Spektator. Jaargang 22
(1993)– [tijdschrift] Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 181]
| |
Ene behagele coninginne
| |
[pagina 182]
| |
1196[regelnummer]
Scoenre wijf noit man bekande.
Hens nieman diese volprisen mochte,
Want Nature al haer gedochte
Dede ane hare, doe si was geboren
Daer si hondert ane verlorenGa naar eind6.
Die schoonheid zal verderop in de roman heel wat teweegbrengen. Maar eerst gaat er voor de aanstaande heldin van alles mis. Wanneer Galiene haar oog laat vallen op Ferguuts mooie gestalte, maakt ze kennis met een nieuwe beleving. Zij raakt ineens volkomen in de ban van de minne. Die macht is zo sterk, dat ze zich 's nachts naar het bed van de gast begeeft om haar liefde te bekennen. Een dergelijke handelwijze is volgens de hoofse ethiek, zoals Galiene zelf ook beseft, ‘grote onnere’ (vs. 1464).Ga naar eind7 Er zou echter niet zo veel aan de hand zijn geweest, als Ferguut had gehandeld zoals zijn literaire voorbeeld, Perceval, die in de Conte du Graal een nachtelijke bezoekster in zijn bed had toegelaten. Ferguut evenwel beantwoordt Galienes verzoek om vertroosting met ‘vliet!’ (vs. 1484): ‘maak dat je wegkomt!’ Even later moet hij lachen en legt hij uit dat hij een ander doel voor ogen heeft, namelijk zijn ridderexamen, het gevecht met de Zwarte Ridder. Ook is hij nog niet zo ver als zij, want nog onbekend met de school der liefde. Die wil hij wel binnengaan, maar na het examen: 1498[regelnummer]
Ene battaelgie hebbic genomen
Die ic emmer voldoen moet.
Joncfrouwe, gevalse mi goet
Tote u salic weder keren;
Dan suldi mi te minnen leren
Galiene vat Ferguuts woorden op als een afwijzing en vol schaamte keert ze terug naar haar eigen bed. Zij neemt zich voor de volgende morgen ervandoor te gaan, naar haar vader, om zo haar verliefdheid kwijt te raken. In deze episode wordt het eerste optreden van de heldin beschreven met humor en ironie. Galienes verliefdheid is zo tomeloos, dat ze handelt als een ‘sottinne’ (vs. 1363). Dat optreden is een gevolg van literair spel van de auteur - allereerst die van de Franse bron - met de twee thematische aspecten die kenmerkend zijn voor het genre waartoe de roman behoort. Tijdens Ferguuts logies op Ydel zijn de ingrediënten aanwezig voor een verbinding tussen ‘amour’ en ‘chevalerie’. Tot integratie komt het echter niet, omdat de onmatige ‘amour’ van de beoogde heldin afketst op de alles overheersende ‘chevalerie’ van de held. De liefde moet daarom wachten, met droevige gevolgen voor Galiene. Nog geen etmaal later is het met de held heel anders gesteld. Ferguut heeft de Zwarte Ridder verslagen en is teruggekeerd naar Ydel. Daar hoort hij dat Galiene verdwenen is. Vanaf dat moment is zijn denken uitsluitend gericht op haar, zodat hij niet reageert op de vragen van zijn gastheer over het gevecht met de Zwarte Ridder: | |
[pagina 183]
| |
2039[regelnummer]
Aldus hebsi beide gestaen
Datmen twee milen badde gegaen.
Ferguut en hoert niet sinen wert:
Galiene heme sere dert.
Die een vraget den andren om batalgie,
Minne dwinct den anderen sonder falgie.
Die wert vraget omme den ridder wreet,
Ferguut wat doen en weet
Om dat hi heft sijn lief verloren
In deze verzen verwijzen de termen ‘batalgie’ en ‘minne’ naar de twee aspecten van het hoofdthema, en ze geven aan dat bij Ferguut een ommekeer heeft plaatsgevonden. Thans is híj volledig in de ban van de liefde. Van de droefheid waarin hij nu verkeert, begrijpt zijn gastheer niet veel: 2160[regelnummer]
Die goede man begrepen saen
Biden halsberge ende seide: ‘Here,
Het dunct mi herte grote onnere
Dat gi u selven dus verslaet.
Elken ridder qualic staet
Te drivene sere omme een wijf;
Men houtene over keytijf
Het ridderbeeld van de kasteelheer hoort nog thuis bij het oudere, heroïsche genre van het chanson de geste. De jongere generatie denkt er anders over, getuige Ferguut.Ga naar eind8 Die handelt zoals men zou verwachten van de held in een moderne roman, voor wie de vrouw de toegang is tot een hoger leven. Ferguut is wel met zijn keus een dag te laat, zodat ellende voorlopig zijn deel is. Wie een vrouw als Galiene laat lopen, verdient de straf van de Amour. En daarmee wordt Galiene een gezóchte vrouw. Vanaf nu is zij het doel van de grote queeste van de held. Ferguut roept nog eens uit: ‘Ay Galiene, scone wijf!’ (vs. 2185), en begint dan aan zijn zoektocht naar de verdwenen geliefde. Het duurt meer dan tweeëhalf jaar, eer Galiene weer in beeld komt. Na een lange periode van verdwazing heeft Ferguut van een dwerg vernomen hoe hij Galiene kan terugvinden, namelijk via een queeste om een wonderschild, dat het symbool zal worden van zijn ridderschap en van de geliefde. Om het bezit ervan moet hij strijden met een reuzenechtpaar en een draak. Die zware missie volbrengt hij. Door de overwinning op de reus wordt Ferguut zelfs heer van een kasteel. Daar bevinden zich twee meisjes en van hen hoort hij dat Galiene in de buurt is. Zij is burchtvrouwe van Rikenstene - haar vader is blijkbaar gestorven - een stad die belegerd wordt door een koning die haar tot vrouw wil. Ferguut komt haar te hulp als aanvoerder in de strijd tegen de belegeraars. De held treedt er op in zijn nieuwe identiteit, als de Ridder met het witte Schild. Hierdoor komt Galiene er niet achter dat haar helper dezelfde is als haar geliefde. Als Ferguut er een keer niet is en Rikenstene dreigt te bezwijken, grijpt Galiene in door de tegenpartij een gerechtelijke tweekamp voor te stellen. Op het laatste moment is het Ferguut die voor haar in het krijt treedt en zo definitief zorgt voor de bevrijding van haar land. De held, die terugkeert naar zijn kasteel, blijft voor haar een onbekende. | |
[pagina 184]
| |
Tegen het einde van de roman neemt Galiene het initiatief door naar het hof van Artur te gaan, aan wie ze een echtgenoot vraagt. Haar schoonheid imponeert de koning zodanig dat hij haar tot inzet maakt van een toernooi. Ferguut is een van de deelnemers. Hij wordt de winnaar, waardoor Galiene diegene tot man krijgt op wie ze vroeger, tijdens zijn logeerpartij op Ydel, zo verliefd was geworden.
