy hebben maar eeven geproeft van den beker der bitterheid die de goede lieden in Vrankryk met volle teugen tot den droezem toe hebben moeten leeg drinken, daar de gevangenhuizen thans opgepropt waaren, begon men nu te denken om strafoeffening te houden, ten dien einde wierd een schavot opgericht op de plaats van het Caroussel, welk schriktooneel daar bestendig staan bleef, en daaglyks wierden daar op de slagtoffers van staat wreedaardig van het leven beroofd, de Heer de Anglemont was de eerste die ter voldoening der bloeddorst op het schavot wierd ter dood gebragt, deze Heer was beschuldigd, dat hy van de Nationaale Vergadering kwaad gesprooken en het volk tegen dezelve opgehist had, hy wierd door het nieuwe Gerechtshof ondervraagd, en wel haast schuldig verklaard en zonder eenige form van Procedures, drie uuren na dat hy veroordeeld was, met het nieuwe Instrument onthoofd, dit geschiede op den 21ste Augustus, en twee dagen laater wierd de Heer de la Porte, Minister van het Binnelandsch bestier Intendant der Civiele lyst, een oud eerwaardig man, op dezelve wyze veroordeeld en onthoofd, hy bezwoer zyn onschuld, maar wierd uitgelagchen, en wie hem beklagen wilden wierd gestraft, een arme vrouw die Heer ziende doe hy op de wagen zat, om naar het Schavot te ryden, begon bitterlyk te schreien, het volk dit gewaar wordende, vroeg haar naar de reden van haar droefheid, zy gaf ten antwoord, dat zy verscheide kinderen had, en sederd eenige Jaaren geen andere inkomste gehad hadde, dan een Jaargeld,
| |
| |
welk de Heer de la Porte, haar deed toekomen, en dat zy derhalven met geen drooge oogen, het droevig lot van dezen haare braave weldoener kost aanschouwen, dit was reeds genoeg, ja te veel gezegt, hebt gy geld van een Aristocraat getrokken riep men haar toe, zo moet gy ook sterven, op het oogenblik wierd zy door het gepeupel aangepakt, en haar het hoofd afgesneeden, waarop een welgekleede Juffrouw, dat hoofd opnam, en ging daar mede na de wagen, op welke de Heer de la Porte zat, en toonden hem het bebloede hoofd met een vragende of hy die kop wel kenden, de Heer de la Porte, yzende op dit gezigt, wende zyn oogen daar af, maar zy voegden hem te gemoet, zo zal men al uw vrienden doen; daags daar aan wierd de Heer Durozy, Schryver van de Gazette de Paris, op hetzelve Schavot onthoofd, en nog lang zoude men met deze zoort van voorgewende Rechtspleegingen hebben voortgegaan, zo niet een nog veel gruwelyker daad, hier aan een einde gemaakt hadde.
Men zou zekerlyk zeggen het kon niet gruwelyker, aanzienelyke Burgers, op kwaadaardige beschuldiging, in de gevangenis sluiten, en zonder middelen van verweering ter dood brengen, dat gaat alle orde en menschelykheid te boven, maar ik twyffel niet of gy hebt het oog op de vreesselyke dagen van den tweeden en derden September, doe de losgelaaten woede de Stad Parys tot een moordhol maakten.
Dat heb ik ook, want al wat ik u tot hier toe gezegt heb komt daar by in geen vergelyking, en hoe het ook met het Fransche Ryk, en met de Revolutie en Constitutie mag afloopen, die gebeurtenis zal een onuitwischbre vlak in het Caracter der Fransche Natie zyn en blyven, wie immer tot het bedryven van zulke gruwelen in staat is moet een aangebooren Tygersaard bezitten, want gelyk ik u te vooren zeide van geen volk op de wyde Waereld is bekend, dat zy immer op zulke wyze met menschen, veel minder met Medeburgers, Land- Stad- en Geloofsgenooten gehandeld hebben.
| |
| |
Maar Vader zeg my vooraf, wat de aanleidende gelegenheid tot dit nieuwe Moordtooneel geweest is.
Behalven kleindere verdeeldheden, waaren in Parys nog twee hoofd-parthyen, de Jacobynen en de Feuillantynen, de laatste wilde wel een Revolutie, maar met de Koning aan het hoofd, en volgens de Constitutie van 1791; de eerste integendeel, wilde abzolut Koning, Koninglyke Waardigheid en Constitutie afgeschaft en vernietigd hebben, daar de Jacobynen het werk nu reeds zo verre gevorderd hadden, dat de Koning in de gevangenis gezet was, oordeelden zy thans met geweld te moeten doorzetten, en langs alle wegen te beletten dat de andere parthy die nog vry sterk was het hoofd niet weder boven stak, ‘twyffeld 'er niet aan, myne Heeren, zeide d'Amourette, twyffeld 'er niet aan, of 'er bestaat nog in Parys een Aristocratische zaamenzweering, die men behoorden op te speuren en uitteroeijen,’ aan deeze uitroeijing werkten zy nu wel door de dagelykschen Justitie, en door het vermoorden van deze en geene Koningsgezinden, inzonderheid van Zwitsers, maar dit ging hun veel te langzaam voort, waarom zy besloten een coup te doen, waardoor in eens hun tegenparty ten eenemaal gedeukt wierd, en ten dien einde beraamden zy de snoodste en listigste middelen, om de voorgenomen moord ter uitvoering te brengen.
Wat was toch de reeden, dat zy zo woedend waaren tegen de Zwitsers; was dit enkel om het getrouw verdeedigen van hunne post op den tienden Augustus?
Niet anders dan om die reden, zy hadden gedagt maar goedschiks in de Thuilleriën en het Paleis te zullen indringen, of gelyk op den twintigsten Juny, door de Officieren te worden binnen gelaaten, dog dit ging hun verschrikkelyk ver buiten gis, de Zwitsers stonden als mannen op hun post, en verlieten dezelve niet, voor dat zo veele aanvallers gedood hadden, en doe eindelyk voor de overmagt bezwyken moesten, dit zogten zy te wreeken niet alleen op al die van het Zwitzersche Regiment nog
| |
| |
waaren overgebleeven, maar zelf op al wat maar van Zwitsersche afkomst was in Parys, het gebeurden aan het huis van de Heer Duval, een wynkoper in de straat St. Honoré woonende, kan daar van tot een voorbeeld verstrekken, deze had een Zwitschersche Dienstmaagd, die reeds vyf en twintig jaar by hem gewoond had in zyn huis, haar Vader een man van twee en zeventig jaar, en haar Moeder een Vrouw van een en sestig jaar, met haar Zuster een Dogter van twee en twintig en een kind van vier jaar, waaren onlangs uit Zwitserland gekomen, deze zaten des morgens van den elfden Augustus, aan het huis van Duval met haar Bloedverwant te ontbeiten, wanneer een bende van twintig Marseillaanen, in dat huis kwamen instuiven, die weetende dat de Meid een Zwitsersche was, haar onder het uitbraaken van een party scheldwoorden aangreepen en in aller tegenwoordigheid den hals afsneeden, en hebben het lighaam vervolgens aan stukken gehouwen, door het bidden en kermen der byzynde hoorden deze wreede schepselen dat dit haare Nabestaande waaren en bygevolg ook Zwitsersche, waar op zy de oude man en vrouw oogenblikkelyk ook vermoorden, dog de jonge dogter en het onnozel kind eerst deerlyk mishandelden, op een wyze die de eerbaarheid verbied, om te melden, en hun daar na in stukken hakten.
De Juffrouw van het huis verneemende wat in de keuken omging, vloog de deur uit en schreewden op straat om hulp, maar het gepeupel hoorende dat zy Zwitsers volk in huis had, viel haar aan en vermoorden haar, waar na de gantschen hoop in het huis indrong, de vermoorde lyken aan stukken en brokken op straat smeet, en vervolgens de wyn uit het huis haalden, en zig met zuipen diverteerden, de Heer Duval die 's morgens uitgeweest was, doe deze dingen gebeurden, kwam op den middag thuis, hier zyn Vrouw vermoord en zyn huis geplunderd vindende, wierd hy wanhoopig, liep naar de Rivier en verdronk zig.
In de straat van St. Denys, voor het Nationaale
| |
| |
Koffiehuis, hing aan de steng van het Uithangbord, de afgekapte hand van een Zwitser, en de Juffrouw van het huis die nog pas sestien jaar oud was, beroemden zig dat dit de hand van een Zwitser was, die zy zelf vermoord had.
Dit waaren onmenschelyke wreedheden, want schoon genomen, de Zwitsers hadden in de Thuillerien boven en tegen order gehandeld, in het vuuren op de zogenaamde Burgers, dit konde daarom hunne andere Landgenooten niet gebeteren, nog konde op hun met geen schein van recht gewrooken worden.
