Spektator. Jaargang 19
(1990)– [tijdschrift] Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 245]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Klemtoon en de fonologische cyclus
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.1Duidelijke definities van strikte cycliciteit in regeltoepassing zijn te vinden in de dissertatie van Mascaró (1976) en in publikaties van Kiparsky (1982; 1985). Als een woordstruktuur W bestaat uit deelstrukturen W1, W2, (...), Wn, dan is de toepassing van de fonologische regels op die strukturen cyclisch als ze achtereenvolgens op de deelstrukturen van het woord worden toegepast, en wel steeds na iedere afzonderlijke operatie van de morfologische grammatika. Dit betekent dat de toepassing beperkt is tot een ‘afgeleide omgeving’, die ontstaat hetzij door eerdere toepassing van een andere fonologische regel op dezelfde cyclus, hetzij door toepassing van een morfologische regel. In de oorspronkelijke opvatting gaat het hier om zogenoemde struktuurveranderende regels, dus niet om regels die ongespecificeerde waarden invullen, of late assimilatieregels. Het tweede lid van de definitie houdt niet in dat het woord ergens een morfologische grens bevat, maar dat die morfologische grens in de toepassing van de regel een rol speelt. De segmentele regel [k] ➝ [s] in receive (tgo record) is dus geen cyclische regel, omdat de [k] - [s] alternantie morfeem-intern is.Ga naar eind1 De vraag is nu, welke eigenschappen van de fonologie van het lexicon aanleiding geven tot het concept ‘cyclische regeltoepassing’. Dat kan niet zijn dat sommige fonologische regels van toepassing zijn in woorden, en niet daarbuiten. Zoals we net hebben gezien zijn er ook lexikale regels die niet cyclisch zijn onder de definitie van strikte cycliciteit. En verder zijn er ook (klassen van) afgeleide woorden waar regels niet cyclisch worden toegepast. Volgens Kiparsky (1985) is de belangrijkste motivering voor cycliciteit het geval waarin een regel van toepassing is op een deelstruktuur van een woord W, maar geblokkeerd wordt indien de fonologische regels gevorderd zijn tot de volgende deelstruktuur. Kiparsky's voorbeeld, ontleend aan Rubach, is de lexikale Poolse palatalisering. De eerste regel maakt van [š] een prepalatale frikatief, [ç]. De tweede regel verandert een velaire medeklinker in een palatale frikatief voor voorvokalen. Bijvoorbeeld, [x] wordt [š]. Deze laatste afgeleide palataal kan in het Pools niet [ç] worden door toepassing van de eerste regel. Dus gaat (1) aan (2) vooraf, en beide regels worden bij iedere woordvorming opnieuw toegepast. Maar deze ordening voorkomt niet dat een afgeleide [š] alsnog [ç] wordt in de tweede | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 246]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
cyclus bij de afleiding van gmašisko, ‘groot gebouw’: gmax + isk + o ➝ gmaš + isk + o [door regel (2)] ➝ *gmaçisko. Strikte cycliciteit blokkeert die toepassing wel. Een vergelijkbaar geval is de Nederlandse [ts] die door een vereenvoudigingsregel [s] is geworden, bijvoorbeeld in de uitspraak van relatie. Deze afgeleide [s] is niet toegankelijk voor de regel ‘[s] ➝ [z] na lange klinkers’, zoals in fase, pose, en televisie. Op deze wijze is cycliciteit een waarborg voor lexikale identiteit binnen afgeleide woorden. Ieder woorddeel krijgt de status van ‘afgeleid lexikaal element’ (Kiparsky 1985: 89), dat wil zeggen een domein dat voor verdere toepassing van cyclische regels gesloten is. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2Verschillende argumenten die in de literatuur zijn gebruikt voor de cyclische toepassing van fonologische regels, zijn niet overtuigend. Het probleem van de Nederlandse afgeleide [s] bijvoorbeeld, kan ook anders worden opgelost, daar ga ik nader op in in Kooij (te versch. 