Spektator. Jaargang 23
(1994)– [tijdschrift] Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 260]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als kiviet naar de WoordenlijstGa naar eind*
|
(1) | a. | kies niet kievit, want het woord lijkt niet op davit, spirit, zenit; |
b. | kies kievit, want het woord lijkt op prosit, carbid; | |
c. | kies kieviet, want het woord lijkt op limiet, parkiet, Sanskriet. |
De klinker van de tweede syllabe komt niet overeen met die van davit, spirit en zenit, maar -it als spelling zou voorgesteld kunnen worden met verwijzing naar prosit en carbid (afgeleid van carbide), woorden die gewoonlijk als [pro:-si.t] en [kαr-bi.t] worden uitgesproken. De spelling -iet kan voorgesteld worden op grond van woorden zoals limiet, parkiet en Sanskriet, ook al komt de klemtoon niet overeen.
Een dergelijke aanpak beoogt de Taaladviescommissie, de jongste commissie die zich in opdracht van de regering niet spelling bezighoudt. Zoals uit het waadvogelprobleem al blijkt, leidt deze aanpak niet tot bevredigende resultaten, want het toevallig gekozen vergelijkingswoord bepaalt of voortaan kieviet dan wel kievit geschreven moet worden. Kievit zoals prosit of kieviet zoals limiet? Mag klemtoon een rol spelen? Er is meer nodig dan woordpaarsgewijze vergelijking: zicht op wat regel en uitzondering is in de spelling, zodat bij het wegwerken van inconsistenties de regelmaat kan worden nagestreefd, en een uniforme aanpak gegarandeerd wordt voor de gehele woordenschat.
Wat zijn de regels voor het schrijven van [i.]? Deze vraagstelling impliceert - terecht - dat spelling en uitspraak systematisch samenhangen in het Nederlands, want de spelling is ontworpen met de uitspraak als belangrijkste richtlijn (Siegenbeek 1804; Te Winkel 1860). De verdubbeling van letters bijvoorbeeld dient om met vijf letters tien klinkers weer te geven: man-maan, men-meen, kip-kiep, pot-poot en fut-fuut (de ie-klank had volgens dit patroon als ii geschreven
moeten worden, maar om bepaalde redenen is dat anders uitgepakt). Omdat taalgebruikers weten dat de spelling de uitspraak vastlegt, oefent de spelling invloed uit op de uitspraak. De spelling carbid bijvoorbeeld, zet de uitspraakverandering van [kαr-bi.t] naar [kαr-bIt] in gang. Voor de waadvogel betekent de keuze van kievit of kieviet tevens de keuze voor een mogelijke uitspraak [ki.-vIt] of behoud van de huidige uitspraak [ki.-vi.t].
De schrijfwijze van [i.] volgens Te Winkel (1860)
De uitspraak is de laatste eeuw nogal veranderd, zo blijkt uit de opmerkingen van Te Winkel over kievit:
Een toonlooze klinker wordt door e voorgesteld, b.v. in daden, verzegelen; behalve in de achtervoegsels -ig, -ing, -ik en -is en in het achtervoegsel -lijk [...]. Ook in kievit en dimit, gr. dimitos, gebruikt men de i. (Te Winkel 1860, p. 27-8)
Te Winkel ging dus uit van [ki.-v≙t], met een sjwa in de laatste syllabe. Deze uitspraak komt nu ook nog wel voor, in snelle spraak, maar dat kan niet als reden aangevoerd worden om voortaan kievit te verkiezen boven kieviet. Gewoonlijk geeft de spelling immers de nadrukkelijke uitspraak weer: Arnhem en aardappels in plaats van Arnum en arupuls.