Schoon zy op de Zwitsersche, het inzonderheid gelaaden hadden, gelyk ik u straks nog in een voorbeeld toonen wil, zo waaren het echter de Zwitsers alleen niet, aan wien zy hunne moorddaadige handen sloegen, een Engelsch Koopman, te Dublin thuishorende, genaamd Collins, kwam van het Paleis Royal, en de straat Vivien passeerende, zag hy vyf of ses vrouwsperzoonen met elkander staan praaten, hy was deftig in de klederen, en zo als hy deze kleine troup voor by ging, zeide een van hen, aan zyn kleêren lykt hy wel een Aristocraat, de Heer Collins hoorden en verstond dit wel, maar was de Fransche taal niet genoeg magtig om 'er op te kunnen antwoorden, en ging hen derhalven al lagchende voorby, waarop een van hun een Zabel van een Nationaale Guarde haalden en den Engelsman daar mede agterna liep, hem ingehaald hebbende, gaf zy hem met de Zabel een slag in de nek dat hy agterover tuimelden, zeggende met een, leg daar verdoemde Aristocraat! nu zult gy nooit meer lagchen, waar op de andere vrouwen haar te hulp komende, sneeden zy hem het hoofd af, en gaven dat aan een troup jongens die in de buurt speelden, om het zelve naar de gerechtsplaats le Greve te brengen, de jongens staken het hoofd op een piek en marscheerden daar mede door de straaten, terwyl de vrouwen de zakken van de vermoorde Koopman vizenteerden, daar zy omstreeks de twintig Guinies uithaalden. Dan hoe
| |
| |
gruwelyk al dit moorden was, voldeed het echter niet aan het oogmerk der Jacobynen, welken niets minder bedoelden dan hunne geheele tegenparthy, bestaanden in al de Feuillanten en Koningsgezinden te verdelgen, de meeste gevangenen waaren ten eenemaal onschuldig en van geen misdaad hoegenaamd te overtuigen, dit was reeds gebleeken aan de Heer Bachman, die door de Rechters van d'Anglemont en de la Porte zelf, onschuldig verklaard was, dit vreesden zy dat meermaal zoude gebeuren, en om dit voor te komen, strooiden zy uit, dat 'er op nieuw een groot verraad ontdekt was, hier in bestaande dat al de Cipiers der gevangenissen waaren omgekogt, om op een bepaalden tyd al de kerkers te ontsluiten en de gevangenen los te laaten, die dan met hulp van anderen den Tempel overweldigen en de Koninglyke Famille verlossen zoude, en een tegenomwenteling trachten te veroorzaaken, waardoor den Koning weder op den Throon gebragt wierd.
Maar dit alles was immers zonder bewys, ik heb nimmer gehoord dat eenige der gevangen-meesters hier over te recht gesteld zyn, dat zonder twyffel zoude geschied wezen, indien 'er waarheid in die beschuldiging geweest was.
Zekerlyk zouden zy het allerminste van dien aart gestrengelyk gestraft hebben, de Procureur Seron, een kregel man, wierd in de huisvizitatie, zeer onzagt gewekt, wyl hy te slaapen lag, hier over was hy gémelyk, en beklaagden zig, dat men thans op zulk een wyze de nagtrust van stille Burgers kwam stooren, dit wierd hem als zulk een zwaare misdaad aangerekend, dat hy terstond naar de gevangenis van de Abtdy gezonden, en kort daar na aldaar vermoord wierd, ter zelver tyd dat zy bezig waaren deze beschuldiging der Cipiers te spargeeren, waaren zy tevens bezig om de moordenaars aan te neemen, die het gruwelstuk van het ombrengen der gevangenen zoude ter uitvoer brengen, zelfs waaren zy niet voorzigtig genoeg, om hun voorneemen te verzwygen.
Zekere M.... in een der laatste dagen van Augustus,
| |
| |
een Proclamatie doende op de plaats l'Estrapada, wees met de vinger op het huis van de Heer Bosquillon Vrede-Rechter van Parys, en riep uit: ‘de dag der wraak is gekomen! den dag is gekomen op welken de Verraders zullen vergaan!’ deze Heer had op den 20ste Juny ingevolge van zyn ampt en pligt aan de Nationaale Vergadering, een mondeling berigt gebragt, van de verwoestingen en gruwelen welke in de Thuillerien gepleegd wierden, dit was zyn misdaad, hier over wierd hy in de gevangenis gezet en daar vermoord.
Die zelfde M.... ging vier dagen voor de algemeene moord, by de Priesters die in het Klooster der Bedel-monnikken waaren opgeslooten, hy sprak daar minzaam met de gevangene Paters, die hem klaagden over de ongemakkelykheid hunner gevangenis, en ernstig verzogten dat het decreet tot hunne vervoering spoedig mogt ter uitvoer gebragt worden, M.... beloofden haar op zyn woord van eer dat binnen vier dagen hun lot zoude beslist wezen, vier dagen na die beloften wierden zy alle vermoord, des avonds van den eersten September, ging hy by de man die deze gevangene Priesters van voedzel moest bezorgen, en zeide hem dat hy zig haasten moest, om te maaken, dat zy hun geld en goed by zig kreegen, want zeide hy, ‘binnen vier en twintig uuren zal de tyd voorby zyn.’
Uit zulke staaltjes kund gy duidelyk zien dat het gantsche werk door hun uitgedagt was, en uitgevoerd wierd, trouwens zy hebben zig zelf de eer van dit werk toegeëigend, zich noemende de Rechters der Natie.
Het is evenwel door het gruwelyke heen, zelf een moord te beraamen, en dan andere lieden te beschuldigen dat zy het voorneemen hadden, om een moord, in het werk te stellen, of door het openstellen der gevangenissen, daar gelegenheid toe te geven.
Dat die beschuldiging valsch was wisten zy zelfs wel, maar zy bereikten hier door hun oogmerk, op dit uitgestrooid gerucht, verkreegen zy
| |
| |
terstond dat 'er wagten, van Nationaale Guardes voor de Gevangenhuizen geplaatst wierden, hier door kwam het volk op de been, en stoof in menigten derwaard, onder deze hoopen hadden zy hunne opstookers die het volk aanzetten, en doe zy oordeelden dat het tyd was, namentlyk des nagts tusschen elf en twaalf uuren, begon men den aanval, het sein wierd gegeeven, door een kaerel die overluid schreeuwden, pourquoi tardons nou, que tous les Coquins perissent, (waarom talmen wy, laat al de schelmen sterven,) hierop overweldigden de zaamgerotten menigte de deuren der gevangenissen, zy slooten de kerkers open, en vermoorden meest alle de gevangenen die in dezelve waaren; de eerste attacque was op de gevangenis van de Abtdy, die vol was, wyl sederd een geruimen tyd, aldaar zeer veelen aanzienelyke perzoonen waaren opgesloten, en menigmaal om de geringste misdaaden, hier wierden meest alle de gevangenen, zo als dezelve voor den dag kwamen, even als of het honden waaren, met stokken doodgeslagen, van daar trok onderwyl een gedeelten naar de gevangenis van het Chatelet de Chonchergerie, een anderen hoop kwam aan het Hôtel de Force, overal was het hoofdwerk het zelve namelyk de gevangenen loslaaten en dan vermoorden, maar aan de laatste plaats wierd 'er een zeker spel van gemaakt, twaalf uit hun bende, verkoozen zy tot Rechters, voor welke de gevangenen een voor een gebragt wierden, deze Rechters deeden aan de gevangenen eenige zotte vragen, die de baldaadigheid en dronkenschap hun ingaf, wanneer die vragen beantwoord waaren, (goed of kwaad dat was om het even,) dan vroeg een der Rechters aan het volk, oordeeld gy, myne Heeren! dat wy deze N.N. op onze Consientie kunnen loslaaten, daarop schreeuwden al den hoop, ja loslaaten, loslaaten, daar op wierd de gevangenen de deur uitgejaagd, maar, even buiten de deur lag een struikelblok, daar hy in den donker noodzaakelyk over vallen moest, en zo dra hy viel, stonden aan wederzyden de mannen met pieken en stokken gereed, die hem zo
| |
| |
lang sloegen en staken tot dat hy dood was, dan wierd zyn lyk weggesmeeten, om plaats te maaken voor een volgende, ontelbaare perzoonen wierden op deze wyze om het leven gebragt, dog aan de gevangenis van Bicétre, maakten zy daar mede een veel spoediger einde, hier hadden zy eenige kannonnen by zig genomen, deze met schroot gelaaden hebbende, wierden al de gevangen op een binnenplaats gejaagd, waar op zy op deze ongelukkigen het geschut losten, zo dat zy alle heel dood en half dood op elkander vielen en dus elendig het leven verlooren.
Zulke dingen moet immers elk mensch zeggen dat het werk van gevleeschde Duivels zyn, gevangenen zyn altoos de billyke voorwerpen van medelyden, en aan zulke reeds elendigen de moorddaadige handen te slaan, dat strekt tot schande van de menschheid, en de bedryvers van die gruwelen zyn de naam van menschen niet meer waardig.
