De overtuiging dat de Nederlandse taalkunde internationaal georiënteerd moet zijn, blijkt ook uit een groot aantal artikelen met een sterk algemeenlinguïstische inslag. De theoretische ontwikkelingen in de taalwetenschap werden regelmatig toegelicht in artikelen waarin nieuwe ideeëen werden gedemonstreerd aan de hand van het Nederlands, een traditie die tot in de laatste nummers van Spektator is voortgezet met de artikelen van Bennis en Zwart. Ook boekbesprekingen gingen niet alleen over Neerlandistische boeken.
Een belangrijke traditionele rol van Neerlandistische vaktijdschriften is de bespreking van dissertaties. Vooral in de eerste helft van de jaargangen Spektator vindt men vaak uitvoerige besprekingen, die belangrijke bijdragen aan het vak vormden. Denk bijvoorbeeld aan de recensies van de proefschriften van Van Dijk (onder de polemische titel ‘Een [+fantastische] macrostructuur’), Evers, Klein, Verkuyl, Van der Hulst, Neijt en Berendsen, of aan de bespreking van Blom & Daalders Syntaktische theorie en taalbeschrijving. We zien hier langzamerhand een kentering optreden. Het aantal proefschriften is toegenomen, aanvankelijk door de druk op het wetenschappelijk personeel van de universiteiten om te promoveren, later daarnaast ook door de invoering van het aio/oio-stelsel. Veel van die proefschriften worden in beperkte oplage gedrukt, en de auteurs proberen hun theorieën en analyses ook te publiceren in internationale vaktijdschriften. Kortom, het is internationalisering wat de klok slaat. Er is dus een vloed aan dissertaties op taalkundig terrein, maar er zijn weinig bereidwillige recensenten, terwijl ook de ruimte die beschikbaar is voor recensies bij Spektator in de loop van de tijd is gekrompen. Dat gebrek aan bereidwilligheid om een recensie te schrijven hangt ook samen met de lage status die een recensie als publikatie heeft in de huidige evaluaties van wetenschappelijke produktie. Gelukkig is er nu opnieuw een mogelijkheid geschapen voor de publikatie van recensies van Engelstalige dissertaties, het maandelijks blad GLOT International dat in 1995 zijn eerste jaargang begonnen is.
Internationalisering, hoe goed op zich ook, heeft een nadelig effect gehad op de kwaliteit van het aanbod van kopij bij alle Neerlandistische vaktijdschriften. Auteurs van potentieel geschikte bijdragen gaven er vaak de voorkeur aan om in een internationaal medium te publiceren als ze de kans hadden. Op zich een goede zaak, want wetenschap is een internationale bezigheid. Toch dreigt het gevaar dat detailstudies over interessante, maar taalspecifieke verschijnselen zo te weinig kansen krijgen. Daarom is het in stand houden van een tijdschrift voor Nederlandse Taalkunde dat zich op het Nederlands richt, een belangrijke zaak, die de steun verdient van alle taalkundige Neerlandici.
De geschiedenis van Spektator is ook de geschiedenis van de toenemende specialisatie. De tegenwoordige Neerlandicus-taalkundige is primair fonoloog, syntacticus, of wat dan ook, en volgt slechts in grote lijnen de ontwikkelingen in andere subdisciplines dan zijn eigen. De leraren Nederlands waren al eerder afgehaakt: voor didactische zaken zochten ze hun heil bij Levende Talen, een blad dat op zijn beurt het zuiver wetenschappelijke artikel al lang geleden heeft afgeschaft. Het vak Taalbeheersing heeft ook een duidelijke groei doorgemaakt.