In het bovenstaande heb ik een korte typering gegeven van de inhoud van de Ferguut, waarbij de aandacht vooral uitging naar de heldin. Over haar wil ik het in deze bijdrage hebben.Ga naar eind9 Ik zal stilstaan bij haar rol in twee episoden van de roman, eerst haar optreden tijdens de belegering van Rikenstene en daarma haar actie die ertoe leidt dat ze een man krijgt. Ik wil dat doen in het comparatistische perspectief van het genre, en besteed daarom aandacht aan enkele literaire voorgangsters van Galiene. Haar directe voorgangster is Galiene in het Frans, de heldin uit de Fergus, een roman die rond 1200 geschreven werd door Guillaume le Clerc. Tot aan vers 2592 is de Ferguut, met daarin de episode van Galiene als mislukte minnares, een licht bekortende vertaling van de Fergus. Het vervolg is een vrije bewerking. De Franse Galiene heeft weer allerlei voorgangsters in het oeuvre van de schepper van het genre, Chrétien de Troyes. Vandaar dat ik met hem begin en een schets geef van een portrettengalerij van heldinnen in drie van zijn romans.Ga naar eind10 | |
Heldinnen bij Chrétien de TroyesIn de proloog van zijn eerste roman, Erec et Enide uit ca. 1170, kondigt Chrétien aan dat het verhaal zal gaan over Erec (vs. 19).Ga naar eind11 Het verrassende is vervolgens dat de roman minstens zozeer gaat over de heldin, Enide. Zij is de dochter van een verarmde achterleenman, die haar zonder verdere plichtplegingen uithuwelijkt aan Erec. Op dat moment wordt zij inzet van een duel, waarbij een sperwer de prijs is voor de vriendin van een ridder, als zij de mooiste is. Dat geeft Erec, een rijke koningszoon, gelegenheid zich als ‘chevalier’ waar te maken. En zijn bestaan wordt verrijkt met ‘amour’, wanneer hij met Enide terugkeert naar het Arturhof. Wat aan Enide opvalt, is haar bijzondere schoonheid. Zij is ‘bele a mervoille’ (vs. 535), ‘bele a desmesure’ (vs. 1464), en Artur eert haar als de mooiste van het hof. Voor de held gaat van Enides schoonheid een fascinerende werking uit, maar ook een bijna fatale, want na de trouwdag vervalt hij tot een staat van ‘recreantise’: hij houdt zich uitsluitend nog bezig met het beminnen van Enide en laat na ridderdaden te verrichten. Enide is echter ook ‘sage’.Ga naar eind12 Het eerst zwijgende meisje, object van de man, emancipeert zich door haar spreken tot een aan hem superieure gestalte. Door Enides ‘parole’ komt Erec weer tot leven, dat wil zeggen tot inzicht in het bedenkelijke van zijn levenswijze. Er volgt een lange weg van boete en herstel voor hen samen. De heldin gaat mee op queeste. Voor haar ogen en in haar bijzijn verricht Erec zijn ridderdaden. Opvallend is de rol van de verteller, die wel haar, maar niet zijn gedachten | |
[pagina 185]
| |
weergeeft. Door het gekozen ‘point of view’ is de roman lange tijd het verhaal van Enide.Ga naar eind13 Wanneer een graaf het door Enides schoonheid te pakken krijgt en Erec uit de weg wil ruimen, is het Enide die met haar ‘parole’ de graaf benevelt, en zo Erecs leven redt. Als later opnieuw een graaf in haar ban raakt en haar onder dwang met hem laat trouwen, terwijl Erec als dood terneer ligt, is het Enides stem die zorgt voor Erecs opstanding. Enides ‘amour’ is de basis van Erecs ‘chevalerie’, en zij heeft een leidende rol bij zijn weg naar een hoge bestemming. Symbolisch daarvoor is het vers dat klinkt als leitmotief: ‘cil dormi et cele veilla’ (vs. 2475): ‘hij sliep en zij lag wakker’.