Ik zeide u zo even, dat een groote menigte onbeëedigde Priesters in kerken en kloosters by elkander wierden opgesloten, doe zy nu genoegzaam al de gevangenen vermoord hadden, gingen zy ook naar die plaatsen daar deze Geestelyke waaren, die zy alle als schaapen keelden, en in koelen bloeden ombragten, zo dat het bloed uit de deuren stroomden, en als water by een regenbui, door de rioelen en langs de straaten vloeiden; in het Carmeliten Klooster, in de straat van Vaurigard alleen, hebben zy honderd en twee en sestig van die Priesters vermoord, die meest alle den hals afgesneeden wierden, waar na men hun baadende in hun bloed op elkander smeet, nu was de woede gaande aan alle hoeken van Parys, en den eenen gruwel volgden de andere, de Zwitzersche Collonel Bachman, die men des nagts bewaard had, om hem des morgens op het Schavot te doen sterven, wierd nu voor de tweedemaal voor de Rechter, gebragt, en het provizioneel Gerechtshof, dat hem voor agt dagen niet had kunnen veroordeelen, verwees hem nu om onthoofd te worden, dewyl hy zig tegen dit onrechtvaardig vonnis, zo
| |
| |
lang hy kon, verzetten, sleepten de beul hem by de hairen naar het blok, en het hoofd afgehouwen zynde, wierd zyn lighaam ten prooi der baldaadige menigte gegeeven, die het zelve in stukken gehakt, gebraden en gegeeten hebben, de Prinses van Lamballe, Staatjuffer van de Koningin, Schoondogter van de Hertog van Penthievre, Schoonzuster van de Hertog van Orleans en de Nigt van de Koning van Sardinien, een Dame van 42 jaar oud, wier schoone gedaanten en uitmuntend verstand, altoos in Engeland en Vrankryk bewonderd was, deze Dame des nagts ook gespaard zynde, wierd des morgens veroordeeld om te sterven, alleen om dat zy een groote vrindin van de Koningin was, de Prinses ziende dat alle hoop op redding verlooren was, viel op haar knien, schreide bitterlyk, en smeekten slechts om vier en twintig uuren uitstel, om haar ter dood te bereiden maar het antwoord was, geen oogenblik, ziende dat zy rondsomme omringd was door moordenaars en beulen wiens kleederen, handen, geweeren, ja gantsche lighaam vol bloed was, weigerden zy op de onbetaamelyke vraagen, van deze zogenaamde Rechters verder te antwoorden, dan dat zy zeide, ‘ik ben ter dood bereid, een weinig vroeger of laater te sterven verscheeld my niet’ de prezident dit hoorende zeide, ha! zy wil niet antwoorden, naar de Abtdy met haar, (dit was hier het sein,) daar op greepen de beulen haar aan, sleepten dit Doorluchtig slagtöffer voort, naauwlyks was zy over den drempel of zy ontfing een zabelslag agter in het hoofd, zo dat het bloed 'er uitsprong, twee mannen hielden haar styf onder de armen, en noodzaakten haar over de Lyken te treeden, maar zy bezweek onder hunne handen, nederzeigende kruisten zy de beenen onder het lighaam, op dat de eerbaarheid geen schade leed, doe zy nu zodaanig verzwakt was dat zy zig niet meer kon oprechten, pleegden de beulen aan haar lighaam allerleye wreedheid en moedwil, die de eerbaarheid niet toelaat te verhaalen, eindelyk sneed men haar den hals af, hieuw het hoofd van het Lighaam, en zetten dat op een piek,
| |
| |
vervolgens wierd het lighaam opensneeden en de ingewanden daar uit gehaald zynde, waaren 'er verscheiden die in het hart beeten, waar na zy hetzelve ook op een piek staken, en met deze afschuwelyke vertooningen, zig naar den Tempel begaven, hier gekomen zynde, verzogten zy ingelaaten te worden, om dit hoofd en hart aan de Koningin te laaten zien, schoon anders niemand mogt binnengelaaten worden, wierd het echter aan deze Monsters toegestaan, waar op zy naar de Vertrekken der Koning en der Koningin geleid wierden, aan wien zy die spectakels vertoonden, telkens met byvoeging van de grievende woorden, zo zal men al uw vrienden en vriendinnen doen, haare Majesteit was door dit ysselyk gezigt zodanig getroffen dat zy ziek wierd.
Het was niet te verwonderen geweest, dat zy van schrik en ontsteltenis gestorven waaren, daar een edelmoedig hart, meer smert gevoeld over het lyden van zyne vrienden, dan van zyn eigen, daar de moordenaars helaas maar al te veel hun woord gehouden hebben, om zo of zo omtrent met al des Konings vrienden te doen.
De Graaf van St. Mart, Ridder van Saint Louis, een oud Collonel die mede in de Abtdy gevangen zat, wierd op een gruwelyke en thans ongewoone wys vermoord, een die een piek of lance in de hand had, stak hem dezelve in het lighaam, zo dat dezelve hem dwars door het lyf, aan wederkanten uitkwam, met dit spectakel waaren de beulen ongemeen vermaakt, en noodzaakten de Graaf om in die gestaltenis voor hun op de kniën te kruipen, terwyl zy over het krimpen en kermen van dit elendig slagtöffer hunner woede, in lagchen uitschaterden, en doe het hun begon te verveelen, sloegen zy hem het hoofd af.
Uit alteveel gruwelyke gevallen zal ik 'er u nog een verhaalen, de Wyk der Broederschap, te vooren genaamd de Wyk St. Eustaché, verneemende dat men in de Abtdy bezig was om de gevangenen te vermoorden, zond tot driemaal toe een De-
| |
| |
putatie naar deze gevangenis, om twee hunner leeden te reclameeren, die om een zeer ligte zaak in de gevangenis gebragt waaren, maar geene der drie Deputatien had de Kerker kunnen genaaken, nog by de Rechters of beulen eenig gehoor verkrygen, een zeker medelid van die Wyk, zynde een Orlogiemaaker, geloofden dat hy beeter slaagen zoude als de andere en bood zig aan, om nevens twee andere, als een vierde Deputatie heen te gaan, en nog eene poging te doen om zyn makkers te redden, dit wierd goedgekeurd, en B.... de Orlogeur, met nog twee Wykelingen begaven zig met genoegzaame Attestatien voorzien naar de Abtdy, maar wanneer zy op eenige afstand, aan het Moordtooneel genaaderd waaren, gingen de twee gezellen van B.... door de schrik weder te rug, dog hy alleen waagden het om voort te gaan, en kwam met veel moeiten over de doode lyken, menschen hoofden, armen en stukken van Lighaamen, gaande tot de enkelen in het bloed, eindelyk aan de deur der gevangenis, dan hier wierd hy weldra door twee Beulen, met bebloede handen, by de kraag gegreepen, die tot hem zeide, ongelukkige wat komt gy hier maaken, zyt gy uw leven moede, dog hy antwoorden met veel kloekmoedigheid, ik kome om twee lieden van myn Wyk van uw te eisschen, die zyn onschuldig, myn Wyk eischt die terug, hebt gy, vroegen zy hem, dan een volmagt? hy antwoorden, ja, en toonden hun zyn last-brief, waarop zy hem binnen lieten, zeggende, wel nu kom in, wy zullen wel weeten wat wy met u te doen hebben.
Doe B.... in de gevangenis binnen kwam vond hy terstond een andere parthy Beulen, die hem ten naasten by dezelve vragen deeden, en door hem op dezelve wyze beantwoord wierden, onder de lieden die hy hier vond waaren 'er verscheide dronken, eenige rookten tabak, andere reeds van wyn en bloed verzaadigd, sliepen, by het ligt der Toorssen (wyl het nagt was) kon hy de voorwerpen niet duidelyk onderscheiden, derhalven vroeg
| |
| |
hy naar de Prezident, die men hem wees voor een tafel, vol papieren, registers, flessen, glazen, pypen, zabels, alles met bloed bemorst, hier deed hy het belang zyner zending zien, en toonden zyn Commissie-brief, twee van de beulen hielden hem onder dit alles by de keel, dog de Prezident zeide, laat ons eerst zien, of de lieden die hy eischt hier nog zyn, terwyl hy dit zeide, zag hy een register na, en schreeuwden eensklaps uit, ja zy zyn 'er nog, waarom vroeg hy, vervolgens zyn zy hier? om een ligt verschil (antwoorden B....) dat van geen belang ter waereld is, zyt gy daar zeker van? wierd hem gevraagd, zeer zeker antwoorden hy, wel nu antwoorden de prezident op uw leven zyt gy verantwoordelyk, daar is papier teekend, en zo 'er de minste verdenking van Aristocratie tegen hun is, zult gy uw hoofd verliezen, laat ons zeide hy de rol nazien, en na de rol van de twee gevangenen nagezien te hebben, zeide de prezident, hy heeft gelyk, hy heeft niet gelogen, men kan die twee mannen gaan haalen, de twee gevangenen gekomen zynde, zyde de Prezident tot B.... daar zynze gaat met hun heen, hy nam hun daar op onder den arm, hield hun zo styf vast als moogelyk was en verzogt dat men hun tot op straat zouden uitgeleiden, de Prezident gelasten hier op, dat twee man hun zoude vooruit gaan, om die buiten waaren te waarschouwen, dus kwamen zy tot buiten aan de straatdeur, dog zo als B.... de drempel wilden overgaan, wierp een Jongeling van nog geen 20 Jaar en van een goede houding, zig voor zyn voeten, en zeide tot hem, ach myn Heer! red my ook, B.... had de tyd niet eens om hem te antwoorden, wyl zyn geleiders, hem by de kraag greepen en hem voortscheurden, terwyl eenige beuls zig op den Jongman wierpen, en nog naauwelyks was hy op straat, doe hy den Jongeling het hoofd zag afhouwen; nu wilden hy zig schielyk voortmaaken met zyn twee gevangenen die hy van den dood verlost had, wanneer een hoop moordenaars hem omringden, en een van hun tot hem zeide, hola
| |
| |
wat, zie hier eens, en wees hem tevens op de ongelukkige onthalsde, wilt gy, vroeg hy, eens een Aristocraaten hart zien? en naauwelyks had hy deze vraag gedaan, doe hy met een zabel het vermoorde lighaam opensneed, en het bloedend hart 'er uit haalden, en hetzelve B.... digt onder de oogen hield, vervolgens nam hy een ander die naast hem was, een glas uit de hand, en drukten het bloed uit het warme hart 'er in uit, en dronk een gedeelten van dien heillooze drank, B.... kon niet zeggen, of 'er te vooren wyn of andere drank in het glas was, want het was van binnen en van buiten niet dan eenen bloed, wanneer nu deezen Cannibaal gedronken had, gaf hy het glas aan B.... over, zeggende allon Cameraad uw beurt, die terstond de meening maakten, als of hy van deze afschuwelyke drank hertelyk dronk, deze gruwelyke proef doorgestaan hebbende, schreeuwden de bloedzuiper, ‘zie daar een eerlyk man, als 'er veele zulke braven in de wyken geweest waaren, dan zoude vyftig elendige onschuldige, die ik omhals gebragt heb, niet ongelukkig zyn geworden.’
B.... bragt met blydschap zyn verloste wykelingen terug, die hun vryheid en leven aan hem verpligt waaren, dog hy moest terstond naar bed, en was verscheide dagen ziek van de schrik.
Dat was met recht schrik van moorden, dat getal van vermoorde menschen moet al vry aanmerkelyk geweest zyn, daar zy op zo verscheide plaatzen aan dat gruwelyk werk zyn bezig geweest, en hetzelve nog al vry lang geduurd heeft ook.