Stel dat Te Winkels uitspraak [ki.-vi.t] was geweest. Dan had hij het woord als kieviet of als kiviet geschreven, niet als kievit. Inheemse woorden hebben volgens Te Winkel zowel in gesloten als in open lettergrepen ie, vreemde en bastaardwoorden hebben ie in gesloten lettergrepen, i in open lettergrepen. Hij formuleert de regels uiterst beknopt; de [i.] wordt:
...in stamlettergrepen van echt nederlandsche woorden, in opene zoowel als in geslotene, door ie voorgesteld. Men schrijft dus dier, zien, die-ren, die-nen. (Te Winkel 1860, § 203)...in opene stamlettergrepen van vreemde woorden of basterdwoorden door i, in geslotene door ie voorgesteld. Men schrijft daarom titel, visite, brigade; papier, pleizier, kwartier. De ie blijft, wanneer de lettergreep door verbuiging of afleiding open wordt; b.v. in papie-ren, pleizie-rig. (§ 204)
Onder de veronderstelling dat Te Winkel [ki.-vi.t] een bastaardwoord noemt (hij plaatst het woord immers naast het Griekse dimitos), wordt de spelling kiviet. Anders dus dan de beide vormen die in de huidige Woordenlijst voorkomen.
Over de spelling van [i.] in gelede vormen stelt Te Winkel, dat ie geschreven blijft in open lettergrepen. Naast kiviet dus kivieten, kivieterig, net als plezieren, plezierig. De beklemtoonde achtervoegsels -ief, -iek, -ier, en -iet zijn uitzonderlijk, want wanneer die vormen hun klemtoon verliezen, dan wordt de spelling i in plaats van ie (Te Winkel 1860, § 208):
(2) | motieven | motivatie |
republieken | republikein | |
fabrieken | fabrikant | |
Jezuïeten | Jezuïtisme |
Vormen zoals substantieven, substantivisch (met duidelijke klemtoon op -i- voor -isch) laten zien dat niet zozeer de klemtoon, als wel de keuze van het achtervoegsel bepaalt dat ie verandert in i: bij inheemse achtervoegsels ie, bij bastaardsuffixen i. Een dergelijke verantwoording van deze ie-i-alternantie is te vinden in de Woordenlijst van 1954.
[i.] volgens de Woordenlijst (1954)
In het deel over de inheemse woorden stelt de Woordenlijst (1954, p. xxxix) dat ie, anders dan aa, ee, oo, uu geen ‘vereenvoudiging’ ondergaat, vergelijk mier-mieren met maar-maren, meer-meren, enz. Zou [ki.-vi.t] inheems zijn, dan is de spelling dus kieviet.
Bastaardwoorden krijgen een aparte beregeling:
(3) In eindlettergrepen van woorden, al of niet deel uitmakend van een samenstelling, wordt ie geschreven, behalve in de Latijnse maandnamen, in het achtervoegsel -isch en in woorden die als vreemde worden beschouwd (Woordenlijst, p. xlviii-xlix).
Wanneer [ki.-vi.t] niet als vreemd woord wordt beschouwd, moet de spelling van de tweede lettergreep dus -iet zijn, net als karmeliet. Als uitzonderingen noemt de Woordenlijst, naast -isch, uitsluitend eindlettergrepen zoals die van de Latijnse maandnamen januari, februari, juni, juli en van de vreemde woorden: alibi, chic, colli, confetti, musici, parti-pris, ski, taxi.
In lettergrepen die niet aan het einde van het woord staan, schrijft de Woordenlijst i voor: artikel, benzine, crimineel, divan, liter, tragikomisch, maar ie van een oorspronkelijk gesloten lettergreep blijft ie wanneer een inheems achtervoegsel volgt: actieve, karmelieter, artieste, markiezin, genieën. In [ki.-vi.t] is de tweede lettergreep geen inheems achtervoegsel; de spelling kiviet zou volgen uit de regels voor bastaardwoorden.
