Spiegel der Letteren. Jaargang 20
(1978)– [tijdschrift] Spiegel der Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 257]
| |
In margineDe stamboom van EsmoreitVoor de goedgelovige lezer is Esmoreit een historisch drama. Het is gedateerd: ten tijde van een Sicilaanse koning die met een Hongaarse koningsdochter was getrouwd, werd de pas geboren kroonprins ontvoerd waaraan de koningin schuldig bevonden en daarvoor tot levenslang veroordeeld werd. De kroonprins kwam echter na 18 jaar uit Damascus opdagen, waarmee de justitiële dwaling bewezen was en de intrigant die ervoor aansprakelijk was, Prins Robbrecht, werd terechtgesteld. Een cause célèbre, waarvan men in Lage Landen niet onkundig gebleven was - blijkens ons abel spel. Maar we zijn krachtens ons vak niet goedgelovig, zozeer dat we de niet-goedgelovige ook niet geloven en ijverig speuren naar de geloofwaardigheid van de ongeloofwaardige plot. Deze bestaat uit een serie criminele feiten, en wel de volgende: A. Robbrecht besluit 1. het kind Esmoreit te doden, 2. de koningin van de moord te beschuldigen, 3. haar van ontrouw te betichten ten einde de koning van haar te vervremden. B. Robbrecht kent het bijbelse verhaal van Jozef slecht, want hij wil het kind wel in een put versmoren maar begaat dezelfde fout als de broeders van Jozef door het kind aan een Ismaëliet te verkopen, die het koopt om het te verdoen ten einde de horoscopische voorspelling voor te zijn; immers het kind zou eens 1. de koning van Damast doden en diens dochter 2. na tot het christelijke ongeloof overgehaald te hebben, trouwen. C. Robbrecht verifieert de hoge afkomst van zijn koopwaar met deszelfs stamboom die op de babykleertjes te vinden is: het wapen van Sicilië en dat van Hongarije. De niet-goedgelovige J.J. Mak - die zijn naam geen eer placht aan te doen - zou het bij het rechte einde hebben: ‘Dit spel staat buiten het leven, maar dan ook helemaal’Ga naar voetnoot1. Nochtans gaat die stamboom ons intrigeren, want hij zou ons aan de historische basis van ons gruwelijk abel spel kunnen helpen. Jef Notermans heeft bevestigd wat in die tijd communis opinio mocht heten, namelijk dat het verhaal van Esmoreit op fantasie berustteGa naar voetnoot2. Enigszins afwijkend van Mak en Notermans, en de algemeen verspreide mening, heb ik voorzichtig de mogelijkheid geopperd dat het huwelijk van Johanna, koningin van Napels, met Andreas (Endre), tweede zoon van Karel Robert (Róbert Károly), koning | |
[pagina 258]
| |
van Hongarije, de vermoording van Andreas door handlangers van Johanna, haar bevalling van een kind na de moord en de strafexpeditie van Lodewijk (Lajos) de Grote, koning van Hongarije, broeder van het slachtoffer, die met de terechtstelling van de (vermoedelijke?) moordenaar, Karel van Durazzo, en de vlucht van koningin Johanna eindigde, de gemoederen in Europa zozeer in beroering gebracht en de fantasie der dichters zo sterk geprikkeld had, dat troonstrijd, moord, terechtstelling, vlucht van een koningin, dubieuze afstamming van een troonopvolger - dramatische, een Shakespeare waardige stof bij uitstek - ook de Nederlandse dichter geïnspireerd heeft. Men vergete daarbij niet dat Hongarije ten tijde van het ontstaan van Esmoreit, gemakshalve op 1350 gesteld, een grote mogendheid was en de voorvallen binnen zijn koningshuis met aandacht gevolgd werden. B.H. Peteri heeft in een artikelGa naar voetnoot3 voorzichtig, niet geëxpliciteerd, naar deze gebeurtenis verwezen: En onze auteur heeft in zijn tijd heel veel kunnen vernemen, dat hij in Esm. ‘gebruikt’ kan hebben! De combinatie van Sicilië en Hongarije herinnert ons aan het huwelijk van Karel II van Napels († 1309) met een Maria van Hongarije en aan