Een variatie op het door hem gecreëerde romanmodel van Erec et Enide schreef Chrétien in een van zijn latere werken, de Chevalier au Lion (ca. 1180). Gelet op de thematiek en de rol van de hoofdpersonen is deze roman een ‘Erec à rebours’.Ga naar eind14 Chrétien voert hier een heel ander type heldin ten tonele dan Enide. Deze heldin, Laudine, is landsvrouwe, en zij is weduwe geworden door toedoen van de held, Yvain, met wie ze heel kort na de begrafenis van haar man in het huwelijk treedt. Het is een briljante tour de force van Chrétien om zoiets voor te stellen en nog aannemelijk te maken ook. De handeling is daarmee een ‘comédie de caractère’, waarbij de heldin in sterke mate het object is van ironie.Ga naar eind15 De dichter geeft hier, in het eerste gedeelte van de roman, een subversieve uitwerking van de hoofse thematiek van ‘amour’ en ‘chevalerie’.Ga naar eind16 Het begint met een twijfelachtige daad van Yvain, die in de ‘aventure’ van de stormfontein op destructieve en onridderlijke wijze te werk gaat. Hij doodt de kasteelheer Esclados en raakt zelf opgesloten in diens kasteel. Door een venstertje ziet hij de treurende weduwe en wordt verliefd op haar. Laudine gaat zich achter de lijkbaar van haar man te buiten aan droefheid: zulk een rouw werd nooit vertoond. Zij is vervuld van haat jegens degene die haar man heeft gedood. Het lijkt dus voor Yvain onmogelijk om juist haar tot geliefde te krijgen. Echter, de verteller legt Yvain de uitspraak in de mond: ‘fame a plus de cent corages’ (vs. 1440).Ga naar eind17 Vergilius schreef het al: ‘varium et mutabile semper femina’ (Aeneis IV, 569-570), en nog steeds kunnen we dat horen als we luisteren naar Verdi's Rigoletto: ‘la donna è mobile.’Ga naar eind18 Volgens deze opvatting is veranderlijkheid het kenmerk van de vrouw. En dat is van toepassing op Laudine. De regie is hier in handen van Lunete, de hofdame en vertrouwelinge van Laudine. Door haar ingrijpen ontstaat voor de held een uitweg in de situatie. Lunete wijst Laudine op haar taak als landsvrouwe. Nu Esclados dood is en het land vanwege de stormfontein, die agressors aanlokt, onbeschermd is, heeft zij een nieuwe echtgenoot nodig als verdediger. Volgens Lunete is de ridder - en dat is Yvain - die Esclados overwonnen heeft, de meest geschikte kandidaat. Laudine reageert woedend, maar even later is er de verandering: ‘ez vos ja la dame changiee’ (vs. 1751). Laudine praat zich in dat zij degene die haar man heeft gedood, niet hoeft te haten, zodat de weg vrij komt voor een nieuwe liefde. En als ze van Lunete verneemt dat de dader de koningszoon Yvain is, | |
[pagina 186]
| |
kan ze nauwelijks het geduld opbrengen om nog even op zijn komst als bruidegom te wachten. Wanneer het zo ver is, neemt Laudine tegenover Yvain de pose aan van de verheven ‘dame’ uit de troubadourslyriek.Ga naar eind19 Zij neemt hem mee naar de ridderzaal, waar ze de zaak zo heeft weten te manipuleren dat de baronnen, die zelf te laf zijn om te strijden voor het land, haar vragen het huwelijk met Yvain aan te gaan. Ze vertelt hun niet dat Yvain hun betreurde heer heeft gedood. Door deze enscenering huwt zij de indringer met ‘eer’ en voorkomt ze dat men over haar zal zeggen: ‘c'est cele qui prist / celui qui son seignor ocist’ (vs. 1811-1812). Om een lot als dat van Erec, ‘recreantise’, te vermijden, gaat Yvain na het huwelijk weer op pad. Hij krijgt van Laudine toestemming zich een jaar lang bezig te houden met ‘chevalerie’. Die termijn overschrijdt hij, waardoor haar liefde verandert in haat. Het gevolg is dat Yvain vervalt tot een staat van ‘folie’. Na zijn genezing begint een weg van ‘aventures’ waarin hij uitgroeit tot een held van messiaanse allure. In het midden van de roman redt hij een leeuw uit de omklemming van een draak. Het dier wordt zijn trouwe partner en verleent hem de hogere identiteit van Chevalier au Lion, de Ridder met de Leeuw. Yvain treedt op als redder van vrouwen in nood. Dé vrouw, zijn verspeelde geliefde, heeft hierbij geen rol. Afgezien van een kort gesprek dat de held incognito met haar voert, moeten we tot het slot van de roman wachten om haar weer te zien. In dat slot komt het tot een hereniging met Laudine, wat gebeurt op een uiterst merkwaardige wijze. De finale is namelijk gebaseerd op een truc die de conventies van de hoofse roman wat betreft de ‘amour’-‘chevalerie’-thematiek op losse schroeven zet.Ga naar eind20 Omdat Yvain niet langer kan leven zonder de ‘merci’ van zijn dame, gaat hij vrede met haar afdwingen door geweld. Hij zet de fontein in werking, zodat een zware storm het kasteel van zijn geliefde teistert. En dan gaat Lunete weer aan het werk. Ze roept haar meesteres opnieuw op een verdediger van de stormfontein te zoeken en stelt als kandidaat voor: de Chevalier au Lion. Lunete maakt haar meesteres tot het geïroniseerde object van haar spel met de waarheid omtrent de held. Laudine moet namelijk zweren alle moeite te zullen doen om de Chevalier au Lion weer in de gunst te laten komen bij zijn dame. Zij weet niet, dat de Chevalier au Lion dezelfde is als Yvain, de door haar verstoten echtgenoot. Laudine loopt in de val. Zij moet Yvain nu wel aanvaarden, wil ze niet meinedig zijn. Zo komt het toch nog goed met de liefde en heeft de roman een slot. Vergelijken we Laudine met de heldin van Erec et Enide, dan zien we een opmerkelijke ontwikkeling. Waar Yvain vanwege de sociale dimensie van zijn ridderschap uitgroeit tot een held van grotere allure dan Erec, gaat het met de heldin bergafwaarts. Chrétiens portret van Laudine is gespeend van idealisering. Hij geeft een ironisch beeld door haar af te schilderen als snel getrooste weduwe. En bij de weg van de held naar zijn hoge bestemming is zij afwezig. Voor het eerst bij Chrétien is de betekenis van de roman niet gelieerd ‘à la femme (...) mais à la seule personne d'Yvain, à son évolution, à son épanouissement.’Ga naar eind21 Bovendien is eigenlijk niet Laudine de vrouwelijke hoofdpersoon, | |
[pagina 187]
| |
maar haar vriendin, Lunete, de ‘comédienne’ die optreedt als regisseur van de liefdeshandeling. Een van de door Chrétien beoogde wijzen van receptie van de Chevalier au Lion was een intertekstuele, in die zin dat de roman beluisterd werd als onderdeel van zijn oeuvre.Ga naar eind22 Ook zo kon men bij Laudine een proces van neergang waarnemen in vergelijking met Enide, de heldin van de eerste roman. Twee overeenkomstige scènes zijn daarvoor illustratief. Wanneer Enide denkt dat Erec is gestorven, staat ze op het punt zelfmoord te plegen. In de Chevalier au Lion is het de leeuw die zelfmoord wil plegen, als hij denkt dat Yvain dood is. Deze parallel laat zien dat in de Chevalier au Lion de plaats van de heldin is ingenomen door het symbool van trouw en partnerschap, de leeuw. Tegelijk daarmee is het dier ‘un substitut de Laudine.’Ga naar eind23 Vandaar ook de titel van de roman, die Chrétien aan het slot onthult: niet ‘Yvain en Laudine’, maar ‘De Ridder met de Leeuw’.