1990). En bovendien is cycliciteit een krachtig middel; men zou willen aannemen dat de ongemarkeerde optie in de grammatika is dat fonologische regels worden toegepast na alle morfologische regels. Het is daarom niet verwonderlijk dat Kiparsky geprobeerd heeft de cyclische toepassing van fonologische regels onder te brengen onder de ‘Elsewhere’ conditie, en teruggekomen is van zijn oorspronkelijke standpunt dat alle lexikale fonologie cyclisch is. Een verdere verschuiving in de visie op cycliciteit vindt men in de publikaties van Halle en Mohanan (1985) en daarna Halle en Vergnaud (1987). Volgens Halle en Mohanan is in sommige talen cyclische toepassing van fonologische regels beperkt tot een of meer nivo's van de woordvormingscomponent. Dit leidt als vanzelf tot het gebruik van de noties ‘cyclisch affix’ en ‘cyclische affigering’. In het Engels is bijvoorbeeld aanhechting van de suffixen -al en -ity in het woord ungrammaticality cyclisch, aanhechting van het prefix un- is dat niet; dat komt overeen met het bekende verschil tussen affigering met klasse I en affigering met klasse II affixen. Deze identifikatie van cycliciteit met types affigering heeft, zoals we nog zullen zien, het bezwaar dat er een uniformiteit van het gedrag van affixen op een bepaald nivo wordt gesuggereerd, die er soms niet blijkt te zijn. De gelijkstelling tussen struktuurveranderend en cyclisch is in de visie van Halle en Mohanan definitief doorbroken. De regel die in het Engels de slotcluster van de stam damnreduceert tot [n] is struktuurveranderend, maar werkt alleen op niet-cyclische nivo's, en niet in de afleiding damnation. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.1Cyclische toepassing van klemtoonregels heeft twee bijzondere eigenschappen. Ten eerste moeten klemtoonregels evident ook morfeem-intern kunnen worden toegepast. Althans in talen waar klemtoon niet onderliggend is, is dat toegestaan omdat de klemtoonregels struktuur toevoegen, en niet veranderen. Ten tweede verschaft cyclische beklemtoning de grammatika ‘transderivational power’ indien de toekenning van klemtoon op een eerdere | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 247]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
cyclus, doorwerkt in de uiteindelijke woordvorm (Halle en Vergnaud 1987: 97). Voor het Engels en het Nederlands zou cyclische tegenover niet-cyclische derivatie samenvallen met klemtoon-veranderende tgo. klemtoonneutrale afleiding. In het laatste type heeft ieder woorddeel zijn eigen klemtoonpatroon - voorzover het klemtoon heeft - en zijn er vervolgens regels die daar een geheel van maken: woest - verwoest - verwoestbaar - onverwoestbaar. In cyclische afleidingen worden sommige regels, zoals de regel voor de hoofdklemtoon, steeds opnieuw toegepast; zolang aan de conditie ‘afgeleide omgeving’ is voldaan mag daarbij, onder bepaalde condities, een struktuurverandering optreden: relatie - relatief - relativeer. Het is van belang om hierbij in het oog te houden (zie ook Trommelen en Zonneveld 1989: 221 vlgg), dat toepassing van klemtoonregels op een geleed woord die ‘van binnen naar buiten’ verloopt geen cyclische toepassing is in de zin van Kiparsky en anderen; het gaat, nadrukkelijk, om toepassing die interageert met de morfologie. In zo'n model zou dan de non-reduktie van de befaamde tweede lettergreep in het Engelse woord condensation in tegenstelling tot de (optionele) reduktie van de overeenkomstige lettergreep in compensation, een rechtstreeks gevolg zijn van het feit dat op de eerste cyclus de syllabe -dens beklemtoond is en de syllabe -pen niet. Iets soortgelijks kan men aannemen in het geval van sekundaire klemtoon op de tweede in plaats van de eerste syllabe van de Nederlandse afleiding kolonie - koloniaal. Interessant genoeg, hebben Halle en Vergnaud in hun boek (1987) dit belangrijke empirische argument voor cyclische toekenning van klemtoon verwijderd. Zij nemen aan dat cyclische woordvorming gekenmerkt wordt door ‘conflation of tiers’. Deze samenklapping