In margine
Roemer Visscher en Petrarca
Een deeltje uit de niet verder verschijnende reeks ‘Literaire verkenningen’ En is 't de liefde niet van, Dr. L. Roose, is gewijd aan ‘Het Nederlandse sonnet in de zestiende en zeventiende eeuw’ (Leiden, 1971). Voor een snelle oriëntatie in de theorie en praktijk van het sonnet uit die tijd, is het veel geschikter dan Mönch's standaardwerk. Bovendien biedt het boekje naast alom gebloemleesde sonnetten ook weinig gekende specimina van poetae minores als Van Beaumont en Roemer Visscher.
Roose wijdt in het hoofdstukje ‘De aanvang’ enige aandacht aan het werk van de zojuist genoemde Amsterdamse dichter. Hij nodigt daar uit tot vergelijking van Visscher's vertaling van Petrarca's sonnet S'Amor non è..., met die van Van der Noot, uit Het Bosken, en zegt dan: ‘Bij zulke vergelijking dient men erop bedacht te zijn, dat beide Nederlandse dichters Petrarca waarschijnlijk via dezelfde Franse vertaler Jean-Antoine de Baïf, verdietst hebben’ (pag. 36). Hier doet m.i. de beknoptheid afbreuk aan de juistheid van de uitspraak. Immers, vergelijking van Baïf's tekst met Van der Noot's versie, zoals die door Smit en Vermeer in hun editie van Het Bosken en Het Theatre (Amsterdam, 1953, pag. 87-88) gemakkelijk mogelijk wordt gemaakt, doet er geen twijfel aan bestaan dat Van der Noot Baïf vertaalde, zoals trouwens Roose verderop in zijn boekje (pag. 41) zelf ook erkent. Voor Van der Noot geldt het ‘waarschijnlijk’ dus niet. En evenmin voor Roemer Visscher, omdat hij zeker nìèt Baïf vertaalde, en geen aantoonbare invloed van Baïf in zijn versie valt te bespeuren. De tekst van Roemer Visscher heeft Roose ontleend aan pag. 77 van Petrarca in de Nederlandse letterkunde (Amsterdam, 1934) van Mej. Ypes. Zij merkt aldaar op dat Visscher de r. 12-13 heeft gehaald uit een ander sonnet van Petrarca. Dat sonnet vindt men, ook van de hand van Visscher, vertaald weer op bladz. 78 van Mej. Ypes' dissertatie. In r. 14 keert Visscher dan weer terug naar de S'Amor non è...-tekst, en geeft die nauwkeuriger weer dan Baïf. Totdat een bemiddelaar tussen Visscher en Petrarca is aangewezen - bij mijn weten tot nu toe niet gebeurd - lijkt het erop dat Visscher rechtstreeks op Petrarca terug is gegaan, nog voor Van der Noot de Italiaan via Baïf weergaf.
Al heeft het boekje van Roose geen wetenschappelijke pretenties, ongetwijfeld wordt het door Neerlandici-in-opleiding, en mogelijk niet alleen door hen, druk gebruikt. Bij hen heeft, dacht ik, Roemer recht op de erkenning van zijn gang naar de oorspronkelijke tekst.
p.e.l. verkuyl