Spektator. Jaargang 4
(1974-1975)– [tijdschrift] Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 275]
| |||||||||||||||||
Notities bij de aanduiding van herdrukken, in het bijzonder betrekking hebbend op de bibliografie van de afzonderlijk verschenen werken van W.F. Hermans
| |||||||||||||||||
2In datzelfde jaar 1970 verscheen ook een nieuwe editie van Hermans' roman De | |||||||||||||||||
[pagina 276]
| |||||||||||||||||
donkere kamer van Damokles, eveneens bij Van Oorschot. De uitgever liet op de verso van het titelblad het volgende lijstje afdrukken: Eerste druk november 1958 De hier opgewekte suggestie dat de tekst negen maal ter perse gelegd zou zijn, en dan telkens herzien, komt niet overeen met de werkelijke tekstgeschiedenis. Hermans heeft tegen de aanduiding ‘herziene’ in de vierde en latere drukken, die zonder voorkennis en toestemming van de auteur geproduceerde foto-offsetedities zijn naar de derde, herziene druk, geprotesteerd; hij heeft er daarbij op gewezen dat hij geen kans kreeg een werkelijke, opnieuw herziene tekst afgedrukt te krijgen; tot een nieuwe druk op zichzelf was de uitgever blijkbaar contractueel gerechtigd. Deze zaak ging een zeer belangrijk element uitmaken in een langdurig conflict tussen auteur en uitgever, waarbij enkele malen de hulp van de rechter werd ingeroepen. In september 1970 tenslotte werd het conflict opgelost, waarbij de auteur het recht van correctie werd toegekendGa naar eind3. In 1971 verscheen dan ook een nieuwe, herziene editie. Het lijstje op de verso van het titelblad luidt nu: Eerste druk november 1958 Deze lijst weerspiegelt in het ontbreken van de aanduiding ‘herziene’ bij de vierde t/m negende druk en in de aanduiding die deze editie aan zichzelf toekent, het hierboven vermelde conflict en de oplossing daarvan. Toch verschaft ook deze lijst niet de informatie waarover de gebruiker van de editie graag zou willen beschikken. Zo is, indien een druk herzien is, dit op verschillende wijze aangegeven: door ‘herziene’ (bij de tweede en derde druk), door ‘opnieuw herziene’ (bij de tiende druk). Daar ongewijzigde foto-offsetherdrukken alleen door een rangtelwoord aangeduid zijn, moet men aannemen dat bedoeld is aan te geven dat de derde druk ten opzichte van de tweede opnieuw herzien is. In dat geval is de vermelding ‘opnieuw’ bij de tiende druk overbodig; men vraagt zich overigens af hoe een eventueel opnieuw herziene elfde druk aangeduid zou worden. Maar wat belangrijker is: deze lijst geeft dan wel informatie over textuele wijzigingen in de verschillende edities, maar vermeldt niets over de technische totstandkoming daarvan. Het is voor de gebruiker óók van belang te weten of een tekst opnieuw is gezet, waarbij immers zowel intentionele als niet-intentionele varianten mogelijk zijn, of dat deze | |||||||||||||||||
[pagina 277]
| |||||||||||||||||
van hetzelfde zetsel als de vorige editie (of van een stiep of film daarvan) gedrukt is, waarbij alleen intentionele varianten mogelijk zijn. Als ik de typografische bijzonderheden in de verschillende edities juist beoordeel, vertoont de geschiedenis van de tekst van De donkere kamer van Damokles het volgende beeld: Eerste editie november 1958 Bij de tiende editie zijn de wijzigingen in de tekst van de derde editie ingeplakt en meegefotografeerd. Deze veranderingen zijn vaak in één oogopslag te zien, door verschil in inktsterkte ten opzichte van de oude tekst, door grote spatie tussen de woorden waar de variant minder ruimte inneemt dan de oude tekst, door het gebruik van een ander lettertype (een andere Garamond) voor de varianten. Behalve hierdoor wordt deze editie in typografisch opzicht ook nog ontsierd door te vet afgedrukte gedeelten, door verschoven letters en door inktvegenGa naar eind4. | |||||||||||||||||
