Spiegel der Letteren. Jaargang 2
(1958)– [tijdschrift] Spiegel der Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 135]
| |
In margineChristiaen Fastraets en de datering van het TrudospelNoch het jaar van Fastraets' geboorte, noch dat van zijn dood is ons bekend. Wel weten we, dat hij preekheer te Leuven was en in de tijd van de abt Georges Sarens (1533-1558) voor enige kortere of langere tijd in het Benediktijnenklooster te Sint-Truiden vertoefde, toen hij bezig was met het schrijven van zijn heiligenspelGa naar voetnoot1. Algemeen neemt men aan, dat hij te Sint-Truiden is geborenGa naar voetnoot2, waar reeds vroeg Fastraetsen voorkomen, terwijl ook nu de naam er niet onbekend is. Behalve zijn Trudospel moet hij ook nog andere gedichten in de volkstaal hebben gedicht, hetgeen zijn bewonderaar, Petrus Crullus a GinghelimGa naar voetnoot3, uitdrukkelijk vermeldt: Evo namque suo summos hic Rhetores inter
Rhytmis Theutonicis adnumerandus erat.
Imo frequens palmam momo ringente ferebat
Carmine, quo hunc manes elicuisse putes.
Het waren gedichten met het doel In celum Divos laudibus evehere.
Het zullen dus wel gedichten geweest zijn ter ere van heiligen. Wij kennen er geen meer van. Het bovenvermelde Ad Candidum Lectorem uit 1565 geeft ons een aanwijzing omtrent de tijd, waarop Fastraets zijn spel moet hebben geschreven. Crullus zegt er onder meer, dat nuper d.i. onlangsGa naar voetnoot4 Moringus in numeris solutis d.i. in proza, en Lupus in heroïco versu d.i. in alexandrijnen, Trudo hebben verheerlijkt in het Latijn, maar dat degene Qui postremus in hanc sacram descendit arenam
| |
[pagina 136]
| |
nl. het strijdperk, waarin men streed om de eer, wie het beste Trudo kon verheerlijken A Christi nomine nomen habet
Cognomen Fastrardus erat, nullique secundus
Prefatos dulci vicerat eloquio.
We weten, dat Moringus het prozaverhaal en Lupus het carmen schreven in 1539 en lieten drukken in 1540. Daar volgt uit, dat Fastraets zijn spel moet geschreven hebben na 1539 of 1540. Als Mone derhalve meent en Kalff hem hierin volgt, dat Fastraets schreef tussen de jaren 1533 en 1558, de jaren van Sarens' abtschap, dan is dit wel niet onjuist, maar de speling is te ruim. 1533 moet worden 1540 en, daar het niet waarschijnlijk is, dat Fastraets, de postremus in de wedstrijd, jaren na Moringus en Lupus in het strijdperk zal getreden zijn, moet 1558 te laat zijn en ± 1541 dichter bij de waarheid. Heeft Fastraets aan zijn gedicht een naam gegeven en zo ja, welke? H 78, het o.i. betrouwbaarste hs., heeft geen titel, maar wel H 19 nl. Het leven van Sintruyden in rethorijcxsche dichte. Hoewel H 19 in het algemeen niet de oudste redaktie vertegenwoordigt, menen we toch, dat deze titel van Fastraets kán zijn, in alle geval de titel is geweest, waaronder het gedicht het meest bekend is geweest. Deze naam stemt ook overeen met de naam van de oude Vita's van Donatus en Theodoricus nl. Vita S. Trudonis en ook van de aan Fastraets onmiddellijk voorafgaande Vita Sancti Trudonis confessoris van Moringus. Men houde er verder rekening mee, dat voor dramatische stukken, toneelstukken, lang niet altijd een term als spel wordt gebruikt. De Middelnederlandse toneelliteratuur geeft hiervan voorbeelden genoeg. In het Frans komt zelfs (h)istoire meer dan eens voor, terwijl er toch duidelijk sprake is van een vertoning, zoals Prof. Dr. D.Th. Enklaar het met voorbeelden heeft aangetoond in de N.Tg. Jg. 44 blz. 228. Tegen de titel uit H 19 Het leven van Sintruyden in rethorijcxsche dichte kan op zich zelf geen bezwaar bestaan, terwijl de vroegere namen Vita S. Trudonis enz., al zijn dit namen van prozaverhalen, Fastraets er toe gebracht hebben ook zijn werk, al was het een spel, te noemen Het leven van Sintruyden. Maastricht H.J.E. Endepols |
|