Spektator. Jaargang 10
(1980-1981)– [tijdschrift] Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 22]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het bedrieglijk ideaal
|
1 | Wat ís eigenlijk een literair type? Wanneer kunnen personages tot eenzelfde type gerekend worden? De definitie van de term onbreekt bij de literatuurtheoretici,Ga naar eindnoot1 en bij diegenen, die een studie van een literair type geschreven hebben.Ga naar eindnoot2 |
2 | Welke informatie hebben we over personages? We kennen van een personage alleen de feitelijke gegevens die in de tekst genoemd worden. Maar even belangrijk is de manier, waaróp die gegevens verteld worden. Door een bepaalde vertelwijze kunnen wij lezers gemanipuleerd worden in onze beeldvorming van het personage, zonder dat we het zelf beseffen. |
Als we bepaalde personages op verantwoorde wijze willen gaan typeren, moeten we eerst een definitie van het begrip ‘literair type’ geven. Daarna moeten we bekijken hoe de personages beschreven worden. En pas dan kan het echte typeren beginnen.
1. Wat is een literair type?
Een van de weinigen die de term ‘literair type’ omschrijft, is Peter Demetz in zijn artikel Zur Definition des Realismus. Hij maakt onderscheid tussen het romantische en het realistische type.Ga naar eindnoot3
Het romantische type is een personage dat de belichaming is van één zeer geprononceerde karaktertrek. Enkele voorbeelden: de hoofdfiguur in L'avare van Molière belichaamt de gierigheid; de ‘femme fatale’ en de ‘femme fragile’ hebben beiden één duidelijke eigenschap (resp. hun fataliteit en breekbaarheid), waaraan de rest van hun persoonlijkheid ondergeschikt is.
Het realistische typeGa naar eindnoot4 is een verzameling van personages die sterk op elkaar lijken. Deze personages hebben de trekken van een herkenbaar, tastbaar mens, met eigen moeilijkheden en karaktertrekken, funktionerend in eigen omgeving; kortom, van een kompleet mens zoals je die op straat tegenkomen kan. Van realistische typen zijn moeilijk algemeen bekende voorbeelden te vinden, en dat is niet verwonderlijk: ze zijn ingewikkelder van opbouw dan de romantische typen, en daardoor moeilijker te herkennen en te onderscheiden.
Demetz noemt deze twee soorten literaire typen naar de literaire stromingen waarin ze voorkomen. Dit houdt in dat een realistisch type alleen in het 19e eeuws Realisme zou kunnen voorkomen. Als we aan deze beperkende uitleg van de terminologie vasthouden, betekent dat dat we voor elke literaire stroming een eigen literair type zouden moeten reserveren. Dat is pas mogelijk als we over vastomlijnde stromingsdefinities beschikken. Vooral wat betreft de moderne literatuur, die nog nauwelijks te kategoriseren is, stapelen de problemen zich op.
Toch kan er wel met de twee typen van Demetz gewerkt worden in een groter gebied dan slechts de Romantiek en het Realisme, als we zijn typeonderscheid handhaven, maar de koppeling aan een bepaalde literaire stroming loslaten. We stellen voor om bij de bepaling van een literair type uit te gaan van de verhalen zelf, om daarin de beschrijving van personages te analyseren. Daarna kan worden vastgesteld of de personages tot een realistisch of romantisch type gerekend mogen worden.Ga naar eindnoot5
2. Hoe vind je een literair type?
Het bepalen van een literair type gebeurt in twee fasen: door de beschrijving van ieder personage apart te analyseren, en door dan de personages met elkaar te vergelijken.
De beschrijving van een verhaalpersonage geschiedt d.m.v. woorden. Als je een personage wilt leren kennen, moeten er dus woorden verzameld worden die iets meedelen over het personage. Om die verzameling te struktureren, zijn we uitgegaan van de verteltheorie van Mieke Bal,Ga naar eindnoot6 die onderscheid maakt tussen de informatie die het personage over zichzelf geeft, en de informatie die anderen in het verhaal verstrekken. Om onze werkwijze in paragraaf 3 te begrijpen, moeten enkele termen uit deze verteltheorie worden uitgelegd.
Bal ziet de kommunikatiesituatie binnen een verhaal als komplex. Wanneer de lezer een verhaal leest, neemt hij veel informatie tot zich. Deze informatie krijgt hij niet rechtstreeks van de auteur, maar via verscheidene instanties die ‘bemiddelen’. Als de lezer bijvoorbeeld een personage ziet, dan gebeurt dat door tussenkomst van een instantie die het personage ziet en zichtbaar maakt. Deze instantie, die bepaalt welk deel van het personage door de lezer gezien kan worden, wordt focalisator genoemd. Zijn blik komt ook weer via een instantie tot de lezer, nl. door de verteller die, wat gezien wordt, in woorden vertelt. En achter deze vertelinstantie staat de auteur, die de woorden opschrijft.
De verteller is zichtbaar of onzichtbaar in een verhaal: hij treedt wel of niet op als verhaalpersonage, verwijst wel of niet naar zichzelf.Ga naar eindnoot7 Meestal is er één verteller, die het hele verhaal vertelt. Binnen dat verhaal worden vaak gedeelten door iemand anders dan door die eerste verteller verteld. Duidelijk is dit bij het verschijnsel ‘verhaal in een verhaal’, waarbij een verhaalpersonage het woord overneemt van de eerste verteller, om zijn eigen verhaal te vertellen (bijv. Kosta in Anna Blamans Eenzaam avontuur). Maar ook subtielere invoeging van micro-verhalen zijn mogelijk binnen een verhaal, bijv. als een personage het woord neemt in de direkte rede. Ook zo'n personage wordt op dat moment verteller.