3Hoe kan men de hier beschreven tekstgeschiedenis van De donkere kamer nu in het boek aangeven? Hierboven heb ik al vermeld dat eigenlijk twee criteria bij de aanduiding van herdrukken een rol spelen: een typografisch criterium (hoe is de tekst technisch geproduceerd?), en een textueel (vertoont de tekst wijzigingen ten opzichte van de vorige editie?). Met betrekking tot het eerste criterium kan opgemerkt worden dat de gebruiker van een boek geen belang heeft bij een nauwkeurige vermelding van het gehanteerde reproduktieprocédé; dat is een druktechnische aangelegenheid. Zoals hierboven al gezegd moet hij wèl weten of bij een nieuwe editie de tekst opnieuw gezet is (waarbij gewilde en ongewilde varianten kunnen optreden), of dat de herdruk direct (van staand zetsel) of indirect (van stiepen of via foto-offset) van het zetsel van de vorige editie stamt (waarbij alleen gewilde varianten kunnen voorkomen). Men zou de term druk kunnen gebruiken voor de laatste groep edities, dus voor alle edities (alle exemplaren) die direct of indirect van hetzelfde zetsel komen. Daarbinnen kan men groepen afdrukken onderscheiden die binnen één tijdsgeheel van de pers komen; men zou hiervoor de term oplaag kunnen hanteren. Elke, al of niet herziene, herdruk van staand zetsel, van stiepen of van foto-offsetplaten vormt dan een nieuwe oplaag. De grootte van de oplaag doet hier niet ter zake; oplagecijfers vallen dan ook buiten deze beschouwingen; het gaat er alleen om dat alle afdrukken die binnen één tijdsgeheel van de pers komen tot één oplaag gerekend worden. Men zou dan pas van een nieuwe druk kunnen spreken, wanneer de tekst opnieuw gezet is, al of niet herzien. Wordt zo'n nieuwe druk herzien, treden er dus behalve niet-intentionele ook intentionele | |||||||||||||||||
[pagina 278]
| |||||||||||||||||
tekstveranderingen op, dan kan men de aanduiding herziene druk gebruiken. Is een nieuwe oplaag herzien, wat zoals men hierboven kan zien technisch heel goed mogelijk is, dan kan men bijv. noteren: tweede oplaag, herzien. Een editie die een herziene druk of een herziene oplaag zonder nieuwe (gewilde) varianten reproduceert, neemt de aanduiding herzien dan niet over. Wanneer druk en oplaag identiek zijn, d.w.z. wanneer een druk slechts één oplaag kent, kan de oplaag-aanduiding achterwege blijven. Een voorbeeld: Eerste druk, eerste oplaag 1960 Strikte toepassing van het bovenstaande zou echter, waar het fotografische facsimile-edities (reprints) van oudere boeken betreft, tot absurditeiten leiden, bijv.: Desiderius Erasmus, Opera omnia. Ed. J. Clericus, 10 dln. Een andere moeilijkheid wordt gevormd door de betekenis die men aan de term herzien moet toekennen. Moet men een nieuwe druk of oplaag waarvan de tekst met een hoofdstuk is uitgebreid herzien noemen? Misschien zou men alleen voor deze gevallen de term vermeerderd kunnen gebruiken. Kan men de correctie van drukfouten (eigenlijk zetfouten) met herzien waarderen? Alle drukfouten die de lezer - idealiter - als zodanig kan herkennen, alle fouten dus die voor hem de tekst in zijn context niet oninterpreteerbaar maken, kunnen in een nieuwe druk of oplaag stilzwijgend verbeterd worden en er is dan geen aanleiding tot het gebruik van de term herzien. Alleen correcties van feitelijke onjuistheden kan tot gebruik van deze term leiden. De grens tussen beide soorten fouten is echter niet altijd met zekerheid vast te stellen. In de zin In 1760 schreep de jonge auteurs Johannes Antonides van der Moes, een volgeling van Tondel, te Utrecht het drama Traxil komen de volgende fouten voor:
De nummers 2 en 3 zijn duidelijke drukfouten, terwijl de nummers 1a, 4, 5 en 7 ook als zodanig gezien kunnen worden, al zouden zij ook feitelijke fouten van een wel erg ondeskundig auteur kunnen zijn. De nummers 1b en 6 kan men feitelijke | |||||||||||||||||
[pagina 279]
| |||||||||||||||||
