Mnl. reusch ( = riesch, ries)?
In mijn uitgave van de Fragmenten van een zogen. ‘Roman van Caesar’ (SpL. 18, 1976, 81-131) komt vs. 394 het woord reusch voor, waarvoor ik toen geen bevredigende verklaring kon geven. Ik heb onlangs de plaats opnieuw bekeken en heb geconstateerd dat er ook riesch kan gestaan hebben (zoals men weet zijn de fragmenten zeer gehavend tot ons gekomen). Is dit riesch dan hetzelfde woord als mnl. ries ‘onbezonnen, lichtzinnig’ (Mnl. Wdb. 6, 1372)? In elk geval laat deze veronderstelling een aanvaardbare interpretatie toe van vss. 394 e.v.: ‘ik was toen jong en onbezonnen, derhalve stelde ik vertrouwen in Pompeius met wie ik etc.’
Ik geef graag toe, dat de spelling met -sch problemen stelt. Maar kan de middeleeuwse kopiïst geen fout hebben gemaakt, vooral omdat hij meer dan eens de indruk wekt een vrij slordig werkstuk te hebben afgeleverd?
dr. w.e. hegman