kunnen worden door het schrijftalige slechts, en dat vertaling van de zinnen in het Duits of het Engels in beide gevallen één woord, nur resp. only, oplevert (al zou het Engelse woord in de twee zinnen waarschijnlijk niet op dezelfde plaats staan). Het gaat misschien te ver te beweren dat maar en alleen (maar) nooit onderling verwisselbaar zijn, maar ik meen de volgende zinnen toch ten minste van een vraagteken te mogen voorzien:
(1a) |
?Ik heb alleen (maar) één broer, maar drie zusters. |
(2a) |
?lk heb maar een broer, geen zusters. |
In (1a) is alleen immers van een hinderlijke overbodigheid, terwijl (2a) de moderne ABN-spreker in ieder geval vreemd in de oren zal klinken. Met veel goede (of kwade) wil is (2a) misschien wel op een andere manier te interpreteren dan (2), waardoor maar wel acceptabel wordt, zoals hieronder wordt uiteengezet.
Voorzover ik zie wordt in gevallen als (1) maar gebruikt, in (2) alleen óf alleen maar, vandaar de notatie alleen (maar).