Spektator. Jaargang 12
(1982-1983)– [tijdschrift] Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 270]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat Bedroch der Vrouwen, een onderzoek naar de functie van een 16e eeuwse verhalenbundelGa naar eind1
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 271]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
tot een uitspraak omtrent de intentie van de samensteller. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
De bronnen van het BVDe bron van 11 nieuwe verhalen uit het BV is de Franse novellenverzameling les Cent nouvelles nouvelles (hierna CNN) die tussen 1464 en 1467 is gecompileerd aan het Bourgondische hof in opdracht van Filips de Goede. Voor de verhalen 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14, 16, 20, 22 en 23 uit het BV hebben resp. de verhalen 1, 13, 16, 27, 34, 28, 35, 38, 37, 61 en 62 model gestaanGa naar eind7. De tekst is in handschrift bewaard gebleven maar de verspreiding heeft hoofdzakelijk via de drukpers plaats gevonden. Vanaf de eerste druk die bij A. Verard in 1486 te Parijs verscheen tot 1532 is van de tekst een dertiental edities bekendGa naar eind8. De tekst van de verschillende edities van de CNN wijkt niet veel van elkaar af en daarom is het niet mogelijk noch noodzakelijk te achterhalen welke druk van de CNN de samensteller van het BV gebruikt heeftGa naar eind9. De bronnen van de oude verhalen zijn echter mogelijk wel te achterhalen. PleijGa naar eind10 veronderstelt dat de druk van Jan Berntsz. niet de oudste versie van het BV is. Hij neemt aan dat de eerste druk van het BV als Nederlands/Engelse dubbelproduktie bij Jan van Doesborch (hierna JvD) in Antwerpen is verschenen. Daarop wijst volgens Pleij de grote invloed die JvD sinds 1531, het jaar waarin hij op hetzelfde adres als Jan Berntsz. in Utrecht drukt, op het fonds van Jan Berntsz. heeftGa naar eind11. Zijn belangrijkste argument is echter dat er van het BV 2 Engelse versies uit het midden van de 16e eeuw bestaanGa naar eind12, waarbij het van belang is te weten dat ongeveer 40% van het fonds van JvD bestaat uit Engelse teksten, met daaronder verschillende Nederlands/-Engelse dubbelproduktiesGa naar eind13. Met het oog op deze argumenten is het dan ook logisch de bronnen voor de oude verhalen uit het BV in het fonds van JvD te zoeken. Aan verhaal 1 uit het BV ‘Hoe onse eerste moeder Eva bedrooch den alderwijsten man Adam ons eerste vader’ (Gen. 3:1-6) ligt een passage uit Den oorspronck onser salicheyt (Antwerpen, JvD 1517) (hierna OS) ten grondslag, terwijl ook nog gebruik is gemaakt van een gegeven dat we tegenkomen in een samenvatting van de OS, Die bibele int corte (Antwerpen, JvD ± 1518/19) (hierna BC)Ga naar eind14. De passage uit de OS die als bron voor het BV-verhaal heeft gediend, volgt de tekst van de Bijbel van 1477 vrij nauwkeurigGa naar eind15. Het grote verschil tussen de OS en het BV enerzijds en de Bijbel anderzijds is echter dat aan de bijbeltekst uitleggingen zijn toegevoegd, op het karakter waarvan hierna nog zal worden teruggekomenGa naar eind16. De tekst van verhaal 3 uit het BV ‘Hoe die patriarck Loth bedrogen was by zijn twee dochteren’ (Gen. 19:30) volgt de tekst van de verschillende bijbeledities vrij nauwkeurig. Te oordelen naar het woordgebruik heeft de Bijbel van 1477 aan de tekst ten grondslag gelegen. Zeker is dit echter niet, want gewezen moet worden op een tekst geheten The .ix. Drunkardes. Volgens het colophon is de tekst in 1523 gedrukt door R. Bankes in London en ‘translated out of the duche’Ga naar eind17. De bundel bestaat uit 9 verhalen die allemaal uit de Bijbel afkomstig zijn en waarvan de vindplaatsen hier zullen worden opgesomd: 1. Noach (Gen. 6:2-9:29), 2. Loth (Gen. 13:1-19:38), 3. Holophernes (Judith 7:1-14:10), 4. Lordeloamor (ws, Kedorlaomer, Gen. 14:1-17), 5. Amnon en Thamar (2 Samuel 13:1-38), 6. Nabal en Abigaïl (1 Samuel 25:2-42), 7. Belsazar (Daniël 5:1-6:1), 8. Simon (Mak. 16:11-18), 9. Ela (1 Kon. 15:33-16:14). We hebben hier hoogstwaarschijnlijk te maken met een vertaling van een niet in | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 272]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
het Nederlands overgeleverd werkje uit het fonds van JvD. Hierop wijst naast het feit dat de tekst uit het Nederlands vertaald is, het gegeven dat de verhalen 2 en 3 uit de Engelse tekst met dezelfde houtsnedes in het BV voorkomen, terwijl ook verhaal 5 over Amnon en Thamar in het fonds van JvD niet onbekend is. Het verhaal over Loth en zijn twee dochters is in The .ix. Drunkardes net als in de Bijbel slechts een onderdeel van het hele verhaal over Loth. De woordkeuze komt dermate overeen met die in het BV en de Bijbel van 1477, dat niet kan worden uitgesloten dat de niet overgeleverde Nederlandse versie van The .ix. Drunkardes als bron heeft gediend voor het derde verhaal uit het BVGa naar eind18. De tekst van verhaal 5 uit het BV ‘Van die vrouwe Jahel die den groten capiteyn Sisara bedrooch’ (Richt. 4:17-22, 6:24-27) komt vrijwel letterlijk overeen met de tekst uit de BC en wordt bovendien vergezeld van dezelfde houtsnedeGa naar eind19. Verhaal 7 uit het BV ‘Van dat bedroch dat Holophernen verwan’ (Judith 8:1-14:19) volgt tot regel 25, evenals verhaal 5, de tekst uit BC. Daarna wijken de teksten aanzienlijk van elkaar af en komt de woordkeuze van het verhaal meer overeen met die in de Bijbel van 1477 en The .ix. DrunkardesGa naar eind20. Een verhaal uit Der .ix. Quaesten (Antwerpen, JvD 1528) heeft als bron gediend voor verhaal 9 uit het BV ‘Een out bedroch hoe die prince Naboth dootgeslagen wert door die vrouwe Jesabel’ (1 Kon. 21), ondanks dat de tekst uit Der .ix. Quaesten handelt over Achab een van de negen slechtste mannen die ooit geleefd hebben, en de echtgenoot van JezabelGa naar eind21. Verhaal 11 uit het BV ‘Een bedroch in ouden tijden geschiet van Vergilius’ bevat 2 verhalen over Vergilius. Het eerste verhaal gaat over een meisje met wie hij overspel wil plegen. Zij trekt hem in een mand naar boven, omdat haar kamer op een bovenverdieping is. Halverwege laat zij hem echter hangen, zodat hij de volgende morgen voor de hele stad te kijk staat. Het andere verhaal gaat over de vrouw van Vergilius, die een minnaar heeft. Vergilius verdenkt zijn vrouw van overspel en hij maakt een metalen leeuw die als eigenschap heeft dat eenieder die zijn hand in de bek van de leeuw steekt én liegt, zijn hand verliest. Ook de vrouw van Vergilius moet de proef doen, maar zij heeft haar minnaar ertoe gebracht zich in zotskleren te steken, waardoor zij zonder angst kan beweren datse metten man daer si mede beclaget was niet meer te doen hadde, dan met dien sot die daer stondeGa naar eind22en Vergilius bedrogen is. Als bron van dit verhaal uit het BV heeft het boek Virgilius (Antwerpen?, Willem Vorsterman 1518-1525?) gediend. De samensteller van het BV heeft niet gebruik gemaakt van de Engelse versie Of the lyfe of Virgilius and of his death die van de pers van JvD (Antwerpen 1518?) komt en waarvan men aanneemt dat de tekst is gebaseerd op de oudste, niet overgeleverde, Nederlandse drukGa naar eind23. De bron van verhaal 13 uit het BV ‘Een bedroch geschiet in ouden tijden hoe Sampson bedroghen wert’ (Richt. 