De focalisator van een bepaald gedeelte van een tekst vind je door de vraag te stellen: Wie ziet, voelt, denkt dit? In de zin ‘Asja zag dat het donker werd.’, is Asja de verantwoordelijke focalisator van het zingsgedeelte ‘dat het donker werd’, terwijl de gehele zin door een onzichtbare verteller verteld wordt.
Dat het onderscheid tussen verteller en focalisator funktioneel is bij het onderzoek naar de beschrijving van een personage, mag blijken uit het voorbeeld: ‘Hendrik zag Maggie's allerbekoorlijkste, ranke lichaam.’ Deze zin, die door een onzichtbare verteller verteld wordt, geeft een kenmerk van Maggie's uiterlijk: ze is mooi en slank. Tegelijkertijd zegt de zin ook iets over Hendriks waardering van Maggie. De lezer beoordeelt Maggie's uiterlijk zoals Hendrik dat wil.
Bij analyse van een personagebeschrijving moeten we dus op twee punten letten:
a. de inhoudelijke, ‘feitelijke’ gegevens;
b. de daarvoor verantwoordelijke focalisatoren.
ad a.: | wat kan er over een personage meegedeeld worden? Wij menen dat een personage vrij kompleet beschreven wordt, als in een verhaal de volgende vijf aspekten van het personage voorkomen:Ga naar eindnoot8 de voorgeschiedenis, het uiterlijk, de handelingen, karaktereigenschappen en meningen, relaties met andere personages. |
ad b.: | als de gegevens over de vijf aspekten niet alleen opgesomd worden, maar ook ingedeeld worden bij de voor het gegeven verantwoordelijke focalisator, weet je tegelijkertijd hoe er door de eerste verteller en andere personages over het bedoelde personage gedacht wordt. Dit kan interessante resultaten opleveren. In ons onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat de onsympathieke indruk, die Margaretha uit Waan op ons lezers maakt, voornamelijk veroorzaakt wordt door de manier waarop verloofde Hendrik over haar denkt. |
Het resultaat van deze tweeledige analyse is een genuanceerd beeld van een personage: ‘objektieve’ en subjektieve gegevens, feiten en meningen, blijven gescheiden. Nadat de beschrijving van ieder personage apart is geanalyseerd, moeten deze beschrijvingen met elkaar vergeleken worden. Als de personages in alle vijf aspekten, dus heel kompleet, beschreven worden én onderling voldoende overeenkomst vertonen, kunnen ze tot een bepaald realistisch type gerekend worden. Worden de personages voornamelijk in één dominante trek beschreven, dan is bij overeenkomst sprake van een romantisch type.
3. Een voorbeeld van een literair type: de gedesillusioneerde vrouw in het 19e eeuwse Realisme
Wij vergelijken vier vrouwelijke personages in de volgende literaire werken:
a | Emma in: Madame Bovary van Gustave Flaubert (1856), |
b | Asja in: Asja van Iwan S. Toergenjew (1858), |
c | Edna in: The Awakening van Kate Chopin (1899), |
d | Margaretha in: Waan van Marcellus Emants (1904). |
Eerst bekijken we hoe de vijf aspekten (zie 2a) het beeld van het personage vormen. De analyses worden per personage in een schema weergegeven, waarbij de gegevens globaal, per aspekt, naar focalisator geordend zijn. Zo krijgen we inzicht in de manier waarop het beeld van het personage tot stand komt (zie 2b). Daarna worden in een groot overzicht de inhoudelijke gegevens over de personages met elkaar vergeleken.
a Emma
Emma, dochter van een rijke boer, trouwt met de plattelandsarts Charles Bovary. Ze voelt zich al snel teleurgesteld in het huwelijk, en begint een verhouding met de rijke Rodolphe Boulanger, een ervaren rokkenjager. Met hem lijken Emma's romantische dromen in vervulling te gaan. Als hij haar echter in de steek laat, reageert ze met ‘zware hersenkoortsen.’ Later begint ze een relatie met de klerk Léon. Ze probeert nu haar romantische dromen te verwezenlijken door een luxueuze leefwijze. Als de schulden haar boven het hoofd groeien, pleegt ze zelfmoord.
Het beeld van Emma komt naar voren door bemiddeling vanGa naar eindnoot9 de eerste verteller-focalisator (F1), haarzelf (E), haar drie minnaars (Ch, L, R) en andere personages.
focalisatie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
aspekt | F1 | E | Ch | L | R | andere pers. |
voorgeschiedenis | kloosterfase | terugverlangen | - | - | - | le Mme Bovary jongetje |
identiteit | ||||||
uiterlijk | - | - | + | + | + | - |
gezicht | - | - | + | - | + | - |
ogen | - | na verleiding door R | + | - | + | - |
haar | - | - | + | - | - | |
handen | - | - | (lx) + | - | - | |
kleding | + | - | + | + | - | |
handelingen | + | - | - | - | - | bij Binet door buurvrouwen |
stemmingen | + | + | - | - | - | - |
gedachten/ideeën | ironisch over romantiek | + | - | - | - | - |
relaties | soms | + | + | + | + | - |
De F1 laat veel observaties over aan personages. Opvallend is zijn spot t.a.v. zoete romantiek, die Emma in de ban houdt.
Emma blijkt een sterk gevoelsmens; ze denkt nauwelijks na over haar uiterlijk en haar handelingen.