dat van Andreas van Hongarije († 1345) met Johanna I van Napels. L. Peeters neemt in zijn studie Esmoreit tconincx sone etc.Ga naar voetnoot4 deze draad op en geeft op p. 253 vv. een beschouwing over Esmoreit en de historie, die geen recht doet aan de mogelijke historische achtergronden van ons abel spel, hetgeen gezien de complicaties bij de troonopvolging van de laatste Hongaarse koningen uit het huis der Arpaden, te weten Stephanus (István) V (1270-1272), Ladislaus (László) IV (1272-1290) en Andreas (Endre) III (1290-1301), niet te verwonderen valt. Bovendien zijn er leden zowel van het (Siciliaans-) Napolitaanse als van het Hongaarse koningshuis die de naam Andreas, eventueel met een ander rangtelwoord, dragen, wat tot de verwarring bijdraagt. Peeters schrijft op p. 254 van het gewraakte artikel: De op Sicilië gehate Anjouanen zouden echter geen vaste voet meer op het eiland krijgen. Anjou werd daar gevreesd en verafschuwd. Wanneer nu bovenstaande hooggestemde gevoelens over vorst en land in de Esmoreit doorklinken kan men onmogelijk met Peteri aannemen, dat wellicht Karel II van Anjou en Maria van Hongarije zijn bedoeld. Maar Peteri beweerde dit ook niet. Ten eerste stelt Peteri het alternatief Karel II van Napels X Marie van Hongarije / Andreas van Hongarije X Johanna I van Napels, ten tweede zegt hij dat die verbintenissen ons, dat zijn de lezers, in de herinnering roepen ook wat ten aanzien van het door Peeters niet genoemde tweede huwelijk hierboven is vermeld, voor zover de lezers van de geschiedenis op de hoogte zijn, wat zelfs niet bij iedere historicus het geval is. | |
[pagina 259]
| |
Peteri heeft gelijk in de keuze van de twee koninginnen die beiden telgen waren van de Arpaden, al kan slechts Maria naar waarheid getuigen: Ende van hongherien die coninc
Es die lieve vader mijn.Ga naar margenoot+
Zij was de dochter van de voorlaatste Hongaarse koning uit het huis der Arpaden, nl. Stephanus (István) V. Ik ben het met Peeters eens dat het door Peteri eerstgenoemde huwelijk van Karel II van Anjou met Maria van Hongarije niet bedoeld kan zijn; daartoe geeft hun levensloop geen aanleiding. Om de tweede mogelijkheid te onderzoeken, is het nodig de Hongaarse troonopvolging rond de eeuwwisseling op de keper te bezien. Voor ons zijn van belang de kinderen van Stephanus (István) V uit het huis der Arpaden, nl. Ladislaus (László) IV en Maria met haar nazaten. Peeters beweert dat Karel II van Anjou koning van Hongarije is geweestGa naar voetnoot5. Dit heb ik in Hongaarse bronnen niet bevestigd gezienGa naar voetnoot6. Hij komt in de lijsten der koningen niet voor. Peeters noemt zijn bron niet maar het is mij bekend dat er historici zijn die het Anjou-tijdperk in Hongarije bij het overlijden van | |
[pagina 260]
| |
Stephanus V laten beginnen. Ik vond in het Genealogisches Handbuch des AdelsGa naar voetnoot7 zelfs: ‘Das Haus Anjou Durazzo herrschte ... in Ungarn von 1270-1382’, wat mij wel als een aperte onjuistheid voorkomt. Gaat Peeters van de onjuiste veronderstelling uit dat ‘Karel II X Maria van Hongarije heersers in Hongarije’ geweest zijn, dan ligt de weg open dezer dochter Eleonora, gehuwd met Frederik III van Aragon, koning van Sicilië 1296-1334, te vereenzelvigen met de moeder van Esmoreit. En om dit te bewijzen maakt Peeters gebruik van genealogisch-heraldische aanwijzingen, waarmee hij echter zijns ondanks het tegendeel van het beoogde aantoont. Immers het op p. 256Ga naar voetnoot8 afgebeelde wapen van Aragon Sicile, vier verticale palen, waarin twee zijdriehoeken voor adelaars uitgespaard, zoals dat bij RietstapGa naar voetnoot9 te vinden is, wijst niet op Hongaarse afstamming. De palen komen (zonder de adelaars) ook