van de projektie van stam en affixen houdt volgens hen in, dat alle eerdere informatie over klemtonen in woorddelen weer verloren gaat (‘stress erasure’).Ga naar eind2 Dat betekent dat in de afleidingen compensation en condensation uiteindelijk alleen de primaire klemtoon zichtbaar wordt in het metrische rooster. Zijn er wel ‘echo's’ dan is dat naar hun mening het gemarkeerde geval, en daarvoor roepen zij een regel ‘stress copying’ te hulp, die eerder toegekende klemtonen weer naar boven haalt en bijvoorbeeld het verschil tussen condensation en compensation verklaart. Maar als wijze van toepassing wordt cycliciteit losgekoppeld van klemtoon-echo's. De regels van het Spaans, bijvoorbeeld, zijn volgens Halle en Vergnaud cyclisch, maar zonder ‘stress copy’, terwijl het Engels dat laatste wel heeft. Een argument dat de klemtoonregels van het Spaans cyclisch zijn is de diftongering in de beklemtoonde vokaal in buéno, onderliggend [o]. Die diftong komt ook voor in de niet beklemtoonde vokaal van buenísimo. Een vergelijkbaar argument ontlenen ze (1987: 96-97) aan het Arabisch van Damascus, waar een late, niet-cyclische regel van schwadeletie gesupprimeerd wordt bij een vokaal die onderliggend beklemtoond is, hoewel die klemtoon in de oppervlakte niet verschijnt. Wat betreft de aard van de klemtoonregels zelf nemen Halle en Vergnaud voor het Engels twee regels aan: de Main Stress Rule, vergelijkbaar met de English Stress Rule van Hayes en anderen, en de Alternator, een regel die na toepassing van de Main Stress Rule de rest van het klemtoonpatroon ‘uitvult’, een vergelijkbaar is met Hayes' versie van Strong Retraction (1982). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 248]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De MSR en de Alternator lijken in het Engels - niet noodzakelijk in andere talen - zoveel op elkaar, dat ze in feite als een regel beschouwd kunnen worden (1987: 103) die cyclisch respektievelijk niet-cyclisch wordt toegepast. Als illustratie geef ik hier, in beknopte vorm, de afleiding door Halle en Vergnaud van het klemtoonpatroon van classification. Stress Copy in (2) haalt alleen de onderliggende klemtoon op de laatste syllabe van classify omhoog, want de niet-cyclische regels die het complete klemtoonpatroon van classify beschrijven zijn nog niet toegepast. Merk op dat, in dit woord, Stress Copy uiteindelijk geen effekt heeft op het eindpatroon (4).
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.2De vraag hoe een en ander er in het Nederlands uitziet is enigszins klemmend, omdat cyclische toepassing van klemtoonregels in Romaanse woorden daar slechts een zwakke ondersteuning heeft in de distributie van sekundaire klemtonen, reduktieverschijnselen en dergelijke, en in bijna alle gevallen afwijkende of optionele klemtoonpatronen zoals kolòniáal ipv kòloniáal op een andere manier te verklaren zijn. Beklemtoning zowel als (non-)reduktie van tweede lettergrepen is vooral een kwestie van de struktuur en de zwaarte van de betreffende syllabes (Kager 1989: hfdst 5), en bovendien zijn er sekundaire klemtonen die niet uit de cyclus kunnen zijn geërfd, zoals in melancholiek.Ga naar eind3 Overigens is de situatie in het Engels ook niet eenduidig. Halle en Vergnaud (1987: 242-247) laten uitvoerig en gedokumenteerd zien, dat een groot aantal gevallen waar in het Engels een sekundaire klemtoon niet, zoals verwacht, valt op de eerste lettergreep van een woord maar op de tweede, anders verklaard moeten worden dan door de cyclus. Verder wijkt in gelede Romaanse woorden in het Nederlands het klemtoonpatroon niet essentiëel af van de klemtoon in vergelijkbare ongelede woorden, zoals | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 249]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
al vaak is geobserveerd. Neem als voorbeeld de beklemtoning van provincialisme. Ik ga uit van de realisatie van [i] als [j], dus [provInsjalIsmə].
