Spektator. Jaargang 14
(1984-1985)– [tijdschrift] Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermdExtrasyllabische consonanten in de morfologie van het Nederlands
|
(1)a | filter | b | filtreren, filtraat |
illuster | illustreren | ||
oktober | oktobrist | ||
integer | integraal, integriteit | ||
register | registreer, registratie | ||
regel | reglement |
Een op het eerste gezicht voor de hand liggende beregeling van deze alternantie is aan te nemen dat de grondwoorden in (1a) een schwa-loze onderliggende vorm hebben, b.v. /fIltr/, en dat een fonologische regel een schwa invoegt in een nog nader te definiëren context. De omgekeerde weg, onderliggende vormen mét schwa plus een regel van schwa-deletie, levert verkeerde voorspellingen op ten aanzien van woorden als consideratie, karakteriseren en prevelement, waarin de schwa niet verplicht gedeleerd wordt.
De context van de schwa-insertieregel is heel eenvoudig en inzichtgevend te formuleren door gebruik te maken van de notie ‘extrasyllabische consonant’.Ga naar eind1 Als we b.v. de onderliggende vorm van filter gaan syllabificeren, dan kunnen we de slot-/r/ niet in een syllabe onderbrengen, omdat een Nederlandse syllabe niet kan uitgaan op -tr.Ga naar eind2 De syllabestructuur van /fIltr/ is dus:In representatie (2) is de slot-/r/ extra-syllabisch. De regel van schwa-insertie kan nu als volgt geformuleerd worden:
(3) | ø → ∂ / - C' | (C' = extrasyllabische consonant) |
Omdat de toepassing van een fonologische regel automatisch resyllabificatie
Regel (3) mag natuurlijk niet werken als de onderliggende vorm van de woorden in (1a) de input vormt voor woordvorming: in b.v. filtreren en filtraat moet geen schwa worden ingevoegd tussen /t/ en /r/. Dit volgt als de regel van schwa-insertie wordt geordend ná de woordvormingsregels: de extrasyllabische consonanten worden alleen ‘gered’ door de schwa, als affigering - met de bijbehorende resyllabificatie - niet als reddende engel optreedt. Regel (3) lijkt dus postcyclisch te zijn.
Het bestaan van regel (3) lijkt bovendien bevestigd te worden door de Nederlandse uitspraak van leenwoorden als Bani-Sadr, Trakl en Penzl, waar een schwa wordt ingevoegd voor de slot-consonant.
Er is echter een belangrijke complicatie: de schwa treedt weliswaar niet op bij uitheemse suffigering, zoals verwacht, maar wel bij de overige typen woordvorming, zoals derivatie met inheemse suffixen en flexie:
(5) | filter | filteren | *filtren |
illuster | illustere | *illustre | |
integer | integere | *integre | |
regel | regelen | *reglen |
Deze organisatie van de morfologische component drukt correct uit, dat alleen uitheemse woordvorming de insertie van schwa overbodig maakt. Een tweede argument zou kunnen zijn dat voor de selectie van het juiste pluralismorfeem (-s of -en) de schwa al aanwezig moet zijn. Immers, woorden met in de laatste syllabe een schwa krijgen doorgaans een -s, monosyllabische woorden daarente-
gen -en. Zo krijgen we -s bij de vorm /fIlt∂r/, maar bij /fIltr/ zouden we -en krijgen.Ga naar eind4
De hierboven gesuggereerde organisatie van de morfologische component heeft echter als theoretisch bezwaar dat een postcyclische regel geordend moet worden tussen de cyclische woordvormingsregels en fonologische regels in, terwijl normaal gesproken postcyclische regels in één blok werken ná de cyclische regels (cf. Rubach 1984).
In de tweede plaats kan een dergelijke organisatie van de morfologie toch de afleiding van *filtereren niet verhinderen. Immers, omdat woordvorming optioneel is, is /fIlt∂r/ een potentiële output van de woordvormingscomponent, die daarna kan dienen als input voor dezelfde component.
Een derde probleem vormt de ø-/r/-alternantie in de volgende woorden:
(7) | orkest | orkestreren, orkestratie | (vgl.: orkesten | |
rek(w)est | rek(w)estreren, rek(w)estrant | rek(w)esten) |
Hier moeten we als onderliggende vorm voor orkest de vorm /ɔrkϵstr/ aannemen, waarin de slot-/r/ extrasyllabisch zal worden, tenzij er suffigering optreedt. Maar een extra-syllabische /r/ mag hier niet gered worden door schwa-insertie, maar moet verdwijnen.Ga naar eind5
We moeten daarom concluderen dat de hier besproken schwa-ø-alternantie haar zuiver fonologisch karakter verloren heeft, en op een andere manier verantwoord moet worden. Dit kan in termen van de theorie van Lieber (1980): morfemen kunnen twee of meer allomorfen in het lexicon hebben. Filter heeft dan de allomorfen /fIltr/ en /fIlt∂r/, en orkest de allomorfen /ɔrkϵstr/ en /ɔrkϵst/. Voorts geldt de volgende morfologische conditie:
(8) | Alle en alleen alle uitheemse suffixen nemen de allomorf met extrasyllabische consonant als basis. |
Op deze conditie is in ieder geval één uitzondering, het woord parel met de allomorfen /par∂l/ en /parl/: de laatste allomorf, met de extrasyllabische consonant, treedt ook op bij niet-uitheemse suffixen zoals het meervoudssuffix -en: paarlen (naast parels), en het niet-uitheemse suffix -en, in het adjectief paarlen (b.v. gouden straten en paarlen poorten), en in de samenstelling paarlemoer naast parelmoer. De variatie in pluralismorfeem wordt, gegeven de bovengenoemde pluralisregel, wel correct voorspeld: het monosyllabische /parl/ neemt -en, de vorm met een schwa -s.
Bibliografie
Booij, G.E. (1981a), Generatieve fonologie van het Nederlands. Utrecht: Het Spectrum. |
Booij, G.E. (1981b), ‘Rule ordering, rule application and the organization of grammars’. In: W.U. Dressler e.a. (eds.) Phonologica 1980, Innsbruck: Inst. für Sprachwissenschaft, 45-56. |
Booij, G.E. (1982), ‘Lexicale Fonologie en de organisatie van de morfologische component’, Spektator 12, 169-88. |
Booij, G.E. (1984), ‘Extrasyllabic consonants in prosodic phonology’, paper given at the 5th Int. Phonology Meeting, Eisenstadt, june 1984. |
Lieber, R. (1980), On the Organization of the Lexicon. IULC. |
Rubach, J. (1984), Cyclic and Lexical Phonology: the Structure of Polish. Dordrecht: Foris. |
- eind1
- Zie Booij (1984) voor een uitvoeriger uiteenzetting van de rol van deze notie in de fonologie.
- eind2
- De onwelgevormdheid van -tr volgt uit de universele sonoriteitsconditie op syllabestructuur; zie b.v. Booij (1981a, hfdst. 6).
- eind3
- Zie voor de argumenten voor de overige aspecten van dit organisatiemodel: Booij (1981b, 1982).
- eind4
- De meervoudsvorm regelen komt wel voor, maar is archaïsch.
- eind5
- Vgl. het Duitse woord Orchester, waarin de /r/ wel wordt gered door schwa-insertie.