16:4-21) heb ik niet kunnen achterhalen. Hoewel het verhaal de bijbeltekst vrij nauwkeurig volgt, wijkt het woordgebruik op sommige plaatsen van alle geraadpleegde edities af. De bron van verhaal 15 uit het BV ‘Een oudt bedroch geschiet in oude tijden’ is Die Historie van den stercken Hercules (Antwerpen, JvD 1521). Het verhaal uit het BV is een zeer sterke verkorting van dit boek. Nadat enige hoofdstuktitels zijn genoemd, wordt het verhaal gecentreerd rond twee gebeurtenissen. Dia- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 273]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
nyra krijgt van Nessus een liefdesdrank op het moment dat hij wordt doodgeschoten door Hercules. Later wordt Hercules verliefd op Jole, waarop Dianyra, Hercules een hemd stuurt dat is ingesmeerd met de ‘liefdesdrank’. De liefdesdrank blijkt vergif te zijn en Hercules sterft onder helse pijnen, ‘door de schuld maar zonder medeweten van Dianyra’, zoals de samensteller schrijft. Uniek is deze combinatie van de twee verhalen niet. In de vertaling van Boccaccio's De Claris mulieribus, Bescrivende vanden doorluchtighen glorioesten ende edelsten vrouwen uit 1525 vinden we hetzelfde verhaal, weliswaar zonder inleiding, maar voorafgegaan door het verhaal over Hercules en Jole, dat nog aan de orde zal komenGa naar eind24. In verhaal 17 van het BV ‘Een oudt bedroch geschiet in ouden tijden’ dat gaat over koning Salomon en zijn liefde voor buitenlandse vrouwen (1 Kon. 3:1, 3:3-14, 5:15-17, 10:24-25 en 11:1-1-24) wordt de bron van het verhaal, in het BV zelf genoemd: ‘Dit voorseyt vindi claerlic int ierste boeck der coningen/ int .xi. capit. in die Bibel’Ga naar eind25. De samensteller heeft waarschijnlijk gebruik gemaakt van de Bijbel van Jacob van Liesveldt, omdat we in deze Bijbel een scheiding vinden tussen de 2 boeken Samuel en de 2 boeken der Koningen. Andere Bijbels kennen deze scheiding niet. Zij bevatten 4 boeken der Koningen, waarbij het in het BV genoemde dan het derde boek is. De bron voor verhaal 19 uit het BV ‘Een bedroch van ouden tijden’ over Herodias en Johannes de Doper (Mattheus 14:1-11) heb ik niet kunnen vinden. Hoewel het verhaal vrij nauwkeurig wordt gevolgd, wijkt het woordgebruik af van de geraadpleegde bijbeleditiesGa naar eind26. Verhaal 21 uit het BV tenslotte, ‘Een bedroch van ouden tijden’, behandelt het verhaal van Jole en Hercules. Jole, de dochter van de door Hercules vermoorde koning Pricus, lijkt het beter om wraak te nemen door Hercules tot ‘vroulijcke ende bespottelike wercken’Ga naar eind27 te brengen dan hem te doden met een zwaard. Dit verhaal is zoals gezegd ook te vinden in de Boccacciovertaling, waarbij de bewoordingen zo treffend overeenkomen, dat we mogen aannemen dat deze tekst als voorbeeld heeft gediend voor het BV-verhaal, vooral ook omdat we het verhaal in deze vorm niet bij JvD tegenkomenGa naar eind28. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het BV als ‘book of wikked wyves’Nu we gezien hebben welke bronnen de samensteller van het BV gebruikt heeft, kunnen we ons afvragen hoe hij op het idee is gekomen om zo'n thematische bundel te maken. Verhaal 37 uit de CNN geeft daarvoor een aanwijzing. Het verhaal begint met een inleiding, waarin wordt verteld over een echtgenoot die veel in geschiedenisboeken leest met het doel uit te vinden op welke manieren vrouwen in staat zijn hun echtgenoot te bedriegen. Voor eigen gebruik heeft hij uit zijn bronnen een compendium gemaakt opdat hij beter op zijn hoede zal zijn als zijn eigen vrouw ooit een van deze listen wil gebruiken. Ondanks dit boek wordt de man toch door zijn eigen vrouw bedrogen, waarna hij inziet dat zijn compilatie waardeloos is omdat de listen van vrouwen nu eenmaal oneindig zijnGa naar eind29. Het motief komt oorspronkelijk uit de Arabische literatuur en maakt deel uit van het verhaal van Sindibad en de Oosterse versies van het verhaal van de ‘Zeven Wijzen’Ga naar eind30. Naast deze versie van het verhaal in de CNN, komt het motief in de West-Europese literatuur ook nog voor in Li Lais de Gugemar van Marie de France, in het Italiaanse gedicht Castigabricon en bij Petrus Alphonsus in diens | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 274]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Disciplina ClericalisGa naar eind31. Het bekendste voorbeeld is echter te vinden bij Chaucer in de proloog van de Wife of Bath in zijn Canterbury Tales (1387-1400)Ga naar eind32. In de CNN en bij Chaucer is de beschrijving van het ‘book of wikked wyves’ i.t.t. andere teksten vrij concreet. De inhoud van dit ‘fictieve’ boek bestaat uit verhalen uit de antifeministische en antihuwelijksliteratuur. In de inleiding van verhaal 37 uit de CNN wordt verwezen naar Matheolet, Juvenalis en de Quinze Joyes de Mariage. De Lamentationes Matheoluli is een Latijnse tekst uit het eind van de dertiende eeuw, die algemene bekendheid heeft verkregen sinds Jehan le Fèvre er in de jaren 1371-72 een Franse vertaling van maakte. Het werk is een waarschuwing tegen de vrouw en het huwelijk en alle beschikbare autoriteiten worden aangehaald om het betoog te ondersteunen. Het vormt een van de voornaamste bronnen voor de proloog van de Wife of Bath van ChaucerGa naar eind33. Juvenalis (c. 60.140 na Chr.) is een Latijns satirendichter die vooral beroemd is geworden om zijn zesde satire die de onbeschaamdheden en ondeugden van de deftige Romeinse matrones hekelt. Ook in de Quinze Joyes de Mariage (1420-1430) wordt tegen