Spiegel der Letteren. Jaargang 24
(1982)– [tijdschrift] Spiegel der Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 232]
| |
Gezelles ‘De Slekke’ en Shakespeares ‘Venus and Adonis’: een ‘missing link’Gezelles anglofilie, zijn uitmuntende en voor die jaren uitzonderlijke kennis van de Engelse taal en literatuur, zijn frequente omgang met Engelsen, zowel in Roeselare als in Brugge en zijn drang naar het land zelf, vooral om het, als missieterrein, te herwinnen voor het katholicisme, zijn genoegzaam bekendGa naar voetnoot1. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Engelse literatuur, meer dan de Franse of de Duitse, Gezelles poëtisch oeuvre heeft beïnvloed. Christine D'haen heeft dit fenomeen grondig en liefdevol bestudeerdGa naar voetnoot2. In een artikel getiteld ‘Gezelle en de Engelse poëzie’ verschenen in het tijdschrift Vlaanderen Jg XV, nr. 85 (1966) pp. 45-48. vergelijkt zij twee gedichten van Gezelle met één van Hopkins en één van Wordsworth en concludeert dat, in beide gevallen, Gezelles poëzie de Engelse overtreft. In een meer recente publikatie ‘Verwantschap tussen Engelse poëzie en Gezelles poëzie’ Gezellekroniek nr. 6 (1970) pp. 59-64, zet zij zeven Engelse dichters op een rijtje in wier gedichten overeenkomsten met Gezelles poëzie zijn aan te wijzen: Keats, Shelley, Hopkins, Wordsworth, Herrick, Vaughan en Tennyson. Affiniteit tussen Gezelle en de Jezuïet Hopkins hoeft ons niet te verbazen; Vaughan is één van de ‘metaphysical poets’ en Herrick, alhoewel hij niet tot die groep dichters behoort, schrijft poëzie die met de hunne verwant is; Gezelle, Engels-gericht als hij was, kende zeker die 17de-eeuwse dichters die hem door hun religiositeit en mysticisme ongetwijfeld aanspraken. De vier overigen uit Christine D'haens lijst wekken evenmin verbazing; de gevoelvolle natuurlyriek die zij schreven was Gezelle allesbehalve vreemd. Met Shakespeare, de grootste Engelse woordkunstenaar aller tijden, was de anglofiel Gezelle natuurlijk vertrouwd. Hij las hem met zijn leerlingen, zoals hij ook Milton, Burns, Moore en Longfellow in de klas bracht. De mogelijke invloed van Shakespeare op Gezelles werk is, bij mijn weten, weinig of niet bestudeerd. Dat een dergelijke studie tot interessante resultaten zou kunnen leiden blijkt m.i. uit de onmiskenbare overeenkomst tussen vier verzen uit Shakespeares lang verhalend gedicht (1194 verzen) Venus and Adonis (voor het eerst gedrukt in 1593)Ga naar voetnoot3 en Gezelles zeer bekende De Slekke. Dat de parallel | |
[pagina 233]
| |
niet eerder werd opgemerkt ligt vermoedelijk aan het feit dat een binding tussen Shakespeares zwaar-erotisch gedicht en de geschriften van de vrome priester-dichter niet zo voor de hand ligt. Dat de band bestaat zullen we nu trachten te bewijzen. De vier verzen waarover sprake vormen de zeer bekende en hooggeprezen ‘snail passage’ (verzen 1033-1036) uit Venus and Adonis. Shakespeares gedicht verhaalt de vurige en zeer zinnelijke liefde van de godin Venus voor de beeldschone jongeling Adonis. Al haar verleidingspogingen ten spijt, wijst hij haar af en gaat met zijn vrienden op everzwijnjacht. Hij wordt gedood en wanneer Venus zijn ontzielde lichaam vindt tekent de dichter als volgt haar verdriet: Or as the snail, whose tender horns being hit,
Shrinks backward in his shelly cave with pain,
And there all smother'd up in shade doth sit,
Long after fearing to creep forth again:
So at his bloody view her eyes are fled
Into the deep dark cabins of her headGa naar voetnoot4.