Die het best weeten konden, hebben 'er ons de volgende Lyst van opgegeeven.
| perzoonen. |
In de gevangenis van de Abtdy zyn vermoord, | 162 |
In het Seminarium St. Fermin, | 92 |
In het Klooster der Bedel-monnikken, | 141 |
In het Hôtel de la Forcé of 't Tuchthuis | 168 |
In het groot Chatelet, | 214 |
In de Conciergerie, | 85 |
In het kasteel de Bicêtre, | 153 |
In het Klooster der Bernardynen, | 73 |
| te zaamen 1088. |
| |
| |
By dit vreesselyk getal moorden zyn nog niet bereekend de vermoorden op de plaats la Salpetrie, dezen waaren meest Crimineele misdaadige, ook niet die op Pont au Change zyn omhals gebragt, nog die vervolgens op de straaten of in de huizen zyn om het leven gebragt, de bovengenoemde 1088 zyn ons met naamen genoemd, en onder dezelven zyn een meenigte zeer aanzienlyke, eerwaarde, braave, en in een woord de beste menschen die in de Stad Parys waaren, die allen door deeze schelmen, die voor vier-en twintig Livres 's daags hier toe waaren omgekogt vermoord wierden, behalven een gift van honderd Sols, die door zommige wyken aan hun beloofd was.
Dan moet het getal van moordenaars ook al zeer groot geweest, om op zo veele onderscheide plaatzen, zo veele menschen van het leven te beroven, is dat getal ook bekend geweest, Vader?
Hun getal was niet boven twee honderd, want vyf of ses troepen waaren te gelyk aan den gang, en nergens waaren zy boven de dertig à veertig sterk, maar daar waaren 'er onder die op schrikkelyk veel moorden roemden, aan de deur van de Abtdy stond een jongeling, die ongemeen driftig in dit gruwelwerk was, hy gaf voor reden, dat hy op den 10de Augustus twee broeders verlooren had, dat hy het 'er nu opgezet had om hunne dood te wreeken, deeze stelden 'er zyn eer in dat hy vyftig perzoonen met eige handen vermoord had. Een ander die zeide dat hy twee honderd menschen had helpen doodslaan, vyftien persoonen hadden in de gevangenis van de Abtdy geleegenheid gevonden om zig in de schoorsteenen te verbergen, dan hier ontdekt zynde wierden zy alle van boven nedergeschooten, dat voor de moordenaars een heel lachwerkje uitmaakten, in St. Fermin hadden zig elf persoonen, in een klein vertrekje verschoolen, daar zy alle by elkander vermoord wierden.
Als het geen Historiën van Franschen waaren, men zoude dezelve naauwelyks kunnen geloven, want geen ander volk ter waereld is tot zulke
| |
| |
gruwelen bekwaam, en dat in een tyd waarin men denken moest dat het barbarismus, voor de beschaaving der zeeden had plaats gemaakt waarlyk het oude Schoolboek der Fransche Tiranny is thans als het waare gecannonniseerd en op nieuws een volkomen geloofwaardigheid bygezet, niemand behoefd ook meer te zeggen, dat was in die tyd, maar zouw nu geen plaats meer hebben, want was het doe erg, nu is het althans niet beter, maar hoe maakten men het met de overgebleevene goede en getrouwen, want hoe slegt een volk ook is, die blyven 'er tog altoos nog over.
Al wat Koningsgezind, ten minsten wat daar voor bekend was, was thans het voorwerp van de ongehoordste vervolgingen, geheele Familiën die slegts aan eenig Zwitser, Koningsvriend of Fuillantyn vermaagschapt waaren, wierden op de helsche aanblaazingen der Jacobynen in koelen bloede vermoord, zommige die men op de straat ontmoeten, wierden door de zwervende hoopen doodgeslaagen, anderen wierden in hunne huizen opgezogt en op de wreedste wyze van het leven beroofd, het is my niet moogelyk uw al die wreedheden te vermelden, maar ik zal u alleen een en ander van die gebeurtenissen, welke door ooggetuigen bevestigd zyn verhaalen, de Gravin de Chevre met haar vyf kinderen waarvan de oudste nog geen elf jaaren bereikt had, wierd in haar eige huis, in de straat de Bacq, vermoord, en derzelver lyken opentlyk ten toon gelegd, eerst wierden de kinderen, een voor een, voor het oog van de moeder den hals afgesneeden, die dit hartgrievend leed, met eene byna meer dan menschelyke standvastigheid aanzag, zy had het bebloede hoofd van haar jongste kind nog in haar armen en drukten hetzelve aan haar hart, doe haar eerst de handen en vervolgens het hoofd van het lighaam wierd afgehouwen, in die zelfde buurt woonden een oud Zwitsersch Heer, genaamd d'Aubert, een man die voor de Revolutie, een Ampt aan het Hof bekleed had, maar thans een stil leven leiden, deze Heer wierd uit zyn huis gehaald, en in een
| |
| |
vuur gesmeeten, het welk op straat gestookt wierd, van de meubelen, uit de geplunderde huizen der Emigranten, tot driemaal toe worstelden hy uit het vuur, en tot driemaal toe wierd hy 'er weder ingeworpen, ten laatsten staken de bloeddorstige moordenaars zodanig met hun pieken, dat hy leggen bleef, wanneer zy rondom het vuur dansten, als woeste wilden, terwyl het lighaam van dien waardigen zeventig jaarige grysaard tot asch verbrand wierd, een nog ysselyker geval, gebeurden in de straat der Jacobynen, aan het huis van een kruidenier, genaamd Grunauld deze man en zyn vrouw, bekend staande voor Koningsgezinden, wierden overvallen en beiden in hun huis vermoord, zy die deze morgen hun dodelyk lot wel te gemoete zagen, hadden nog getracht voor hunne kinderen zorge te dragen; zy zonden dezelven derhalven met de meid naar het huis van een goed vriend die niet wyd van daar woonden, dog doe zy op straat waaren, om derwaards gebragt te worden, kwam een troup van dertig of veertig jongens aan, die uitgingen gelyk zy zeiden, om de jonge Aristocraaten, den hals te breeken, eerst vielen zy op de meid aan, en vervolgens op de onnoozele kinderen, (waarvan de oudste nog geen ses jaar was) die zy alle met hunne stokken doodsloegen en met hun pennemessen en petits Couteaux de hoofden afsneeden, en plaatsten die op stokken daar zy mede marcheerden, gelyk zy van hunne vaderen gezien hadden, van deze hoop jonge moordenaars was nog niet een, boven de twaalf jaar oud.
En dit wierd hun door de Ouderen niet belet? hoewel, wat vraag ik? zy waaren hunne voorgangers, de kinderen zouden met alle regt gezegt hebben gy hebt het ons zelf geleerd.
Het verschilden zo veel van beletten, dat de Ouders zelf hunne kinderen daar over preezen, en zulks als blyken van dapperheid en Vaderlandsliefden in hun kroost aanzagen, men hoorden hun op straat door wyven toeroepen, ‘bravo kinderen! welk een plaizier voor de ouders, dat hunne kinderen alzo vroeg goede patriotten zyn, daar is wat groots van te
| |
| |
wagten,’ de schrik was nu door gantsch Parys zo groot, dat wanneer een troup van de piekedragers aankwam, en de Koningsgezinden het niet ontvlugten konden, veelen van hun liever een oogenblikkelyke dood verkoozen, dan in hunne handen te vallen, verscheide honderden, geen kans ziende hun te ontkomen, verdronken zig zelf in de Rivier de Seine, de heer Robert, een Zwitzersch Koopman, benevens zyn Vrouw, zyn Moeder en zyn drie kinderen, namen alle vergift in en stierven, uitgezonderd de Vrouw, by wien het vergift zo spoedig niet werkten, zo dat zy nog in leven was doe haar huis van de moordenaars overvallen wierd, dus moest zy eerst nog ooggetuigen zyn, van de schandelyke wreedheeden, die men aan de doode lyken van haare Famille pleegden, daarna wierd haar de tong uit de mond gesneeden, om dat zy niet wilden antwoorden op de onbetaamlyke vraagen die haar gedaan wierden.
De Markgravin de la Foret d'Arville, met haar Dogter, woonende in de Grenelle straat, hoorende by geruchte dat de moordhoop hun zogt, verhingen zig zelf en eindigden hun leven door een strop, waar toe zy elkander behulpzaam waaren, zy waaren nog maar even gestorven, doe het graauw in hun huis kwam, de moordenaars waaren woedende van spyt, om dat zy zig in hun voorneemen te leur gesteld zagen, en de lyken afgesneeden hebbende, koelden zy nog hunnen moed door dezelven aan stukken te hakken.
In de straat van Bourbon, woonden een oud Heer, die Ridder van St. Louis was, deze wel voor het ergste vreezende, had zyn maatregelen genomen, en zig van gelaaden pistoolen voorzien, waar mede hy het uittersten afwagten, en op het oogenblik dat zy in zyn huis kwamen instormen zig zelve door het hoofd schoot, op deze droevige wyze ontkwamen veelen by hun leven, hunne handen, schoon dezelve na hun dood niet te minder mishandeld wierden.
Er moeten op die wyze verschrikkelyk veel menschen in Parys gesneuveld zyn, daar de moord
| |
| |
zig aan alle hoeken der Stad verspreid had, en een verbaazend getal volks zig in die Stad bevinden.
In drie dagen, namentlyk van den tweeden tot den vyfden September reekend men dat vyf en dertig honderd menschen binnen Parys vermoord zyn, de menigte van doode lyken die langs de weegen lagen verwekten een ondraagelyke stank, zo dat men genoodzaakt was dezelve met karren buiten de Stad te laaten brengen en in kuilen te begraven, drie groote wagens hebben geduurende ses en dertig uuren onophoudelyk bezig geweest, om doode lighaamen, hoofden, armen, beenen, ingewanden enz. die op vuilnishoopen en in gragten en grebben geworpen waaren te verzaamelen en naar buiten te voeren.