In Chrétiens laatste roman, de Conte du Graal (ca. 1182), komen vele vrouwen voor, maar voor geen van hen is een hoofdrol weggelegd. We zien dit bijvoorbeeld aan Blancheflor, de geliefde van de eerste held van de roman, Perceval. Haar optreden is beperkt tot één episode.Ga naar eind24 Wanneer Perceval bij Blancheflor logeert, heeft hij een ontwikkeling doorgemaakt van onwetende en onaangepaste knaap tot ‘chevalier’, en door haar raakt hij bekend met de ‘amour’. Blancheflor is vrouwe van Biaurepaire, een kasteel dat door de belegering van Clamadeu en zijn maarschalk is vervallen tot een ‘waste land’. 's Nachts begeeft zij zich schaars gekleed naar het bed van de gast. Zij handelt niet uit verliefdheid, zoals later Galiene. Blancheflor is het te doen om het behoud van haar land. Als Perceval wakker wordt, dist Blancheflor een treurig verhaal op. Haar burcht zal de volgende dag bezwijken en zelf zal ze suicide plegen. Voor de jonge held is er nu een goede gelegenheid om als ‘chevalier’ roem te verwerven door te vechten voor haar en haar land. Om dat gedaan te krijgen is zij aan zijn bed komen huilen. En Blancheflor heeft succes. Perceval nodigt haar uit voor een verblijf in zijn bed, en de volgende morgen doet hij wat zij hem quasi afraadt: hij neemt de strijd ter hand. Blancheflor handelt ‘come sage’. Met voorbedachten rade en met beheersing van taal als manipulatiemiddel weet ze de jonge ridder te gebruiken ten bate van haar positie als landsvrouwe.Ga naar eind25 Perceval maakt zijn bestemming waar door Blancheflors tegenstanders te verslaan, en tussen hen beiden komt het tot ware liefde. De held blijft echter niet bij haar. Hij belooft terug te zullen keren, maar daarvan zal niets terecht komen. Nog één keer zijn Percevals gedachten gericht op Blancheflor, wanneer hij een ochtend lang in mystieke trance naar drie bloeddruppels in de sneeuw staart, waarin hij een afbeelding ziet van het gelaat van zijn geliefde. Percevals pose getuigt van de meest hoofse vorm van liefde, ‘amour de loin’.Ga naar eind26 Niettemin, de geliefde vrouw is geworden tot een symbool, dat vervaagt wanneer de sneeuw gaat smelten. Percevals queeste is hierna gericht op ‘tout el’, iets anders dan de geliefde, namelijk de ontsluiering van het mysterie van wat hij tevoren gezien heeft op | |
[pagina 188]
| |
het kasteel van de Visserkoning: de graal en de bloedende lans. Het laatste personage op de weg van de held is een heilige heremiet, bij wie hij te biecht gaat. De kluizenaar geeft een christelijk-spirituele interpretatie van de graal en hij houdt Perceval een ‘chevalerie’ voor die gebaseerd is op de liefde tot God. ‘Il semble que, si (les femmes) ont marqué les étapes de l'ascension de Perceval, au degré le plus haut elles soient dépassées, et que le héros soit destiné à une aventure où la femme n'a plus de raison d'être.’Ga naar eind27 We zien dat de rol van de heldin weer kleiner is geworden in vergelijking met die in de voorafgaande roman. In de Chevalier au Lion is Laudine nog altijd het eindpunt voor de held. Blancheflor daarentegen is een ‘amie’ van voorbijgaande aard. Chrétiens bijzondere innovatie in zijn laatste werk is de creatie van de graalmythe. Het gevolg voor het doel van de weg van de held is dat de vrouw moet wijken voor de graal. En er wenkt een christelijk geïnspireerd ridderschap dat een profane ‘amour’ en ‘chevalerie’ overstijgt. Vergeleken met Yvain is Perceval uit op iets hogers, een queeste die verband houdt met de verlossing van de wereld, maar met de heldin gaat het de andere kant op.