voor bij de koningen van AragonGa naar voetnoot10. Bij Aragon princes de Castelbetran zien we de adelaars wèl, evenals bij Arragon DauphinéGa naar voetnoot11. Het is mij niet duidelijk waarom Peeters de adelaars aan het Hongaarse koningshuis toeschrijft, hij haalt er de bron ook niet van aan. De in Hongarije van 1301 of 1310 tot 1382 (of 1395) regerende Anjous hadden leliën in hun wapenGa naar voetnoot12; het wapen van Lodewijk de Grote van Hongarije vertoonde in de linkerhelft horizontale balken, in de rechterhelft lelies. In het wapen van de Arpaden komen er evenmin adelaars voor. Sedert Béla IV (1235-1270) kwam er het (apostolische) dubbelkruis in voor en voordien vertoonde het driehoekige wapen vier horizontale balken over de gehele breedte, in de onderste punt tussen de twee onderste balken één leeuw, daarboven tussen de balken twee leeuwen aan weerszijden van een hartvormig wapenschild. Kenmerkend voor het Hongaarse wapen waren de vier balken die de vier Hongaarse rivieren, de Donau, de Tisza, de Drave en de Save zouden symboliseren en het apostolische dubbelkruis, veelal op drie heuvels die de drie Hongaarse bergen de Tátra, de Mátra en de Fátra zouden symboliseren. In het door Peeters aangehaalde artikel van NotermansGa naar voetnoot13 wordt hiervan gewag gemaakt: ... dat van Hongarije geen driedeling heeft maar een tweedeling, d.w.z. in de rechterhelft staan vier horizontale balken met vier blanco vlakken, in de linkerhelft bevindt zich op 'n soort verhoog 'n kroon, waarboven een tweearmig kruis. In Magyarország története képekbenGa naar voetnoot14 komen op pp. 65, 67 en 77 varianten hiervan voor. Analoge wapens staan op de muntzijde van de penningen die | |
[pagina 261]
| |
afgebeeld zijn in het (aangehaalde) werk van Hóman, Geschichte des ungarischen Mittelalters. Nergens een spoor van adelaars in het Hongaarse wapen, waarmee het betoog van Peeters ontzenuwd is, tenzij hij toch kan aantonen dat de adelaars Hongaars zijn. De vele alternatieve jaartallen wijzen op de dynastieke troebelen die een nadere toelichting vragen. De verwikkelingen zijn begonnen met het kinderloos overlijden van Ladislaus IV in 1290. Op grond van verwantschap maakten velen aanspraak op de Hongaarse troon en bovendien wensten de Hongaarse stenden gebruik te maken van hun recht op de vrije koningskeuze. Een afstammeling in de vrouwelijke linie van de Arpaden, Andreas (Endre) III (1290-1301) werd koning, na wiens kinderloos overlijden de troonstrijd opnieuw ontbrandde met de Napolitaanse Anjous als favoriete pretendenten. Zelfs de zoon van Karel II van Napels, Karel Martel, is nochtans nooit tot koning van Hongarije gekroond, al werd deze door paus Nicolaas IV gepousseerd en placht hij op tournooien in de Hongaarse kleuren te verschijnen, wat naar buiten tot allerlei gissingen en complicaties anleiding gaf. Doch zijn zoon Karel I Robert is gekroond; eerst in 1301, wat de Hongaarse stenden niet erkenden, daarna in 1309 maar met een tijdelijke kroon, aangezien de St.-Stephanus-kroon in vreemde handen was, ten slotte na een banvloek van de paus over de onrechtmatige bezitter ervan die de teruggave tot gevolg had, met de ‘heilige’ Hongaarse kroon en definitief in 1310. Karel Robert liet zijn tweede zoon, Andreas, met diens achternicht (zie stamboom) Johanna van Napels huwen in de hoop dat die daardoor koning van Napels zou worden maar voor zijn kroning om het leven gebracht werd. De tragedie van Andreas en Johanna nu was het (virtuele) spiegelbeeld van de Esmoreit-sproke. Deze Johanna is te vergelijken met de door PeteriGa naar voetnoot15 genoemde Blanche de Bourgogne, l'unique femme de la maison royale de ce temps de qui les chroniqueurs