Spiegel der Letteren. Jaargang 25
(1983)– [tijdschrift] Spiegel der Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 308]
| ||||
In margineOmtrent ClaudeHet lijkt een hachelijke taak een artikel te wijden aan Hugo Claus' ‘Omtrent Deedee’Ga naar voetnoot1, als men de gedegen studie van WeverberghGa naar voetnoot2 over dit boek gelezen heeft. Niettemin heeft hij een bepaalde laag in de roman weinig benadrukt, nl. de verwantschap tussen Claude en Christus én de rol van de leer die de roomskatholieke kerk rond deze persoon heeft gesticht. In dit artikel wil ik aantonen dat in de roman ‘Omtrent Deedee’ beschreven wordt hoezeer de praktijk van de katholieke leer, m.n. op het gebied van de dood en de sexualiteit, gefaald heeft. Het Katholicisme zoals dat door de familie Heylen en de priester Deedee op een kleinburgerlijke manier bewerkt is, heeft alle personen in de roman in een oase van schuldgevoelens geloodst. En het is Claude die, net als Christus, door officiële machthebbers zelfs de dood in wordt gedreven. Het is nu zaak de belangrijkste termen die in de bovenstaande notie gevallen zijn, nl. dood, sexualiteit en schuld nader te beschrijven en hiermee te laten zien hoe sterk het kleinburgerlijk Katholicisme de familie Heylen en Deedee misvormd heeft. Om praktische en inhoudelijke redenen wil ik zoveel mogelijk de thematiek vanuit Claude en Deedee (als diens tegenpool) beschrijven. Alleen al qua opbouw is te zien hoe sterk het thema van de dood in ‘Omtrent Deedee’ speelt: de roman begint met een bijeenkomst van de familie Heylen n.a.v. de dood van de moeder en eindigt met de zelfmoord van Claude. Geheel conform de primitieve wetten, zoals Freud die in ‘Totem und Tabu’ heeft geformuleerd, stelt de Heylen-clan als plaatsvervanger van de moeder Nathalie aan, als substituut voor de vader: Deedee. Opvallend is het overigens dat de namen van de overleden ouders niet worden genoemd in ‘Omtrent Deedee’. Ook hier biedt het genoemde werk van Freud wellicht enig inzicht. Hierin wordt nl. het fenomeen van het namentaboe genoemd, het verbod de naam van de overledene uit te spreken. Freud schrijft: ‘Das Befremdende dieses Namentabus ermässigt sich, wenn wir darin gemahnt werden, dass für Wilden der Name ein wesentliches Stück und ein wichtiger Besitz der Persönlichkeit ist, dass sie dem Worte volle Dingbedeutung zuschreiben.’Ga naar voetnoot3 Hij argumenteert dan verder dat | ||||
[pagina 309]
| ||||
primitieven meenden dat door het uitspreken van de naam de dode weer tot leven zou kunnen worden gewekt. En dat wil de Heylen-clan kennelijk ook niet. Als vervanger voor de vader hebben zij Deedee, de representant van de katholieke kerk gekozen; hij moet de gevoelens, die na de dood van de ouders kunnen losbarsten, bewaken, mits hij aan de voorwaarde voldoet zèlf sexueel non-aktief te blijven. Vanuit deze rol kan hij op respekt van de groep rekenen, opdat hij, evenals de primitieve priester, de sexuele driften van de groep kan beteugelen. Hoewel het hier om een strikt primitief mechanisme gaat is de context van ‘Omtrent Deedee’ toch een christelijke: het werk speelt in een kleinburgerlijk katholiek dorp en de priester representeert hier de katholieke kerk op een starre en geforceerde wijze. Vandaar ook dat, hoewel de clan hem als een plaatsvervanger heeft aangesteld en hem zelfs met de termen leraar, priester en God eert (p. 32, 35), Deedee als een buitenstaander wordt beschouwd: er blijft een diepe kloof tussen de priester en zijn kudde. Een fraai voorbeeld van deze wederzijds puur funktionele relatie zien we in ‘Omtrent Deedee’ als Deedee veinst met de dan een glas wijn te drinken maar even later stiekem de inhoud van het glas in de plantenbak spuugt. Als Deedee sexueel non-aktief moet blijven wil dat niet zeggen dat hij vrij is van deze driften, zoals blijkt uit het volgende citaat: ‘Onder de portretten van de Paus en de Koning eet de priester een perzik, lacht, transpireert, hij is veranderd sedert vijf jaar.’ (p. 52). De symboliek is hier duidelijk: de paus en de koning personifiëren de resp. religieuze en wereldse macht van de vaderfiguur. Deedee overtreedt deze geboden door zich aan vrouwelijke lichaamsdelen (de perzik) over te geven. We kunnen dit beeld duiden als een vooruitwijzing van Deedees sexuele escapades. Omdat sexuele driften binnen zijn funktie als priester echter geen plaats mogen hebben, kunnen we begrijpen waarom Deedee schuldgevoelens heeft. Meermaals wordt aangegeven dat Deedee zichzelf kastijdt (bv. p. 57, 162) hetwelk geduid kan worden als een poging tot schuldafwenteling van sexuele driften, te meer daar er gesuggereerd wordt dat de wonden op zijn rug door de nagels van een vrouw zijn veroorzaakt. Hoezeer een vergelijking tussen primitieve culturen en het Vlaamse kleinburgerlijke Katholicisme gerechtvaardigd is blijkt uit de notie dat in beide levenspatronen momenten zijn ingebouwd waarin de groep haar sexuele driften vrijelijk mag ontplooien, zij het alleen onder strenge controle van de priester. In ‘Omtrent Deedee’ zien we dat Deedee de leiding neemt bij de voorbereiding en uitoefening van de charades. Gezien zijn religieuze funktie is hij immers de enige die de toegang tot de, m.n. incestueuze, driften mag verschaffen. Overeenkomstig de primitieve riten, waarin de priester in afzondering met een vrouw cohabiteerde, beleeft Deedee zijn hoogtepunt tijdens de charades alleen met Jeanne. Na de orgie drukt de schuld echter zwaar op de participanten: Deedee is (symbolisch) gecastreerd (... ‘twee overrijpe perziken, zij liggen op het buffet in het salon, naast de witte hengst in porselein, naast de kunstbloemen, twee, | ||||
[pagina 310]
| ||||
die van Deedee, opgezet, afzonderlijk bewaard als waarschuwing, herinnering’, p. 150-151.) en hij blijkt ‘blind geslagen van de zon’ (p. 139) te zijn, een uiting die een allusie op Oedipus moet zijn. Maar ook de anderen vervallen in het door schuld gedomineerde levenspatroon: Deedee wordt, omdat de familie haar zelfgeschapen taboes leugenachtig in stand wil houden, in zijn funktie hersteld. Albert heeft uitgedoofde ogen en maakt een uitgebluste indruk; zijn leven zal zich weer kenmerken door haat- en liefdegevoelens t.a.v. zijn moeder (p. 77, 90). ‘Blinde tante Jeanne’ (p. 139) laat zich met roodontstoken ogen door Giaco afvoeren. En ook Nathalie's pijn aan haar oor doet zich weer gelden. (p. 165-166) Het is wellicht door haar afwezige houding tijdens de charades, dat zij zich pas later bewust wordt van haar incestueuze gevoelens, zij het als in een visioen. (p. 164-165). Het was in primitieve culturen gebruikelijk dat er na de overtreding van het taboe een slachtoffer viel, waarop de schuld van de groep werd afgewenteld. Men kan met enig recht stellen dat Claude deze funktie in ‘Omtrent Deedee’ vervult. Al vanaf het begin van de roman is het duidelijk dat Claude, naast Deedee en Giaco, een buitenstaander is. Gebeurde dit bij de priester en de Italiaan om hun funktie, resp. die van priester en vertolker van het ascetisme(een richting die binnen het Christendom altijd met enig wantrouwen werd gevolgd) dan geldt m.b.t. Claude dat hij om zijn