Het hier gegeven overzicht laat een opvallende ontwikkeling zien.Ga naar eind28 In Chrétiens eerste roman spant het optreden van Enide de kroon. Vervolgens is er een voortgaand diminuendo in de rol van de heldin. Er is voor haar evenwel ook weer een weg omhoog, dankzij romanauteurs die schreven na Chrétien en die zorgden voor een voortzetting van het genre.Ga naar eind29 | |
Galiene in de FergusEen van de auteurs die kritiek uitte op de nieuwe richting in Chrétiens Conte du Graal, was zijn beste leerling, Guillaume le Clerc, de auteur van Fergus. Die roman is bedoeld als een ‘neo-Perceval’. Zijn held Fergus vertoont allerlei overeenkomsten met Chrétiens Perceval. Het doel van Fergus' grote queeste is echter de geliefde, Galiene, en het middel de zoektocht om het Schild, dat fungeert als profane tegenhanger van de graal. In de intertekstuele samenhang tussen beide romans betekent dit dat de heldin weer de plaats heeft ingenomen van de graal, waarmee een terugkeer ontstond naar de wereldlijke thematiek van ‘amour’ en ‘chevalerie’.Ga naar eind30 Galiene verenigt trekken in zich van de verschillende heldinnen van Chrétien. Haar prototype is Blancheflor. Een vergelijking met Chrétiens laatste roman laat zien, hoe het Guillaume ging om een herwaardering van de vrouw als heldin. In de Conte du Graal is Blancheflor een ‘besieged lady’ naar wie de held niet meer terugkeert. In de Fergus keert de held wel naar haar terug. Guillaume heeft namelijk de episode van de belegerde jonkvrouw verplaatst naar achteren, waardoor Galiene het voorlopige eindpunt is van de weg van de held. En daarna heeft Guillaume aan Galiene een actieve rol toebedeeld, zodat het door haar tot een afwikkeling van de roman komt. Vanwege deze literaire kritiek van Guillaume op Chrétien is er weer heel wat te vertellen over het | |
[pagina 189]
| |
optreden van de heldin in het tweede gedeelte van de roman. Als Fergus in aantocht is, hoort hij hoe het Galiene intussen is vergaan. Zij is landsvrouwe van Lodïen (Lothian), een gebied dat evenals dat van Blancheflor geworden is tot een ‘waste land’. Een koning heeft de steden van haar land in de as gelegd. Galiene houdt zich op in haar burcht Rocebourc, die door de koning omsingeld is en niet lang meer stand kan houden. En daar duikt Fergus op in de gestalte van de Chevalier au bel Escu, de Ridder met het mooie Schild, die in dienst van de ‘amour’ wonderen van ‘chevalerie’ verricht. Een week lang houdt hij zodanig huis, dat voor het leger van de koning de ondergang dreigt. Deze rest niets anders dan vrede te sluiten of te vluchten. Ten einde raad roept de koning zijn vazallen bijeen om advies, waarna zijn neef, de boosaardige Artofilaus, voorstelt een gezant naar Galiene te sturen die de stad krachtens het recht moet opeisen. Door deze move krijgen we Galiene te zien in haar rol als landsvrouwe. Artofilaus neemt zelf de voorgestelde missie op zich. Vol dedain begeeft hij zich naar de zaal waar ‘la dame’ zich met haar hofhouding ophoudt. Op een grove en voor Galiene beledigende wijze brengt hij zijn boodschap over. Galiene is woedend en reageert met een spotrede, die Artofilaus onaangenaam verrast. Hij noemt haar woorden dwaas, zoals men van een vrouw kan verwachten. Hij herhaalt zijn eis en oppert de mogelijkheid van een beslissing door een gerechtelijke tweekamp. Galiene kondigt daarop aan dat over acht dagen een ridder het als kampioen voor haar zal opnemen tegen twee ridders van de tegenpartij.Ga naar eind31 Dit voorstel is bedoeld als hoon. Het getuigt echter van grote dwaasheid, die voortkomt uit een gebrek aan ‘mesure’. Galiene heeft zich teveel laten meeslepen door haar woede over Artofilaus' antifeminisme: 5258[regelnummer]
La dame de parler s'avance,
Si se vanta par estoutie
Quar ele dist par grant folie
Et par molt mervillouse irorGa naar eind32
Door Fergus hadden de belegeraars geen schijn van kans meer en nu wordt hun een gemakkelijke gelegenheid geboden om Galienes land alsnog in bezit te krijgen. Al gauw ziet Galiene het dwaze van haar handelwijze in. Maar dan is het te laat. Niemand van haar ridders durft de vastgestelde ‘bataille’ aan te gaan. Een van hen richt honend het woord tot haar, omdat ze een beslissing genomen heeft ‘sans consel’: zonder de raad in te winnen van haar vazallen. In het eerste gedeelte van de roman handelde Galiene ‘dwaas’ op het gebied van de ‘amour’. Hier doet ze dat op het gebied van ‘chevalerie’, in haar functie van landsvrouwe. Galiene moet haar tweede dwaasheid bekopen met een periode van sentimentele ellende. Het komt zo ver, dat ze op de dag van het beslissende gevecht een eind aan haar leven wil maken door zich van de toren te storten. Springen hoeft echter niet, want de Chevalier au bel Escu komt eraan, die Artofilaus doodt en de koning tot overgave dwingt. Galienes stommiteit heeft dus wel een glorieus optreden van de held tot gevolg. | |
[pagina 190]
| |
Enige tijd later zien we Galiene opnieuw optreden in haar rol als landsvrouwe. Koning Artur heeft een toernooi laten uitroepen als middel om Fergus aan zijn hof terug te krijgen. Als Galiene ervan hoort, roept zij haar baronnen bijeen. Zij legt hun voor dat ze een echtgenoot nodig heeft voor de verdediging van haar land. Zij wil er geen kiezen buiten hun raad om: ‘sans lor consel n'en veut nul prendre’ (vs. 6354). De baronnen adviseren haar, naar de toernooiplaats te gaan en daar Artur om een passende echtgenoot te vragen. Galiene zal doen, wat zij wensen: 6377[regelnummer]
La pucele tot bielement
Dist que fera tot lor talent
Ne ja de lor consel n'istraGa naar eind33
Zoals het ‘consel’-motief aangeeft, heeft Galiene een progressie doorgemaakt. Eerder handelde ze ‘dwaas’, toen ze impulsief een beslissing nam zonder raadpleging van de baronnen. Nu volgt ze de regels van de politiek door te handelen overeenkomstig hun advies. Galiene is wijs geworden op het gebied van ‘chevalerie’ en bestuur. En ook op het gebied van de ‘amour’. Uit deze scène blijkt dat Galiene haar baronnen manipuleert. Zij weet inmiddels dat haar redder, de Chevalier au bel Escu, dezelfde is als Fergus, haar geliefde. Ze wil naar het toernooi om te kijken of Fergus daar is en hem in dat geval aan Artur als echtgenoot vragen. Want alleen op hem is zij uit: 6374[regelnummer]
A celui s'amor abandonne.