Klemtoon
De huidige regels en de oorspronkelijke regels van Te Winkel voorspellen voor [ki.-vi.t] de spelling kiviet (als het woord als bastaard beschouwd wordt), of kieviet (als het woord inheems is). Dat kan bevreemding wekken, want ie lijkt te passen bij een beklemtoonde, en i bij een onbeklemtoonde [i.]:
(4) | beklemtoonde [i.] | onbeklemtoonde [i.] |
actief | activeren | |
komiekeling | komisch | |
Jezuïet | Jezuïtisme |
Te Winkel formuleerde voor zulke varianten een klemtoongevoelige regel (zie de toelichting bij (2)); in de huidige beregeling bestaat er alleen een klemtoongevoelige regel voor het afwisselen van ie en i voor een sjwa:
(5) De [i.] wordt gewoonlijk als ie geschreven, maar volgt op een niet beklemtoonde [i.] een sjwa, dan schrijft men i: neuriën (Woordenlijst, p. xl).
De Woordenlijst beschouwt neuriën, een klanknabootsing, als inheems woord. Regel (5) is nogmaals geformuleerd voor bastaardwoorden zoals meniën, alkaliën:
(6) Vóór Nederlandse afleidingsachtervoegsels en buigingsuitgangen wordt een lettergreep met de klank ie behandeld als eindlettergreep volgens regel 1 [zie (3) hierboven], behalve wanneer ze eindigt op een niet beklemtoonde ie die door een als e geschreven ‘sjwa’ wordt gevolgd. (Woordenlijst, p. xlix)
Deze regel bevat de werkwoorden spieën, skiën en oliën met als verleden tijden spiede, skiede en oliede (van de stam ik spie, ik ski, ik olie).
Uitzondering bij (6) zijn afleidingen van woorden die, tegen de algemene regel in, een i in de laatste lettergreep hebben:
(7) Uitzonderingen bij (6)
a. | i blijft in -isch: mechanische, tragischer |
b. | i blijft voor -achtig: juniachtig |
c. | i blijft in vreemde woorden voor -en: skiën, taxiën (naast: skiede, taxiede) |
d. | i krijgt apostrof erbij in vreemde woorden voor -s: januari's, alibi's, ski's |
De Woordenlijst hanteert dus een klemtoongevoelige spellingvariatie in de volgende vormen:
(8) | beklemtoond [i.] | onbeklemtoond [i.] |
manie-manieën | malie-maliën | |
fobie-fobieën | menie-meniën |
De samenhang van klemtoon en schrijfwijze voor de [i.] blijkt elders te ontbreken, niet alleen in de inleiding, maar ook in de lijst zelf, vergelijk:
(9) | beklemtoond ie | onbeklemtoond ie |
artieste | markiezin | |
karmelieter | zefieren | |
genieën | meniede | |
souverniertje | mimietje | |
melodie | komedie | |
skiester | taxiede | |
apathie | kolibrie | |
beklemtoond i | onbeklemtoond i | |
Alexandrië | Azië | |
liter | ritueel | |
artikel | activeren | |
benzine | crimineel | |
hepatitis | markizaat | |
dia | aria | |
merci | taxi |
Zelfs het frequente patroon motieven - motivatie, enz., een beklemtoonde ie die verandert in een onbeklemtoonde i, kan niet in een klemtoonregel worden gevat, blijkens het paar [ze:-fi:r] - [ze:-fi:-ri.s], dat de spelling zefier - zefirisch heeft (Van Dale). De regels voor ie in de laatste lettergreep en i elders, hebben meer gewicht.
[i.] volgens de commissie Geerts
De commissie Geerts (Spellingrapport 1994, p. 58), die naast het wegwerken van dubbelspellingen ook de consistentie van de spelling moest verhogen, heeft de volgende regels voor de spelling van [i.] voorgesteld:
(10) | Regels voor [i.] | voorbeelden |
a. ie voor C0-n ≙ SON | kietelen, friemelen, miezerig | |
b. ie voor morfeemgrenzen | knie, skie, fobie, olie, natie, makaronie, kanarie, kolibrie; ook <ie> in verbogen vormen: knieën, skies, enz. | |
c. ie in gesloten lettergrepen | driest, dief, triest, pierlala, kiviet, cursief, cursiefje; ook <ie> in afleidingen zoals dievegge, viering, ziekelijk | |
d. i elders, ook aan het einde van prefixen en in afleidingen | ritueel, aria, pistool, piama, biblioteek, ginekoloog, rite, piton, pineut, criobiologie, cianide, hiacint, peri-, maxi-, mini-, -ide, -ine, -trice, -drice, cursivering, periodiciteit |
De regels zijn in eerste instantie ontworpen voor morfemen, maar ze vermelden af en toe buiging en afleiding. Naast de regels zijn ook uitzonderingen voorgesteld: sommige vormen met y (die hier verder niet ter discussie staan), -isch, taxi, alibi, bis, alle vormen die nu i hebben voor een syllabe met een sjwa (liter, artikel, enz.) en de namen van maanden, Griekse letters en muzieknoten. De voorbeelden bij de regels en de uitzonderingen zijn overigens alleen ter toelichting opgenomen; de uitzonderingen op de regels moeten nog worden vastgesteld.