Nu zullen de Jacobynen de handen ruim gekreegen hebben, dit gantsche werk mogt naar de wyze der Franschen wel de Jacobynsche Bruiloft genoemd worden, wyl het met de Parysche Bruiloft van 1672, vry wat overeenkomst had.
Dat het geheele bedrijf van de Jacobynen was uitgewerkt, wilden zy zeer wel weeten, twee Commissarissen uit hunne Sociteit, de Heeren Giraud en Tallien, hebben opentlyk deze moord verdeedigd, dezelven noemende, een noodzaakelyken slag, en een billyke wraak des volks, eevenwel waaren zommigen hunner in het geheel niet te vreeden, om dat 'er te weinig gedaan was, men moest zeiden zy beter doorgetast hebben, de Heer Marat Lid van de Nationaale Conventie, beweerden voor de Vergadering, dat de Vryheid nimmer konde gevestigd worden, of men moest op nieuw het bloed van honderd en sestig duizend Koningsgezinden in Vrankryk doen stroomen, uit die oorzaak was geenzints te verwonderen, dat al wat vlugten konde vlugt nam, veelen namen de wyk naar Zwitserland, naar Duitschland, en Nederland, de meeste echter zogten hun veiligheid in Engeland, binne weinig weeken telden men in dat Ryk meer dan veertig duizend Fransche vlugtelingen, zo dat geen Herberg of Logement langer voor hun te vinden was, van den zesde
| |
| |
tot den veertiende September, en dus in de tyd van agt dagen telden men by de duizend onbeëedigde Priesters die te Londen aankwamen, zo dat het groot getal van werkelooze handen; en aan losbandigheid gewende Franschen, daar en elders met reden vry wat ongerustheid baarden, hoewel in de behoeftigheid der nooddruftigen mildelyk voorzien wierd, naauwlyks was in Londen een inschryving voor de arme Fransche vlugtelingen geopend, of 'er was voor zeventig duizend Fransche Livres ingeteekend.
Het was te verwonderen, dat zy dat vlugten zo toelieten, wyl dit een considerable ontvolking moest veroorzaaken, en tevens de ontegenzeggelykste bewyzen, van hun gruwelyk huishouden door alle Landen van Europa verspreiden.
Veele waaren al gevlugt uit vrees voor de geruchten, anderen ontkwamen in de algemeene verwarring, en doe de Barriere gesloten waaren, zogt elk zo goed hy kon een pas te krygen, om weg te raaken, maar met dit alles was het lang na niet gemakkelyk om uit het Ryk te komen, veelen zag men in het stormachtig weêr met opene booten over zee komen, minder bevreest voor de woede der golven, dan voor de woede van hunne Medeburgeren, een gantsche meenigte welken op den 17de September, te Londen aankwamen, verhaalden, dat zy, eer zy zig hadden kunnen Scheep begeeven, genoodzaakt waaren geweest, zig drie dagen en drie nagten in de Bosschen en andere afgeleegene plaatzen te moeten verschuilen, alwaar zy door de koude en nattigheid van het weêr, maar nog meer door de vrees van ontdekt en vermoord te zullen worden, zeer veel geleeden hadden; dat zy zig by nagt in de Wynbergen begeeven hadden, om eenig voedzel te zoeken, dus hadden zy moeten wagen om gemassacreert te worden, wilden zy niet van honger sterven, het is wel zeker dat 'er zommige in de geduurige stormen, die destyds plaats hadden zyn omgekomen, onder anderen kwamen te Douvres vyf Fransche Scheepen aan, welke getuigden van een sesde Schip het welk by hun behoorden, met man en muis vergaan was, deze vyf Scheepen hadden een meenigte Priesters, Burgers en
| |
| |
Boeren in, welke meest alle zeer ziek waaren, door de uitgestaane ongemakken, en nu God dankten, dat zy in een Land van veiligheid behouden gearriveerd waaren. Onder hun die de gevaaren der zee, op een miraculeuze wyze ontkomen zyn, was ook de Vicomtesse de ses Maisons, die met haar vier kinderen, derzelver precepteurs en twee knegts, in een open boot, te East-borne aankwamen, die dame, (welkers man, met de Fransche Prinsen uit het Ryk gevlugt was,) had het zo lang in Vrankryk uitgehouden als het mooglyk was, dog verneemende, dat zy en haare kinderen mede op de moordlyst stonden, zogt zy naar een middel om te ontkomen, derhalven begaf zy zig naar Dieppe, meenende met eene aldaar leggende Paquetboot, naar Engeland over te steeken, haar bagagie was reeds aan boord gebragt, maar het volk van de Paquetboot vernomen hebbende, dat het gepeupel kennis gekregen had, van haar op handen zynde vertrek, weigerden zy haar in te neemen, dog zy onderrichten haar, dat het eenige middel om weg te raaken, was, dat zy zig terstond in een kleine boot, die daar klaar lag begaven, het geen zy door de vrees gedrongen, gereedelyk deeden, niet anders denkende, dan dat de Paquetboot hun zo dra zy ver genoeg in zee waaren, zoude overneemen, dog dit haar misloopende, zag zy zig met de haare, in stormend weêr, aan de woede van de zee blootgesteld, in een bootje dat naauwlyks groot genoeg was om hen te bergen, vier en twintig uuren lang, bragten zy in dien akeligen toestand door, doe zy de kust van East-borne in het oog kreegen, daar zy op gegeeven noodseinen hulp ontfingen, die hun met groote moeiten behouden aan strand bragten, daar de aanlanding van deze ongelukkige menschen, al wie daar tegenwoordig waaren, traanen uit de oogen persten.
Uit het een en ander bespeur ik dat de vervolging der Koningsgezinden, zig veel weider dan Parys heeft uitgestrekt, en ook ter gelyker tyd in andere Provintiën en Steeden van Vrankryk heeft plaats gehad.
Het voorbeeld van de Paryzenaars vond
| |
| |
terstond navolgers, reeds op den 4de September was te Meaux het oproer aan den gang, de woede viel daar voornaamlyk op de onbeëedigde Priesters, een groot getal dier ongelukkigen wierden vermoord, en men liep daar eeven als in Parys met de hoofden op pieken door de straaten wandelen, twee Priesters die hun leven trachten te redden door het overzwemmen van een Rivier, verdronken beiden; te Marseille lag een Schip in de haven, hier gebood men al de onbeëedigde Priesters in te gaan, met beloften, om hun naar een Italiaansche of Spaansche haven te zullen overbrengen; twee en negentig Priesters gingen in dat Schip, dan eenige mylen in zee zynde, kreeg het Schip een lek, men kan wel nagaan, door wiens bestier, daar al het Scheepsvolk zig met de sloep wist te redden, terwyl het Schip in volle zee zonk, en al de Priesters tot een toe verdronken; te Rheims, een opstand verwekt zynde, wierden verscheide verdagte perzoonen in arrest genomen, onder anderen de Heer Guerin, Directeur der Posteryen, nevens een van zyn bedienden, de Heer Condamine de L'Escuro, Vicaris Generaal, en de Heer Vachenes, Kanonnik, deze waaren in de gevangenis gebragt, maar het volk hier niet mede vergenoegd, volgden het voorbeeld van Parys, brak de kerker open en vermoorden al de gevangenen, en nog verscheide anderen die zy op nieuw gevangen namen, waaronder ook vier Priesters waaren, een van deze was de Heer Paquot, Priester van St. Jean, een achtbaare grysaard van 60 Jaar oud, doe de moorders aan zyn huis kwamen, liet hy zig als een lam leiden en voor de Magistraat brengen die hem den goddeloozen eed wilden opdringen, dog hy antwoorden, dat zyn geweeten hem niet toeliet dien eed te doen, dan is uw dood beslooten, zeide zyn Rechters, myn leven antwoorden hy, is in uwe handen, ik verzoek dan alleen eenige oogenblikken, om myn aandagt te oeffenen; dit verzoek wierd hem toegestaan, en vervolgens het gryze hoofd van het lighaam gescheiden: een ander was de eerwaarde Vader van Rilly, de la Montagne, oud 70 Jaar, behoorende tot het zelve Bisdom, deze was ook een der ongelukkige slagtoffers, die door zyn dood
| |
| |
een exempel van onderwerping aan de wil des Hemels gaf: een derden was de Heer Alexander, Kannonnik van St: Symphoriën, deze wierd ook beschuldigd en voor de Rechtbank gebragt, maar de beulen reeds dronken van bloed, hadden voor hem een andere straf bereid, zy wierpen hem levendig in een brandende houtstapel. doe hy reeds half gebraden was, zag een van die beulen dat hy zilvere gespens op de schoenen had, thans wat zeldzaams in Vrankryk, om die te roven trok hy hem uit het vuur, en maakten zig van dien buit meester, waar na hy weder in de vlammen geworpen wierd, en verbranden, deze Executie had intuschen door derzelver langduurigheid aan andere die nog op de lyst stonden, geleegenheid gegeeven, om zig te versteeken en door de vlugt te ontkomen.
Zo dat de Provintialen het al wynig beter gemaakt hebben als bewooners van de Hoofdstad, hun wreedheden verschillen meer in getal, dan in zoort.
Om een wreedaard by alle uitstek te wezen, behoeft men juist geen Paryzenaar te zyn, het is genoeg als men maar een Franschman is, ik zal u nog een en ander voorval van dien aart, uit onderscheidene gedeeltens van Vrankryk verhaalen, waar uit gy zien zult, dat niet een Stad of Provintie maar het gros der Natie, aan de Tirannigste bedryven schuldig staat.