Celui aimme; se celui n'a,
Nul des autres ne prenderaGa naar eind34
Dat zegt Galiene er niet bij tegen haar vazallen, zodat zij hen gebruikt om goedkeuring te krijgen voor iets dat alleen zij voor ogen heeft. Galiene buit haar positie als lands-vrouwe, dat wil zeggen een rol die in de ogen van mannen een zwakke en eigenlijk onbestaanbare is - op de achtergrond spelen allerlei politieke gedachten een rol - uit in dienst van de liefde, háár liefde. Er is ook een intertekstueel aspect, dat de literair geschoolde hoorders, kenners van Chrétien en zijn heldinnen, niet zal zijn ontgaan. Galienes handelwijze komt namelijk overeen met die van Laudine in de Chevalier au Lion, die eveneens haar baronnen manipuleerde terwille van een echtgenoot die ze op het oog had. Ook Laudine had er een nodig voor de verdediging van haar land.Ga naar eind35 Galiene volgt een literair voorbeeld, en wie vergelijkt kan vaststellen dat zij de heldin van Chrétien overtreft. Immers, Laudine manipuleerde haar baronnen in een twijfelachtige situatie, gezien het feit dat ze uitzag naar de man die haar echtgenoot had gedood. Galiene daarentegen is in de moeilijkste omstandigheden trouw gebleven aan dezelfde, haar Fergus. De volgende die Galiene manipuleert, is niemand minder dan koning Artur. Wanneer Galiene op de toernooiplaats arriveert, heeft Fergus al een week lang de ridders van de Ronde Tafel in het stof doen bijten. Galiene draagt haar steentje bij tot een ironisering van Artur. Zij gaat ‘wijs’ te werk: ‘la puciele ne | |
[pagina 191]
| |
fu pas fole’ (vs. 6651). Inderdaad, haar ‘parole’, de bewoordingen waarmee ze haar verzoek aan Artur inkleedt (vs. 6654-6682), wekt de indruk dat ze onderlegd is in de ‘ars dictaminis’. Met haar geschoolde taalgebruik is ze uit op Arturs ‘benevolentia’. Zij bewerkt ermee dat de koning zal optreden als huwelijksmakelaar, wat voor hem nog heel wat voeten in de aarde heeft. Als Galiene haar keus bekendmaakt, namelijk de Ridder met het Schild, ontstaat voor Artur een probleem, omdat die ridder hem onbekend is, en een geduchte tegenstander van de hofpartij. Artur weet niet - en Galiene laat hem op dat punt in het ongewisse - dat de gevraagde ridder dezelfde is als Fergus, juist degene die hij terugwenst aan zijn hof. Om het probleem op te lossen, moet Gauvain eraan te pas komen, die erin slaagt de held het hof binnen te voeren. Vervolgens gaat Artur aan het werk om Fergus zo ver te krijgen dat hij met Galiene trouwt. De koning spant zich hier onnodig in, omdat hij onbekend is met de liefdesband van de twee, die niets liever willen dan elkaar. Galiene heeft het spel perfect gespeeld. Zij gaat het hof binnen, dat eruit ziet als een wereld van ‘chevalerie’, van mannen. Zoals in de feodale werkelijkheid gebruikelijk was bij het huwelijk van een rijke vrouwelijke erfgenaam, wendt zij zich tot de koning, maar wel zo dat Artur handelt naar háár wens. Door Artur als instrument te gebruiken, krijgt zij op de meest eervolle en officiële wijze haar geliefde tot echtgenoot. En door de manier waarop, haar taalgebruik, heeft zij iets van een ‘female clerc’, vergelijkbaar met Lunete in de Chevalier au Lion.Ga naar eind36 Het is Galiene die de roman zijn finale bezorgt. Door haar ingrijpen komt de queeste van de held naar de geliefde tot een eind. Dat betekent eigenlijk dat de auteur als schepper van een roman-‘conjointure’ het werk overlaat aan zijn heldin, die zijn roman mag voltooien.
Guillaumes portret van Galiene is een mooie creatie geworden. Na Chrétiens Conte du Graal is er weer een heldin die bepalend is voor de loopbaan van de held, een meisje dat zich ontwikkelt van dwaas naar wijs en dat tenslotte de regie in handen neemt. | |
Galiene in de FerguutWie het vrij bewerkte gedeelte van de Ferguut vergelijkt met de Fergus, zal constateren dat de meest ingrijpende veranderingen de rol van Galiene betreffen. Het ging de Dietse auteur dus vooral om de heldin. Kijken we eerst naar een optreden van Galiene tijdens de strijd om Rikenstene. Ook in het Diets roept Galarant, zo heet daar de koning die haar burcht belegert, een raadsvergadering bijeen vanwege de problemen waarin hij verkeert. Er volgt dan niet, zoals in de Fergus, een missie naar Galiene door de neef van de koning, maar een hernieuwde aanval op de stad. De belegeraars slagen erin de poort te breken, waarna de stedelingen ertoe neigen de stad over te geven. En dan komt Galiene in het geweer. Zij laat Galarant bij zich komen en stelt hem een plan voor dat ze heeft bedacht (vs. 4241-4287). Het houdt in, dat over veertig dagen een beslissend gevecht zal plaatsvinden van Galarant | |
[pagina 192]
| |
samen met een tweede ridder tegen één kampioen van Galiene. De onderhandelingen hebben succes, want Galarant aanvaardt het voorstel en laat zijn leger zich terugtrekken. Galiene handelt hier tegenovergesteld aan haar voorgangster in de Fergus. In de knetterende scène van het Frans reageert Galiene dwaas. Geheel onnodig brengt zij haar positie als landsvrouwe in gevaar. In de Ferguut heeft Galienes voorstel tot gevolg dat ze de overgave van haar stad door middel van een wapenstilstand voorkomt. Daar wordt een Galiene op de planken gebracht die als landsvrouwe ‘wijs’ handelt. De rol van de vrouwelijke hoofdpersoon was voor de Dietse auteur blijkbaar reden tot polemiek met Guillaume, de auteur van zijn bron. De ene dichter bekritiseert de andere door een correctie voor te stellen in het portret van de heldin. Verder valt op, dat de Galiene in de Ferguut in deze fase van de handeling al ‘coninginne’ wordt genoemd. Dat verhoogt haar status als landsvrouwe, en tegelijk wordt zij daarmee des te aantrekkelijker voor hen die haar begeren. In het Frans vindt de aanval op Galienes burcht plaats in een feodaal-politieke context. De belangstelling van de koning die het op Galiene heeft gemunt, gaat uit naar haar land, waarop hij volgens afstamming recht meent te hebben (vs. 5124-5127). In de Ferguut daarentegen gaat het Galarant vooral om Galiene als vrouw. En dat is, getuige de opvatting van een romanpersonage - een van de meisjes op het door Ferguut veroverde kasteel van de reus - een vreemde zaak: 3837[regelnummer]
Het heftse beleit een coninc
Om ene wonderlike dinc.