Op twee punten wijkt het voorstel van de commissie Geerts af van de huidige beregeling van de [i.]: niet langer een onderscheid tussen inheemse en bastaardwoorden en geen klemtoonoverwegingen in de regels. De eerstgenoemde afwijking vond de commissie niet wezenlijk, omdat ze meende dat de uitkomst van de beregeling er niet door wijzigde. De tweede afwijking brengt een verandering teweeg in de spelling van het meervoud van malie en porie, want de huidige spelling maliën, poriën zal veranderen in malieën, porieën, niet langer onderscheiden van manieën, fobieën. (De meest voorkomende spelling wordt dan de enige; uit gegevens van Celex blijkt de getalsverhouding 1:2 te zijn voor iën en ieën, zowel voor de types alsvoor de takens.) Zoals uit bovenstaand overzicht al blijkt, is dat een wijziging die zonder onverwachte neveneffecten kan worden doorgevoerd; de spelling van [i.] blijkt immers verder niet klemtoongevoelig te zijn. Woorden zoals België en Azië wijzigen niet, want die zijn ongeleed.
Onderscheiden van inheems en bastaard?
Te Winkel en de samenstellers van de huidige Woordenlijst beregelen de spelling voor inheemse woorden apart van die van de bastaardwoorden en de vreemde woorden. Te Winkel noemt af en toe in zijn regels het onderscheid; de Woordenlijst wijdt afzonderlijke hoofdstukken aan de beide groepen woorden.
Het voorstel van de commissie Geerts om in het vervolg inheemse woorden en bastaardwoorden gezamenlijk te beregelen wijkt hiervan af.
Over de voorgestelde regels voor inheemse en bastaardwoorden zegt de commissie het volgende:
Bastaardwoorden en inheemse woorden vormen samen de groep van Nederlandse woorden, waarop de Nederlandse spellingregels van toepassing zijn. De regels voor de spelling van het strikt inheemse deel van het Nederlands zijn gering in aantal. Uitbreiding van die regels voor de bastaardwoorden levert een wat ingewikkelder en omvangrijker verzameling regels op. Daartegenover staat het voordeel dat er in de bespreking geen onderscheid gemaakt hoeft te worden tussen inheemse en bastaardwoorden. Het grootste voordeel is, dat de taalgebruiker het onderscheid niet langer hoeft te maken. Om deze redenen is voor laatstgenoemde aanpak gekozen. (Spellingrapport, p. 13)
In de eerste versie had de commissie afzonderlijke regels opgesteld voor de twee groepen woorden; in latere versies zijn deze regels samengevoegd, met regel (10) als resultaat voor de [i.] en met de volgende motivatie voor de regels:
De voorgestelde beregeling [...] sluit direct bij de bestaande toestand aan: de wijzigingen komen neer op een systematisering van de bestaande tendensen. In het algemeen wordt de klank [i.] als <ie> geschreven, behalve vlak voor syllaben met volle vocalen; dan wordt <i> geschreven (zoals in pistool), terwijl soms naast [i.] ook de [I] als uitspraak mogelijk is. [...] De spellingen cursief - cursivering, periodiek - periodiciteit worden op grond van bovenstaande regels niet als inconsistent beschouwd. (Spellingrapport, p. 59)
Voor het gros van de woorden levert de nieuwe beregeling inderdaad hetzelfde resultaat als die van de Woordenlijst. Niet helemaal echter, tot schrik van de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren, een van de commissies die de regering geadviseerd heeft:
De van oudsher voorkomende varianten van het voor het publiek inheemse woord, een onomatopee, kieviet en kievit, zouden vervangen worden door de tot nog toe niet voorkomende vorm kiviet, zonder variant, [...]. De lezers van Dik Trom zullen protesteren! Volgens de voorgestelde regels zouden vergelijkbare gevallen zoals mierikswortel kennelijk gespeld moeten worden als mirikswortel. Daar moet bij opgemerkt worden dat verandering van de spelling van inheemse woorden krachtens de Instellingsbeschikking buiten de opdracht van de commissie viel.