Ch, L en R worden sterk in beslag genomen door Emma's uiterlijk schoon, waardoor ze allen verliefd op haar worden. Soms denken ze na over haar karakter en ideeën maar ze vinden die dan grilllig en sentimenteel.
Ook uit dit schema blijkt, dat Emma niet begrepen wordt door haar omgeving. Men is niet wezenlijk met haar bezig, maar heeft slechts oog voor haar uiterlijk.
b Asja
Een Rus, N.N. genoemd, vertelt over een episode uit zijn leven, ca. 20 jaar geleden. In die tijd leerde hij Asja en haar halfbroer Gagin, landgenoten van hem, kennen. Aanvankelijk is Asja door haar gedrag en raadselachtige voorgeschiedenis een raadsel voor N.N..Zij weet hem echter met haar wispelturigheid te bekoren. Later hoort hij dat ze een buitenechtelijk kind is. Dit blijkt de reden van haar minderwaardigheidsgevoelens. Als Asja hem haar liefde bekent, reageert hij zijns ondanks niet onmiddellijk positief. Ze vlucht. N.N. zoekt haar vergeefs.
Aangezien er bij N.N. verschil is tussen het moment van beleven en het moment van vertellen, maken we onderscheid tussen het vertellend-ik (N1) en het belevend-ik (N2).
Het beeld van Asja komt via de verschillende personages naar voren. Jakob is de oude huisknecht, die bij Asja's vader diende.
focalisator | ||
---|---|---|
aspect | N1 | N2 |
voorgeschiedenis | geringe rol geeft opmerkingen achteraf | benadrukt door twijfel aan A's identiteit |
identiteit | ||
gestalte | korte notitie | rechtstreekser indruk dan N1 |
gezicht | korte notitie | gedetailleerder dan N1;hij let op gezichtsuitdrukking, zegt welke indruk die op hem maakt |
ogen | korte notitie van de beweging van de ogen | uitdrukking van de ogen;leest er gevoel in |
haar | korte beginbeschrijving | - |
handen | - | warm of koud, overeenkomstig de gemoedstoestand |
kleding | functionele beschrijving | - |
lachen | vaak genoteerd | zie N1 |
stem | vaak genoteerd | zie N1 |
handeling | noteert de meeste handelingen | ziet 6x gedragsverandering; is erg betrokken bij |
karakter | ziet dat A rol speelt | ziet meer dan N1, observeert en interpreteert |
relaties | heeft indrukken meer verwerkt dan N2; focaliseert van buitenaf: zij scheen/leek | is veel met A bezig;gevoel ontwikkelt van geërgerd-worden naar lief-vinden |
focalisator | |||
---|---|---|---|
aspect | Gagin | Asja | Jakob |
voorgeschiedenis | wie is A werkelijk hij vindt haar leven abnormaal | weinig: zet schaamt zich ervoor | centrale informatie matie over de afkomst van A |
identiteit | |||
gestalte | over vroeger | - | - |
gezicht | - | - | - |
ogen | over vroeger | - | - |
haar | - | - | - |
handen | - | - | - |
kleding | - | - | - |
lachen | weet er geen raad | - | - |
stem | - | - | - |
handeling | over vroeger | noemt het kattekwaad | - |
karakter | geeft de meeste informatie; heeft het er moeilijk mee | denkt dat ze vervelend is, lijkt volgens zichzelf niet op de ideale vrouw | - |
relaties | kent A goed; mening blijft hetzelfde | mening van N2 is erg belangrijk voor A | - |
Asja komt op de lezer grillig en raadselachtig over. Uit focalisatie-schema blijkt hoe dat mogelijk is: juist de personages die bijna niets van haar begrijpen, vormen haar beeld.
c Edna
Edna brengt met haar echtgenoot Léonce Pontellier de vakantie door op Grand Isle in de Golf van Mexico. Daar leert ze nieuwe emoties kennen, die haar ook na de vakantie onrustig maken. Door relaties aan te gaan met Alcée Arobin en Robert Lebrun, ontdekt ze steeds meer haar eigen identiteit. Deze wil ze niet opofferen aan haar minnaars of aan haar gezin; alleen zijzelf mag beschikken over haar leven. Daarom kiest ze uiteindelijk voor de dood. Bij Grand Isle zwemt ze de zee in.
focalisatie | ||
---|---|---|
aspekt | F1 | F: Edna en andere personages |
voorgeschiedenis | merendeel van de feiten | E: herinnering aan het lopen door het lange gras |
identiteit: -naam
-uiterlijk -enz. |
pas na hs. XII: Edna volledig beeld van gestalte, ogen, enz. | |
handelingen | alles | |
karakter | regelmatig een verklaring | vele personages doen een uitspraak |
relaties | toelichting op Edna's inzicht in de relaties | evenees een aandeel van de personages |
De eerste focalisator schetst niet alleen het beeld van Edna, maar verklaart ook haar ontwikkeling. Daarom wordt Edna voor de lezer begrijpelijk.
d Margaretha
Margaretha, een wees, vertoeft als gezelschapsdame van mevrouw Verheulen in een pension in Zwitserland. Hendrik, een neef van mevrouw Verheulen, logeert in een nabijgelegen hotel. Hendrik en Margaretha zijn verliefd op elkaar en maken tal van uitstapjes. Margaretha maakt het Hendrik moeilijk met haar wispelturigheid: ze haalt hem aan en weert hem af. Na tal van ruzies en evenveel verzoeningen trouwen ze. Het huwelijk stelt beiden teleur; ieder leeft zijn eigen leven. Aan het slot fleurt Margaretha, inmiddels zwanger, duidelijk op van een flirt met jonkheer Rietzen, terwijl Hendrik zijn heil in de politiek zoekt.
