Aanvullende bronnenopgave bij J. de Harduwijns Goddelicke lof-sanghen (1620)
In de heruitgave van de Goddelicke Lof-Sanghen (Seven Sinjoren, Antwerpen, 1933) hebben we verwezen naar de ons toen bekende bronnen van bepaalde gedichten.
In aansluiting daarbij moge nog de aandacht worden gevestigd op enkele naderhand ontdekte gegevens. Dat daarmee alle bronnen aangeboord zouden zijn, is bij een typisch imitatio-dichter als Justus de Harduwijn uitgesloten. Ongetwijfeld liggen nog meerdere literaire voorbeelden hier en daar verborgen. De speurtocht erheen leidt echter - na raadpleging van de oorspronkelijke auteursedities - naar een doolhof van verzamelbundels of anonieme uitgaven, en daarbij speelt het toeval de grootste rol.
1. I Den Lof-Sang S. Ambrosii tot den Heylighen Gheest (blz. 25) moet evenals andere kerkelijke hymnen naar Franse parafrasen zijn nagevolgd.
Wellicht is de bron Robert Estienne's Paraphrase sur l'hymne de la Pentecoste (cf. Les Larmes de Saint Pierre, et autres vers sur la Passion, plus quelques paraphrases sur les Hymnes de l'année - Paris 1606).
2. II Psalm 103 behelsende de wonderbaere voorsichtigheydt Gods over den hemel, aerde ende zee (blz. 27-31), hebben we vroeger geïnterpreteerd als een navolging naar Ph. Desportes (cf. De Dichter J. de Harduijn, 1926, Bronnen, blz. 446-455). Dit is een vergissing.
De Harduwijns parafrase is rechtstreeks geïnspireerd door J. du Perron (1556-1618), wiens werken echter postuum, d.i. in 1622 verschenen (cf. Les diverses Oeuvres de l'illustrissime cardinal Du Perron, - Paris, A. Estienne, 1622, - 2e dl. Recueil des Poésies de Monsieur Du Perron, blz. 5-9).
Du Perrons tekst moet wellicht vóór 1622 in een of andere verzamelbundel zijn verschenen. Mogelijk is ook, dat hij met de Harduwijn correspondeerde.
Hier zij nog verwezen naar een recentere bloemlezing, waarin de tekst is opgenomen: Poètes chrétiens du XVIe siècle. Textes choisis publiés avec des notices par Henry La Maynardière (Paris, Bloud, 1908), blz. 298-303.
Ter vergelijking volge de eerste strofe van beider parafrase.
Du Perron:
Esprit qui fais mouvoir mes nerfs et mes arteres,
Qui formes ma parole, et distingues ses sons,
Qui consacres ma bouche, et l'ouvres aux mysteres.
Bénis le Souverain en tes sainctes chansons.