De Raad wijst erop dat dergelijke schoonheidsfouten nodeloze irritatie zullen opwekken: er is immers geen acceptabele reden (regeldwang van een onprecies geformuleerde regel is geen goede reden) om de grafie <ie>, waarmee bij deze woorden niemand problemen heeft, door <i> te vervangen om inheemse woorden als bizonder, kiviet, neuride, gemenide te spellen. (Spellingbesluit, p. 129):
Ondanks de protesten van de lezers van Dik Trom: kiviet is inderdaad wat de commissie heeft voorgesteld. Natuurlijk kunnen onomatopeeën als uitzonderingen behandeld worden. Dat is in 1954 ook gedaan voor het klanknabootsende neuriën, het enige ‘inheemse’ woord dat de klank [i.] niet als ie schrijft. Het is bekend dat onomatopeeën zich onttrekken aan de fonologische bouwvoorschriften van het Nederlands, en mogelijk is de beste analyse van [ki.-vi.t] dat het woord is samengesteld uit de afzonderlijke klanken [ki.] en [vi.t]. De spelling zou dan kieviet moeten zijn, net zoals bijvoorbeeld uit knie en diep de vorm kniediep ontstaat.
Bekijken we de overige schoonheidsfouten die de Raad opsomt. Mierik heeft de uitspraak [mi.-rək], met een sjwa in de tweede syllabe. Het woord is daarom niet vergelijkbaar met kiviet; het moet mierik blijven, zoals zanik. De regels (10) voorspellen inderdaad mirik, want ie wordt alleen geschreven voor -el, -en, -er, -ing (10a), aan het einde van een morfeem of woord (10b) en in gesloten lettergrepen (10c). Deze onvolkomenheid in de regels (want mirik is niet de bedoelde uitkomst geweest) had eenvoudig weggewerkt kunnen worden door alle inheemse syllaben die na een beklemtoonde syllabe kunnen voorkomen op te sommen. De fonologische context van (10a) was een poging om inheemse woorden zoals friemel te onderscheiden van bastaardvormen zoals -ine, -ide. Omdat woorden zoals liter toch al in de uitzonderingenlijst gezet moeten worden, hadden -ine en -ide daar ook bij geplaatst kunnen worden.
Het woord bijzonder zou volgens de spellingcommissie deze vorm behouden, omdat het woord opgebouwd is zoals bijna. De vorm wordt overigens niet in het Spellingrapport besproken. Neuride en gemenide zullen niet ontstaan, omdat voor -de een morfeemgrens ligt.
Blijft de vraag, of wijziging van (10a) zodanig dat de uitkomst mierik is, de bedoelde directe aansluiting bij de bestaande toestand oplevert. Nee, want markiezin en markizaat zijn over het hoofd gezien. Toegegeven, er zijn maar enkele vormen van dit type, en de commissie had kunnen besluiten markiezin bij de uitzonderingen te plaatsen. Spijtig is dan evenwel, dat volgens de regels van de commissie Geerts juist de inheemse vorm uitzonderlijk moet heten, terwijl voor het overige de spelling van inheemse vormen uitzonderingsloos geregeld is.