het huwelijk en de vrouw geageerd. Chaucer noemt de schrijvers Theophrastus, Hieronymus, Ovidius, de wijsheden van Salomon en het werk Valerius. Met deze titel wordt de brief Valerius ad Ruffinum (1181) bedoeld, die door Walter Map is geschreven en later is opgenomen in zijn werk De nugis curialium. Ook deze brief, die vaak, en ook door Chaucer aan Valerius Maximus wordt toegeschreven, bestrijdt weer het huwelijk. De in dit kader belangrijkste schrijver van het genoemde vijftal is echter Hieronymus, die in zijn uiterst populaire geschrift Adversus Jovinianum (393 na Chr.) de enig overgeleverde versie van Theophrastus boek Liber aureolus de nuptiis opneemt, waarin de vraag wordt behandeld of een wijs man moet trouwen. Dit boek is door Middeleeuwse autoriteiten als Abelard, Johannus de Salisburiensis en Vincent de Beauvais uitvoerig geciteerd en ook bij Albrecht von Eyb in diens Ehebüchlein komt Theophrastus uitgebreid aan het woordGa naar eind34. De weergave van het betoog van Theophrastus wordt door Hieronymus ingebed in zijn eigen werk, dat de vraag behandelt of de gehuwde vrouw gelijkwaardig is aan de maagd, zoals Jovinianus beweert. Hij concludeert dat de toestand van maagdelijkheid, zowel van mannen als van vrouwen, te prefereren is boven het huwelijk. Hij onderbouwt zijn betoog met citaten van Salomon en Paulus en voorbeelden van slechte vrouwen. Hieronymus boek heeft in de late Middeleeuwen een belangrijke functie gehad, omdat het de geestelijkheid moest overtuigen van de wenselijkheid van het celibaat. Pratt veronderstelt dan ook dat de vroege antifeministische literatuur niet zozeer van antifeminisme getuigt als wel van een afwijzing van het huwelijk en dat deze literatuur vooral zal zijn gebruikt door de geestelijkheid en op de Universiteiten. De samensteller van het BV plaatst zich duidelijk in een traditie. Het BV is de realisering, de verwerkelijking van het fictieve ‘book of wikked wyves’ dat in de overlevering alleen is aangeduid. Bovendien kan er bij het BV geen twijfel bestaan over de antifeministische tendens. De andere tekstgedeelten sluiten bij de realisering van het boek goed aan. Na de titel, die op de volgende pagina wordt geherformuleerd en die opvalt omdat het nut voor mannen en vrouwen zo precies wordt aangegeven, volgt een lijst van 24 citatenGa naar eind35. Onder de geciteerde schrijvers bevinden zich Theophrastus, Hieronymus, Ovidius en Salomon. Vier van de vijf schrijvers die ook Chaucer noemt. Daarnaast worden kerkvaders, klassieke schrijvers en de apostel Paulus geciteerd. Het voorwerk wordt afgesloten met een verontschuldiging van de ‘Dactor’, de schrijver, voor al die | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 275]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
kwetsende citaten. De bundel wordt eveneens afgesloten met een verontschuldigende conclusie, hoewel ook daarin wordt herinnerd aan het feit dat de listen van vrouwen nu eenmaal oneindig zijn en dat dus ook het BV geen garantie biedt dat de mannelijke lezer niet ook door zijn vrouw wordt, of zal worden bedrogenGa naar eind36. Het is echter ook mogelijk dat het BV moet worden gezien als een tegenhanger van de Boccacciovertaling Bescrivende vanden doorluchtighen glorioesten ende edelsten vrouwen (1525), een boek dat 104 levenbeschrijvingen bevat van voortreffelijke vrouwen en waarmee de samensteller blijkens verhaal 21 uit het BV, bekend was. Dit werk van Boccaccio als boek over goede vrouwen staat niet alleen. Het is zelf een voorname bron geweest voor Chaucers Legend of good Women (c. 1380), terwijl in dit verband ook twee Franse teksten de aandacht verdienen, te weten de Miroir des bonnes femmes (c. 1280-1300) en Le livre du Chevalier de La Tour Landry (1371-72) De Miroir des bonnes femmes is de belangrijkste bron van het laatstgenoemde werk, dat uitzonderlijk populair is geweestGa naar eind37, en dat onder de titel Spieghel der Duecht (1515) ook in het Nederlands is vertaald en gedruktGa naar eind38. Het boek gaat over een ridder die zijn twee dochters wil onderwijzen. Aan de hand van exempelen, steeds een uit de Bijbel en een uit een andere bron, laat hij zijn dochters zien hoe ze zich moeten gedragen. Hoewel de titel van de Miroir het niet doet vermoeden, bevat het boek naast een afdeling voorbeelden van goede vrouwen (onder wie Judith) een zelfs uitgebreidere afdeling voorbeelden van slechte vrouwen (onder wie Eva, Dalila, Jesabel, Jahel, Herodias en de dochters van Loth). Grigsby brengt het idee van de Miroir zelfs weer in verband met het verhaal van Sindibad; hij noemt het ‘An attempt to distinguish good from bad women’Ga naar eind39. Duidelijk is wel dat naast ‘het boek over slechte vrouwen’ ook ‘het boek over (goede) vrouwen’ een grote populariteit kent en dat de vormen nauw met elkaar verbonden zijn. De ontstaansgeschiedenis van het BV en de werkwijze van de samensteller kan nu als volgt worden samengevat. De samensteller leest de CNN, waarbij hij wordt geïnspireerd door het begin van verhaal 37 om een dergelijk boek te maken. Voor de nieuwe verhalen put hij vrijwel uitsluitend uit de CNN, terwijl hij voor de oude verhalen in eerste instantie, naast de Bijbel, gebruik maakt van teksten die voorkomen in het fonds van JvD. In het ene geval waarin hij dat niet doet (verhaal 11), betreft het een tekst die ook in het fonds van van Doesborch voorkomt, terwijl in het andere geval (verhaal 21) de bron qua thematiek uitzonderlijk ‘goed’ aansluit bij het BV. In de keuze van de oude verhalen, zit net als in de keuze van de citaten, een grote mate van traditionaliteitGa naar eind40, waaruit blijkt dat de samensteller zich bewust is van de traditie waarin hij zich met het BV plaatst. Enige originaliteit kan hem in deze niet verweten worden. Hoe de samenstelling in concreto wat betreft de oude verhalen is gegaan, is moeilijk vast te stellen. De overeenkomst met de bronnen is vaak zo groot dat in ieder geval kan worden geconcludeerd dat de samensteller erg goed op de hoogte moet zijn geweest van de omvang en inhoud van het fonds van JvD. Eigenlijk komt alleen de drukker zelf in aanmerking, omdat hij alleen weet wat hij drukt, welke teksten hij in zijn fonds heeft en waar bruikbaar materiaal te vinden is. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het BV en het fonds van JvDAlvorens in te gaan op de inhoudelijke verschillen tussen het BV en zijn bron- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 276]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