Te Caan, had omtrend die zelve tyd een oproer plaats, by geleegenheid, dat het Gerechtshof aldaar, den Heer Bayeux, Procureur Generaal, vrysprak van zekere beschuldiging, als of hy met de Emigranten, en met de Heeren Montmorin en Delerssart, een ongeoorloofde Correspondentie onderhouden had, maar de oproerige met dit vonnis van vryspraak niet te vreeden zynde, maakten dat zy de Heer Bayeux in handen kreegen, die zy vreesselyk vermoorden, en zyn huis en goed verbranden, gelyk zy verder met nog verscheiden aanzienlyke huizen en goederen deeden, hun woede eindigden met het mishandelen der Priesteren, die zy eerst het hoofd geheel kaal schoo-
| |
| |
ren, en dan hen in de Rivier dompelden, die in het gure herfstweêr al vry koud was.
Te Clermont, wierden twee Priesters, Kindal en Moore, beschuldigd dat zy verbooden Briefwisseling gehouden hadden, met Leeden van hunne Famille, die in het Leeger van de Fransche Prinsen waaren, deze twee mannen wierden de handen van het gemeen ontrukt om hun nog erger te mishandelen, zy wierden met de handen op de rug gebonden, genoodzaakt, om elk tusschen twee gewapende lieden te paard, een weg van 40 mylen, binnen 24 uuren te voet af te leggen, om te Parys te komen, daar zy niet anders dan gevangenis en dood voor oogen zagen.
Te Niort, liepen de oproerige beweegingen tot een formeele Battaille tusschen de Jacobynen die de Priesters wilden vermoorden, en hunne tegenparthy die dezelve wilde beschermen, de Jacobynen waaren tienmaal sterker dan zy die de beschermers der onschuld wilde zyn, eevenwel beroemden zy zig als op een groote overwinning, doe zy behalven een meenigte Priesteren nog wel drie honderd van hunne medeburgers hadden omgebragt.
Eenige honderden van de Nationaale Guardes van Parys, trokken naar Orleans, daar sederd eenige tyd zeer veele Staatsgevangen naar toegevoerd waaren, deze zouden zy zo het voorgeven was, van Orleans naar Parys overbrengen, op den 9de September kwamen zy met die gevangenen te Versailles aan, en meende de zelven aldaar in de Gebouwen der Menagerie op te sluiten, maar het gemeen hield hen by de Orangerie tegen, en overweldigden het Escorte, binnen weinig tyd waaren al de gevangenen die meer dan vyftig in getal waaren, aan de bloeddorstige woede van het volk opgeofferd, niet een van dezelve heeft 'er 't leven afgebragt, niet tegenstaande zig verscheiden aanzienlyke perzoonen onder hun bevonden, als by voorbeeld, de Heer de Brissac, Commandant van de Koninglyke Guardes, de Heer de la Riviere, wel eer vrede Rechter van Parys, de Heer Castellane, een Prelaat benevens zeer veele andere lieden van rang; deze moord der gevangenen, zo wel naar
| |
| |
hunne zin afgeloopen zynde, braken zy ook de gevangenis van Versailles open, en een groot aantal gevangenen, waar onder ook waaren die om schulden in hegtenis zaten, wierden van het leven beroofd.
Het is evenwel een allerverschriklykst denkbeeld, de onschuldigen met de schuldigen, zonder onderscheid van het leven te beroven.
Daar vraagen Fransche Tirannen niet na, doe eenige weeken laater in Parys, in de Provintien en vooral in de Legers gebrek van brood was, deed een Lid van de Vergadering uit de Wyk van het Pantheon, een propozitie, om de overvloed in de Stad en in het Leger weder te brengen, dien voorslag bestond niet minder dan hier in, om al de grysaards, de onvruchtbaare vrouwen, de blinden en de kreupelen dood te slaan, op dat de nuttelooze monden, de noodige teerkost niet verslinden zouden.
Ik word moede van zo veele wanbedryven aan te hooren, mag ik u verzoeken my liever te zeggen hoe het met den Koning en de Koninglyke Famille, geduurende hun verblyf in de Tooren van den Tempel, gegaan is.
Ja dat zal niet veel beter wezen als al de rest, trouwens, zo lang als ik u van de Fransche spreek, moet gy u niet anders voorstellen, dan van ontmenschte, beestachtige en Duivelsche bedryven te zullen hooren, op dat 'er geen toegang tot den Tempel zyn zoude, lieten zy al de gebouwen rondom de Tooren afbreeken, en een breeden en diepen gragt om dezelven uitgraven, en buiten die gragt een dikke muur metzelen, het Volk dat aan dezen arbeid bezig was door geld en voorbeeld aangespoord, was zo vrolyk als of zy vry wat groots verrichten, en zongen overluid de ondeugendste schimpliederen op den Koning, vooral wanneer zy zagen dat zyn Majesteit eens aan de vensters kwam om naar dien arbeid te zien, intusschen was het nog den Koning nog den Koningin niet geoorlooft om een oogenblik alleen te zyn, wanneer het hun vergund wierd om in de Thuin te wandelen, moesten zy elk apart verzeld wezen van een Municipaal
| |
| |
Officier of Magistraatsperzoon die naast haar zyde ging, en haar geleiden, de Koningin hier over gebelgd, zeide eens tot den Magistraatsperzoon, die zig naast haar voegden, ‘myn Heer dat is de afspraak niet die met de Heer Manuel gemaakt is,’ maar hy antwoorden haar, ‘Mevrouw hoe moest ik dan gaan, voor u te gaan dat lyd de eer van uwe sexe niet, en om agter u te gaan ben ik niet gebooren’, de Koning wierd zomtyds geen kamerdienaar, nog de Koningin geen kamenier toegestaan, zo dat zy genoodzaakt waaren zig zelf te kleeden en te ontkleeden, met niemand mogten zy eenigen omgang hebben, een der Commissarissen der Gemeenten was altoos by hun, alle dagen hadden zy een andere wagt by zig, waar onder niet zelden brutaale rekels waaren, die den Koning met hoon en smaad, en des Konings Gemalin Zuster en Dogter, met vuilen en de eerbaarheid kwetzende gesprekken lastig vielen, niemand van de wagters was het geoorlooft voor den Koning de hoed af te neemen, of hem anders te noemen dan Monsieur, zelf noemden men hem een weinig laater niet anders dan Lodewyk, wanneer den Koning iets vroeg mogt niemand hem antwoorden, alleen hadden zy die hem bewaakten de vryheid, om hem te verhaalen dat die en dezen van zyn oude vrienden was ter dood gebragt, maar van het geen 'er verder in het Land, in de Legers, in de Stad, en in de Vergadering omging mogt niemand hem een woord toespreeken.
En hoe lang heeft deze akelige gevankenis van den Koning en de Koninglyke Famille wel geduurd, dat moet na my voorstaat nog al eenige tyd geweest hebben.
De Koning had zig, gelyk ik u gezegd hebbe, op den 10de Augustus 1792. om veilig te zyn, tegen de woedende moordenaars, en plunderaars, in de Nationaale Vergadering begeven, maar wierd door hun na twee dagen, tegen alle eerlykheid, menschelykheid, eed, trouw en plicht, met zyne Famille naar die Gevangenis overgebragt, onder alle mooglyke beleedigingen bragten de Doorluchtige Ge-
| |
| |
vangenen, daar de tyd van ruim vier maanden door, zonder dat 'er iets aanmerkelyks van beschuldigingen of procedures voorviel, maar in de Maand December, de handen wat ruimer gekreegen hebbende, en trotsch geworden zynde op de onbegrypelyke voorspoed hunner wapenen, begonden zy met ernst te denken, om des Konings proces op te maaken, of om beter te zeggen, den Koning, het ging hoe het ging, van het leven te beroven; hiertoe benoemden zy een Committé of Raad van een en twintige welke de last wierd opgedragen, om de beschuldigingen tegen Lodewyk de XVIde in orde te brengen, deze Raad, hoewel te weinig tyd hebbende, om hun werk in order te doen, bragten echter een menigte beschuldigingen by een en formeerden daar van een Acte, hier op wierd de Koning den elfden December voor de Balie der Nationaale Conventie gebragt, en genoodzaakt om op alle hunne opgeraapte beschuldigingen te antwoorden, het geen de onschuldige Koning, ook, zonder hiertoe op het minste voorbereid te wezen, met de grootste vrymoedigheid, tot beschaaming zyner vyanden deed.
Waaren 'er dan eenige beschuldigingen van aanbelang, welke tot een grond van 's Konings gevangenhouding, wierden opgegeeven, en waar op de aanklagte voor de Balie der Conventie thans steunden, zo dat daar op een crimineel proces konde worden aangevangen?
De goddeloosheid van deze Fransche Wetgevers was zo ver gegaan, dat zy, terwyl de Koning in de Gevangenis was opgesloten, in zyn geweezen Paleis, in de Thuillerien, in eene der vertrekken, een yzeren kast in de muur hadden gemaakt in welke zy een zeer groot getal brieven en papieren, die zy zelve hadden opgesteld, verborgen, deze brieven waaren meerendeels van Ministers en Grooten, welke zy eerst hadden laaten vermoorden, of uit het Ryk doen vlugten, op dat zy zig niet zoude kunnen verantwoorden of den Koning verontschuldigen, in deze papieren, had men de hand en de teekening van die Heeren, en zelf van den Koning, kunstig nagemaakt, en zelf de Zegels misbruikt, en na dat
| |
| |
men deze kast zelf met al wat 'er in was, behendig verborgen hadde, wierd dezelve quazie gevallig ontdekt, en deze brieven ge-examineerd, waar uit een gantsche meenigte beschuldigingen tegen den Koning wierden opgemaakt, nu wierden alle deze brieven en memoriën den Koning voorgelegd, als zo veele bewyzen, van de misdaaden welke men had goed gevonden hem te last te leggen, den Koning, die van dit alles niets wist, en van het meerderdeel der feiten die hem te laste gelegd wierden de minste kennis niet had, antwoorden hun met al die vrymoedigheid, die alleen de onschuld eigen is, maar zyn beschuldigers die tevens zyn Rechters waaren, kende die gemoeds gesteldheid niet, die zulk een kalmte veroorzaakt ook in de grootste tegenheden, hierom zeide den een dat hy koelbloedig, den ander dat hy ongevoelig, de derde dat hy een dweeper was, een dier Rechters, om 's Koning Godvruchtigheid te beschimpen, zeide, L'enfant, zyn Biegtvader heeft hem te wel onderwezen dat zyn Koningryk niet van deze Waereld is, dan dat hy zig deze dingen zoude aantrekken, en dus was de goede Vorst om dat hy van hun schelmstukken niet wist, nog het voorwerp van hun spot en verguizingen.