Indie stat es ene joncfrouwe,
Si es van alden lande vrouwe,
Die de coninc soude nemen gerne.
Sine willen niet; haer staets tontberne,
Sone wille den coninc hebben niet.
Des doget die coninc groet verdriet
Ende vermet hem hi salse halen
Met crachte ende doense qualen
Het is blijkbaar ongewoon dat in de politiek liefde een hoofdrol speelt. Daarmee herinnert dit meisje eraan, dat wat hier gaande is tot het domein van de literatuur behoort. Galiene heeft het in zich dat Galarant, de koning van Amarie, haar te lijf gaat als vrijer. Wie zou hier niet even denken aan Enide, de heldin met wie het genre begon?
Tegen het einde van de roman wordt Galiene het middelpunt van mondiale belangstelling. Ferguut heeft haar burcht bevrijd en Galarant, de verslagen koning, heeft zich gemeld aan het Arturhof. Artur doet niets met betrekking tot de held en ook Ferguut doet verder niets. Hierop zegt de verteller: ‘Nu keric weder te Galienen’ (vs. 4979). Het is de heldin die tot actie overgaat. Zij roept haar baronnen bijeen en vraagt hun advies over een man die zij nodig heeft als ‘voget’ voor haar land. Zij wil daarvoor naar koning Artur gaan, met welk plan de baronnen instemmen. Als Galiene bij Artur arriveert, is iedereen diep onder | |
[pagina 193]
| |
de indruk van haar schoonheid: 5037[regelnummer]
Alle die ghene diese saghen
Begonsten mallijc anderen vragen:
‘Wie es dese vrouwe? wie es haer name?
Hen sach noit man wijf so bequame
Een van Galienes literaire voorbeelden is hier Enide. Toen Chrétiens heldin aan het hof verscheen, werd zij geëerd als ‘la plus bele’. Artur trad toen op als expert in het aanwijzen van Miss World, wat nu ook het geval is in de Ferguut. Artur is zo verrukt van Galiene, dat hij haar verzoek om een echtgenoot op de meest passende wijze wil honoreren. Hij zal een maand lang bij Cardoel, zijn hofresidentie, een toernooi laten houden tussen de ridders van de Ronde Tafel en ‘alle die van buten’, met als inzet de fiere koningin: 5074[regelnummer]
Joncfrouwe, vort willic doen gebieden
In allen maertsen over al:
Diet daer best doet, dat hi hebben sal
Die overdege coninginne,
Die menegen roeft vanden sinne
Ende vrouwe es van Rikenstene
Galiene beschouwt dit voorstel als een grote eer. Het gevolg is dat ‘tout le monde’ zich zal inspannen om haar: 5094[regelnummer]
Te Cardoel waert tract alte samen
Dal ridderscap groet ende clene.
Wel blide mach sijn Galiene
Dat al die werelt omme haer pijnt
Ook Ferguut verneemt wat er allemaal gaande is om Galiene: 5124[regelnummer]
Te Cardoel es comen
Ene behagele coninginne,
Die te niemen wil dragen minne,
Hine hadde van dien tornoie dien lof
De heraut die deze woorden spreekt, is een dwerg die Ferguuts kasteel passeert. Deze mini-ridder is op weg naar het toernooi om een glimp op te vangen van de mooie hoofdprijs. ‘Daer sal die werelt wesen’ (vs. 5136): het toernooi fungeert als een internationaal hoofs festival ter ere van de vrouw, Galiene. Herauten en musici luisteren een gebeuren op waarbij de aristocratische jet-set van Europa aanwezig is, met vrouwelijke celebrities op de tribune. Zoals Artur tegen Galiene zegt, moet de winnaar een man zijn van bijzondere kwaliteiten: 5084[regelnummer]
Joncfrouwe, die ridder sal sijn becant
Die desen tornoy sal winnen;
Met rechte salmen mogen minnen
Ferguut wordt het, waarna Artur hem Galiene tot bruid schenkt. De mooiste vrouw krijgt de beste ridder. We zien dat de auteur van de Ferguut zijn belangstelling richtte op de rol van | |
[pagina 194]
| |
de vrouwelijke hoofdpersoon. Zijn heldin opereert in de tweede fase van de handeling als een wijze landsvrouwe en zij groeit uit tot de apotheose van de roman.
Met het laatste is echter niet alles gezegd. Er is namelijk meer aan de hand dan idealisering van de heldin, en dat meer getuigt van de originaliteit van de Dietse auteur als bewerker van de Fergus. Allereerst gaat het gegeven van Galienes schoonheid gepaard met humor. Zodra koning Artur Galiene ziet, is hij zeer verheugd. Waarom? Omdat hij in lange tijd niet zo'n mooie vrouw heeft gezien. En zijn gemalin is jaloers: 5031[regelnummer]
Die coninc selve was herde blide,
Want hine hadde in menigen tide
So scone ene joncfrouwe niet gesien;
Die ander vrouwen moesten vlien.
