Notities
B. van Selm: Nogmaals notities bij Vondels Hierusalem verlost.
1. In Spektator 1 (1971/1972), p. 304-305 deelde P.J. Verkruysse mee ‘nergens een korrektie aangetroffen’ te hebben op Ungers beschrijving van het in zijn tijd (1888) nog ‘verloren’ handschrift van Vondels Tasso-vertaling Hierusalem verlost (Bibliographie van Vondels werken, p. 225, nr. 69). In deze beschrijving staat ‘verwoest’ i.p.v. ‘verlost’; een fout die des te gemakkelijker kon ontstaan, omdat Hierusalem verwoest tenslotte de titel is van één van Vondels treurspelen. Het betreft hier een (druk? ) fout in Ungers Vondelbibliografie en niet een fout in de door Unger aangehaalde bron. Ook in de vakliteratuur van vòòr Unger wordt de titel juist geciteerd; zie b.v. J.F. Willems, ‘Bibliographie. Vondel. - Maria Tesselschade Visscher.’ In: Mengelingen van vaderlandschen inhoud, uitgeg. door J.F. Willems, Antwerpen, nr. 1 (1827), p. 65-68; Jacob van Lennep, ‘Vondels eigenhandig opschrift van: Hierusalem verlost’.’ In: De Navorscher 1 (1851), p. 14; De werken van Vondel, ed. Van Lennep, dl. 4 (1858), p. 421 en J.A. Alberdingk Thijm, ‘Tesselschades vertaling van Tassoos “Gierusalemme Liberata”.’ In: De Dietsche Warande 10 (1874), p. 364-371 en p. 519-520 (citaat op p. 369).
Ik vraag mij af, of de documentalist wel de taak heeft op deze kleine fout te wijzen nu na de ontdekking in 1906 van het Petersburgse handschrift door Willem de Vreese de opgave van Unger in ieder geval geheel achterhaald is. Is het in een dergelijk geval noodzakelijk een verouderde beschrijving te korrigeren? Het is immers vrij bekend dat het grote artikel van De Vreese in VMVKA 1911, p. 113-152 en later de artikelen van J. Aleida Nijland dit nummer van Ungers Bibliographie hebben vervangen. Dat in deze en andere literatuur over de vertaling de titel steeds juist wordt vermeld, maakt een korrektie nog overbodiger.
Eigenlijk zijn in dit geval ook mijn opmerkingen niet van toepassing. In tegenstelling tot wat P.J. Verkruysse meende, is Ungers beschrijving wel degelijk als zodanig gekorrigeerd en wel in één van de in druk verschenen supplementen op Unger: J.F.M. Sterck, ‘Aanvulling van de opgaven der handschriften en plano-drukken van Vondel in Ungers Bibliografie blz. 218-226.’ In: Vijftiende verslag 1930-1931 [ van de ] Vereeniging Het Vondelmuseum, Amsterdam 1932, p. 51-55 met op p. 51 A. Handschriften onder II: ‘Tassoos Godefroy of Hierusalem verlost. 114 blz. folio, in perkamenten omslag van een 15e eeuwsch koorboek.’, de vervanging van ‘Bij Unger, Bibliogr., blz. 225 No. 69 onder verloren geraakte handschriften vermeld.’
2. In de geschiedenis van de Nederlandse filologie is de ‘ontdekking’ van het Petersburgse Vondelhandschrift in 1906 wel een feit om even bij stil te staan.
Hoe is het immers mogelijk dat, terwijl verschillende 19e-eeuwse filologen (Willems, Van Lennep, Alberdingk Thijm, Unger e.a.) op zoek waren naar dit handschrift, het tot in 1911 heeft moeten duren, voordat de vindplaats van het handschrift bekend gemaakt werd? Reeds in 1856 was een door W.L. Welter vervaardigde ‘Catalogus der nederduitsche HSS. in de Keizerlijke Bibliotheek alhier voorhanden’ en door hem gedateerd ‘St. Petersburg, 18/30 November 1853’ gepubliceerd in de