De generalisatie van Zonneveld (1978) is, dat j-sprekers een [j] invoegen na een beklemtoonde [ü], en een [w] na een onbeklemtoonde [ü]. Ik zou willen voorstellen dat de [w] in de kolommen iii en iv is ingevoegd door een lexicale klemtoongevoelige regel w-insertie. De dialekt-afhankelijke invoeging van [j] of [w] in de kolommen i en ii kan dan op rekening komen van de post-lexicale HGI, waarvoor dialekt-variatie immers onafhankelijk blijkt uit toepassingen tussen woorden, als boven. Dit betekent dat ook de sprekers van het postlexicale w-dialekt de lexicale w-insertie regel hebben, zodat dit een regel van de Nederlandse fonologie is.
Nu lijken er moeilijkheden met de formulering van de regel te ontstaan. De eerste syllabe van
duel en de tweede van
februari zijn immers metrisch ongelijksoortig nadat klemtoon is toegekend:
De ene syllabe is hoofd van een voet, de andere niet. Omdat voor
verplichte ontvoeting in
duel weinig onafhankelijke evidentie is, zodat de formulering van
w-
insertie lastig zou worden, stel ik voor dat de omgeving voor
w-
insertie alsvolgt is:
De regel inserteert een w voor een voet. Enkele voorbeelden:
De syllabe
or in
fluor kan dan geen monosyllabische voet boven zich hebben, gezien het feit dat de regel hier niet werkt. Het uitzonderlijke gedrag van het (zwakke) VC-cluster -
or met betrekking tot klemtoon, zoals in
dictátor, senátor, radiátor, maakt echter op onafhankelijke gronden de voetloze status van -
or duidelijk. In
Suez en
Stuart heb ik daarentegen een sterke voorkeur voor een [w], evenveel als in
Manuel en
Eduard. Dit volgt indien
ez en
art een voet boven zich hebben:
Wim Zonneveld wees mij echter op de mogelijkheid, dat deze woorden onderliggend al een /w/ hebben, net als lawine en kiwi. De vormen in (12) zijn dan uiteraard nog geen tegenvoorbeelden tegen regel (10). Woorden als Genua hebben klemtoon-parallellen in paria, radio etc. Voorlopig kan ik hier niet meer over zeggen dan dat mijn analyse afdwingt dat deze woorden een voet boven de laatste syllabe hebben, aangezien trisyllabische voeten niet tot het voetrepertoire behoren.
De voorspelling is nu dat w-insertie ‘cyclisch’ interacteert met klemtoonregels. Met andere woorden, men verwacht gevallen te vinden waarin op de eerste cycle voldaan wordt aan de SB van w-insertie, terwijl aan de oppervlakte deze omgeving vernietigd is door klemtoonregels op de tweede of latere cycles. Deze voorspelling wordt bevestigd door intellectu[w]alisme, individu[w]alisme, sensu[w]alisme, spiritu[w]alisme, bijvoorbeeld: