Spektator. Jaargang 8
(1978-1979)– [tijdschrift] Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 158]
| |
Carlo Goldoni in en over NederlandGa naar eindnoot*
| |
[pagina 159]
| |
van Engeland en Nederland een ideaal beeld had gevormd. Engeland en Nederland waren voor hem de landen waar ‘de filosofie’ was geboren, waar eerlijkheid een grote plaats innam, ook bij de kooplieden, en waar de opvoeding veel aandacht kreeg. Met name de opvoeding van de vrouw, die in Engeland en Nederland een veel vrijer en arbeidzamer leven kon leiden dan in Italië, had Goldoni's warme belangstelling en werd door hem als een soort van ideaalbeeld gesteld tegenover de opvoeding in zijn eigen landGa naar eindnoot2. Handel en kooplieden nemen in het werk van Goldoni een zeer belangrijke plaats in. Franco Fido wijst er in zijn Guida a Goldoni op, dat vanaf het begin in het werk van Goldoni de kooplieden de levensnormen voor de burgers verwoorden. Ze staan voor gematigdheid, punktualiteit en zuinigheidGa naar eindnoot3. Als grote voorbeelden van handelsnaties dienden Engeland en NederlandGa naar eindnoot4. Een drietal werken van Goldoni heeft met Nederland te maken, te weten I Mercatanti (1753), Il medico olandese en Un curioso accidente (1757). Alleen het oudste van de drie, I Mercatanti, is in de 18e eeuw vertaaldGa naar eindnoot5. Het stuk speelt zich af in Venetië, maar Rainmere, een Hollandse koopman, speelt er een centrale rol in. Hij is, samen met zijn nichtje Giannina, te gast bij zijn vriend Pancrazio. Pancrazio's achting voor Rainmere is bijzonder groot. Hij acht hem de beste Hollander die hij ooit ontmoet heeft, eerlijk en met een goed hartGa naar eindnoot6. Dankzij het wijze beleid van Rainmere worden moeilijkheden die ontstaan waren door het onverantwoordelijk optreden van Pancrazio's zoon Giacinto, opgelost. Pancrazio uit zijn dankbaarheid en tegelijkertijd zijn mening over Rainmere in een monoloog. Hij noemt hem een man van eer, een wezenlijke vriend. Hij acht hem een echte koopman, een gentleman, goed voor zichzelf en zijn vrienden, in staat het zaken doen te laten samengaan met gerechtigheid, gematigdheid en naastenliefdeGa naar eindnoot7. Dat Pancrazio hier de mening van Goldoni zelf verwoordt, blijkt uit hetgeen deze in het voorwoord zegt over de Hollander. Hij zegt verscheidene Hollanders ontmoet te hebben zoals Rainmere. Eer staat bij hen voorop; daarnaast houden ze ervan goed te doen. Als laatste hebben ze dan hun eigen belangen voor ogen. Wie deze eigenschappen in zich weet te verenigen, aldus Goldoni, is een nuttig mens, een goed mens, de ware koopmanGa naar eindnoot8. In I Mercatanti wordt daarnaast aandacht besteed aan de opvoeding. Dit gebeurt voornamelijk aan de hand van gesprekken tussen Pancrazio's dochter Beatrice en Giannina, het nichtje van Rainmere. Het verschil tussen het Italiaanse en het Nederlandse meisje blijkt duidelijk uit de 17e scène, waarin Beatrice Giannina lezend aantreft. Giannina leest in La Spettatrice, een spectatoriaal werkGa naar eindnoot9. Naar aanleiding van een misverstand over de naam van dit werk, ontwikkelt zich een gesprek over hun beider intellectuele vorming. Giannina beklaagt het Italiaanse meisje, dat niet in de gelegenheid gesteld is te studeren. De studie die mijn vader me heeft toegestaan, aldus Beatrice, omvat slechts naald- en borduurwerk. De reactie van Giannina liegt er niet om: Arme vrouwen! Onze eigen vaders verraden ons; ze maken het ons onmogelijk te studeren, zich baserend op het zo verkeerde vooroordeel dat de studie niets voor ons is. Ze geloven dat het intellect van meisjes niet geschikt is voor de wetenschap, en soms dwingen ze een jongen, die liever zou werken, tot studeren, en veroordelen een meisje dat alle mogelijkheden in zich heeft om een geleerde te worden, tot het weefgetouwGa naar eindnoot10. | |
[pagina 160]
| |
Goldoni uit zich hier bij monde van het Nederlandse meisje duidelijk als voorstander van het onderwijs aan vrouwen. Dit thema is opnieuw sterk aanwezig in Il medico olandese, een toneelstuk waarin de medicus Herman Boerhaave een centrale rol speelt. Goldoni heeft hem leren kennen uit de verhalen van zijn vriend, de componist Egidio Duni (1709-1775), die bij Boerhaave onder behandeling is geweest. Van dit werk is pas in 1968 een Nederlandse vertaling verschenen ter gelegenheid van de herdenking van de 300ste geboortedag van BoerhaaveGa naar eindnoot11. Goldoni heeft in dit werk getracht een beeld te geven van de positie van de vrouw in Holland, alwaar het stuk zich ook afspeelt. Zo laat hij het dienstmeisje van Bainer (= Boerhaave), Carolina, vertellen over de bezoekjes die meisjes in Leiden elkaar plegen te brengen, tijdens welke ze handwerken en op bescheiden wijze discussiëren over luchtige zowel als ernstige zaken. Carolina, die zelf niet uit Nederland komt, is vol lof over de wijze waarop de opvoeding van vrouwen in Nederland geregeld wordt: Holland is een goed oord voor vrouwen; doch deze kwaliteiten danken zij aan hun opvoeding. Dit is geen land waar men zijn duiten in loszinnigheid verteert. Maar bij de opvoeding ziet men niet op geld. Ik vind het een loffelijk iets, dat ouders hun kinderen bestemmen voor het beroep waarvoor zij aanleg hebben. En zoons die niet deugen willen, worden meteen op een schip gezet, om op zee tot inzicht te gerakenGa naar eindnoot12. Dit citaat komt duidelijk overeen met het hiervoor aangehaalde citaat uit I Mercatanti. Franco Fido wijst er, mede naar aanleiding van deze passage, op, dat, alhoewel Goldoni in tal van zijn stukken een lans breekt voor een betere opvoeding van de vrouw (met name in zijn in Nederland spelende stukken), hij haar blijft zien binnen het gezinGa naar eindnoot13. Het gezin komt voor Goldoni op de eerste plaats. Hiermee komt overeen de passage die in Il medico olandese door een van de vriendinnen van Marianna wordt uitgesproken: Het is natuurlijk niet kwaad om eens iets te lezen, speciaal over geschiedenis, over leerstellingen en de moraal. Maar volgens mij is het aangewezen studie-object voor de vrouw de economie van het huishouden (...) In het derde toneelstuk, Un curioso accidente, vormt Den Haag de plaats van handeling. Van dit stuk is mij geen Nederlandse vertaling bekend. Holland speelt hierin geen rol van betekenis. Er is geen andere reden om aan te nemen waarom Goldoni dit stuk in Den Haag laat spelen dan het in het voorwoord door Goldini zelf genoemde feit, dat de gebeurtenis waarop het stuk gebaseerd is, zich in Den Haag heeft afgespeeld.
Het is niet mijn bedoeling geweest om te bepalen welke plaats deze drie werken in het oeuvre van Goldoni innemen. Om hun verhouding tot de overige werken te bepalen, zou een grondige analyse van deze drie èn van de rest van de werken noodzakelijk zijn. Ik heb alleen een beeld willen geven van de wijze waarop Goldoni Nederland en haar bevolking heeft geschilderd. Daarbij vallen een aantal kenmerken op. Holland | |
[pagina 161]
| |
wordt in eerste instantie gezien als een handelsnatie; in twee van de drie werken wordt een Hollandse koopman ten tonele gevoerd, en ook in het andere stuk, Il medico olandese, komt de handel ter sprake. Eerlijkheid, zuinigheid en oprechte vriendschap zijn kenmerken die aan de Hollander worden toegekend. In Il medico olandese toont Goldoni zich, levend in een tijd waarin purgeren en aderlaten de voornaamste bezigheden waren van de arts, een voorstander van de op moderne leest geschoeide medische wetenschap. Als vertegenwoordiger daarvan heeft hij een Nederlander gekozen, Herman Boerhaave. Daarnaast wordt in de ‘Hollandse’ stukken veel aandacht besteed aan de opvoeding van de vrouw. Ook wanneer Goldoni niet het beeld van de werkelijk geëmancipeerde vrouw voor ogen heeft gehad toen hij de hierboven aangehaalde uitspraken in de mond van zijn personages legde, blijft het opmerkelijk dat deze uitspraken door in Holland levende personages worden gedaan. Daarbij wordt telkens een vergelijking gemaakt tussen Holland en een ander land, een vergelijking die steeds in het voordeel van Nederland uitvalt. Het zou interessant zijn om na te gaan of er in de in Italië spelende stukken over opvoeding gesproken wordt en zo ja, op welke wijze deze zich verhouden tot de in Engeland, Frankrijk en Nederland spelende stukken. |
|