Vader ik begryp dat in dit Proces een t'zaamenknoopinge van ongerechtigheid, onbillykheid en wreedheden zal te vinden wezen, en ik durf zo weinig staat maaken op de verhaalen die van de verdervende hand voortkoomen, dat ik dezelve niet dan met schroom leezen kan, de ondervinding heeft my al te dikwils geleerd, dat al wat uit hun handen komt vergiftigd en bedorven is, ik verzoek u derhalven om my dat betreurenswaardig geval, in alle deszelfs omstandigheden te verhaalen, ik weet dat gy de getrouwste verhaalen verzaameld, en van alles de naauwkeurigste aanteekeningen gehouden hebt, ik zal die noodig hebben, om de gantsche zaak in deszelfs verband wel te verstaan en te kunnen onthouden.
Om dat ik begreep, dat gy de verzaameling myner aanteekeningen, noodig zoud heb-
| |
| |
ben, tot een regt begrip der Fransche Historie, heb ik dezelve in een ordentelyk Boekdeel te zaamen gesteld, ik heb het zelve reeds ter pers gegeven, en na eenige weeken zult gy dat kunnen leezen onder de Titel van
Beknopt en volleedig Verhaal van de nooit voorheen gehoorde Rechtspleeging, gehouden met den allerongelukkigste Monarch, Lodewyk den XVIde, Koning van Vrankryk en Navarre, enz.
In dat werk zult gy alles by elkander vinden, wat uw weetlust noodig heeft, en hier en daar, heb ik 'er de noodige ophelderinge bygevoegd, op dat gy en een iegelyk onzer Landgenooten, een verstaanbaar en altoosduurend gedenkteeken van deze allerverfoeyelykste Koningsmoord zoud in handen hebben.
Ik zal naar dat werk verlangen, want veel zaaken vergeeten ons te ligt, en kunnen ook door de bykomende omstandigheden, niet gemakkelyk in het geheugen bewaard worden, ten zy wy dezelve in een beknopte te zaamenvoeging nu en dan herleezen, waartoe ik geenzints twyffel of dat Boek zal ons de beste handleiding zyn. Echter hoop ik dat gy aan myn oogenblikkelyke nieuwsgierigheid voldoen zult, door my eenig bericht omtrent de tyd en wyze van des Konings dood mede te deelen.
Na dat de Koning met alle vrymoedigheid op de opgeraapte beschuldigingen had geantwoord, wierd hy weder naar de gevangenis te rug gebragt, eevenwel verzogt de Koning met veel aandrang, dat hem een of meerder Rechtsgeleerden zoude worden toegevoegd om zyn zaak te verdeedigen, met veel moeiten en tegenspraak verkreeg hy dit, wyl zyn vyanden hem liever door een enkeld geschreeuw, weg met deezen! hadden zien ter dood brengen, anderen nochtans beletten dit, en de Heeren Tronchet, Malesherbes en vervolgens ook Deféze, namen het pleido voor den Koning op zig, deze drie brave mannen deeden hunne plicht, examineerden
| |
| |
alle de stukken van bezwaar, en schoon de stukken die tot volkomen rechtvaardiging van Lodewyk den XVIde, dienden door Leden der Conventie en Raad, verdonkerd en agtergehouden wierden, toonden zy op hunne tyd, zo klaar als de zon op de middag scheind, dat de Koning onschuldig was aan alles wat hem als misdaaden waaren te laste gelegd, behalven deze kwamen ook de geschriften van de Rechtsgeleerden Target, en Lally Tollendaal voor de Balie, waar in de onschendbaarheid en onschuld des Konings en de onbevoegdheid van zyn Rechters op een overtuigende wyze beweezen wierd.
En dit alles vermogt niets? hadden dan de Advocaaten die tegen den Koning pleiten, zo veel in te brengen, of deed hunne welspreekenheid, de zaak in zulk een verkeerd ligt verscheinen, dat het onrecht boven het recht en de onschuld zegenpraalden?
De zaaken wierden voor deze Rechtbank, in het geheel op deze wyze niet behandeld, die Rechters die te gelyk beschuldigers waaren, hadden geen Advocaaten noodig, om voor het beleedigd recht te spreeken, doe alle de verdeedigingen des Konings gehoord waaren stelde de Vergadering deze drie vraagen voor; om by stemming te beantwoorden.
I. | Is Lodewyk Capet schuldig aan hoog verraad? |
II. | Zal het vonnis, al of niet, aan het volk terbekrachtiging worden overgegeeven? |
III. | Tot welk een straf zal men hem verwyzen? |
Over elk van deze drie vraagen wierd lang en heftig gedebatteerd, op eene wyze die meer naar het gerabbel van een Bierbank, dan naar een bedaarde Rechtspleeging geleek, en het slot van deze woeste Raadpleegingen was;
I. | De geweezen Koning is schuldig. |
II. | Niemand dan de Conventie zal hem vonnissen, en, |
III. | Hy zal tot de doodstraf verweezen worden. |
Maar waaren de stemmen zo eenpaarig, dat men tot zulk een gewichtige zaak als de dood des Konings is konde besluiten?
Het verschilden magtig veel, dat de stem-
| |
| |
men eenpaarig zoude geweest zyn, het getal der rechters bedroeg ten naasten by zeven honderd en vyftig, van deze waaren slegts tien of twintig meer dan de helft die voor de dood des Konings stemden, waartoe zeer veelen door dwang en door vrees gebragt wierden, wyl men buiten de zaal de zwaarden gesleepen had, om al wie niet voor de dood des Konings wilde stemmen, zo dra zy buiten kwamen te vermoorden, nu had de wet uitdrukkelyk bepaald dat niemand met minder dan twee derden deel der stemmen mogt ter dood veroordeeld worden, maar deze wettemaakers waaren ook wettebreekers, en bekreunden zig aan wet nog rechten niet, zy erkenden geen andere wet dan hunne wil, die absolut geschieden moest. Zo dra de dood des Konings was vastgestelt, bragt men in omvraag, wanneer het strafvonnis zoude ter uitvoer gebragt worden, en het antwoord was binnen vier en twintig uuren, ofschoon de Ambassadeur van Spanjen, zo veel uitstel verzogt om een Expresse aan zyn Hof te zenden, ofschoon de Koning drie dagen uitstel verzogt om zig ter dood te bereiden, dat alles mogt niet helpen, de bloeddorst der Jacobynen was te groot, om eenig uitstel in te willigen, op den 21ste January 1793, wierd de Koning, onder de plechtigste verklaaringe zyner onschuld door de Guillottine onthoofd.
Liet men de Koning de geleegenheid nog, om zig voor het volk te verdedigen en zyn onschuld aan te toonen?
Geenzints, maar de Koning had de voorzigtigheid gehad, om in een wydloopig geschrift, bekend onder den naam van het Testament van Lodewyk den XVIde. Op den 25ste December en dus den dag voor zyn tweede verhooring of verantwoording, zyn onschuld te betuigen, en op den dag der Executie, doe de Koning op het Schavot getreeden was, riep hy het volk toe; ‘Franschen! ik ben onschuldig, hier op het Schavot; en gereed om voor God te verscheinen, zeg ik u de waarheid, ik sterf onschuldig, en ik vergeef alles aan myne vyanden, ik hoop dat Vrankryk......’ hy zoude meer gezegt hebben, maar Santerre de Commandant ordon-
| |
| |
neerde dat de trommels zoude slaan, dat niemand zoude luisteren, en dat de Beul zyn last moest uitvoeren, waar na de Koning, tot de Scherprechter en wie hem meer omringden nog eens zeide, ‘myne Heeren ik ben onschuldig aan al het geene daar men my mede betigt, ik wensch dat myn bloed, den grond voor het geluk der Fransche zal leggen,’ zo dat ik met reden zeggen mogt dat de Koning, onder de plechtigste betuigingen zyner onschuld door de Guillottine onthoofd is.
Ik denk Vader, dat ik in het beloofde werk, omtrent dat moordtuig de Guillotine nadere verklaaring zal vinden, daarom vraag ik 'er u niet na.
Ja wel myn Zoon, gy zult daar alles vinden wat tot die Historie haare betrekking heeft, en ik twyffel geenzints of gy zult uw pryswaardige vraag- en weetlust daar voldaan vinden, de gebeurtenis der Koningsmoord, gepleegd aan Lodewyk de XVIde, is een geval dat eenig in zyn zoort is, hier by komen nog de onthoofding van Karel de Eerste, nog de dood van Maria Stuard, in geene de minste vergelyking, Lodewyk de XVIde is niet om het aankleeven eener Staatsparthy, niet om afwyking van 's Lands Godsdienst, vooral niet om een of ander misdaad, maar alleen ter voldoening van de wraak van eenige zyner oproerige onderdaanen van het leven beroofd, hy wierd het slagtöffer der woede van een hoop Rebellen, die eerst zyn Eigendommen beroofd en verwoest, naderhand zyn Kroon en Scepter verbroken, en eindelyk zyn dierbaar leven in den ouderdom van agt en dertig jaar hebben afgesneeden, zyne Gemaalinne Weduwe, en zyne Kinderen Weezen gemaakt, zo lang de Waereld staat, zal met verfoeijing en afgryzen van deze gruwelyke moord gesprooken worden, in alle Landen wierd rouw en treurigheid betoond over dit gruwelstuk, alleen in Parys, in de Stad der Tirannen, waaren de Schouwburgen geopend, en zag men Illuminatien en Vreugde-maaltyden.
