Spektator. Jaargang 6
(1976-1977)– [tijdschrift] Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 332]
| |
18e eeuwse literatuur bij stukjes en beetjes.
| |
[pagina 333]
| |
[pagina 334]
| |
Het Byvoegzel bestaat uit 112 pagina's verdeeld over zeven katernen en bevat 47 gedichten. De paginering, zowel als de signalering van de katernen is doorlopend. Dit is allemaal heel normaal; merkwaardig is echter dat aan het einde van de eerste vijf katernen (onderaan de bladzijden 16, 32, 48, 64 en 80) opmerkingen staan die erop wijzen dat deze gedichtenbundel in minstens vijf afleveringen is verschenen. Op pagina 16 staat: ‘NB. Verwagt in't volgende Bladt’ [dan volgt een opsomming van titels van gedichten]; op pagina 32 staat precies zo'n noot met daaronder ‘NOTA. Indien men't begeert nu en dan een blaatje, om de agt of veertien dagen. In agt te némen naar mate der graagte.’ Pagina 48 bevat: ‘NB. Verwagt op drie-
Koningen-dag [...]’ en op pagina 64 staat een noot met de opmerking dat men in het volgende blad enkele gedichten kan verwachten. Bladzijde 80 tenslotte vermeldt: ‘NB. 't Vervolg op het bladt F [...]’. Onder dit laatste nootje staan ook aanwijzingen ter verbetering van ingeslopen fouten op de bladzijden 53-63. Behalve deze aanwijzingen dat de bundel in enkele stukken uitgegeven is, zijn er nog enkele, hoewel minder duidelijke: de custodes aan het einde van de katernen B en D zijn onjuist, wat wijst op het feit dat de zetter verdere kopij nog niet in zijn bezit had; uit datering van de gedichten en de daarin beschreven gebeurtenissen blijkt dat katern A poëzie bevat uit de periode bloeimaand - slachtmaand 1743, katern B uit wintermaand 1743, katern C uit wintermaand 1743, katern D uit wintermaand 1743 en ook uit louwmaand (de 6e) 1744 (dus een gedicht dat gedateerd is op de dag dat dat katern, volgens het NB. uit het voorafgaande katern verscheen), katern E uit wintermaand 1743 en uit het jaar 1744, katern F uit een niet gedateerde periode en katern G uit louwmaand 1744. We kunnen uit deze gegevens concluderen dat de zeven katernen verschenen zijn tussen november 1743 en februari 1744 in zeker vijf, maar mogelijk zeven afleveringen die verschenen met een regelmaat van eens per acht of veertien dagen. Uit de dateringen van sommige gedichten en uit de waarschijnlijke verschijningsdatum van de afleveringen kan men ook opmaken dat veel gedichten zeer actuele zaken behandelen. Deze actualiteiten zullen het publiek ertoe hebben moeten brengen de poëzie van Hermanus van den Burg regelmatig te kopen. Gezien de korte tijd waarin de afleveringenbundel is verschenen, lijkt het er sterk op dat dit experiment van Van den Burg en Van Esveldt niet veel succes heeft gehad.
Amsterdam, wijnmaand 1976. | |
[pagina 335]
| |
|