De in de literatuur voorgestelde klemtoonregels zijn volstrekt in staat het correcte klemtoonpatroon op ieder van deze drie woorden te beregelen zonder cyclische toepassing. Deze regels laten zich alsvolgt samenvatten: iedere syllabe wordt beklemtoond, de hoofdklemtoon komt, van rechts af, op de eerste syllabe die daarvoor in aanmerking komt, de overige syllabes worden alternerend beklemtoond. Specifiek voor het Nederlands (maar niet alleen voor het Nederlands) is dat de sekundaire klemtoon op de linksperifere lettergreep ligt als die daarvoor in aanmerking komt. Diskussie is er vooral over de vraag of het klemtoonpatroon in z'n geheel van Rechts naar Links wordt aangebracht, of dat de ‘overige’ regels na toekenning van de hoofdklemtoon, van Links naar Rechts werken. De laatste aanname is krachtiger, maar een principiëel bezwaar ertegen bestaat niet; Halle en Vergnaud nemen iets soortgelijks aan voor het Chamorro (1987: 208). Het empirische argument hiervoor is dat groepering van de overige syllabes van Rechts naar Links in het Nederlands de verkeerde voorspelling doet in woorden zoals lokomotief en fonologie, terwijl een ‘Alternator’ die van Links naar Rechts werkt dit probleem niet heeft. Voorbeeld (4c) is het reguliere Nederlandse patroon, waarbij de syllabe die direkt adjacent is aan de syllabe met hoofdklemtoon onbeklemtoond is, en behalve de eerste lettergreep ook de tweede, die inherent zwaar is, beklemtoond is. Op de links-perifere lettergreep komt dan een extra klemtoon. Het alternatieve patroon (4d) kan verklaard worden door een optie die extra klemtoon op de eerste of op de tweede syllabe legt, als ze daar beide voor in aanmerking komen. Deze optie is, onder andere gezichtspunten, uitvoerig in de literatuur besproken (Hayes 1982; Selkirk 1984; Halle en Vergnaud 1987: 245; Kager 1989: hfdst 5). Merk op dat de mogelijkheid om de tweede lettergreep te beklemtonen weer verdwijnt in provincialiteit, en dat de distributie van sekundaire klemtonen dus mede van ritmische groepering afhankelijk lijkt.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 250]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verder kan men aan deze voorbeelden konstateren dat onderliggende klemtonen in het Nederlands nogal gemakkelijk verdwijnen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.3Als er aan de distributie van sekundaire klemtonen en de beperkingen daarop in het Nederlands geen overtuigende argumentatie te ontlenen is voor de cyclus dan is het de vraag waar die argumentatie wel vandaan moet komen. Halle en Vergnaud ontlenen die voor het Engels mede aan de organisatie van de grammatika:Ga naar eind4 klasse I affigering is cyclisch, klasse II affigering is dat niet. Maar in het Nederlands kan cycliciteit niet geïdentificeerd worden met een morfologisch nivo, bijvoorbeeld de Romaanse afleidingen van nivo 1, tenminste niet als men systematische hertoepassing van de regel voor de hoofdklemtoon als kenmerkend voor cyclische beklemtoning beschouwt (wel, natuurlijk, als men een bepaald nivo in de morfologie per definitie als het cyclische nivo beschouwt, maar dan wordt de uitspraak dat op dat nivo de klemtoonregels cyclisch worden toegepast een tautologie). Ten eerste lijken er hertoepassingen van de klemtoonregel te zijn bij de achtervoegsels -lijk en -ig die tot nivo 2 behoren (zie Trommelen en Zonneveld, deze bundel), ten tweede gedragen een aantal Romaanse prefixen zich in dit opzicht anders dan suffixen, en ten derde zijn er ook Romaanse suffigeringen die geen herstrukturering van het klemtoonpatroon tot gevolg hebben. In dit verband moet trouwens worden opgemerkt dat de morfologische argumentatie van Halle en Vergnaud (1987) niet dwingend is. Stel dat een taal