Spiegel der jeught, ofte: een kort verhael der voornaemste tyrannye, ende barbarische wreetheden, welcke de Spangiaerden hier in Nederlandt bedreven hebben
(ca. 1665)–Anoniem Spiegel der jeught– Auteursrechtvrij
[Folio A2r]
| |
De Bewint-hebberen van de Geoctroyeerde Oost-Indische en West-Indische Compagnien binnen de vermaerde Koop-stadt Amsterdam.Mijne Heeren, HOe groot, grouwelijck, schrickelijck, ende meer als Barbarisch, de Spaensche Tyranny zy, hebben dese Nederlanden ten tijd van onse Voor-ouderen, wel bevonden, ende vele van onse Voor-ouderen, met verlies van goet en bloedt selfs gevoelt. Dan het is te beklagen dat dit soo haest by hare nakomelingen vergeten wort: De oorsaecke hier van schijnt te wesen om dat de Spangiaert nu sijn vorige Tyrannyen soo niet en pleegt. Het welck voorwaer niet en geschiet uyt liefde tot de Nederlantsche Natie, ofte om dat hy nu sacht moediger en goedertierener zy geworden als te voren: maer om dat hy nu die gelegenheyt niet en heeft, die hy wel eer gehadt heeft, vermits dat hem de kloecke Batavieren, tot voor stant van hare vryheyt, soo dapper met hare wapenen te water ende te lande tegen staen. Die haer anders in beelden, bedriegen haer selven grootelijcx. Den Exter en kan sijn hippelen niet laten: ende de Wolf verandert met der tijt sijn hayr wel, maer sijnen aert niet, sijn aen geboren hoogmoedigheyt en laet hen niet toe anders geconditioneert te zijn. En dat hy de oorlogen op dese landen, so lange jaren, met so grooten schade en af breuck gecontinueert, en na den Treves wederom soo strengelijck hervat heeft, en is tot geen ander eynde, dan op dat hy dese lande vermeestert hebbende, het meerendeel der Inwoonderen soude als Rebellen ombrengen, en de reste maken tot sijne Slaven, om die te gebruycken in sijne geconquesteerde Indiens, en hare industrie, kloeckheyt en erbarentheyt te imployeren tot beoorloginge van andere landen, om alsoo eyndelijck door der onser ende onser kinderen dienst en slavernye, tot sijne gennagineerde Monarchie te geraken. Op dat den aert en wreetheyt van die bloet-dorstige Maranete recht bekent, en in eeuwiger gedachtenisse by ons moge blijven, heeft een seker ge- | |
[Folio A2v]
| |
trou lief-hebber van de ware Religie en Nederlantsche Vryheydt, dit Boeckjen terstont op 't in gaen van de voor gaende Treves gemaeckt, en daer in de meeste boosheden, wreetheden, vervolgingen en tyranneyen, by de Spangiaerden in dese landen begaen, kortelijk by een gestelt: hebbende het selve geintituleert, Spiegel der Ieught, op dat wy en onse Kinderen, die dese wreetheden in hare volle kracht niet en hebben gesien, de selve en volgens den Spaense aert daer in souden sien en recht leeren kennen, op dat wy met dies te meerder couragie, die booswichten tegen staen, met te grooter kloeckmoedigheyt ons goet en bloedt, onse Vrouwen en Kinderen, onse Vryheden en Privilegien soude beschermen en dies te gewilliger onse middelen tot bescherminge des Vaderlants contribueren. Hy spiegelt hem sacht (seyt het spreeck-woort) die hem aen een ander spiegelt. Wy en spiegelen ons hier aen geen vreemde, maer aen onse eygen Lant-saten, aen onse Vrienden, bloet en Religions-verwanten, en aen onse eygene Voor-ouderen. Al hoewel wy ons oock aen vreemde, aen die slechte eenvuldige, en ten aensien van de Spangiaerden, onnoosele Indianen wel mogen spiegelen, hebben de wreede Menschen soo Barbarisch gehandelt met onse Voor-ouderen, die op veel na so niet en hebben misdaen (soo het toch de Spanjaerden rekenen) als wy, wat souden sy ons leeren, so sy ons te machtigh wierden, die wy haer soo lange hebben tegen gestaen, en so veel Millioenen van Menschen en van gelt gekost? Ia hebben sy soo wreedelijk en on-menschelijck om gegaen met die arme Indianen, die haer doch niet een stroo hadden in den