fouten noemen; zij geven onjuiste informatie maar maken de zin niet oninterpreteerbaar; denkbaar is evenwel dat zij niet van de auteur maar van de zetter (of corrector) stammen. Zodra de grens tussen een fout van de zetter en een fout van de auteur niet meer vastgesteld kan worden, is er aanleiding de correctie van deze fout met de aanduiding herzien te waarderen. Dat geldt in de bovenstaande voorbeeldzin in ieder geval voor de nummers 1b en 6, mogelijk ook voor de nummers 1a, 4, 5 en 7. Bovendien kunnen er zetfouten voorkomen die, omdat de foutieve lezing toch zin geeft (zij het een andere dan de bedoelde), niet als zodanig herkend worden. Uiteraard vallen varianten voortkomend uit de correctie van dit soort fouten onder de categorie die de editie in kwestie met herzien doet aanduiden. Tot nu toe is steeds het zetsel als criterium gehanteerd. Ingewikkelder wordt de zaak echter bij grafische technieken waarbij van een geprogrammeerde ponsband zetsel of films vervaardigd worden. Dat is o.a. het geval wanneer een Monotypezetmachine gebruikt wordt, waarbij - in principe althans - van een tape verschillende malen zetsel geproduceerd kan worden. Bij de fotografische zetmethoden, die ook in Nederland steeds meer toegepast worden, gebeurt hetzelfde met dien verstande dat van de tape hier geen loodzetsel maar films vervaardigd worden, die dan via offsetplaten afgedrukt worden. Het is duidelijk dat hier niet het zetsel, maar de tape als criterium voor de onderscheiding druk-oplaag gehanteerd moet worden; alle zetsel of alle films van dezelfde tape afkomstig behoren tot een en dezelfde druk. Uiterst gecompliceerd wordt het, wanneer men bedenke dat men dezelfde tape een ander typografisch programma kan laten afwerken, bijv. in een ander lettercorps of lettertype of in een andere lay-out, zodat een geheel ander boek toch dezelfde tekst dan een voorafgaande editie kan vertegenwoordigen en dus als een nieuwe oplaag van dezelfde druk aangeduid zou moeten worden; bovendien kan men in de tape correcties aanbrengen, zodat dan van een herziene oplaag sprake is. Ik heb hierboven de term druk voorgesteld, met voorbijgaan aan de ook gebruikte term uitgave. Ik doe dit niet alleen omdat de eerstgenoemde term een grotere verspreiding heeft gevonden, maar ook omdat uitgave voor andere betekenissen gebruikt wordt. Men spreekt immers van een uitgave (ook: editie) van oudere werken, waarmee men dan een geannoteerde editie van zo'n tekst bedoelt (zo'n teksteditie, bijv. een Hamlet-uitgave, vormt een nieuwe tekst, die dan zijn eigen tekstgeschiedenis krijgt). Maar de term uitgave kan men óók een functie toekennen binnen de in dit artikel besproken problematiek. Het is mogelijk dat van een druk of oplaag een aantal afgedrukte vellen in een andere vorm op de markt gebracht worden, bijv. in de vorm van een luxe-uitgave, eventueel met een ander voorwoord of imnpressum. Voor zo'n verschillende presentatievorm binnen een druk of oplaag kan de term uitgave gebruikt worden; wanneer daarbij een ander titelblad toegevoegd wordt, spreekt men van titeluitgave. De hier gehanteerde criteria gebieden uitgevers, wanneer zij na verloop van tijd een restant vellen van een editie laten binden en in de handel brengen, dit op een of andere wijze aan te geven (bij voorkeur met gebruik van de term uitgave); zij dienen af te zien van de suggestie dat het hier een nieuwe druk of oplaag zou betreffen. Niet alle exemplaren van een oplaag behoeven aan elkaar gelijk te zijn. In vroegere perioden van de boekdrukkunst werden vaak tijdens het drukken van de oplaag veranderingen aangebracht, bijv. wanneer men een fout constateerde of wanneer het zetsel beschadigd raakte. De niet-gecorrigeerde vellen werden niet vernietigd maar gewoon gebruikt, zodat de oplaag uit ongelijke exemplaren bestond. Die exemplaren die ten opzichte van andere varianten vertonen die het gevolg zijn | |||||||||||||||||
[pagina 280]
| |||||||||||||||||
van veranderingen tijdens het drukproces, vormen een andere staat. Bij moderne boeken komt dit echter nauwelijks voorGa naar eind5. De wijze waarop het boek gebonden is en het papier waarop het gedrukt is, zijn in dit betoog van geen enkel belang: het criterium ligt in het zetsel of in de tape waarvan het boek geproduceerd is. De meest geschikte plaats waar men de aanduidingen betreffende druk, oplaag, etc. in het boek kan afdrukken, is de verso van het titelblad; op de titelpagina zelf verschijnt dan alleen het jaartal van de nieuwe editieGa naar eind6. | |||||||||||||||||