Focalisatie | ||
---|---|---|
Aspect | F1 | H. |
1. Voorgescheidenis | - | 'n enkele toespeling |
2. Identiteit | ||
-naam | 88x Maggie
4x Margaretha 1x Gretha |
82x Maggie |
-gestalte | één opmerking | alle overige aanduidingen |
-handen | 3x | 7x; gedetailleerder |
-hoofd en gezicht | 6x | 12x; gedetailleerder |
-ogen | 9x | 17x met interpretatie van de blik |
-kleding | 3x | 6x |
3. Handeling | vrijwel alle aanduidingen | de weigeringen |
4. Karakter | - | 29x |
5. Relaties | één opmerking over mevr. V. t.o.v. M. | veel passages over zijn houding t.o. M.; foc. ook hoe M. over hem denkt |
Focalisatie | |||
---|---|---|---|
Aspect | M. | V. | R. |
1. Voorgescheidenis | alle gegevens hierover | 'n enkele toespeling | - |
2. Identiteit | |||
-naam | 1x Margaretha
1x Gretha |
16x Gretha
3x Maggie |
- |
-gestalte | - | - | - |
-handen | - | - | - |
-hoofd en gezicht | - | - | - |
-ogen | 2x; geeft kleuren aan | - | - |
-kleding | - | - | - |
3. Handeling | alleen in 't 4e deel bezint zij z. op haar eigen gedrag | - | - |
4. Karakter | 12x (geeft 2 karaktertrekken zelf aan) | 4x | - |
5. Relaties | waarschuwende en kritiserende opmerkingen t.o.H relatie met V. toont haar egoïsme | moederlijk t.o.v.M | M. ziet in hem de tegenpool van H. |
Fl's observaties komen opvallend overeen met die van Hendrik. Beiden begrijpen bijzonder weinig van Margaretha, wat weer effekt heeft op de mate van sympathie van de lezer voor Margaretha.
In het navolgende totaaloverzicht worden de inhoudelijke (feitelijke) gegevens omtrent de vrouwen per aspekt (zie 2a) met elkaar vergeleken.
Vergelijking van het beeld van de vier vrouwenpersonages
VROUW | ||
---|---|---|
ASPECT | ASJA | MARGARETHA |
1. Voorgeschiedenis
- Wie zijn de ouders |
vader: rijke landheer moeder:dienstmeisje | vader: rijk; een later faillissement drijft hem tot zelfmoord moeder: sterft van verdriet |
- Opvoeding | goed; op meisjesinternaat; A. zelf vindt hem matig | - |
- Gevolgen van de voorgeschiedenis | de afkomst is voor A problematische en leidt tot conflict met N2 | de moeilijke jeugd is aanleiding tot het ‘gezond egoïsme’ van M,; dat aanleidomg is voor conflicht met H. |
- Maatschappelijke status | jong meisje dat reist met haar broer en leeft van een kapitaal | gezelschapsdame |
VROUW | ||
---|---|---|
ASPECT | EMMA | EDNA |
1. Voorgeschiedenis
- Wie zijn de ouders |
vader: rijke boer moeder: sterft als E ± 14 jaar is | vader: rijk, heeft een plantage moeder: is overleden |
- Opvoeding | goed: in het klooster | - |
- Gevolgen van de voorgeschiedenis | de perioden het klooster bezorgt E. de romantische idealen over liefde, die uiteindelijk haar ondergang bewerkstelligen | de herinnering aan het wuivende, lokkende gras werkt door tot in haar zelfmoord |
- Maatschappelijke status | boerendochter wordt vrouw van een dorpsarts en krijgt een dochtertje | vrouw van een rijk zakenman, heeft twee zonntijes. Haar status daalt als ze naar een kleiner huis verhuist; dit betreurt ze niet, want het bezorgt haar meer vrijheid |
- milieu | rijk; ze beweegt zich edr goed | gegeoed; ze beweegt zich er goed |
II. Uiterlijk
- gestalte |
klein, rank bekoorljk | popperig, rank zeer elelgant, mooi |
- gelaatskleur | meestal bleek correspondeert met stemmingen | bleek correspondeert met stemmingen |
- kleur van de ogen | donker | wisselend; blauw, zwart, groen, grijs, bruin |
- uitdrukking van de ogen | correspondeert met stemmingen | correspondeert met stemmingen |
- haar | kort; donker krullend | zwaar; blond |
- kleding | wordt weinig genoemd | wit of pastelkleur smaakvol, modieus |
III A. Haandelingen
- huishouden |
doet licht huishoudelijk werk | weigert het te doen |
- andere bezigheden | dansen, lezen, borduren | pianospelen |
- milieu | gegped; is er ontevreden over omdat ze het te laag vindt | rijk; ze voelt zich niet thuis in het creoolse milieu |
II. Uiterlijk
- gestalte |
slank charmant, mooi | rijzig elegant, mooi |
- gelaatskleur | bleek of gezond correspondeert met stemmingen | correspondeert met stemmingen |
- kleur van de ogen | wisselend; zwart, bruin | bruin als het haar |
- uitdrukking van de ogen | correspondeert met hartstochten | stralend |
- haar | in zware wrong; glanzend zwart | zwaar; goudgeel |
- kleding | geel of blauw, zwart als ze sterft; ze besteedt er veel geld aan | voornamelijk wit dure kleding |
III A. Haandelingen - huishouden | voert het huishouden goed; niet bij verveling | doet het niet graag |
- andere bezigheden | pianospelen, maaien, weven, lezen, tekenen | tekenen, wandelen |
VROUW | ||
---|---|---|