Vuistregels voor [i.]
De voorschriften in de Woordenlijst van nu zijn verre van eenvoudig en ook niet geheel volledig. Dat bastaardaffixen altijd met i geschreven worden, ontbreekt bijvoorbeeld. Dus ook als er niet wordt gesleuteld aan de regels voor de spelling van de i-klank, dan moeten de regels beter worden gepresenteerd. Met de voorstellen van de commissie Geerts als uitgangspunt, en handhaven van het onderscheid tussen inheems en bastaard in de regels (zie de bijdrage van Van Heuven voor de definitie van wat inheems is), kan de volgende versie als richtsnoer gebruikt worden bij het verbeteren van de presentatie van de spellingregels in de Woordenlijst:
(11) De klank [i.]
a. ie in inheemse morfemen, ook in gelede woorden | drie, vier, kiezel, friemel, vliering, miezerig, drieste, dievegge, iezegrim, sieraad, piechem |
b. ie in de laatste syllabe van bastaardwoorden | occasie, kolibrie, fobie, kongsie, actief, ojief, artiest, markies, zefier, emier, antiek |
c. ie in de laatste syllabe van bastaardstammen, gevolgd door inheemse suffixen | kolibrietje, cursieve, actiever, taxiede, periodiekje, souveniertje, markiezin, zefieren |
d. i elders | ritueel, recidive, aria, pistool, piama, iglo, bibliotheek, titel, liter, piton, pineut, cianide, hiacint, cursivering, periodiciteit, artikel, peri-, maxi-, mini-, -ide, -ine, -trice, -drice |
(11) beschrijft de huidige voorkeurspelling - bij de voorbeelden zijn geen nakeursvormen opgenomen. Als de Taaladviescommissie op het gebied van de [i.] geen vormen van inconsistenties aantreft, dan blijven de volgende uitzonderingen bestaan:
- | bij (11a): geen. |
- | bij (11b): -isch; januari, juni, pi, mi, fi, kiwi, okapi, enz.; banjir, bandjir, bis, carbid, deficit, gambir, kefir, menhir, nadir, prosit, souvenir, tapir, enz. |
- | bij (11c): verbogen vormen van -isch; bastaardwoorden gevolgd door -aard en -achtig, zoals leliaard, juni-achtig; 's als meervoud bij woorden op -i, zoals taxi's. |
Een test op een bestand met gelede en ongelede vormen kan uitwijzen of de voorgestelde regels inderdaad aansluiten bij de huidige voorkeurspelling, en welke vormen precies als uitzondering moeten worden opgenomen. Handhaven van het huidige onderscheid manieën - maliën zou de volgende toevoeging vereisen bij (11c):
..., behalve wanneer [i.] niet beklemtoond is en direct gevolgd wordt door een e geschreven sjwa.
Op deze regel is skiën weer een uitzondering (de regel voorspelt skieën, want ie is beklemtoond). Achterwege laten van deze met klemtoon samenhangende verbijzondering ligt voor de hand.
De nieuwe Woordenlijst
In het algemeen is nog niet goed te voorspellen hoe de spelling er in 1995 uit gaat zien. Voor de waadvogel is keuze van de nu nog niet erkende vorm kiviet onwaarschijnlijk, gegeven de beperkingen die de ministers aan de Taaladviescommissie hebben opgelegd. Waarschijnlijk zal dus de spelling kieviet gekozen worden. Aan deze spelling kan misschien als taalkundige motivatie gegeven worden dat klanknabootsingen de inheemse spellingnormen volgen of dat het woord uit twee klanknabootsingen bestaat: kie- en -viet.
In navolging van kievi(e)t dat kieviet wordt, kan ook besloten worden om bij graanfacto(o)r, guldensbaza(a)r, hanga(a)r, ico(o)n, madriga(a)l, salu(u)t, samova(a)r, samowa(a)r, talu(u)d en tave(e)rne de dubbele klinkerletters te verkiezen. Voor de eerste twee woorden ligt dat ook al voor de hand, omdat factoor (niet te verwarren met factor) en bazaar als enige vormen voorkomen.