nen, moet ter afronding van het beeld van de ontstaansgeschiedenis van het BV aandacht worden geschonken aan het leven en fonds van JvD en de argumenten die zijn aan te voeren om het BV daartoe te rekenen. Over het leven van JvD is weinig bekend. In 1508 wordt hij als ‘verlichtere’ aangeduid in de archieven van het Sint-Lucasgilde van Antwerpen. In 1515 wordt hem door de raad van Brabant een octrooi toegekend ‘om te mogen printen nieuwe werken in Brabant en Overmaze’ en in 1523 komen we zijn naam tegen op de Subsidy Rolls, ‘De Johanne van Dwysborow, extraneo, pro xls per annum ijs’, als parochiaan van St. Martin in the Fields te Londen. Blijkens een gegeven uit de rekeningen van de Buurkerk te Utrecht is hij in 1536 aldaar overleden. Tussen 1504, het jaar van zijn eerste gedateerde druk en 1532, het jaar van zijn laatst gedateerde druk, produceert JvD zo'n 50 verschillende boeken, waarvan ± 50% in het Nederlands, ± 40% in het Engels en ± 10% in het Latijn. In Antwerpen drukt hij tussen 1502 en 1531? op vier verschillende adressen, waarna hij in 1531 naar Utrecht verhuist, waar hij zich op hetzelfde adres als de drukker Jan Berntsz. vestigtGa naar eind41. Naast zijn activiteiten als drukker, is JvD ook actief geweest als vertaler. Hij heeft voor de Londonse drukker Wyer The four tokens uit het Nederlands vertaaldGa naar eind42, terwijl hij wordt gezien als de mogelijke vertaler van de tekst Vanden .X. Esels uit het EngelsGa naar eind43. Daarnaast maakt een aantal van zijn uitgaves het waarschijnlijk dat hij ook werkzaam is geweest als compilator. Zijn uitgave Den oorspronck onder salicheyt (1517) heeft hij verkort uitgegeven als Die bibele int corte (1518/19), terwijl een gedeelte van de tekst apart is uitgegeven als Vijfthien vreesselijke tekenen (c. 1505), waarvan hij tevens de Engelse vertaling The fifteen tokens ( c. 1505) heeft gedrukt. Zijn uitgave Of the new Landes (c. 1520?) is een compilatie van vier teksten, waarvan drie door hem zijn uitgegeven. Aan de argumenten die Pleij al heeft aangedragen om een oudere druk van het BV van de pers van JvD te veronderstellen, kunnen de volgende worden toegevoegd. De invloed van JvD op het fonds van Jan Berntsz. wordt gekenmerkt door het feit dat vanaf 1531 Jan Berntsz. een aantal boeken uit het fonds van JvD herdrukt. Zoals we gezien hebben, wordt voor de oude verhalen uit het BV zeer sterk geleund op teksten uit het fonds van JvD, zodat het op basis hiervan uiterst waarschijnlijk is dat ook het BV een herdruk is. Bovendien zien we in het BV ook de neiging tot compileren die zo kenmerkend is voor andere teksten uit het fonds van JvD. De Bijbelse verhalen uit het BV, The .ix. Drunkardes en Der .ix. Quaesten en wellicht ook die uit de OS en de BC, lijken allemaal gebaseerd te zijn op één bron, waarbij de verhalen die in verschillende boeken voorkomen, worden aangepast aan de situatieGa naar eind44. Een tekstvergelijking van een passage uit de verschillende versies van het Vergiliusverhaal, maakt het nog aannemelijker dat een oudere versie van het BV heeft bestaan. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de Engelse vertaling van het BV, The Deceyte of Women (DW): Fr: jusques au second estage de la tour. Et quant il fut ainsi que à diz piedz de la fenetre Ned: tot der tweeder stadien vanden toren. Ende als hi op .x. voeten... | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 277]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als we de BV-passage en de DW-passage vergelijken, zien we het verschil tussen ‘elf voeten’ en ‘.xl. foote’. Het lijkt aannemelijk dat ‘xl’ een verlezing van ‘xi’ is en dat dus een oudere druk van het BV of van DW (gebaseerd op de druk van JvD) moet hebben bestaan. Deze veronderstelling wordt gesteund door het feit dat enige houtsnedes in de door mij geraadpleegde Engelse druk imitaties zijn van houtsnedes uit het BV. Dit is alleen verklaarbaar als we aannemen dat de betreffende houtsnedes na de dubbelproduktie van JvD, zijn meeverhuisd naar Utrecht, zodat ze wel moesten worden nagesneden. Een laatste aanwijzing voor de bemoeienis van JvD met het BV vinden we in het BV zelf. Na verhaal 20 staat de volgende tekst: Dies ghelijcs is ooc gheschiet tot London in Engelant int corte zuytwerck, by die abdie van sint salvators, van eenen Lombaert ende eens coopmans wijf. (J3r) Deze omschrijving verraadt m.i. bekendheid met de geografische situatie in Londen; kennis waarvan we mogen veronderstellen dat JvD die bezat. Het lijkt op basis van deze gegevens uiterst waarschijnlijk dat er na 25 juni 1528 (datering van Der .ix. Quaesten) en voor 1532 een Nederlands/Engelse dubbelproduktie BV/DW is verschenen, waarvan JvD niet alleen de drukker maar ook de samensteller is geweest. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
De inhoudelijke verschillen tussen het BV en zijn bronnenIn dit gedeelte zal in beknopte vorm een overzicht worden gegeven van de belangrijkste verschillen tussen het BV en zijn bronnen, wat zal worden gevolgd door een poging deze verschillen te verklaren. Bij deze verklaring zal de vraag naar de invloed van de schrijver op de vorm en de inhoud van het BV wederom centraal staan. De verhalen uit het BV zijn in bijna alle gevallen bewerkingen van de bronnen. De hoofdreden hiervoor is dat de samensteller de voorbeeldteksten vaak sterk bekort heeft en alleen de kern van het verhaal heeft overgenomen. Deze bekorting komt op twee manieren tot stand; enerzijds worden passages gewoon weggelaten, terwijl anderzijds de inhoud op een zakelijker, soberder manier wordt weergegeven. De tekstvergelijking zal zich daarom toespitsen op de toevoegingen in het BV en die verschillen die invloed kunnen hebben gehad op de karakterisering van personen en daardoor op de betekenis en werking van de tekst. Aan alle oude verhalen is een titel toegevoegd, waarbij in de eerste 7 verhalen wordt meegedeeld wie bedrogen wordt en tevens in 4 verhalen door wie. In alle oude verhalen wordt aan het einde van de tekst nog eens uitdrukkelijk gezegd dat de man door de vrouw bedrogen is, terwijl in 3 verhalen (7, 13, 17) deze constatering wordt versterkt met een uitspraak over de macht van de vrouwGa naar eind46. Daarnaast worden de kwaliteiten van de mannelijke hoofdpersoon (en dus van het slachtoffer) breed uitgemeten, met name in de verhalen 1, 11 en 15Ga naar eind47. In verhaal 7 wordt het karakter van Judith t.o.v. de bronnen veranderd. In het BV-verhaal wordt meer aandacht besteed aan de vleiende woorden die Judith spreekt en aan haar onderdanigheidGa naar eind48, terwijl ook het moment waarop zij het hoofd van Holophernes afslaat anders wordt beschrevenGa naar eind49, waardoor de teneur van het verhaal in het BV afwijkt van die in de BC. In de BC wordt Judith heilig genoemd en vergeleken met Maria; in het BV valt het accent op de macht van de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 278]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
