Spiegel der Letteren. Jaargang 5
(1961)– [tijdschrift] Spiegel der Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 159]
| |
BoekbeoordelingJ. Smeyers, Vlaams taal- en volksbewustzijn in het Zuidnederlands geestesleven van de 18de eeuw, Gent 1959, Kon. Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, Reeks VI, nr. 83; 443 blz. Dit werk doorlicht heel het Zuidnederlands geestesleven van de 18de eeuw, met het doel het voorspel en de verklaring na te speuren van de Vlaamse herleving in de 19de eeuw. De nationale stromingen die Europa in de 19de eeuw beroerden hebben hun diepste wortel in het 16de-eeuwse humanisme, dat poogde de volkstaal tot een verfijnd instrument te vormen en dat verscheidenheden in volksaard opmerkte. In de 18de eeuw zou de romantiek deze belangstelling versterken, en zou vooral de verlichting taal en volksaard vooropstellen als een basiselement van de nationaliteit en van de nationale groot heid. Dit ter vervanging van de vroegere elementen die door haar naar de achtergrond werden geschoven, nl. de staatsgodsdienst en de vorst. Het was een omstreden vraag of ook het huidige Vlaanderen zulk een stroming heeft gekend in de 18de eeuw. Nog in 1954 heeft M. Deneckere in zijn Histoire de la langue française dans les Flandres (1770-1823) (Romanica Gandensica II-III) er ontkennend op geantwoord, zij het op zeer aanvechtbare grondenGa naar voetnoot1. Dr. Smeyers brengt nu onbetwistbaar een positief antwoord. In een eerste deel behandelt hij, aan de hand van een zeer uitgebreide bibliografie, de uitingen ‘in het spoor van de traditie’: dichters, rederijkers, spraakkunsten, kronijken, stads- en landsbeschrijvingen, volksliederen en volkslectuur. Hij toont aan hoe daar de liefde voor de volkstaal en het streven naar haar zuivering bewaard bleven onder invloed van de humanistische traditie. Veel omvangrijker is zijn tweede deel, dat beschrijft hoe samen met de opdringende verfransing van het maatschappelijk leven, van het onderwijs en de wetenschap, de moderne waardering doorbrak voor taal en volksaard, en dit vooral bij de vooruitstrevende, demokratische groepen. Beide verschijnselen staan in nauwe relatie met elkaar, want het nieuwe nationaal bewustzijn was enerzijds een reaktie tegen de verfransing, anderzijds zoals zij een uitvloeisel uit de verlichtingsideeën die via Frankrijk ons land bereikten; het kon wortel schieten dank zij de oude humanistische | |
[pagina 160]
| |
traditie van taalfierheid. De figuren van W.G.F. Verhoeven en J.B. Verlooy worden bijzonder belicht, maar harmonisch ingeschakeld in het geheel van de geleerden van hun tijd, vooral in de kringen van de in 1771 gestichte Academie te Brussel. De auteur wijst er op dat de nieuwe waardering van de taal bewaard bleef in de Franse tijd, en later de Vlaamse beweging mogelijk maakte. Belangrijk zijn Smeyers' bevindingen over de houding van de Brusselse overheden inzake de taal, die o.a. zijn gesteund op een vrij uitgebreid archiefonderzoek. Zowel inzake bestuur als inzake onderwijs en wetenschap bevorderden ze feitelijk het gebruik van het Frans, om praktische redenen. Dit staat in tegenstelling tot de verklaringen van sommige oudere auteurs. Bijzondere aandacht heeft Smeyers besteed aan de betrekkingen met het Noorden. ‘Het besef van de taaleenheid leeft bij de meesten; bij zeer velen ook de herinnering aan de vroegere eenheid der Zeventien Provinciën. Voor een aantal onder hen is de Grootnederlandse visie zelfs meer dan een herinnering gebleven; doorheen de ganse eeuw zullen zij actief aan de algemeen-Nederlandse draad voortspinnen. Toch was dit eenheids-besef broos geworden, af en toe versteende het tot geijkte formulering...’ zo vermeldt het besluit (blz. 429). Als we (blz. 353-358) de volledige opsomming nagaan van wat er leefde aan ‘Grootnederlands besef’ - niet een eenheidsgevoel van de Nederlandssprekenden wordt hiermee bedoeld, maar van de 17 Provinciën - dan valt het broze en versteende toch veel meer op dan het aktief voortspinnen. Verschillende van de aangehaalde auteurs, nl. de la Fontaine, Vermeren en Rombaut lijken op heel zwakke gronden vermeld. In hoofdzaak schijnen de historische herinneringen slechts - net zoals de humanistische taalliefde - een voedingsbodem te zijn geweest waarop de generatie van Verhoeven en Verlooy, voor wie taal en volksaard een moderne waardering kregen, een nieuw Grootnederlands besef kon zaaien zoals wij dat nu opvatten, dat nl. de Nederlandssprekenden wilde verenigen. Een belangrijke bijdrage over de benamingen voor land, taal en volk; een chronologisch overzicht dat de kontinuïteit in de Franse periode wil onderstrepen, en een register van persoonsnamen besluiten dit bijzonder verdienstelijk werk.
L. Wils |
|