Het lijkt er niet op dat de Taaladviescommissie op grond van inconsistenties in de uitspraak-spelling-verhouding andere vormen kan voorstellen dan in de Woordenlijst voorkomen. De stofnaam plastiek, die volgens de normen van de commissie Geerts als plastic had moeten worden geschreven, omdat de vorm nog niet geheel aan de Nederlandse buiging is aangepast, zal waarschijnlijk plastiek moeten blijven. Voordeel daarvan is overigens dat plastiek - plasticiteit het patroon volgt van publiek - publiciteit.
Veranderingen in de taal gaan niet zo heel snel, maar toch misschien sneller
dan menigeen denkt. In 1860 noemt Te Winkel het woord dimit, in 1865 (p. 73) diemit, in 1954 is het woord nog steeds opgenomen als diemit, maar in 1992 geeft de Van Dale daarnaast als gelijkwaardige vorm diemet. De laatste vorm heeft op grond van de uitspraak de voorkeur (vergelijk het woord met lemmet). Zorgelijk is, dat deze vanzelfsprekende relatie tussen spelling en uitspraak niet als drijfveer van de spellingwijziging van 1995 geldt. Veranderingen zoals die van diemit naar diemet zullen waarschijnlijk niet doorgevoerd worden, hoewel de uitspraak daartoe aanleiding geeft.
De komende spellingwijziging zal niet drastisch zijn; dat was uit het rapport van de commissie Geerts al duidelijk. Veel zal er dus niet gewijzigd worden, maar welke woorden er gewijzigd zullen worden, en hoe, is nog onzeker: blijft de spellingregel voor [i.] klemtoongevoelig? Deze onnodige complicatie zou kunnen verdwijnen. Toch blijft het spellen van i/ie lastig, want taalgebruikers moeten weten dat artikel, titel, visite en machine geen inheemse woorden zijn. Inheems en bastaard blijft onderscheiden. En de lichtvoetige kiviet zal als kieviet naar de Woordenlijst gaan.
Bibliografie
Celex, Centre for Lexical Information, Max Planch Institute, Nijmegen. |
Van Dale (1992). Groot woordenboek der Nederlandse taal, red. G. Geerts en H. Heestermans, Utrecht, Antwerpen: Van Dale Lexicografie. |
Siegenbeek, M. (1804). Verhandeling over de Nederduitsche Spelling ter bevordering van eenparigheid in dezelve, Werken der Bataafsche Maatschappij van Taal- en Dichtkunde, Dordrecht. |
Spellingbesluit (1994). Spellingdossier, deel II, Voorzetten 44, 's-Gravenhage: SDU Uitgeverij Koninginnegracht, Stichting Bibliographia Neerlandica. |
Speilingrapport (1994). Spellingdossier, deel I, eindredactie A.H. Neijt en J.J. Zuidema, Voorzetten 44, 's-Gravenhage: SDU Uitgeverij Koninginnegracht, Stichting Bibliographia Neerlandica. |
Winkel, L.A. te (1860). De Nederlandsche spelling onder beknopte regels gebragt, tweede, verbeterde en vermeerderde uitgave, Leiden: Noothoven van Goor. |
Winkel, L.A. te (1865). De grondbeginselen der Nederlandsche spelling, Leiden: Noothoven van Goor. |
Winkel, L.A. te (1884). De grondbeginselen der Nederlandsche spelling, vijfde druk, opnieuw herzien door M. de Vries, 's-Gravenhage: De gebroeders van Cleef. |
Woordenlijst (1954). Woordenlijst van de Nederlandse taal, samengesteld in opdracht van de Nederlandse en de Belgische regering, 's-Gravenhage: SDU Uitgeverij, ongewijzigde herdruk 1989. |
Anneke Neijt
Vakgroep Nederlands KUN
Postbus 9103
6500 HD Nijmegen
Johan Zuidema
Van Dale Lexicografie b.v.
Postbus 19232
3501 DE Utrecht