vrouw die zoveel mannen hun leven heeft gekostGa naar eind50. Bij het eerste verhaal uit het BV, over Adam en Eva, moeten we iets langer stilstaan. De eerste toevoeging versterkt een in de Middeleeuwen traditioneel vooroordeel tegenover vrouwen als zouden zij wispelturig en minder standvastig zijn: so kende hi (de duivel PF) die starcheyt des mans, so dachte hi die vrouwe te bedrieghen, want si van brooscher natueren is ende crancker om wederstaen (B1v) Even later blijkt deze ‘starcheyt des mans’ echter ook niet zoveel voor te stellen: ende ghaf hem voort haren man Adam, die daer ooc af adt, als een die niet en wilde vertoornen zijn wijf, die nochtans die wijste man was die oyt opter aerden quam, sonder alleen die sone gods. (B1v)Ga naar eind51. Eva's schuld aan de zondeval wordt echter in de volgende toevoeging, waarin Adam als prefiguratie van Jezus optreedt, al gerelativeerdGa naar eind52, waarna de tekst van het verhaal wordt afgesloten met een ‘Nota’ die grotendeels overeenkomt met passages uit de OS. In de Nota wordt de klassieke vraag behandeld of de vrouw beter is dan de man, omdat zij niet in Damascus is gemaakt zoals de man, maar in het paradijsGa naar eind53, wat maakt dat sommige vrouwen willen zijn der mannen meester, so dat dick noch ghebuert nu ter tijdt inder werelt. (BV 1, B2r, curs. PF) De schrijver vervolgt hierop met de tegenwerping dat God de heerschappij van de man over de vrouw bevolen heeft met dien verstande dat de mannen hun gezin moeten onderhouden, hoewel volgens de schrijver ‘daer nu veel lieden zijn die dat ghebot niet en onderhouden’ (B2r, curs. PF). In het verdere betoog wordt verklaard waarom God de vrouw uit het middel van de man heeft gemaakt en hoe man en vrouw binnen het huwelijk eendrachtelijk moeten samenleven. De aanpassingen die de nieuwe verhalen hebben ondergaan zijn vrij gering van omvang, mede omdat het beeld van de vrouw in de CNN al vrij negatief is. Aan alle verhalen wordt een titel toegevoegd, waarin het woord ‘bedroch’ voorkomt. In 4 verhalen (2, 4, 10 en 20) wordt de lezer er nog eens extra op geattendeerd dat de man wordt bedrogen. In 2 verhalen (6 en 22) wordt daarentegen geageerd tegen mannen die hun vrouw te veel alleen laten en daardoor aan verleidingen blootstellenGa naar eind54, terwijl in een drietal verhalen (2, 6 en 22) de vrouw als minder ‘vaillant’ wordt gekarakteriseerdGa naar eind55. Bovendien wordt ze tevens in 3 verhalen (CNN 34, 38, r. 143 en 61, r. 54) van het BV als minder slecht voorgesteldGa naar eind56. In de CNN-verhalen 13 en 37 zijn de echtgenoten jaloerser dan in hun BV-tegenhangers. De echtgenoot in BV-verhaal 10 wordt dommer voorgesteld dan in het analoge CNN-verhaal. In BV-verhaal 8 wordt i.t.t. het CNN-verhaal de afloop van de geschiedenis niet verteld, omdat het conflict in het CNN-verhaal uiteindelijk in der minne wordt geregeld. Een algemene aanpassing moet nog vermeld worden. De ironische toon die in een aantal CNN-verhalen doorklinkt (1, 16, 27, 37 en 38), wordt in het BV grotendeels vervangen door een zakelijke, duidelijke weergave van de gebeurtenissenGa naar eind57. Het belangrijkste verschil tussen de BV en zijn voornaamste bron de CNN, ligt | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 279]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
echter op het gebied van de presentatie. Hoewel de CNN zo belangrijk is voor het BV, is daar in de tekst niets van terug te vinden. De oudere commentatoren van de CNN noemen de CNN het eerste Franse novellenboek dat geen moraliserende tendensen bevat, terwijl volgens Auerbach, ‘het erotische aspect de inhoud van de bundel geheel bepaalt’Ga naar eind58. DubuisGa naar eind59 evenwel vindt het verkeerd de CNN het predikaat ‘amuserend’ te geven, waarbij hij wijst op een tiental serieuze verhalen. Hij prefereert de term ‘onderhoudend’, ongeacht of de verhalen nu moraliserend zijn of niet. Dit standpunt lijkt mij juist met dien verstande dat, omdat de CNN opgebouwd is uit verhalen uit de oudere Franse en Italiaanse literatuur (m.n. exempelenGa naar eind60), de eventueel moraliserende tendensen zeker niet verdwenen zijn. Zeker voor de gedrukte versies van de CNN geldt dat ze dienen ter lering en vermaak, al verwijst het duidelijke antifeminisme dat uit veel verhalen spreekt meestal niet zozeer naar de vrouw als bedreiging voor het zieleheil van de man, als wel naar de vrouw als potentiële belemmering voor het verkrijgen van aanzien en rijkdom. Het boek opent met een opdracht aan de hertog van Bourgogne, die om het maken van de bundel verzocht heeft. De tekst wordt gepresenteerd als een tegenhanger van de Italiaanse novellenbundel Cento Novelle Antiche, omdat de verhalen in die bundel in vroegere tijden binnen de grenzen van Italië spelen, terwijl de meeste verhalen uit de CNN zijn gesitueerd in Frankrijk, Duitsland, Engeland, Brabant en Henegouwen. De opdracht eindigt dan met nog een verklaring voor het feit dat het woord ‘nouvelles’ in de titel mag blijven staan: ‘aussi pource que l'estoffe, taille en facon d'icelles est d'assez fresche memoire et de myne beaucoup nouvelle’Ga naar eind61. Dan volgen de honderd verhalen waaraan 35 verschillende namen van personen, die de verhalen vertellen, zijn toegevoegd. Tot het einde toe wordt gesuggereerd dat er werkelijk sprake is van een vertelsituatie, waarin een van de leden van het hof aan het woord is. Hiertegenover staat het BV: Een thematische verzameling verhalen met een duidelijke doelstelling en een serieus aandoende aanpak. Verdwenen is het adellijke luisterpubliek, verdwenen de moderne stijl. De verhalen uit de CNN worden zonder veel moeite in een thematisch kader geperst