De ‘snail passage’ wordt door de commentatoren zo hoog geprezen omdat, naar zij beweren, de geniale Shakespeare de enige is die er kon in slagen dit mengsel van medevoelen en lichte spot met de heldin zo helder te kristalliseren in het beeld van een onpoëtische, doodgewone slakGa naar voetnoot5. Wat hier aan Shakespeares genie wordt toegeschreven heeft ook Gezelle wonderwel gekund en niet alleen in De Slekke. Maar laten we ons nu toespitsen op dit gedicht. De Slekke, opgenomen in Liederen, Eerdichten en Reliqua werd geschreven in de herfst 1881. Het is een prachtig voorbeeld van geobjectiveerde lyriek waarin Gezelle, die zovele harde klappen van het leven heeft moeten incasseren, de vijandige wereld kond doet dat hij, van nature uit zo slecht gewapend tegen de onbarmhartige agressiviteit van zijn medemensen, zich ‘en 't geluk’, (laatste vers) veilig opsluit in zijn slakkenhuis. De overeenkomst tussen Gezelles gedicht en Shakespeares ‘snail passage’ gaat echter verder dan het gebruik van het beeld van de slak. We treffen in De Slekke dezelfde combinatie aan van, in dit geval zelfmedelijden en lichte zelf-spot, als in Venus and Adonis. Bovendien kan men ook een woordecho en een gedachtenassociatie aanwijzen. Ik verklaar nader: het Engelse ‘cave’ betekent natuurlijk ‘grot, hol’ terwijl Gezelles ‘kave’ het Zuidnederlandse ‘schouw’ (schoorsteen) aanduidt; maar de overeenkomst is zo treffend dat | |
[pagina 234]
| |
men misschien wel van rechtstreekse beïnvloeding mag spreken. Hetzelfde ‘cave’ kan ook, via interferentie van het Franse ‘cave’, Gezelle de ‘keldertrap’ hebben gesuggereerdGa naar voetnoot6. De overeenkomst tussen De Slekke en de vier verzen uit Venus and Adonis toont ons nog eens aan hoe de dichterlijke inspiratie werkt. Het beeld van de zich in haar schulp terugtrekkende slak heeft Gezelle bij zijn lectuur van Shakespeares gedicht - of van een deel ervan - wellicht getroffen en het is hem bijgebleven, zoals ‘the daffodils’ in Wordsworths geheugen zijn blijven hangen. Bewust of onbewust - de ‘cave’ associaties pleiten voor het eerste - heeft hij het beeld uitgewerkt tot een merkwaardig gedicht waarin zijn persoonlijke tragiek en uiteindelijke vredige wereldverzaking meesterlijk, én monkelend, zijn verwoord. Dat het zo sensuele gedicht van Shakespeare op de (uitgebreide) lectuurlijst van de vrome priester-dichter zou voorkomen hoeft ons niet te verwonderen; Venus and Adonis is opgenomen in elke uitgave van de Verzamelde Werken van Shakespeare en belandde dus vanzelf in Gezelles bibliotheek. Dat hij de ‘snail passage’ kende lijkt waarschijnlijk, maar dit houdt niet in dat Gezelle de gehele Venus and Adonis moet gelezen hebben. Precies omdat De Slekke Gezelle zo treffend typeert wordt het gedicht zo vaak geciteerd. In de inleiding tot zijn uitgave van Gezelles verzamelde dichtwerken geeft Prof. Baur op twee plaatsen uittreksels uit De Slekke. Door zijn toegankelijkheid is het gedicht bovendien bijzonder geschikt om leerlingen uit het middelbaar onderwijs in contact te brengen met het fenomeen Gezelle. Het zal dus geen toeval zijn dat Hugo Raes en Paul de Wispelaere in hun recente school-bloemlezing Wereld in Teksten (deel 5) De Slekke hebben opgenomen. Het leek de moeite waard de aandacht te vestigen op een ontbrekende schakel tussen één der allergrootsten uit de wereldliteratuur en, in de woorden van Prof. Baur, ‘onzen grootsten lyricus vóór Van de Woestijne’.
nicole rowan |
|