4Bovenstaande overwegingen met betrekking tot druk, oplaag, herzien, etc. volgend zou het lijstje in de tiende druk van De donkere kamer van Damokles als volgt samengesteld moeten zijn (vergelijk de lijstjes hierboven): Eerste druk, eerste oplaag november 1958 Alle edities behoren, omdat zij van hetzelfde zetsel stammen, tot dezelfde druk; ze zijn dan ook als oplaag gewaardeerd, of ze nu van staand zetsel gedrukt zijn (tweede en derde oplaag) of via foto-offset tot stand gekomen zijn (vierde t/m tiende oplaag). Pas nu beschikt de lezer van deze laatste editie over alle voor hem relevante gegevens. Een ander voorbeeld vormt de hierboven al vermelde roman De tranen der acacia's van Hermans. Van Oorschot maakte de eerste druk in 1949, herziene edities werden in 1950 en 1953 opnieuw gezet. Evenals van De donkere kamer verschenen er tussen 1961 en 1970 een aantal foto-offsetedities naar de derde editie. Ook over deze niet door hem geautoriseerde edities heeft de auteur zich boos gemaakt. Na beëindiging van het hierboven vermelde conflict tussen auteur en uitgever kon in 1971, evenals dat met De donkere kamer het geval was, een nieuwe herziene editie verschijnen, maar in tegenstelling tot de zojuist genoemde roman, waren de wijzigingen hier zo talrijk en van zo'n aard dat de tekst opnieuw gezet werd. De tekstgeschiedenis van De tranen der acacia's zou als volgt aangeduid kunnen worden: Eerste druk 1949 | |||||||||||||||||
[pagina 281]
| |||||||||||||||||
Deze informatie zou een lezer graag in de editie van 1971 afgedrukt zien. Het stelt hem in staat de tekst van het boek dat hij in handen heeft te plaatsen in de gehele tekstgeschiedenis. Ook geeft zo'n informatie de lezer van studies en artikelen over moderne literatuur de gelegenheid de textuele waarde van de hierin gebruikte edities vast te stellen, vooropgesteld dat de auteurs van deze studies dit vermelden....Evenals dat met de studie van oudere teksten het geval is, moet de bibliografie de tekstgeschiedenis van het moderne literair werk vaststellen, voordat men tot verdere beschouwingen kan overgaan. Een dergelijke leidraad zou ook bibliotheken helpen in hun aanschafbeleid. Zo zouden zij, willen zij de tekstgeschiedenis kunnen tonen, van De tranen der acacia's moeten bezitten: de editie-1949 (eerste druk), de editie-1950 (tweede, herziene druk), de editie-1953 (derde, herziene druk), de editie-1971 (vierde, herziene druk). De Universiteitsbibliotheek te Leiden bezit behalve de eerste druk alleen de editie-1961 en de editie-1966, beide identieke foto-offsetedities naar de derde druk. In de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage ontbreken de editie-1950 en de editie-1953; er is welde editie-1968. De Universiteitsbibliotheek te Amsterdam mist alleen de editie-1953, maar bezit wel een van de foto-offsetedities hiernaar, nl. de editie-1966. Een bijzonder, hierboven al even aangeduid, geval vormt een editie waarvan een aantal exemplaren (een restant) na enige tijd naar een andere uitgever overgaan, die ze opnieuw in de handel brengt, nadat het oorspronkelijk titelblad is vervangen door een ander dat het nieuwe impressum vermeldt. Volgens de hierboven omschreven criteria behoren de exemplaren van deze nieuwe editie tot dezelfde druk als die van de oorspronkelijke editie; van een nieuwe oplaag is ook geen sprake. Men kan voor deze gevallen de term titeluitgave gebruiken. Elke bibliograaf kent dit verschijnsel dat misschien wel even oud is als de boekdrukkunst zelf. Een recent voorbeeld betreft de als derde druk aangeduide editie van Hermans' verhalen bundel Moedwil en misverstand, in 1963 bij Donker verschenen. Een aantal exemplaren (mogelijk in losse vellen) is twee jaar later aan De Bezige Bij overgedaan, die titelblad en Franse titel uit deze exemplaren sneed en op een van de beide overgebleven strookjes