inderdaad een tweedeling heeft tussen afleidingen zoals [[[meet]baar]heid], waar de projekties van stam en affix behouden blijven, en afleidingen zoals [[[grammatik]aal]iteit], waar die projekties samengeklapt worden. Daaruit volgt niet dat de klemtoon in het laatste type cyclisch wordt toegekend, want er is een andere optie, die ook volgens Halle en Mohanan (1985) de ongemarkeerde optie is, namelijk toepassing van klemtoonregels na toepassing van de morfologische regels. Er zijn twee vormen van beklemtoning die volstrekt helder zijn: beklemtoning op een voltooide morfologische struktuur, en beklemtoning van afzonderlijke woorddelen waarbij ieder woorddeel zijn klemtoonpatroon behoudt en op het woordnivo alleen enkele aanpassingen tot stand komen. In feite neemt cyclische beklemtoning van een geleed woord zoals grammatikaliteit, waarbij eerst de hoofdklemtoon wordt toegekend aan grammatik(a), daarna aan grammatikaal, en daarna aan grammatikaliteit, een merkwaardige tussenpositie in tussen deze twee vormen, en als daarvoor geen onafhankelijke argumenten bestaan, zoals klemtoonecho's, valt niet in te zien wat de winst is van de aanname dat er zo'n vorm van beklemtoning bestaat. In ieder geval lijkt voor het Nederlands meer voor de hand te liggen, dat dit type gelede woorden hun klemtoonpatroon in een keer ontvangen, door toepassing van dezelfde regels die klemtoon toekennen in ongestruktureerde woorden. Er is trouwens ook een duidelijk, maar in de literatuur onderbelicht, verschil tussen Romaanse woorden in beide talen.Ga naar eind5 Een groot deel van de Nederlandse Romaanse woorden is niet gebaseerd op stammen die ook als woord voorkomen, zoals in het Engels (demonstrate, demonstrat+ion, demon- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 251]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
strat+or) maar op wortels die niet als woorden kunnen voorkomen (demonstr+eer, demonstr+atie, demonstr+ant). Men kan er redelijk aan twijfelen of dergelijke wortels het domein zijn van klemtoonregels. Als we aannemen, in de lijn van Selkirk (1984) dat Woorden het domein zijn van klemtoonregels, wordt het ontbreken van klemtoonecho's en andere sporen van de cyclus in het Nederlands eenvoudig verklaard door het ontbreken van een cyclus.
Cyclische beregeling van de klemtoon veronderstelt hier een grondwoord demonstreer waar na ‘kapping’ een achtervoegsel + atie aan wordt toegevoegd. Dat is een onnodige komplikatie. Bovendien heeft rechtstreekse beklemtoning het voordeel, dat men in een aantal gevallen de vraag kan ontwijken welk woord nu van welk woord is afgeleid. Die vraag is vaak moeilijk te beantwoorden; zo lijkt het mij bestrijdbaar dat familiair afgeleid is van familie, en fonologie van fonoloog, ook al bevat het woord fonologie een wortel fonoloog-. Er zijn ook Romaanse afleidingen waar wel een herkenbaar woord als basis fungeert. Al is het ook in die gevallen niet altijd eenvoudig te beslissen welk woord dat is, we mogen aannemen dat grammatikaliteit inderdaad een afleiding is van grammatikaal. Voorzover de betreffende suffixen zelf klemtoon dragen, doet zich hier hetzelfde verschijnsel voor als bij de echte wortelvormingen, namelijk dat de klemtoonregels de morfologische geleding negeren. Daaruit volgt dan, dat ook in die gevallen de stam fungeert als een wortel, grammatikaal-, en dat het domein van de klemtoonregels ook hier het woord grammatikaliteit is.Ga naar eind6 Voor een cyclisch verloop van die beklemtoning bestaan in het Nederlands onvoldoende onafhankelijke argumenten, en er zijn morfologische en typologische argumenten die ertegen pleiten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 252]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
|
|