français aient pu signaler une grossesse coupable ou de légitimité douteuse. Johanna was een heerszuchtige en gewetenloze vrouw; voor zij en Andreas van Hongarije tot koningin en koning van Napels gekroond zouden worden, werd Andreas door handlangers van Johanna, althans met haar medeweten, vermoord, waarna zij spoedig met Lodewijk van Taranto in het huwelijk trad. Koning Lodewijk de Grote van Hongarije, broeder van de vermoorde, eiste veroordeling van Johanna en meldde zijn aanspraken op de Napolitaanse troon. Johanna wees haar later geboren zoon (die blijkens andere bronnen jong gestorven moet zijn) als troonopvolger aan, waarna Lodewijk gewapenderhand orde op zaken ging stellen. Hij onderwierp de Napolitanen en liet de hoofdschuldige (?), Karel van Durazzo, terechtstellen. Johanna vluchtte per schip naar Frankrijk. | |
[pagina 262]
| |
De historie van Esmoreit loopt hiermee parallel in tegengestelde richting. Johanna had waarschijnlijk wèl overspel gepleegd (met Lodewijk van Taranto) waaruit na de vermoording van Andreas hun zoon en opvolger geboren werd. Zij ontkwam aan de bestraffing door haar vlucht naar Frankrijk (Provence), de moeder van Esmoreit werd onschuldig tot levenslang veroordeeld. Lodewijk de Grote werd door de pest in zijn leger en politieke verwikkelingen genoodzaakt zich uit Italië terug te trekken en Napels ging voor hem verloren. Begerig naar de Napolitaanse troon, een parallel met Robbrecht uit de Esmoreit, heeft hij tijdelijk zijn doel bereikt, maar moest na enige tijd de aftocht blazen zo goed als Robbrecht geëliminerd werd. De snode Johanna werd daarna evenals de moeder van Esmoreit gerehabiliteerd. In de werkelijkheid heeft de zonde gezegevierd, in de verdichting het ethisch goede. | |
Het pleidooiWe weten niet, ik weet het althans niet, wat de verdedigers van Johanna te haren gunste hebben aangevoerd om haar te disculperen. Hoe zeer ook paus en koningen de wassende macht van Lodewijk de Grote met een scheel oog aanzagen, als echtbreekster en moordenares kon zij kwalijk op de Napolitaanse troon terugkeren en daar in 1352 weer ingehuldigd worden. Lodewijk de Grote moet wel bij de verdediging als een grijpgrage usurpator gebrandmerkt zijn, de ‘ontdekking’ van de in de vreemde geboren kroonprins moet een vreugde geweest zijnGa naar voetnoot16. Wanneer de dichter van ons abel spel de pleidooien voor Johanna als bron gebruikt zou hebben, zou zij de onschuldig veroordeelde koningin geweest kunnen zijn, haar zoon een legitieme afstammeling en Lodewijk de Grote de heerszuchtige valsaard. Haar kind moest buiten haar vaderland worden opgevoed. Wanneer Hongarije in die tijd zo hoog aangeschreven stond, mocht ze zich ook nog een telg van een Hongaarse koning noemen, en als haar verblijf in Frankrijk als ballingschap werd aangemerkt, was die even erg als kerkerstraf. De stukken van de verdediging zouden de basis van de Esmoreit kunnen zijn, maar dan zou het stuk wèl omstreeks 1350 geschreven moeten zijn want na 1382 zou men over Johanna niet meer als over de vervolgde onschuld hebben kunnen berichten. Na de dood van haar tweede gemaal, Lodewijk van Taranto in 1362, huwde zij met Jacobus, koning van Majorca, na diens dood in 1375 kwam weer een vorst van Taranto, nl. Otto van Brunswijk, voor een huwelijk in aanmerking. Waarschijnlijk niet meer in staat kinderen te krijgen, geen zoons hebbende en haar dochters overleden zijnde, maakte zij Lodewijk I, hertog van... Anjou, broeder van Karel V, koning van Frankrijk, tot haar erfgenaam, waarop (een andere) Karel van Durazzo Napels bezette, Johanna gevangen nam en haar liet stranguleren. | |
[pagina 263]
| |
