Zinsaccent en extrapositie
M. Klein
Evers (1975: 18) heeft er op gewezen, dat er een relatie bestaat tussen zinsaccent en extrapositie van beperkende relatieve zinnen en complementen van zelfstandige naamwoorden als het feit, het gerucht etc. Hij stelt: ‘... it is only possible to extrapose relative clauses and noun complements if the antecedent bears the nuclear stress of the sentence’. Enkele van zijn voorbeelden zijn:
(1) |
a |
Het hoek dat mij buitengewoon interesseerde lag op de ta̍fel |
|
b* |
Het boek lag op de ta̍fel dat mij buitengewoon interesseerde |
(2) |
a |
Er lag een bo̍ek dat mij buitengewoon interesseerde op de tafel |
|
b |
Er lag een bo̍ek op de tafel dat mij buitengewoon interesse̍erde |
Er is echter iets niet helemaal in orde met deze observaties. Volgens mijn intuïties, en die van vele anderen, draagt boek in (2)a normaliter niet het zinsaccent. In plaats van (2)a lijkt mij (2)c een betere weergave van het zinsaccent te geven:
(2) |
c |
Er lag een boek dat mij buitengewoon interesse̍erde op de tafel |
Maar als de relatieve zin geëxtraponeerd is, is het accentverloop wel ongeveer als volgt:
(2) |
d |
Er lag een bo̍ek op de tafel dat mij buitengewoon interesse̍erde |
Als dit juist is, dan zouden we kunnen zeggen, dat het feit dat in (2)b boek het zinsaccent draagt niet een voorwaarde is voor extrapositie, maar veeleer het gevolg van de extrapositie. We kunnen hetzelfde verschijnsel waarnemen in gevallen van ‘Extrapositie van PP’:
(3) |
a |
We hebben een boek over na̍chtvogels willen kopen |
|
b |
We hebben een bo̍ek willen kopen over na̍chtvogels |
(4) |
a |
Er zal een fabriek van Phi̍lips in Eindhoven gebouwd worden |
|
b |
Er zal een fabrie̍k in Eindhoven gebouwd worden van Phi̍lips |
Op te merken valt, dat ‘Extrapositie van PP’ niet toegepast mag worden als een andere constituent, rechts van de te extraponeren PP, het zinsaccent draagt:
(5) |
a |
De nieuwe fabriek van Philips zal in Ei̍ndhoven gebouwd worden |
|
b |
De nieuwe fabriek zal in Ei̍ndhoven gebouwd worden van Philips |