ASPECT | ASIA | MARGARETHA |
- Kemmerken van de handelingen | erg beweeglijk, wordt stil as ze zich ongelukkig voelt | weigert vaak iets te doen; is erg druk; krijgt inzinkingen als het haar niet naar de zin gaat |
B Stemmingen | reageert op N2's aanwezigheid; sterk wisselend; reageert lichamelijk opo onlustgevoelens | reageert lichamelijk op onlustgevoelens en op H. 's aanwezigheid |
- ennui | is steds bang vervelend te zijn | verdoft door verveling |
IV A. Karaktertrekken
- gillig |
grillig | grillig |
- luxueuslijdel | - | verlangt naar luze vindt kleding zeer belangrijk |
- egoistische | egoïstisch | ‘gezond egoïstisch’ |
- gevoel van eigenwaarde | trots, maar voelt zich onzeker | zelfbewist |
- zelfstandigheidsdrang | - | wil een eigen kamer in het nieuwe huis |
VROUW | ||
---|---|---|
ASPECT | EMMA | EDNA |
- Kemmerken van de handelingen | is actief in goede tijden; lusteloos als ze ongelukkig is | weigert verplichtingen; actief bij wat ze graag wil |
B. Stemmingen | reageert lichamelijk op omlustgevoelens | kent wiselende emoties, die ze zelf niet begrijpt |
- ennui | wordt onverschillig door verveling | kent verveling |
IV A. Karaktertrekken
- gillig |
grillig | wordt gillig genoemd |
- luxueuslijdel | verlangt naar veel luxe; is ijdel | vindt luxe niet belangrijk |
- egoïstische | egoïstisch | denkt vrnl. na over zichzelf; wil zich niet opofferen |
- gevoel van eigenwaarde | zelfbewust | zelfbewust zelfbewust |
- zelfstandigheidsdrang | weert Ch. van haar kamer om zich beter te kunnen overgeven aan romantische fantasieën | richt zonder het te vragen een eigen huisje in |
- oprecht | oprecht | vindt zichzelf oprecht |
- sensitief | gevoelig, met een sterke fantasie | gevoelig, maar ook nuchtcr; wordt ‘een beetje hysterisch’ genoemd |
- harstochtelijk | harstochtelijk | niet hartstochtelijk |
B. Ideeën over liefde | romantisch; stelt zich afhankelijk op, maar neemt zelf de eindbeslissing | romantisch; stelt zich afhankelijk op; ze wil opzien tegen haar man |
- over moraal | - | voelt zich boven het ‘burgerlijk ordiniere’ verheven |
- litertuur | leest veel, imiteert vrouwelijke romanpersonages | leest; ziet verschil tussen zichzelf en romapersonages |
- muziek | speelt piano | speelt een wals van Strauss op de piano |
- oprecht | - | is aanvankelijk erg gesloten, wordt later openhartig |
- sensitief | sensitief | sensitief |
- harstochtelijk | hartstochtelijk | ontdekt langzaam haar hartstocht |
B. Ideeën over liefde | romantisch; letterlijk uit romannetiec overgenomen; stelt zich afhanelijk op | wil onafhankelijk zijn, ook in de liefde; zoekt het ware geluk |
- over moraal | bevrijdt zich van de burgerlijke moraal | bevrijdt zich van de burgerlijke moraal |
- litertuur | leest veel; verlangt ernaar in de zoete romanwereld te leven | leest Daudet, Goncourts en Emerson |
- muziek | speelt goed piano; gebruikt pianoles als list om overspel te kunnen plegen | wordt ontroerd door pianowerken van Chopin en Beethoven (romantische muziek) |
VROUW | ||
---|---|---|
ASPECT | ASJA | MARGARETHA |
V. Relaties
- Hoe staat de vrouw tegenower haar man (nen)? |
- is verliefd
- kijkt op tegen N2 - richt zich naar N2 - vlucht teleurgesteld na haar liefdesverklaring |
- liefdesverklaringen zijn zeldzaam
- verstart bij verliefde aanrakingen - klijkt tegen H. op - lijkt teleurgesteld in het huwelijk |
- Hoe staat de man tegenover de vrouw? | - N2 is verliefd
- vindt A. raadselachtig, meent haar later te begrijpen, wat niet waar bijkt |
- H. is verlischfd
- vindt M. onbegrijpelijk; voelt dat hij niet aan haar verwachtigen beantwoordt |
VROUW | ||
---|---|---|
ASPECT | EMMA | EDNA |
V. Relaties
- Hoe staat de vrouw tegenower haar man (nen)? |
- kan zeer verliefd zijn
- Ch; R. en L. beantwoorden niet aan het ideaalbeeld van de minnaar - gaat relaties aan als ze gedesillusioneerd is - vreafschuwet kalm verlopende verhoudingen |
- voelt voor L genegenheid, geen hartstocht; huwelijk berust op toeval
- houdt van Robert - voelt zich lichamelijk aangetrokken tot Alcée |
- Hoe staat de man tegenover de vrouw? | - Ch.; R. en L. zijn verliefd
- zij begrijpen haar niet; Ch. maakt zich zorgen, sterft van verdriet L. is even romantisch, maar laat toch zijn carrìere prevaleren R. doorziet haar verlangen naar hartstocht, maar ziet de relatie als een avontuurtje |
- R. is verliefd
- L.; R. en A. begrijpen E. niet volledig L. maakt zich zorgen, verwacht dat zij het normale patroon naleeft R. verdwijnt omdat ze getrouwd is A. doorziet haar verlangen naar hartstocht |