een dubbelblad plakte waarop de nieuwe uitgever en het jaar 1965 afgedrukt staan; tenslotte werd er een ander bandje om gedaan. De Bezige Bij heeft, bibliografisch heel correct, de aanduiding van de oorspronkelijke Donker-editie op de verso van het nieuwe titelblad overgenomen: Derde druk 1963; ik weet overigens niet of een andere aanduiding juridisch toelaatbaar zou zijn. Helaas zijn de samenstellers van de ‘Bibliografie van de werken van Willem Frederik Hermans’ (gepubliceerd in Raster jrg. 5, 1971, p. 317-340, zie p. 325) blind geweest voor dit geval van titeluitgave: zij hebben de correcte aanduiding van De Bezige Bij gecorrigeerd en noemen deze editie uit 1965 de vierde druk. De tekstgeschiedenis van Moedwil en misverstand tot 1966 moet luiden: Eerste druk [1948] | |||||||||||||||||
5Er bestaat in Nederland één categorie boeken waarin aanduidingen in de geest | |||||||||||||||||
[pagina 282]
| |||||||||||||||||
van de in dit artikel bedoelde, afgedrukt worden. Bij schoolboeken is het van belang dat de koper weet welke editie hij nog kan gebruiken en welke zodanig herzien is dat de vorige onbruikbaar geworden zijn. Men hanteert hiervoor de termen druk en oplage. Zo leest men in een recente editie van Koenen-Endepols' Verklarendhandwoordenboek der Nederlandse taal (Wolters-Noordhoff): ‘Negende oplage van de zesentwintigste druk (1973)’. Toch worden de termen druk en oplage niet in de in de hierboven door mij omschreven betekenis gebruikt. Van twee teksten van Hermans verscheen bij Meulenhoff een schooluitgave: Preambule / Manuscript in een kliniek gevonden, met een inleiding van Piet Calis. De editie uit 1972 hiervan vermeldt op de verso van het titelblad: Eerste druk, 1e oplage 1968 Van de tweede en derde oplaag is de inleiding echter herzien. De overwegingen van de samensteller van deze informatie gingen blijkbaar uit van de functie van dit boek in het onderwijs: een oplage is een editie waarvan de tekst niet of weinig veranderd is en die dan tesamen met andere oplagen van dezelfde druk gebruikt kan worden; een druk is een editie waarvan de tekst belangrijk gewijzigd is, zodat de vorige editie voor het onderwijs onbruikbaar geworden is. Dit criterium hanterend zou een oplaag waarin belangrijke wijzigingen aangebracht zouden zijn, een nieuwe druk gaan heten. Deze gedachtengang gaat geheel aan het hierboven genoemde typografisch criterium voorbij en geeft van het textueel criterium een subjectieve interpretatie. Overigens hebben de al vermelde bibliografen die de bibliografie van de in boekvorm verschenen werken van Hermans publiceerden in het geheel geen oog gehad voor de toch door de uitgever van de schooluitgave van Hermans aangeduide onderscheiding tussen druk en oplage. Zij corrigeren (Raster jrg. 5, 1971, p. 326) deze aanduiding ten onrechte en noemen de tweede oplaag de tweede druk. In Engeland, waar men een krachtige bibliografische traditie kent, ontmoet men in boeken als regel nauwkeurige aanduidingen omtrent de plaats van de tekst in zijn tekstgeschiedenis. Zo vermeldt het hier in noot 5 vermelde Esdaile's manual of bibliography (Allen and Unwin) op de verso van het titelblad: First published in 1931 Hier hebben edition en impression de betekenis van druk en oplaag zoals die hierboven beschreven is. In plaats van impression ontmoet men ook wel reprinted, bijv. in de laatste Penguin-editie van S.H. Steinberg, Five hundred years of printing: First published 1955 | |||||||||||||||||
[pagina 283]
| |||||||||||||||||
6Deze notities zijn het tegendeel van een laatste woord over dit onderwerp. Zij willen niets anders zijn dan enkele overwegingen rondom een verschijnsel dat lezers en bibliografen hindert. Het ware te wensen dat de achting die de Nederlandse uitgevers de door hen uitgegeven teksten toedragen, meer dan voorheen zou blijken uit een in die boeken afgedrukte nauwkeurige bibliografische aanduiding, die een verantwoording zou zijn van de plaats die deze teksten in hun geschiedenis innemenGa naar eind7. |
|