wegh geleyt: wat meenen wy dat onse portie worden soude? Het gout van de West-Indianen, en speceryen van de Oost-Indianen, dienden de Spangiaerden tot hare gierigheyt, die doch nimmermeer versadight en wordt, maer de macht en gelegentheyt deser landen, met de kloeckheydt en industrie van onse Natie, soude hen dienen tot hare eergierigheyt. Sy menen dattet haer en haren Coningh al toe komt wat in de werelt is, dat alle de rijkdommen behooren de hare te zijn, en alle Menschen hare Slaven. Daer op hebben sy de Oost en West-Indien in genomen, die haer quansuys gegeven zijn van die genen, die daer niet en voet eygens en heeft, en nochtans op sijn Sathans, hem vermeet macht te hebben over de Coninghrijcken der aerden, en die te geven wien hy wil. Daer | |
[Folio A3r]
| |
op heeft hy de Inwoonderen deser landen, die doch des Coninghs van Spangien gehoorsame en getrouwe Onder-danen waren, getracht tot sijnre dienst-knechten en dienst-maegden, slaven en slavinnen te maken, om door haer ende met haer hulpe alle anderen Landen onder sijn subjectie te brengen. Geen dingh en spijt hem meer dan dat hy hier in van ons zy en werdt tegen gestaen, ende in dat sijn hooghmoedige voor nemen verhindert. Derhalven het sonderling noodig is dat dit Boecxken by alle Inwoonderen, immers die de Nederlantsche vryheyt beminnen wel en met aendacht gelesen worde. Gelijck het oock, tot geen kleyne vreughde des vromen Autheurs, by velen met lust gelesen wort: Als hier uyt blijckt dat het nu al voor de Negenthiende reyse gedruckt is. Waer door den goeden Autheur ge-encouragieert is, ende moet genomen heeft om dese Negenthiende Editie vry wat te verbeteren ende met eenen te vermeerderen: Dese verbeterde ende vernieuwde Editie, heb ick goedt gevonden uwe E.E. en N.N. mijn Heeren, op te dragen, ende dat om dese redenen. Eerst, om dat E.E. ende N.N. die gene zijt, die den Spangiaert de meeste afbreuck pooght te doen, ende doet in sijne Oost ende West-Indien, uyt de welcke hy sijne meeste schatten en rijckdommen haelt om dese Landen te beoorlogen, ende om alsoo hier door uwe E.E. als voortreffelijcke bevorderaers van de beschermingen der Nederlantsche vryheyt te vereeren. Aen anderen, om uwe E.E. ende N.N. hier door op te wecken ende te en-couragieren, om met dit noodige werck van tegenstant der Spanjaerden, stablissement van onse Negotie in de Oost en West-Indien voort te varen, also 't selve so seer tot afbreuk der Spanjaerden, en vermeerderinge van de middelen deser Landen noodigh is. Ten derden, om alle de Participanten, die hare penningen in de gemelde Compagnien hebben in geleyt, recht te doen vatten, hoe wel ende getrouwelijk zy daer aen hebben gedaen, neffens de proffijten van hare ingeleyde penningen (die wy verhopen en bidden dat Godt de Heere door sijne genade en zegen langs soo meer wil vermeerderen) vernemende dat de Spangjaerden sijn macht ende middelen, op de welcke hy meest vertrouwt, beginnen af handigh gemaeckt, ende soo wy verhopen, door Gods hulpe noch meer af handigh gemaekt sulle worden. Ten vierden, om dat dit boecxken onder andere nuttelijke Boecken, die uwe E.E. ende N.N. op de Schepenen plegen mede te geven, den Oversten ende andere die na Oost of West-Indien varen, in handen gegeven ende gerecommandeert zijnde, van haer met vlijt ende aendacht gelesen worde, om daer door ge-encouragieert te worden tot kloeckmoedige uytvoeringe van haer Commissie, en tegen stant van de boose wreede Maraensche vyanden. Bidde ende versoecke derhalven onder danighlijcke dat uwe E.E. gelieve dese mijne kleyne gift in het goede, en dit nuttelijck Tractaetjen in uwe E.E. recommandatie en bescherminge aen te nemen, en my te houden, gelijck ick protestere te zijn, ende door Godts genade verhope te blijven, een goede Patriot, en niet te min.
EYNDE. |
|