- Hoe staan andere personages tegenover de vrouw? | Gagin vindt haar een kind, waar hij niet goed tegenop kan | Mevr. V. begrijpt haar niet en laat haar in de waan dat H. haar ideaalbeeld |
VI. Focalisaties
Door weke focalisaties komt het beeld van de vrouw tot stand |
- vrnl. door de niet begripende blik van N2
- G. geeft essentiële informatie - Nl geeft weinig infomatie |
- Van VFI en H.; die hetzelfde standpunt delen |
- Wordt de vrouw niet-waarneembaar gefocaliseerd? | nooit | slechts éénmaal |
VII. Centraal thema van het verhaal | maan is bekoord door het uiterlijk van het meisje
- A 's verliefd gedrag en verwachtingen worden niet begrepen; de ware liefde komt te laat. A. is gedesillusioneerd |
man is bekoord door het uiterlijk van de vrouw
- M. en H. beantwoorden niet aan elkaars verwachtingen; beiden leven in een waan een zijn gedesillusioneerd |
- Hoe staan andere personages tegenover de vrouw? | niemand begript haar; velen hebben haar lief | de meesten begrijpen haar niet; alleen Mlle Reisz en dr Mandelet voelen begrip |
VI. Focalisaties
Door weke focalisaties komt het beeld van de vrouw tot stand |
- VFl geeft de meeste informatie, waardoor E. begrijpelijk wordt
- mannen zien slechts haar uiterlijk |
- VFI verklaart vaak wat E. voelt; hierdoor word ze begrijpelijk |
- Wordt de vrouw niet-waarneembaar gefocaliseerd? | vaak in haar gedachten over de liefde | heel vaak in haar gedachten over zichzelf in relatie tot anderen |
VII. Centraal thema van het verhaal | mannen zijn bekoord door het uiterlijk van de voruw
- E. 's verliefd gedrag en verwachtingen worden niet begrepen; ze is gedesillusioneerd |
mannen zijn bekoord door de persoonlijkheid van de vrouw
- liefde en harstocht blijken onbereikbaar door maatschappelijke bindingen; E. is gedesillusioneerd |
De vijf aspekten blijken bij alle geanalyseerde personages een rol te spelen. Hieruit konkluderen we met een realistisch type te doen te hebben.
Overeenkomsten tussen de vier vrouwen
Veel aspekten blijken met elkaar overeen te komen. Zo kennen zij dezelfde welstand, zijn ze alle vier erg mooi en slank. Ze kennen sterk lichamelijke reakties op stemmingen en ze houden zich voornamelijk bezig met kulturele zaken als muziek (maken of beluisteren), lezen, tekenen, liever dan met huishoudelijke zaken. Ook wat betreft hun karakter hebben zij veel gemeen: ze zijn zelfbewust, trots, egoïstisch (door Edna en Margaretha als een positieve eigenschap gewaardeerd), grillig, maar ook gevoelig en romantisch. Ze worden niet begrepen door de mannen die verliefd op hen zijn en - mede daardoor - zijn zij gedesillusioneerd in hun levens- en liefdesverwachting. Ook de overige personages begrijpen niet wat hen beweegt, vooral omdat elk op haar eigen wijze de heersende konventies negeert. Alle vier de vrouwen zouden graag zichzelf willen zijn (of worden), maar worden door de konventionele verhoudingen daarin gedwarsboomd; ze komen bedrogen uit.
Verschillen tussen de vier vrouwen
Het is begrijpelijk dat de karakters van de vier vrouwen toch op sommige punten blijken te verschillen:
Emma is in tegenstelling tot de anderen niet openhartig.
Asja kent als enige niet de ‘ennui’, wel is zij bang dat ze door anderen vervelend gevonden wordt. Bij Asja ontbreekt eveneens de zelfstandigheidsdrang die bij de andere vrouwen erg belangrijk is.
Edna is de enige die zich openlijk onafhankelijk durft te gedragen. Zij is ook de enige die zich bewust is van haar eigen problemen.
Margaretha is de enige die niets van hartstocht wil weten.
Belangrijker misschien dan de feitelijke verschillen zijn de verschillen in de meningen over de personages. Deze kwamen naar voren bij de eerste vier schema's. Asja's doen en laten blijft voor de lezer onbegrijpelijk omdat niet verteld wordt wat zij denkt of voelt. De personages die informatie over haar geven zijn mannen die weinig of niets van haar begrijpen.
Het beeld van Margaretha wordt sterk gekleurd door de gedachten die haar tegenspeler Hendrik over haar heeft. De eerste verteller-focalisator in Waan deelt Hendriks misprijzende standpunt, zodat de lezer geneigd zal zijn precies zo over Margaretha te denken. Op één plaatsGa naar eindnoot10 verklaart Margaretha zelf haar handelen.
In Madame Bovary geeft de eerste verteller-focalisator de meeste informatie over Emma's doen en laten. De mannen die haar omringen, zien slechts haar uiterlijk. De lezer begrijpt Emma beter dan de mannen in het verhaal.
Edna's gedrag wordt bijna geheel verklaard door de eerste verteller-focalisator en door Edna zelf. Van de vier vrouwen is zij dan ook het best te begrijpen.
De auteur
Het focalisatieonderzoek maakt duidelijk waarom de lezer meer begrip heeft voor Emma en Edna dan voor Asja en Margaretha. Daarbij menen wij, dat de hoeveelheid verklarende informatie over de belevingswereld van een personage niet alleen
het begrip, maar ook de mate van sympathie voor het personage bepaalt. Naar onze mening houdt dit verband met de persoonlijkheid van de auteur: Emants liet zich zelden positief uit over vrouwen; Kate Chopin heeft in haar leven sterk geijverd voor de emancipatie van de vrouw. Flaubert herkende in vrouwen veel van zijn eigen problemen: ‘Madame Bovary, c'est moi.’
Uit de vergelijking van de vier vrouwenpersonages valt ook een ontwikkeling in benadering van vrouwen af te leiden. Terwijl Emma (1856) en Asja (1858) zich alleen intuïtief verzetten tegen hun omgeving, zijn Margaretha (1904) en Edna (1899) zich veel bewuster van hun positie t.o.v. mannen. De laatste twee worden door de auteurs werkelijk serieus genomen.
Ook de keuze van de titel zegt hier iets over de houding van de auteur t.o.v. het verhaal.
De titel Asja wijst neutraal naar het centraal staand personage.
De titel Madame Bovary noemt de hoofdpersoon niet bij haar eigen naam, maar zoals zij door de buitenwacht gekend wordt: de vrouw van de dokter. Deze naam symboliseert het hele scala van Emma's teleurstellingen. Want getrouwd zijn met Charles betekent niet-rijk, niet-van adel, niet-beroemd zijn, en ook niet het zoete geluk met de ideale minnaar smaken. Emma zit gevangen in de naam van haar man. Uit de titel blijkt dat de auteur inziet waar de bron van Emma's ongeluk ligt.
De titel Waan is op twee manieren uit te leggen. 1e Margaretha wordt in de waan gelaten dat Hendrik aan haar ideaalbeeld beantwoordt. 2e Hendrik beseft tenslotte in de waan geleefd te hebben dat Margaretha aan zijn verwachtingen zou beantwoorden. In beide interpretaties van de titel wordt al duidelijk dat de auteur (een man) kiest voor Hendriks standpunt.
De titel The AwakeningGa naar eindnoot11 duidt op de bewustwording van Edna die haar hartstocht en zelfstandigheidsdrang leert kennen. De titel is een positieve karakterisering van de ontwikkeling van Edna. De auteur (een vrouw) staat aan Edna's zijde.
De vier titels laten in deze volgorde een stijgende lijn zien in betrokkenheid van de auteur met de problematiek van het verhaal.
Bepaling van het literaire type
Zoals het totaaloverzicht al aangeeft, blijken de vier personages voldoende trekken van overeenkomst te vertonen om ze tot representanten van eenzelfde groep te rekenen. De aanduiding van deze groep, d.w.z. de benoeming van dit realistische type, dient met zorg te gebeuren. Gekozen moet worden voor het adjektief dat de groep wezenlijk typeert. Om dit adjektief te vinden, plaatsen we karakteristieke kenmerken van de vier vrouwen in een schema. Het adjektief waar uiteindelijk voor gekozen wordt, sluit vanzelfsprekend de andere gegevens niet uit, maar is de aanduiding voor een komplex verschijnsel dat talrijke konnotaties heeft, zoals gebruikelijk is bij typen.Ga naar eindnoot12
features | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
personages | mooi | rijk | onbregepen | geëxalteerd | egoïstisch | zelfbewust | hartstochtelijk | gedesillusioneerd | grillig |
Asja | + | + | + | + | + | - | + | + | + |
Marg. | + | ± | + | + | + | + | - | + | + |
Emma | + | ± | + | + | + | + | + | + | + |
Edna | + | + | + | - | + | + | + | + | + |
Voor de benoeming van het type komen dus de adjektieven: mooi, onbegrepen, grillig, egoïstisch en gedesillusioneerd in aanmerking.
De eerste vier van de genoemde adjektieven typeren de vrouw ‘van buitenaf,’ d.w.z. het zijn karakteristieken die afkomstig zijn van de eerste verteller en de overige personages in de verhalen. Deze features zeggen dan ook meer over de niet-begrijpende omgeving van de vrouwen dan over de vrouwen zelf. Het feature ‘gedesillusioneerd’ is het enige adjektief dat de vrouwen typeert in hun eigen belevingswereld. Op dit konflikt zijn alle verhalen gebaseerd. Als we de vrouwen serieus nemen, en ons niet konformeren aan de mening van hun omgeving, is het woord ‘gedesillusioneerd’ het meest geschikt ter aanduiding van het onderzochte type.
Asja, Margaretha, Emma en Edna noemen we vertegenwoordigsters van het type van de gedesillusioneerde vrouw in het 19e eeuwse Realisme. Dit type wordt geplaatst in een tamelijk gegoed milieu, is mooi en wordt door andere personages onbegrijpelijk, egoïstisch en grillig gevonden.
We hebben de indruk, dat dit realistische type vaker voorkomt in de literatuur uit die tijd. We denken bijvoorbeeld aan Mathilde in Een liefde van Lodewijk van Deyssel, aan Hedwig in Van de koele meren des doods van Frederik van Eeden, aan Hedda in Hedda Gabler van Henrik Ibsen en aan Eline in Eline Veere van Louis Couperus.
Dat dit type zo vaak in de 19e eeuwse Westerse literatuur voorkomt, zegt veel over de positie van de vrouw in die dagen. Interessant zou zijn te onderzoeken of dit type ook voorkomt in latere literatuur.