Dit lijkt wel wat op de geschiedenis van Jacoba van Beieren; misschien behoeven we niet eens zo ver van huis naar Blanche de Bourgogne te kijken; maar in verband met Esmoreit is dat irrelevant want Jacoba leefde van 1401-1436. | |
De creativiteitGaan we met onze speurtocht naar de - imaginaire - bronnen van ons drama niet te ver? Wordt aan de creativiteit niet de dwangbuis van de leeservaring opgelegd? En hoe zijn kleine historische feiten in Shakespeare's scheppende geest tot huiveringwekkende treurspelen omgebogen! Is de tragedie van Andreas en Johanna een Clytaimnestra-, wellicht een Hamlet-motief en moest de moeder van Esmoreit de christelijke, door Maria gesublimeerde, moederfiguur, de anti-Clytaimnestra voorstelen? Of was onze middelnederlandse dichter te ethisch of te zwak om de middeleeuwse Clytaimnestra te boetseren? Of doelbewust de oppositie van de werkelijkheid gegeven? Heeft hij met zijn aangeboren Nederlandse zin voor humor misschien gesteld: ‘zo kan het ook’? Waarom mocht de terechtgestelde landsverrader Oldenbarneveldt bij de dichter de vader des vaderlands worden en de slet Johanna geen reine moeder van Esmoreit? Het is toch geen uitzondering dat de dichter dwars ligt. Waarom de Esmoreitdichter niet en Harry Mulisch wel? Het relativeren van het onderzoek naar de bronnen betekent geen onverschilligheid voor de afbakening van Wahrheit und Dichtung; men moet er slechts rekening mee houden dat bij het transponeren van de waarheid in een kunstwerk, alleen het Leitmotiv overblijft. En speciaal voor het ‘historische’ drama zijn er nog andere consideraties. | |
EleonoraRest nog het onderzoek naar de mogelijkheid dat Eleonora, dochter van Karel II van Napels en Maria van Hongarije, kleindochter van de laatste Arpaad die kinderen gehad had, gehuwd met Frederik III, die inderdaad koning van Sicilië is geweest, voor de moeder van Esmoreit model gestaan zou hebben. Hebben zich in het leven van Frederik en Eleonora analoge voorvallen als in de Esmoreit voorgedaan? De criteria die we voor de voorvallen in de Esmoreit aanleggen, zijn: troonstrijd, verwikkelingen over de geboorte van een zoon, vermoording of vermissing van het kind, tijdelijke zege van de intrigant, onrechtvaardige veroordeling van de moeder. Naast deze essentialia zijn de geografische situering, de dramatis personae en hun afkomst, eventueel het opduiken van de op het opkomende neoplatonisme terug te voeren astrologie en waarzeggerij, occasionele elementen. Blijkens het voorgaande komen de essentialia in de lotgevallen van Andreas en Johanna voor, zij het ook gezien door de verdediging van Johanna en geschreven met de dichterlijke vrijheid van de scheppende kunstenaar. De occasionele elementen vinden we in de biografieën van Frederik III en Eleonora van | |
[pagina 264]
| |
‘Hongarije’ eerder terug - indien men met het niet-reële koningschap van Karel II, koning van Napels, over Hongarije genoegen neemt. Peeters expliciteert de dynastieke overeenkomsten tussen de historie en het kunstwerkGa naar voetnoot17: Het is toch wel zeer opvallend dat de Siciliaanse geschiedenis een haast identieke situatie laat zien.... Als toekomstig heerser wilde hij (= Robert) zich verzekeren van de troon op Sicilië.... In het jaar 1321, dat is het achttiende jaar van zijn huwelijk met Eleonora van Hongarije en in het zesentwintigste jaar van zijn regering heeft Frederik zijn zoon Peter in zijn koningschap laten delen.... Het oordeel eindigt met Roberts vervloeking, verbanning en het uitspreken van zijn doodstraf. Maar over de vermissing van de kroonprins, de onschuldige veroordeling van de koningin (Eleonora) en het daaruit voortvloeiende achttienjarige verblijf van de kroonprins elders met alle implicaties van dien, die het dramatische spanningsveld