persoon wordt afgewezen. Zo wijst Lotte hem af door de angst die Claude haar inboezemt; hij is immers homosexueel en heeft daarnaast de neiging het lichamelijke te benadrukken, waardoor zij zich bewust wordt van haar eigen verdrongen sexualiteit. Als (onechte) vader verwerpt Albert zijn zoon: zijn tegenstrijdige gevoelens doen hem Claude soms zien als een vijand (p. 93), soms beleeft hij een haastig opgezwiepte vaderliefde (p. 95). Beiden leven voortdurend op gespannen voet; Claude minnacht zijn onechte vader, die op zijn beurt weer angst heeft voor zijn zoon (die hij zelfs met een ‘monsterlijk onaf-ding’ vergelijkt, p. 96) omdat Claude hem kan herinneren aan/ schuldig kan laten voelen door zijn halfslachtige optreden als vader. Alberts houding t.a.v. Claude wordt dus door een haatliefde gevoel bepaald: hij verwenst zijn vaderliefde (p. 95), hij vermorzelt zijn eigenwijs jong (p. 122), noemt hem een leegganger (p. 138) maar zoekt ook naar een verzoening met zijn zoon. (p. 144) De belangrijkste reden waarom de clan Claude persoonlijk afwijst is zijn homo-sexualiteit. Hoezeer hij lijdt aan de wijze waarop men zijn geaardheid heeft trachten te ‘behandelen’ en hoezeer hij Deedee, de priester, hiervoor verantwoordelijk acht, blijkt uit het volgende citaat: ‘En welke ziektes je kunt krijgen, en dat je je niet meer zal kunnen ophouden, zegt de bandopnemer, later als je ouder wordt. 's Anderendaags mag je terug in die kamer en wat zijn zij beleefd als zij je daar binnenleiden! En het herbegint, met de foto van Victor Mature, iemand van godverdomme ver voor de oorlog, en ook een flikker met oorbellen aan en een stijve. En de nacht daarop, mijn kind, maken zij je wakker in je bed, om de twee uur, en zij zijn blij, zegt de bandopnemer, dat je | ||||
[pagina 311]
| ||||
je best doet om iemand te worden als de anderen, en hoe leuk het zou zijn, stel je eens voor, als je geen last meer had als tapijt en blablabla. Foto' s komen er weer aan te pas, foto's genoeg, vergroot als affiches, maar dan met Marilyn en Brigitte die naar je gulp staren want op die hoogte hangen hun ogen, en de bandopnemer speelt Conny Froboess die zingt van “Ein richtiger Jungen” en “Komm zu mir, du toller Kerl” die al jaren uit de mode zijn. Wat jij, meneer Deedee?’ (p. 150) Deedee echter, de man in wie Claude een vader herkent, wijst hem af: als representant van het bekrompen Katholicisme is hij immers de tegenpool van Claude. Want terwijl Claude duidelijk met zijn homo-sexualiteit blijkt te worstelen en het probleem van de verbondenheid van sexualiteit en dood hem obsedeert (bv. zijn grote affectie t.a.v. vampiers, wezens die feitelijk een afschrikkende werking hebben door de mengeling van deze twee polen), wenst Deedee door te gaan voor de strenge, afwijzende priester die een dergelijk gevoelsleven niet in zijn geordende, op de burgerij gerichte, religie kan dulden. Telkens tracht hij zich boven de oerbeginselen van het leven te stellen, terwijl hij zelf niet in staat is de zonden uit zich te bannen waarmee hij, als vertegenwoordiger van het Katholicisme, de mensheid met schuldgevoelens belaadt. Hem past het meer zijn handen als Pontius Pilatus in onschuld te wassen (p. 19, 49) en iedere verantwoordelijkheid voor de zelfmoord van Claude van zich af te schuiven. Claude, die aanvankelijk toenadering zoekt tot Deedee omdat deze een vader-rol voor hem zou kunnen vervullen én omdat Deedee de officiële religie representeert (hoewel Claude weinig affectie heeft met de inhoud van dit geloof) verzet zich later tegen het onderdrukkende Katholicisme