4. Tenslotte
Uit dit voorbeeld van een type-bepaling (3) blijkt dat we door de vertel-technische analyse meer inzicht krijgen in de personages. Als we alleen op de gegevens-in-taal waren afgegaan, hadden we niet kunnen aangeven waarom we de personages, die toch zoveel trekken gemeen hebben, niet allen even sympathiek vonden.
Na eerste kennismaking dachten we te maken te hebben met het type van de vervelende, onbeheerst grillige vrouw. Na het onderzoek begrijpen we dat hun gedrag een signaal is van een grote desillusie.
Bibliografie
Primaire literatuur
Chopin, Kate. The Awakening. New York, 19728. Avon Book. |
Emants, Marcellus. Waan. Amsterdam, z.j. |
Flaubert, Gustave. Madame Bovary. Moeurs de province. Saint-Amand, 1976. |
Toergenjew, Iwan S. Asja. Wageningen, 1976. |
Secundaire literatuur
Bal, Mieke. ‘Narration et focalisation’. In: Poétique 29, 1977. |
Bal, Mieke. De theorie van vertellen en verhalen. Inleiding in de narratologie. Muiderberg, 1978. |
Demetz, Peter. ‘Zur Definition des Realismus’. In: Literatur und Kritik, 1967. Heft 16/17. |
Praz, Mario. The romantic agony. London, New York, 19702. |
Thomalia, Ariane. Die ‘femme fragile’. Ein literarischer Frauentypus der Jahrhundertwende. |
Düsseldorf, 1972. Literatur in Gesellschaft. Band 15. |
- eindnoot1
- Literatuurtheoretici als Wellek and Warren, Stanzel, Maatje, Lämmert, Blok.
- eindnoot2
- Twee voorbeelden: Mario Praz beschrijft het type van de ‘femme fatale,’ en Ariana Thomalia het type van de ‘femme fragile’, de breekbare, etherische vrouw. Beiden verzuimen het begrip ‘literair type’ te definiëren.
- eindnoot3
- Demetz laat in dit artikel zien, dat de term ‘type’ niet eenduidig gebruikt wordt in de literatuurwetenschap: ‘Im 19. Jahrhundert verbirgt das eine Wort zwei literarische Begriffe, von denen der eine der deutsch-romantischen Tradition, und der andere den Gedankengängen der französischen Naturwissenschaft angehört.’ (Demetz 339)
- eindnoot4
- Demetzdefinieert als volgt: ‘Der realistische Typus soziologischer Relevanz (...) repräsantiert viele einzelne Menschen der analogen Gruppe in einer Figur, der nichts Menschliches mangelt.’ (Demetz 340)
- eindnoot5
- De ‘femme fragile’ kan dan een romantisch type genoemd worden, terwijl het type voorkomt in de literatuur van het Symbolisme aan het eind van de 19e eeuw. Ook in L'avare en Tartuffe van Molière kunnen de hoofdpersonen romantische typen van resp. de vrek en de hypokriet genoemd worden, terwijl de toneelstukken waarin ze optreden, tot het Classicisme gerekend worden.
- eindnoot6
- Deze theorie wordt o.a. beschreven in Mieke Bal. De theorie van vertellen en verhalen.
- eindnoot7
- Dit verschil is niet hetzelfde als het aan- of afwezig zijn van de verteller. Volgens Bal kan een verteller nooit afwezig zijn: hij maakt zich immers kenbaar door zijn handeling, het vertellen.
- eindnoot8
- Deze aspekten zijn afgeleid van een opmerking van Bal: ‘Le personnage se définit par tout ce qui concerne sa fonction dans l'action, son identité, son caractère, son histoire, ses relations avec des autres personnages.’ (Poétique 22, 115)
- eindnoot9
- In de schema's aangeduid door tekens. + = aspekt wordt genoemd door; - = aspekt wordt niet genoemd door.
- eindnoot10
- In de passage pag. 84-87 in Waan motiveert Margaretha haar gedrag. Alleen uit deze passage blijkt, dat zij heel goed weet wat ze Hendrik aandoet.
- eindnoot11
- De Nederlandse vertaling van The Awakening (Amsterdam, 1977) draagt als titel De ontnuchtering. Wij menen dat de ‘awakening’ betrekking heeft op het begin van Edna's bewustwording. Edna's gevoelsleven ontwaakt; ze bemerkt dat ze anders is dan anderen. De titel De ontnuchtering heeft o.i. meer betrekking op een later stadium in Edna's onwikkeling: het stadium waarin zij de illusie verliest, dat ze kan leven als een onafhankelijke vrouw. Dat de vertaalster kiest voor dit laatste accent, is misschien te verklaren. Dit boek ontstond in de tijd van de eerste emancipatie, toen nog gevochten moest worden voor erkenning van de eigen identiteit van de vrouw (Edna's eerste fase). Het boek is herontdekt in de 70-er jaren, tijdens de tweede emancipatiegolf, waarin Edna's eerste fase minder indruk maakt dan de fase van de ontnuchtering.
- eindnoot12
- Het door Ariane Thomalia beschreven type van de ‘femme fragile’ wordt bijvoorbeeld gekenmerkt door ‘ätherische Seelenschönheit, anämische Kränklichkeit und unterentwickelte Weiblichkeit’ dat als ‘dekadente Kranke, als sterile Kunstschönheit und als sensitives Opfer’ een belichaming van de decadentie en het estheticisme van het eind van de 19e eeuw wordt genoemd (Thomalia, 13,14).