van het abele spel vormen, vinden we niets, positief noch negatief, in de levensloop van Eleonora. Het dramatische conflict dat in het leven van Johanna van Napels zo rijkelijk voorhanden is, ontbreekt in het leven van Eleonora te enen male. De lotgevallen van Frederik III en Eleonora waren in de aan turbulente dynastieke conflicten zo rijke veertiende eeuw ook weinig opzienbarend; het ligt niet voor de hand dat ze de prikkel geweest zouden zijn die de Esmoreitdichter aan het schrijven gezet zouden hebben. Men mag niet vergeten dat de held(in) van het stuk, zij het ook een tamelijk latente heldin, de moeder is; alleen zij heeft de ethische eigenschappen die iemand tot held(in) verheffen; Esmoreit is dat om één enkele beslissing zijn ouders te gaan zoeken zeker niet. Overigens zijn de gebeurtenissen in dit Geschehensdrama de dragers van de structuur van het stuk - om het vrij naar Kaiser te zeggenGa naar voetnoot18 - en die gebeurtenissen zijn primair de genoemde essentialia welke in de levensgang van Eleonora niet voorkomen. De deernis die sedert Aristoteles zulk een wezenlijk bestanddeel van het drama, in het bijzonder van de tragedie, is, geldt ook uitsluitend de moeder van Esmoreit en die heeft in de stukken van de verdediging Johanna gegolden.
Noch de geschiedenis, noch de genealogie of de heraldiek, noch de literaire analyse geven ons volstrekte zekerheid over de afkomst van het kind en het spel Esmoreit. Doch waarom zou Esmoreit geen quodlibet van historische en literaire motieven kunnen zijn? Onze begrippen van historische romans en historische drama's zijn niet die van de middeleeuwer. En ons respect voor historie en topografie staan ver van de middeleeuwse schrijver. Dat is pas ten tijde van het romanticisme ontstaan met de studie van het verleden, de belangstelling voor (Schotse) kastelen, het aanleggen van verzamelingen en de oprichting van musea. De middeleeuwer maakte zich niet druk met het verzinnen van geografische en historische namen en maalde niet om anachronismen. Lanceloet mocht uit het reële Denemarken komen en Karel de Grote beleefde zijn miraculeuze historie | |
[pagina 265]
| |
te Ingelheim aan de Rijn. Als Esmoreit de telg van machtige dynastieën was, dan stamde hij van de Siciliaanse Aragons en de Hongaarse Anjous af. In de creatieve kunst ging de spreuk van de klok en de klepel niet op. Van belang is voorts wat J. van Mierlo terloops gesignaleerd heeftGa naar voetnoot19, nl. dat in de lijst van de ‘boucen van den spele’ de titel voorkomt van ‘het spel van eender miracule vander coninghinne van Cecilien’ en (gezien de aanspraken van het huis Aragon op de Siciliaanse troon): ‘het spel van den koning van Aragon’. Dit zou erop kunnen wijzen dat het thema van Esmoreit, althans dat van een onrechtvaardig veroordeelde en door een wonderbaar toeval bevrijde moeder - wat toch de kern van het abel spel is -, een literair motief was, teruggaand op wellicht veel oudere en oncontroleerbare gebeurtenissen of zonder meer een internationaal topos waar KnuvelderGa naar voetnoot20 (in navolging van Verdeyen) voor voelt. Het verst gaat wellicht Jan te WinkelGa naar voetnoot21: ‘Ofschoon het origineel van die stukken niet is aan te wijzen, schijnen ze toch wel uit het Fransch vertaald te wezen. De namen van de er in optredende personen wijzen op sterken invloed van den roman van Boudewijn van Sebach, wiens broeders Esmoreit en Gloriant heten.’ Omdat er al te veel overeenkomsten zijn met historische voorvallen maar die geen van alle de mal zijn waarin de Esmoreit gegoten is, lijkt deze quodlibet-theorie de veiligste te zijn. En het middelnederlandse realisme en de creativiteit zijn er bij gebaat.
a.l.i. sivirsky |
|