Dit geval moet uittermaate grievende, voor de Gemalin en verdere Famille des Konings geweest
| |
| |
zyn, daar zy uit de aanzienelykste staat des Waerelds; in een jammerpoel van elenden gedompeld waaren.
Niemand kan zig by vergrooting voorstellen de jammervollen staat waar in de Doorluchtigste aller Vrouwen, Maria Anthonette, de Dogter van Maria Therezia, de Zuster van twee en de Tante van een Roomsch Keizer zig bevond, de grootste Vrouw van Europa, moest na de dood van haar tedergeliefde Gemaal, aan eenige veragtelyke Onderdaanen, moorders van haar Man, om eenvouwdige Rouwklederen voor haar en haare Kinderen verzoeken, om dezelve in haare gevangenis te draagen.
De eenige Dogter des Konings, Maria Therezia Charlotta, oud 14 jaar was zodanig getroffen door de ongelukkige dood haares Vaders, dat het scheen dat de droefheid haar hart verstikten, het gerucht van haare dood had zig reeds alom verspreid, echter is gebleeken dat zy in het vervolg weder is bygekomen, en als het waare in het leven vol elende is wedergekeerd, hoewel de onbarmhartige zelfs zeggen moesten, het meisje is waarlyk ziek. Madame Elizabeth des Konings Zuster, was ontroostbaar, en de Koningin van Napels en Sicilien, Zuster der Koningin, was zodanig getroffen over het rampzalig geval, dat zy van die tyd af in haare herssenen gekrenkt was, dog alle deze rampen strekten enkel tot spot voor hun die dezelve veroorzaakt hadden.
Maar zag de gantsche Stad Parys, dit werk zo goedschik aan, zonder eenige pooginge te doen om den Koning te verlossen.
Alle goede lieden en alle goede denkbeelden, waaren daar zo gedrukt onder de magt der Wapenen, dat niets anders zigtbaar was dan geweld en dwang, vyftig a sestig duizend man stond in de Wapenen, overal was het vol Kanonnen, op de bruggen, pleinen en hoeken der straaten, en niemand dan die in de Wapenen was mogt op straat verscheinen, onder deze gewapende (waar van men niet veel goeds verwagten kan,) waaren 'er echter nog, by den Tempel en by het Schavot, die om genade voor den Koning riepen, maar het geluit der Trommelen ver-
| |
| |
doofden wel rasch het geroep der mededogende, en 's Konings bitterste vyanden rusten niet, voor dat zyn hoofd van het lighaam gescheiden was, en de droevige overblyfzelen van het hoofd der Bourbons, op de allerschandelykste wyze van de Aarde waaren uitgeroeid.
Het is wel te begrypen dat geen plechtige Lykstaatsie, nog eenige eerbewyzingen aan het ontzielde Lyk zullen plaats gehad hebben, maar was hun haat met 's Konings dood nog niet voldaan, dat zy ook nog schanden aan zyn overblyfzelen aandeeden.
Het allerergste dat zy konden uitdenken, en waar van gy waarscheinelyk nimmer een voorbeeld zult gehoord hebben, bedreeven zy, aan het droevig overschot, van den voor hun allerbesten, allergrootste maar tevens allerongelukkigsten Koning, het hoofd en lighaam door de moordbyl van elkander gescheiden, wierden in een mand geworpen, op de Vilderskar gezet en naar het Magdalena Kerkhof gereden, dat was een veragtelyke plaats daar men de onbekende gesneuvelden gewoon was in kuilen te werpen, hier was een kuil gegraven van twaalf voeten diep, deze kuil had men gevuld met ongebluschte kalk, daar wierd het Lyk des Konings in geworpen en weder met ongebluschte kalk en sterk water overdekt, waar door het zelve natuurlyker wyze in weinig uuren geheel moest verteerd en vergaan zyn, waarom zy ook niet langer dan eenen avond van den dag der Executie, dit Kerkhof bewaakten, wel weetende, dat 'er na die tyd niets meer van den overleedene Koning zoude te vinden zyn.
Het is door en boven het goddelooze en onmenschelyke heen, zo handelden nooit iemand anders, dan de Fransche Tirannen, dog 'er leeft een God die richten zal, en zekerlyk hier op Aarde reeds zal toonen dat hy een afkeer heeft van zulke snoode handelingen, dog hoedanig was het lot der Koninglyke Famille, die in den Tempel gevangen bleeven?
Geduurende twee maanden hoorden men 'er zeer weinig van spreeken, trouwens, de Koningsmoordenaars hadden thans weder een ander Project
| |
| |
onder handen, hun helsch voorneemen, dat zy met list, leugen, verraad en alle Duivelschkragt trachten ter uitvoer te brengen, was niet minder dan om ons gezegend Nederland, aan hunne verwoeste puinhoopen gelyk te maaken, de armoede was hun overvallen, het gebrek heerschten onder hun, en nydig over onzen voorspoed, vlammende op onze, door 's Hemels gunst en onzen vlyt verkreegen schatten, konden zy geen beter middel uitvinden, om hun elenden te hulp te komen, dan onder de frivoolste voorwendzelen ons den Oorlog aan te doen, denkende om, eer wy in staat konde wezen hunne overmagt te wederstaan, ons Land te overstroomen, onze Steden te overweldigen, onze goederen te rooven, onze Godsdienst en Constitutie om te keeren, en het Land van Emanuel, te stellen tot een wooning der Draaken, en der Veld-Duivelen.
Ik geloof dat ons lieve Vaderland, in die dagen in een allerwezentlykst gevaar was, een gevaar grooter dan de duizendste mensch geweeten heeft.
Ja myn Zoon, God alleen zy de eere! Neêrlands God heeft wederom voor Neêrland gewaakt, en de raadslagen onzer vyanden verydeld, de Vaderen onzes Vaderlands, de Bestierderen van onze Republicq, hadden zig met alle zorgvuldigheid gewagt, om zig eenigermaate te bemoeijen met de Fransche Revolutie, en zelfs volgens hunne eigen betuigingen te veel complaisance gebruikt, om des vredes wille, evenwel ontzien zy zig niet tegen alle reden alle recht en billykheid, tegen alle trouw en Tractaaten, ons aan te vallen, door het openen der Schelde, die sederd 1648 ten onzen voordeelen was gesloten geweest, en doe nog alle moderatie gebruikt wierd, en zy de plechtigste betuigingen deeden, van ons niet te zullen ontrusten, declaareeren zy den Oorlog aan de Prins van Oranje, en vallen genoegzaam den zelven dag met sestig duizend man op onze grenzen aan, in het vaste voorneemen, en met de sterkste bedreigingen, om, langs de kortste weg, regt op den Haag aan te trekken, om daar alle order van zaaken om te keeren, de Stadhouderlyke Waar-
| |
| |
digheid en alle Staats-Collegien af te schaffen, Clubs, Conventien en Vryheidsboomen op te regten, en met weinig waare woorden, om onze, (door hun reeds verbeurt verklaarde bezittingen,) te beroven, te plunderen, en eindelyk ons uit loutere vriendschap en broederschap te vermoorden, gelyk de voorbeelden in het Land van Luik en de Baronnie van Breda op nieuws alreeds te deerlyk bevestigd hebben.
Ik geloof dat indien God het niet verhoed hadde, en wy in hunne handen gevallen waaren, een deerlyk lot voor ons was bereid geweest, te meer daar wy de vyanden in ons midden hadden, die op perzooneele wraak loerende, met hart en ziel naar de komst der Franschen verlangden, en de Generaal Dumourier, volgens zyn eige zeggen, met hun raad en middelen ondersteunden.
Daarom is het dat ik nog eens by herhaaling zeg, God alleen zy de eere! hy heeft de gebeden van zyn volk en knegten verhoord; hy heeft de Raad onzer oudsten voorspoedig gemaakt; hy heeft de armen onzer Krygshelden gesterkt, hy heeft de Wateren en de Winden geboden, om de vyandelyke aanvallen af te keeren, hy heeft de Wapenen onzer Bondgenooten doen zegenpraalen, en onze vyanden doen wederkeeren door den weg, door welke zy gekomen waaren; ja wy mogen, wy moeten reeds een gedenksteen der Goddelyke hulpe oprechten, en met Israels Godvruchtige Voorganger in den Kerk en Burgerstaat uitroepen, tot hier toe heeft ons de Heere geholpen, terwyl het onze plicht blyft om aan te houden in het gebed, op dat God onze Landpaale in vyligheid stelle, ons de lieve vreede wedergeve, de boosheid straffen, en de Volkeren tot nog toe gedrukt onder der Franschen Tiranny eens geheel en al van dezelve vry maake.
En daar ik u zo veel van den verfoeijelyken aart en gruwelyke bedryven der Franschen gezegd hebbe, wil ik dat gy nimmer hun vertrouwen, maar altoos tegen hun waaken en bidden zult, ik meen u genoeg van de Nieuwe Tiranny der Franschen gezegt te heb-
| |
| |
ben, God verhoeden, dat wy, of een ander na ons, weder stoffe vinden, om dergelyke dingen te zeggen of te schryven.
Ik dank u Vader, voor het getrouw en minzaam onderrecht dat gy my in deze zaaken gegeeven hebt, ik beloof u ik zal 'er het beste gebruik van poogen te maaken, en wel zorgen dat uw onderwys aan my, ook voor anderen ten nutte verstrekken, op dat het diene moge tot beschaaming, en was het mogelyk tot betering van een Franschgezinde parthy, die sederd zo lange jaaren de bron van verdeelheden in ons Land uitmaakten.
Mogt dit slegts omtrent eenige gelukken, dan bereikten onze te zaamenspreekinge een gewenscht
EINDE.
|
|