en krijgen de titel ‘bedroch’ opgeplakt, zodat ze weer teruggevormd zijn tot exempelen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Intermezzo: de werkwijze van Jan van DoesborchHet verschil tussen het BV en zijn bronnen is verklaarbaar vanuit de gedachte dat de functie van het BV afwijkt van die van zijn bronnen. Dit verschil in functie kan voortkomen uit de specifieke intentie van de samensteller van de tekst en deze intentie is te achterhalen door na te gaan of een systeem in de verschillen met de bronnen te onderkennen is. In het geval van het BV echter komt het verschil tussen het BV en zijn voorbeeldteksten niet alleen voort uit de van de bronnen afwijkende intentie van de samensteller, maar ook heeft de karakteristieke werkwijze van de samensteller invloed uitgeoefend op de vorm en de inhoud van het BV. Dit zal worden verklaard vanuit een andere tekst uit het fonds van JvD, die we al zijn tegengekomen, nl. Der .ix. Quaesten (hierna DQ). Deze tekst heeft de thematische opzet met het BV gemeen. In DQ wordt het lot van de 9 slechtste mannen die ooit geleefd hebben, behandeld. Het zijn de 3 joden Jeroboam, Achab en Joram, de 3 heidenen Cain, Nero en Pilatus en de 3 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 280]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
christenen Judas, Mohamed en Julianus. De DQ-tekst vormt de tegenhanger van een in de literatuur en beeldende kunst van de late Middeleeuwen zeer populaire topos, genaamd ‘Nine Worthies’ oftewel ‘Negen Besten’. Ook in de Middelnederlandse literatuur treffen we de topos aanGa naar eind62. Braekman in zijn recente uitgave van DQ neemt dan ook aan dat er een 16e eeuwse druk van het gedicht ‘Der negen Besten’ moet hebben bestaanGa naar eind63. Dit lijkt des te waarschijnlijker omdat Dickins op een handschrift uit het einde van de 15e eeuw wijst, waarin de ‘novi probi’ en de ‘novi improbi’ tegenover elkaar worden geplaatst. Acht van de negen kwaadsten komen overeen met de personen die in de druk van JvD genoemd worden. Alleen Mohamed heeft de plaats ingenomen van Barnabo Mediolani, een Italiaanse hertog, die al tijdens zijn leven een slechte naam had. Volgens Dickins is de tekst van het handschrift in Brugge gecompileerd, maar zijn de namen van de 9 besten en kwaadsten in Engeland toegevoegdGa naar eind64. Als eerste afleiding van de topos ‘Nine Worthies’ noemt Schroeder de vorm ‘Nine Worthy Women’Ga naar eind65. Deze afleiding heeft zich niet ten volle ontwikkeld maar komt voor in een uniek boekje Der Drei Glauben (1518), waarin naast de 9 beste mannen en vrouwen, ook de 9 slechtste mannen en vrouwen worden beschrevenGa naar eind66. Als voorbeelden van slechte vrouwen worden o.a. Jesabel en Dalida genoemd, terwijl Judith en Jael als goede vrouwen worden genoemd. De samensteller van de DQ is duidelijk bekend met de topos van de ‘Nine Worthies’, die vooral in de Engelse en Schotse literatuur heel erg populair is geweest, en hij heeft dan ook het idee opgevat hiervan een tegenhanger te maken, iets dat in het fonds van JvD niet ongewoon is, zoals we zullen zien. Schroeder noemt als tweede afleiding van de topos de ‘Ten Worthies’, waarbij dan de tiende man een eigentijdse held isGa naar eind67. JvD wordt gezien als de mogelijke vertaler uit het Engels van het boekje Vanden .X. Esels, waarvan twee latere edities zijn overgeleverd. Gezien de argumenten is dit geen gekke gedachteGa naar eind68. In de tekst wordt de drukker door een vrouw gevraagd nog een plaatsje in te ruimen voor haar echtgenoot als tiende ezel. Het lijkt op basis hiervan heel aannemelijk, de tekst te zien als een parodie op de topos van de ‘Nine Worthies’. Negen ezels zijn typen, net zo als de negen helden, terwijl de tiende ezel, net als de tiende held een eigentijds persoon is. Het lijkt dan ook gerechtvaardigd de tekst Vanden .X. Esels tot het fonds van JvD te rekenen. Ook van het BV bestaat een tegenhanger. Het is een tekst waarvan de titelpagina ontbreekt en die door Kruyskamp is aangeduid met de titel Historie van Jason en Medea, naar het eerste verhaal. Pleij heeft de relatie gelegd met het BVGa naar eind69, omdat de inhoud volstrekt tegenovergesteld is aan de inhoud van het BV - de verhalen handelen over mannen die vrouwen bedriegen, en de opbouw van de bundel overeenkomt met die van het BV. Ook in deze verhalenbundel zien we een, weliswaar iets minder regelmatige - afwisseling tussen oude en nieuwe verhalen. Van de 11 verhalen hebben 7 de CNN als bron gehad, terwijl van de andere 4 verhalen, waarvan Kruyskamp de bronnen niet zo goed kon achterhalen, 3 een boek uit het fonds van JvD als bron hebben gehadGa naar eind70. De tekst is door Jan Nuyts in Antwerpen gedrukt, volgens Kruyskamp in 1543, volgens Rouzet echter laterGa naar eind71. Het werk is m.i. een herdruk van een eerdere uitgave van JvD in Antwerpen. In het BV wordt niet naar de CNN als bron verwezen, zodat kan worden aangenomen dat er een relatie moet zijn geweest tussen JvD en de maker van het ‘Bedrog der Mannen’. JvD en Jan Nuyts hebben geen rechtstreeks contact met elkaar gehad, en het is dan ook voor de hand liggend dat de tekst van Jan Nuyts een herdruk isGa naar eind72. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 281]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Resumerend kan worden vastgesteld dat JvD, naast de drukker van DQ ook de mogelijke drukker van een vijftal andere teksten is geweest, te weten (Der .ix. Besten)?, (De .ix. Dronkaards)?, (Vanden .X. Esels)?, (Dat Bedroch der Vrouwen)? en (Dat Bedroch der Mannen)?. Deze boekjes hebben met elkaar gemeen dat ze thematisch zijn en dat gebruik wordt gemaakt van veel materiaal dat al eerder door JvD is gebruikt. Dit hergebruiken van materiaal is kenmerkend voor JvD. Hij doet dit in de vorm van compilaties en door middel van thematische boekjes, die niet veel tijd en geld kosten. Wel moet gesteld worden dat hij daarbij redelijk origineel te werk gaat, want de genoemde boekjes zijn uniek in de letterkunde van West-Europa. Een ander aspect van de boekjes is hun belerende en didactische opstelling en in dat licht gezien zal het geen verwondering wekken dat het BV in combinatie met het ‘Bedrog der Mannen’ geen letterlijke vertaling van de CNN is geworden. De vorm en de inhoud van het BV blijkt in hoge mate beïnvloed te zijn door het feit dat JvD, met zijn voorkeur voor thematische werken, de drukker en de samensteller is geweest. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Analyse van de verschillen tussen het BV en zijn bronnenTerugkomend op de verschillen tussen het BV en zijn bronnen valt op te merken, dat in het geheel van deze verschillen en toevoegingen een systeem is te onderkennen. Het uitgangspunt hiervoor is de ‘Nota’ na het eerste verhaal. De conclusie geeft weer hoe God, volgens de schrijver, het samenleven van man en vrouw binnen het huwelijk heeft gewild: maer heeftse ghemaect uuten midden totten behulp van den man ende dat man ende wijf inden houwelijcken staet sullen so eendrachtelijck leven ende van eenen wille zijn ende sullen twee zielen ende een lichaem zijn, dwelck so god wil ordineren tot onser zielen salicheyt. Amen. (B2v) De schuld voor het feit dat het in de praktijk niet zo gaat, ligt bij de vrouw én bij de man. De vrouw is defectief ‘want si van brooscher natueren is ende crancker om wederstaen’ (B1v) en vaak opstandig ‘so willen die sommighe vrouwen hier uut argueeren, dat si beter zijn dan die mannen ende willen zijn der mannen meester, so dat dickwil noch ghebuert nu ter tijdt inder werelt.’ (B2r), terwijl de man geen verantwoordelijkheid durft te nemen: ende ghaf hem voort haren man Adam/ die daer ooc af adt, als een die niet en wilde vertoornen zijn wijf (B1v)en vaak zijn gezin niet goed onderhoudt: want God heeft den mannen gheboden te wercken als hy seyde: In sweet dijns aensichts suldy eten u broot, daer nu veel lieden zijn die dat ghebot niet en onderhouden. (B2r) Bij dit uitgangspunt sluiten de toevoegingen goed aan, hoewel natuurlijk het accent vooral komt te liggen op het zwakke karakter en de listigheid van de vrouw. Steeds wordt weer op deze karakterzwakheid van de vrouw gewezen als ze niet aan de verleiding kan weerstaanGa naar eind73 en zeker in de nieuwe verhalen is het overspel een vorm van opstandigheid. De echtgenoot in de nieuwe verhalen van het BV wordt steeds als minder jaloers, dommer en minder bedacht zijnde op bedrog afgeschilderd. Ook wordt geageerd tegen mannen die lange reizen ma- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 282]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
ken en hun vrouw onbewaakt achterlaten. Dit zijn allemaal vormen van kritiek op het handelen van mannen. Zij laten na gezag uit te oefenen; leiding te geven aan hun vrouw. Centraal in de bundel staat echter de macht van de vrouw. Daarom worden de kwaliteiten van de bedrogen mannen met name in de oude verhalen zo breed uitgemeten en opent de tekst met een lange reeks citaten die het gevaar van de vrouw accentueren. Daarom ook wordt aan het einde van een aantal verhalen nog eens gewezen op de macht van de vrouw en het feit dat de man bedrogen wordt. Bovenstaande verklaring van de toevoegingen in het BV vormt een aanzet tot een uitspraak omtrent de betekenis van de tekst en de intentie van de samensteller. Het is echter mogelijk deze verklaring te nuanceren door in te gaan op het beeld van de man en de vrouw in de nieuwe verhalen. In de tekstvergelijking zijn de oude en de nieuwe verhalen steeds gescheiden gehouden en wel omdat er tussen deze twee groepen verhalen grote verschillen bestaan op het gebied van de thematiek en de afloop van de verhalen. Het uitgangspunt van de samensteller van het BV is de op dat moment ervaren situatie. Dit kan worden afgeleid uit de Nota na het verhaal over Adam en Eva, waarin duidelijk naar de actuele situatie wordt verwezen. Het gaat om ‘het samenleven binnen het huwelijk’ en de nieuwe verhalen zijn daarvan de exponenten, omdat de relatie tussen de vrouw en het slachtoffer in de oude verhalen meestal geen huwelijksrelatie is. In 11 van de 12 nieuwe verhalen draait het verhaal om een vrouw die overspel pleegt waardoor de echtgenoot bedrogen wordt. In het ene verhaal dat niet over overspel gaat, wijst de vrouw haar minnaar af, omdat hij op het cruciale moment impotent blijkt te zijn. Als we nu kijken wat over de optredende personen in de nieuwe verhalen wordt gezegd, krijgen we het volgende beeld. In BV-verhaal 2 wordt de echtgenoot aangeduid met ‘goet bloet’. Hij is dus onnozel en wordt als hij zijn vrouw van overspel beschuldigt, ook nog uitgescholden, zodat hij uiteindelijk om vergiffenis vraagt. Ook de echtgenoten in de verhalen 6, 10, 16 en 22 geven zich gewonnen, zodat hun vrouwen tot in de eeuwigheid met hun overspel kunnen doorgaan. Deze mannen kunnen gezien worden als de pantoffelhelden. Zij durven hun gezag niet te doen gelden en worden daarom door hun vrouwen bedrogen. Ook in de 2 verhalen (4 en 20) waarin de echtgenoten wel jaloers zijn, worden ze bedrogen, ook al bewaken ze hun vrouwen streng. Van deze 2 echtgenoten wordt net als van de echtgenoot in BV-verhaal 14 gezegd, dat ze oud zijn. In 7 verhalen wordt van de vrouw gezegd dat ze jong (4, 6, 8, 12, 14, 22 en 23) of mooi is. Van de vrouw in BV-verhaal 10 wordt gezegd dat ze van ‘lichter aert’ is. Duidelijk speelt dus in deze verhalen het motief van de ‘ungleiche Liebe’ mee. Een huwelijk tussen een oude man en een jonge, mooie vrouw moet op een mislukking uitlopen, zeker als de ouderdom ook nog met impotentie gepaard gaat, zoals wordt gezegdGa naar eind74. De minnaars tenslotte zijn allemaal jong, soms edel en rijk. In BV-verhaal 16 is de minnaar een ‘monick’ uit het ‘grauwen broeders clooster’. In de oude verhalen wordt slechts in 3 verhalen de echtgenoot het slachtoffer van de list van de vrouw, terwijl bovendien de handelswijze van de vrouw nogal verstrekkende gevolgen voor het slachtoffer heeft. In 6 verhalen kost het de man zijn leven (5, 7, 9, 15, 17 en 19), terwijl Eva de zondeval veroorzaakt, Loth incest pleegt, Salomon van zijn geloof afstapt en zich aan veelwijverij schuldig maakt en Hercules geen goede daden meer doet en ‘tot vroulijcke ende bespottelijcke wercken’ komt, wat volgens de tekst een nog betere wraak is dan Hercu- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 283]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