van Deedee en de zijnen. In de persoon van Deedee voert de kerk degene die zich verzet tegen haar dwang ten onder zonder dat er naar de oorzaak van dit verzet geluisterd wordt. Bleek de familie Heylen, hoewel - zeker na de charades - zelf sterk geplaagd te worden door schuldgevoelens, toch vooral de schuld van zich af te schudden, dan zien we dat Claude het slachtoffer is van deze neiging. En het lukt hem niet stand te houden tegen de clan die een slachtoffer zoekt. Nadat hij vergeefs bij Albert en Deedee heeft aangeklopt om hulp kiest hij voor de dood. Binnen het kader van de hierboven beschreven noties is het zinvol de parallellen die er in ‘Omtrent Deedee’ te vinden zijn tussen Christus en Claude te noemen. Een eerste, brede relatie is al genoemd: beiden sterven voor de zonden van anderen. Maar Claude zelf geeft ook stof voor het trekken van verbanden, zo beweert hij: ‘Ik ben Claude Heylen, de zoon van God’ (p. 132). Evenals Christus heeft Claude een aardse en een hemelse vader, resp. Albert (die evenals Jozef, als we de Bijbel letterlijk nemen, zijn kind niet verwekt heeft) en Deedee, die de hemelse wetten vertegenwoordigt. Ook Claude's dood wordt enige malen voorspeld: er wordt gesproken over een avondmaal (p. 81) en Albert beweert dat hij niet gered zal worden (p. 96). Voorts wordt er gesproken over olijfbomen (p. 102-103) en zelfs de Olijfberg wordt expliciet genoemd (p. 144). Dan is er een scène waarin gepokerd wordt | ||||
[pagina 312]
| ||||
om kledingstukken (p. 105). Claude hoort vòòr zijn dood engelenmuziek (p. 117) en na zijn tocht als vampier wordt hem een oor afgetrokken (p. 139)Ga naar voetnoot4. Vlak voor Claude's zelfmoord bevindt hij zich alleen in de tuin met Giaco, die de ascese vertegenwoordigt, een scène die herinnert aan het moment waarop Christus zich in de hof van Olijven in alle concentratie op de dood wil voorbereiden. Bij Claude's terugkomst blijken zijn familieleden zich, evenals Christus' apostelen, te hebben overgegeven aan zwakke neigingen. En ten slotte: de psychiater van Claude heet Simons... de man die Christus hielp het kruis te dragen had dezelfde naam. Al deze parallellen blijven slechts saillante feitjes, tenzij men ze op een hechte basis situeert, nl.: de fundamentele overeenkomst tussen de funktie die zowel Christus als Claude binnen de bestaande machtsverhouding vervulden. Het is volstrekt nutteloos te zoeken naar parallellen op inhoudelijk niveau, die zijn er niet. De funktie echter die Christus en Claude had, nl. het slachtoffer van de officiële religie/machthebbers te zijn, is wel voor beiden identiek. Natuurlijk kan men tegenwerpen dat in ‘Omtrent Deedee’ primitieve wetten gelden en geen katholieke. Feit is echter dat in het Vlaamse dorp de primitieve mechanismen christelijk bewerkt en gesanctioneerd zijn t.b.v. de burgerij. Het is echter m.i. onjuist ‘Omtrent Deedee’ te duiden als een aanval op het Katholicisme; veeleer lijkt Claus te willen laten zien welke gevolgen het monsterverbond tussen Katholicisme en schijnheiligheid kunnen hebben. Wellicht is ‘Omtrent Deedee’ een aanklacht tegen een veel breder mechanisme: een groep baseert een leer op de visie van een door haar bewonderd persoon, maar ontpopt zich later tot een machtsapparaat tegenover eenieder die zich tegen dit systeem opstelt (zelfs als blijkt dat deze dissidenten een geslaagde overeenkomst vertonen met de stichter van het systeem), zodat lieden die de stichter tot zijn vriendenkring zou rekenen door de machthebbers worden veroordeeld.
hans van stralen | ||||
Gebruikte literatuur:
|
|