Genoevere hads selve groet verdriet,
Want jegen hare en was si niet
Volgens de aanwezigen aan het hof is Galiene de bron van het leven:Ga naar eind37 5041[regelnummer]
Wel ware hi here, dien soe mochte
Ende dien si dade in hare gedochte;
Hi mochts een jaer te langer leven
Dien si antworde wilde geven
Artur zou haar zelf willen hebben, maar dan moet hij wel eerst weduwnaar zijn: 5057[regelnummer]
‘So hulpe mi God ute mire noet!
Joncfrouwe, ware Genoevere doet,
Ic name u te minen trouwen
Mochtic u hebben...
Galíenes schoonheid is zo hyperbolisch aangezet, dat we moeten lachen om de uitwerking ervan. Haar schoonheid heeft een effect op de Arturwereld als die van de fee in Lanval van Marie de France.Ga naar eind38 Zij doet, en dat is een verschil met Enide, het hof uit zijn voegen treden en laat Artur dingen zeggen die in een hoofse roman niet kunnen: de demythificatie van het genre. Verder kan men vaststellen, dat de Dietse auteur een finale van het verhaal heeft geschreven volgens een ironisch concept.Ga naar eind39 En die ironie betreft onder andere de rol van Galiene. Als Galiene tot handelen overgaat om een man te krijgen, heeft ze geen zin meer om nog langer op Ferguut te wachten. De sententie ‘Hen es geen dinc, hen vercout’ (vs. 4982) suggereert dat haar liefde voor hem bekoeld is. Meteen erna volgt de uitspraak ‘Wijfs herte en es niet van stale’ (vs. 4985), die we mogen interpreteren als litotes en daarmee als variant van wat van toepassing is op Laudine in Chrétiens Chevalier au Lion, namelijk ‘mutabile semper femina’.Ga naar eind40 Standvastig in de liefde is Galiene dus niet meer. Ze wil een echtgenoot, naar het lijkt een ander dan Ferguut. Haar baronnen achten de Ridder met het Schild, degene die haar burcht heeft bevrijd, een geschikte kandidaat. Die zou zij wel willen: | |
[pagina 195]
| |
5009[regelnummer]
Galiene sprac ende loech:
‘Ic wildicken hadde...
Hem zal zij later ook krijgen, maar in een situatie waarin het voor haar nogal door elkaar loopt. Zij wist immers niet, dat de Ridder met het Schild dezelfde is als Ferguut, naar wie ze niet meer uitzag. De baronnen noemen Galiene wel ‘listech ende vroet’ (vs. 5017), maar zij is dat niet helemaal. Zou Galiene nagedacht hebben, dan had ze, net als haar naamgenote in het Frans, kunnen weten, in ieder geval kunnen vermoeden, dat haar bevrijder dezelfde is als haar vroegere geliefde. Toen haar dienares op zoek ging naar hulp, kreeg zij toch van een onbekende ridder - Ferguut - de boodschap mee, dat Galiene door ‘hare lief’ (vs. 4527, 4582) beschermd zou worden? Galiene is op dat punt dus onwetend. Zij handelt ook niet bepaald als een geëmancipeerde vrouw, nu Artur haar lot verbindt aan een literair motief: de vrouw als inzet van een toernooi.Ga naar eind41 Zij is daarmee de regie kwijt wat betreft het verkrijgen van een echtgenoot. Als ze haar literatuur had gekend, had ze geweten dat een liefdestoernooi wel eens een verschil oplevert tussen bedoeling en resultaat.Ga naar eind42 Ook bij haar zal dat het geval zijn, want Galiene moet tenslotte met ‘scamte groet’ (vs. 5551) constateren dat de winnaar van het toernooi Ferguut is, degene die vroeger haar liefde niet had beantwoord. Op hem had ze niet willen wachten. Laudine, de heldin uit Chrétiens Chevalier au Lion, wilde haar vroegere geliefde niet meer en kreeg hem toch, toen ze zich overgaf aan een procedure waarvan ze de uitkomst niet kon vermoeden. Het lijkt erop alsof de Dietse auteur zich voor het slot van zijn roman heeft laten inspireren door Chrétien.Ga naar eind43 In dat slot wordt eerst door de ommekeer bij Galiene de verwachte integratie van ‘amour’ en ‘chevalerie’ losgelaten, terwijl het einde toch de hereniging van de held met de heldin is. Daarmee laat de afwikkeling van het verhaal een literair spel zien met de finale van een roman en met de conventies van het genre. We hoeven ook niet op voorhand uit te sluiten dat de Dietse bewerker van de Fergus schreef voor hoorders onder het publiek die in grote lijnen bekend waren met de inhoud van de Fergus, comparatisten dus. In dat geval ging niet alleen de bewerker een gesprek aan met Guillaume, de auteur van zijn bron, maar liet hij ook zijn publiek meegenieten van die confrontatie. Een ontmoeting met gevolgen voor de heldin. In het laatste gedeelte van de Fergus neemt Galiene als het ware de rol van de auteur over om een harmonisch slot van de roman te krijgen. In het Diets is het de auteur als omwerker van de Fergus die ingrijpt. Door zijn heldin ineens te scharen onder het literaire vrouwentype ‘la donna è mobile’, wordt zij object van een verrassende ontknoping, en zo kreeg de roman over de Ridder met het Schild een nieuwe finale. De Dietse auteur toont zijn autonomie, zijn literaire vrijheid, wat hij deed met een nieuwe rol voor Galiene. | |
[pagina 197]
| |
R.M.T. Zemel Vrije Universiteit Amsterdam Studierichting Nederlands De Boelelaan 1105 1081 HV AMSTERDAM |
|