les te doden met een zwaard. We zien dus dat het beeld van de man als echtgenoot in de nieuwe verhalen niet onverdeeld gunstig is, terwijl de wellust en de slechtheid t.o.v. de karakterzwakheid van de vrouw in het BV minder wordt benadrukt dan in de analoge CNN-verhalen. De afwisseling van oude en nieuwe verhalen gaat gepaard met een verschil in functie, maar is niet uniek voor het BV. We komen het verschijnsel ook tegen in de Spieghel der Duecht, dat teruggaat naar een Frans werk, waarvan de voornaamste bron de door een Franciscaan samengestelde bundel Miroir des bonnes femmes, is en waarvan ook de vorm is overgenomenGa naar eind75. Het verschil in functie komt voort uit het feit dat de oude verhalen traditioneel zijn, in die zin dat ze bekende stof bevatten, die door de eeuwen heen steeds weer in verschillende contexten is gebruikt en daardoor niet situationeel is bepaald. De oude verhalen verwijzen alleen via de nieuwe verhalen naar een concrete maatschappelijke situatie; de oude verhalen worden gebruikt als voorbeelden van de goddelijke waarheid. Hun functie is gebaseerd op het sterke gevoel voor parallellen, analogieën dat de Middeleeuwse denkwijze beheerstGa naar eind76. De drang tot spiritualisering, de Franciscaanse gedachte dat uit alles een lering kan worden getrokken, maakt dat Oud- en Nieuw Testamentische of Klassieke personen of verhalen in verschillende situaties, verschillend geduid worden. In het BV is dit te zien aan Judith, die in de OS en de BC wordt gebruikt in een typologische relatie als voorafschaduwing van Maria, terwijl ze in het BV wordt gebruikt als illustratie van de ten kwade aangewende macht van de vrouw. Voorbeelden van spiritualisering komen we ook buiten het BV in het fonds van JvD tegen. Zo lezen we in Der dieren palleys: In welcken ghescapen dinghen men mach sien, horen mercken ende lesen die wonderlijcheyt gods almachtich, daeraf die scrifture seyt: God is wonderlijc in allen sinen werckenGa naar eind77. Daarnaast zijn twee werken uit het fonds van JvD, de OS en de BC late vertegenwoordigers van de Biblia Pauporum traditie, die is gebaseerd op het leggen van typologische relaties tussen het Oude en het Nieuwe testament. Binnen het fonds van JvD past het BV dan ook uitstekend, al is de afwisseling van de oude en nieuwe verhalen, zoals we die in het BV zien t.o.v. de andere thematische bundels bijzonder. De oorzaak hiervan moet gezocht worden in de topos waarin het ‘van alle tijden’ element een voorname plaats inneemt en het feit dat er voldoende nieuwe verhalen omtrent listen van vrouwen in de CNN voorhanden zijn. Het belangrijkste aspect is echter dat de analogieën tussen de oude en de nieuwe verhalen zo effectief zijn, omdat de situaties en gevolgen zo verschillen en aan de andere kant toch zo overeenkomen. In het BV wordt gesuggereerd dat het overspel van een vrouw te vergelijken is met Eva die de zondeval veroorzaakt, terwijl alle bedrogen echtgenoten te vergelijken zijn met Adam en de andere groten der aarde die worden genoemd. Al is de vorm verschillend en lijken de gevolgen geringer, in wezen is er tussen de gebeurtenissen geen verschil. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
ConclusieJvD heeft, als drukker en samensteller, de vorm en inhoud van het BV bepaald. Alle handelingen die noodzakelijk waren om tot de realisering van de bundel te komen, zijn door hem uitgevoerd of begeleid. De vraag in hoeverre de persoon | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 284]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
JvD invloed had op de vorm en de inhoud van de tekst, beperkt zich echter tot die aspecten die kenmerkend lijken te zijn voor zijn aanpak. Karakteristiek voor de werkwijze van JvD, ook in het BV, is het opnieuw gebruiken van teksten, ten behoeve van compilaties en thematische bundels. Voor de oude verhalen uit het BV maakt hij dan ook zoveel mogelijk gebruik van teksten uit zijn eigen fonds. Deze werkwijze is uit zakelijk oogpunt attractief omdat op deze eenvoudige manier, die weinig tijd en geld kost, steeds ‘nieuwe’ teksten kunnen worden gemaakt, die weinig risico met zich meebrengen en mogelijk een tegenwicht vormen voor de iets pretentieuzere projecten. Het thematische karakter heeft het BV gemeen met een aantal andere - voornamelijk veronderstelde - teksten uit het fonds van JvD. Dit is een van de manieren waarop JvD lering presenteert. De functie van de bundels berust op ‘parallelliewerking’. De lezer/toehoorder vergelijkt de geschetste situatie uit de Bijbel of de Klassieken met zijn eigen handelen. In het BV is deze parallellie i.t.t. The .ix. Drunkardes en Der .ix. Quaesten expliciet gemaakt, mogelijk omdat de werking van en het begrip voor de impliciete vergelijking verminderde, maar waarschijnlijker omdat JvD nu eenmaal de beschikking had over voldoende geschikt en inderdaad ‘nieuw’ materiaal. Het is duidelijk dat JvD de verhalen ondergeschikt heeft gemaakt aan het thema. Hij heeft niet geprobeerd fraai proza te schrijven of heel precies te vertalen. De inhoud van de verhalen wordt sober en vaak ook slordig weergegeven, waarbij hij ze aanpast aan het onderwerp. Hoewel hij het procédé dat hij in het BV volgt, al eerder heeft toegepast, is er toch geen sprake van ‘seriewerk’. Als we de aanpassingen in het BV bezien moet worden gesteld dat het niet zijn bedoeling was, een puur antifeministische tekst op te stellen. JvD brengt een aantal nuanceringen aan die betrekking hebben op de fouten en verantwoordelijkheden van mannen, terwijl hij de schuld van de vrouw afschuift op ‘karakterzwakheid’; iets waar mannen maar rekening mee moeten houden. Het BV moet m.i. dan ook in nauw verband worden gezien met het ‘Bedroch der Mannen’, waarbij dan de Nota als uitgangspunt voor beide bundels kan worden gezien; de verhalen zijn voorbeelden van het te verbeteren gedrag van mannen en vrouwen. Het is echter waarschijnlijk dat de nuanceringen niet hebben opgewogen tegen het negatieve beeld dat van de vrouw in het BV wordt geschetst. Tussen de intentie van de samensteller en de realisering van die intentie ligt een kloof; een kloof waarvan de samensteller zich bewust is. Het BV, dat de listen en de ten kwade aangewende macht van de vrouw accentueert, is geen goed middel om het ideale huwelijk aan te prijzen omdat de conclusie van de lezer/toehoorder alleen maar kan zijn dat de vrouw alle schuld treft, een werktuig van de duivel is en mannen vanuit dit gezichtspunt moeten handelen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 287]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 288]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 289]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|